■iM KRITISCHE ZIN EN KWALITEITSBESEF Mevrouw R. Oud-Stofberg kleding-adviezen aan plattelandsvrouwen sck oenen Dan ozómv C lÖlOZÖMO 20 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 29 APRIL 1960 „Kleding-commissies'' N.BP. V. bereikten veel in afgelopen tien jaar (Van onze redactrice)! Het is ruim tien jaar geleden dat enkele actieve leden van de Ne derlandse Bond van Plattelandsvrouwen, sprekend over de pro blemen rondom kleding en mode-voorlichting ten plattelande, op het idee kwamen om deze modevoorlichting centraal en goed ge organiseerd te gaan regelen. In betrekkelijk korte tijd is toen de „landelijke kledingcommissie" van de bond gevormd, en een der eerste daden van die commissie was de samenstelling van een reizende modeshow, waarvoor op het platteland enorme be langstelling bleek te bestaan. Deze reizende modeshow mocht wel „een schot in de roos" genoemd worden „Achteraf was de opzet nogal gedurfd-breed!" Dit zegt mevrouw It. Oud Stofberg te Haarlem, lid van de landelijke kledingcommissie, die als het ware is meegegroeid met de gescliiedenïs van dit facet van het bondswerk. Want zij was indertijd een van de initiatiefneemsters „liet idee kwam plotseling bij ons op, tijdens een bezoek aan Engeland" en nu nog heeft zij een groot aandeel in de modevoorlichting die de Nederlandse platte landsvrouw tegenwoordig in ruime mate krijgt. Zelf is mevrouw Oud qua uiterlijk een uitnemend propagandiste voor de ideeën die zij door middel van de kledingcommissie helpt uit dragen. Zij gaat verzorgd maar vooral niet te opvallend gekleed, haar kleding draagt het stempel van goede kwaliteit, en haar wo ning gelegen aan een van de Haarlemse lanen bergt een smaakvol en harmonisch interi eur achter een opvallende voorge vel. Kritische zin en kwaliteitsbesef: dat zijn dan ook twee van de voornaam ste zaken die de kledingcommissie de plattelandsvrouw in de afgelopen jaren heeft willen bijbrengen. Of net werk van de commissie-leden in dit opzicht succes heeft gehad? Mevrouw Oud antwoordt, zonder aarzelen, met een volmondig ,.ja!" „Er is 'n zeer duidelijke vooruitgang, vergeleken bij een jaar of tien gele den. De keuze van modellen, de ma nier waarop bijvoorbeeld de acces soires gekozen worden, bewijzen dat ook de plattelandsvrouw veel kriti scher is geworden ten opzichte van haar garderobe én van zichzelf." Reeds bij de eerste tournee van de reizende modeshow, die indertijd in Alkmaar startte ook toen begon dus uit Alkmaar de victorie! bleek dat de kledingcommissie volledig recht van bestaan had. „De commis sie voorzag in een behoefte, zoals men dat noemt", zegt mevrouw Oud, die zichzelf het predikaat huishoud- Icundige (koken en kostuumnaaien) kan toekennen. „We pairten het ei genlijk wer bijzonder ambitieus aan, want we zetten de show waarvoor elke provincie de eigen mannequins leverde tamelijk breed op. Maar zo'u enorme belangstelling hadden we echt niet verwacht! Ook zakelijk gezien mag het werk van de commis sie gerust een succes genoemd wor den, want vanaf de eerste keer hebben we ons financieel volkomen kunnen redden. Juist in die begintijd, enkele ja ren na de oorlog, was modevoor lichting dubbel belangrijk: de kle- dingmisère van de bezettingsjaren was goeddeels achter de rug, er was weer geld én er was kleding te koop en de juiste besteding van het kleedgeld' was een fac tor, die belangrijk genoeg was, om er deskundige voorlichting over te geven." Contact-vrouw" In de landelijke kledingcommissie van de Nederlandse Bond van Platte landsvrouwen, die als regel uit vier of vijf leden bestaat, vervult mevrouw Oud de functie van „contact-vrouw" bij de voorlichting. Zij werkt de mo de-ideeën uit, schrijft onder meer regelmatig artikelen over kleding in het bondsorgaan „De Plattelands vrouw", en heeft een belangrijk aan deel in de levendige samenwerking die tegenwoordig tussen de commissie en de Nederlandse kledingfabrikanten bestaat. Die (van weerszijden ge waardeerde) samenwerking is in de loop der jaren bovendien uitgegroeid tot een bepaalde wisselwerking: de fabrikanten met wie voortdurend wordt samengewerkt, zijn zich gaan richten op de behoeften van de plat telandsvrouw en hebben menige sug gestie van de commissie aanvaard. Als concreet resultaat van deze sa men- en wisselwerking noemt me vrouw Oud bijvoorbeeld de ontdék- king van een mantelfabrikant, dat er een tamelijk grote vraag naar maat 48 bestond. Belangrijk is in de modevoorlichting ook de „strijd tegen het: impulsief kopen". Want juist de plattelands vrouw, die dikwijls maar over be perkte tijd beschikt eu vaak haar kledingaankopen tijdens eeu middag je-winkelen in de stad moet doen, kan gemakkelijk het slachtoffer wor den van zulk impulsief kopeu. Daar om is het voor naar duboel belang rijk, te weten wat er „aau de markt" is en hoe de diverse kwaliteiten zicli verhouden. „Denk vooruit!" is hier het motto van mevrouw Oud, en zij geeft bijvoorbeeld de plattelandsvrouw de raad om bij het kopen van accessoi res naar de winkel staaltjes mee te nemen van de kleding, waarbij een en ander gedragen moet worden. Zélf koopt zij haar accessoires altijd op deze manier, en Iiaar ervaring is dat MEVROUW R. OUD-STOFBERG: ....„kwaliteitsbesef en kritische sin".... verscheidene plattelandsvrouwen de adviezen van de kledingcommissie grondig ter harte nemen, getuige reacties in de trans van „vroeger kocht ik maar wat Het geven van lezingen w„s ook een onderdeel van de taak, die mevrouw Oud in de afgelopen jaren in de kle dingcommissie heeft vervuld. Na de ramp in 1953 kwamen die lezingen wel neel sterk in het teken van de voorlichting-op-kledinggebied te staan: voor ae vrouwen in de ramp gebieden was het immers meer dan ooit nodig, om te weten hoe zij haar beschikbare kledinggelden het best het voorlichtingswerk zich dusdanig uitgebreid, dat men ertoe is overge gaan de provinciale besturen te wa gen, eigen kledingcommissies te vor men die het werk overnamen. Zo ontstonden de provinciale kleding commissies „die uiteraard de Ver schillende provinciale behoeften op dit gebied beter kunnen beoordelen" er werden kaderdagen ingesteld voor die commissies, en ongemerkt is zodoende de kledingvoorlichting ten plattelande uitgegroeid tot een spec taculair onderdeel van het Bonds werk. In de afgelopen winter is de voor lichting vooral gericht geweest op het onderwerp „werkkleding"; een onderwerp, aldus mevrouw Oud, waarover heel veel te vertellen is omdat vooral die werkkleding „bij de tijd" moet blijven. Zo versche nen in het bondsorgaan artikelen over verantwoorde werk- en be drijfskleding, zoals ze kant en klaar gekocht kan worden, maar ook over het zelf maken van werk kleding. Bij die zelf te maken kle ding richt men zich op patronen uit net Engelse „Vogue", waaruit De ouderwetse kook boeken geven de mo derne lezeres altijd 'n gevoel van eerbied voor die oma's en overgrootmoeders, die liaar gezin verwennen met puddingen en an dere toetjes, waaraan zij uren werk hadden. Puddingen waarin ve le eieren werden ver werkt; eieren waarvan eerst de dooiers apart moesten worden ge mengd, waarvan het wit afzonderlijk werd geklopt, terwijl intus sen de puddingmassa heel behoedzaam „au bain marie" werd gaargeniaakt.... Het is jammer dat in al die ouderwetse kookboeken nooit eens te. lezen staat, of oma van haai' huisgenoten aan liet dessert ook wel eens te horen kreeg: „Bah, püdding, zo zoet geef mij maat fruit!" Mis schien wisten die huis genoten hóe bewerke lijk in die tijd het ma ken van een dessert was; in ónze tijd kun nen ze hardvochtig zeggen: „Zeker van die kant-en-kiaar pud ding, hè? Nou, geef mij maar yoghurt, dat is niet zo zoet...." Wie nog eens een „ouderwetse" pudding ter tafel wil brengen, hoeft niet terug te schrikken voor al het werk uit grootmoeders tijd. De klassieke „blancmanger" bij voorbeeld is ook zon der het tijdrovend eie ren kloppen en wat dies meer zij, vrij een voudig (en toch sma kelijk) te maken uit een halve liter koffie room, een vanillestok je, honderd gram bit terkoekjes, vijfenze ventig gram suiker, zes blaadjes gelatine. De room moet met het vanillestokje en de fijngemaakte bitter koekjes een half uur trekken, het vocht wordt vervolgens door een dun lapje gezeefd, en dan is het moment gekomen om suiker en (uitgeknepen) geweek te gelatine erin op te lossen. Dat is dan al les: verder wordt de pudding behandeld als elke andere gelatine- pudding. Giet ze dus, zo gauw ze stevig be gint te worden, in een met water omgespoel de vorm en zet ze op een zeer koude plaats (liefst in een koelkast) weg. Presenteren met vanillewafeltjes, deze ouderwetse pudding en uw huisgenoten moeten wel héél kies keurig zijn, wanneer ze bij' het dessert zeg gen: „Bah, püdding geef mij maar fruit of yoghurt!" de kledingcommissie datgene kiest wat zij voor de Nederlandse plat telandsvrouw geschikt acht. „Uit nemende patronen, waarmee men de vrouwen meteen de waarlijk- goede modetekening leert onder scheiden", is de mening van me vrouw Oud, T oekomstplannen Het werk van de kledingcommissies het is een onderwerp waarover men met mevrouw Oud niet snel is uitge praat. Er zijn nog zoveel toekomst plannen: de samenwerking met de Nederlandse fabrikanten xnoet steeds intensiever worden, op het platteland moet nog meer „kader" gevormd wor den, de voorlichting in de zognaamde streekverbeteringsgebieden vorm t weer een hoofdstuk apart, het ver dwijnen van de klederdrachten is ook een factor waarmee rekening moet worden gehouden. En niet alleen de modevoorlichting is primair: voor lichting over het onderwerp „persoon lijke hygiëne", over de houding en bewegingsgewoonten van de vrouw, over de keuze van „foundations" zijn dat evenzeer. Het werk van de kledingcommissies richt zich dus beslist niet alleen op de kleding, maar op de algehele uiter lijke verzorging van de plattelands vrouw. De film is ook medium bij deze voorlichting: er is bijvoorbeeld de rolprent „Goede kleding" die, met adviezen van mevrouw Oud, on der auspiciën van- het ministerie van landbouw is vervaardigd en al even instructief is een tekenfilmpje over hygiënische voorlichting dat de titel „Spiegeltje aan de wand" kreeg. Twee nuttige hulpmiddelen bij dit voorlichtingswerk van de Nederland se Bond van Plattelandsvrouwen, dat eigenlijk een voortdurend „voor uitzien naar komende behoeften" is. „Imprimeetje" met effen bies Het „imprimeetje", zoals de met bloemdessins bedrukte japon in de modetaal meestal wordt genoemd, neemt deze zomer eeu wel heel be langrijke plaats in. Er zijn impri- mè's in grote en kleine dessins, in exotische kleurstellingen die pas goed tot hun recht zullen komen wanneer de draagster straks een bruinverbrande huid heeft en in romantische pasteltinten die zo'n ge bloemd jurkje tot een ouderwets poëzieplaatje kunnen maken Omdat we het „imprimeetje" komen de zomer dus heel veel zullen zien, zal de vrouw die wel graag iets-anders- dan-anders gekleed gaat, haar ge bloemde jurkje een persoonlijke noot moeten verlenen. En dit kan op een succesvolle manier, wanneer zij zo'n gebloemde japon langs hals en mou wen afbiest met een effen tint, die ook in het dessin voorkomt. Kiest zij bovendien die effen tint in een nuan ce, die goed bij haar ogen past, dan kan haar gebloemde japonnetje een opvallende creatie worden! Kies KATOEN met aandacht Het begrip „katoen" is een soort toverwoord geworden in de mode. Katoenen stoffen zijn tegenwoordig zo fraai „veredeld" gefinished, zegt men in vakkringen dat ze zelfs te verwerken zijn tot elegante avond- en cocktailtoiletten. Grote binnen- en buitenlandse katoencon cerns organiseren modeshows, waar op de mogelijkheden van katoen tot in de finisses uit de doeken worden gedaan, en die dikwijls besloten worden met een bruidsstoet waarvan de bruid tot en met het allerkleinste bruidsmeisje in creaties van katoen gekleed zijn. Enige vakkennis eist die katoen rage wel van de koopster, want die veredelde katoenen zijn onderling weer zo verschillend van kwaliteit en structuur dat ze allemaal voor verschillende doeleinden gebruikt kunnen worden. Zoudt U bijvoor beeld voor een cocktail- of avond jurkje een „gewoon" katoentje ko pen, dan komt U beslist bedrogen uit! Voor dergelijke kleding is al leen de allerfijnste kwaliteit popeline geschikt. Voor zomermantels, deux- pièces en rokken bijvoorbeeld kieze men weer een andere kwaliteit, bij voorkeur een zware fantasie-gewe- ven katoen. Er zijn bij de moderne veredelde katoenen ook stoffen in „linnen-kwaliteit"; ze zien er uit als linnen en lenen zich bijzonder tot het maken van wijde rokken en sportkleding. Dan zijn er nog katoenen die zo licht en luchtig zijn dat ze op shan tung: lijken, en uiterst geschikt zijn voor hoogzomerse dagen; en stoffen waarop de dessins met een relief- effect gedrukt zijn, waardoor de kleuren dieper en warmer lijken. Een kleine doolhof is het dus wel deze moderne katoen-lusthof, en wie ka toen gaat kopen doet er goed aan rekening te houden met de verschil lende eigenschappen en structuren van deze stof. Het drogen van wollen kleding is een tijdrovend werkje: de kledingstukken moeten liggend worden gedroogd, mogen niet aan de lijn of in de zon, en daar door gaat het proces meestal tergend langzaam. Een huisvrouw die over een centrifuge beschikt gaf ons de volgende tip: doe het wollen goed in een oude kussensloop en droog het vervolgens in deze „verpakking" in de centrifuge. Volgens de tipgeefsters blijven de kle dingstukken dan perfect In model, terwijl het weefsel zijn zachtheid behoudt. Koffie-exlract van gisteren kan (we hebben de tip al eens gegeven) „opge haald" worden door het mét het opgiet- water door de filter met verse koffie te laten lopen, maar een tweede manier om dat oude extract toch nog te ver werken, is de vermenging met poeder koffie. Neem de helft van. wat U an ders aan éxtract ln de kopjes doet, voeg daarbij een half theelepeltje poederkoffie en giet dan de kokende melk op. Maak een wanne baby doll Wie verknocht is aan haar lichte luchtige (en vaak zo flatteuze ba by doll, maar 't in deze verraderlij ke voorjaarsdagen toch nog te koud vindt voor zulke zomerse nachtkledij, kan de gulden middenweg kiezen en een warme baby doll maken: een niet te zware flanel leent er zich uitste kend toe. Zo'n „winterse" baby doll moet dan natuurlijk niet al te gedé colleteerd zijn, anders schiet het war me materiaal zijn doel weer voorbij. De hals kan bijvoorbeeld een ronde, glad aansluitende bies krijgen, de lengte lean gevarieerd worden naar mate de draagster meer of minder koukleumerig is, en met de mouwtjes kan ook naar believen geëxperimen teerd worden: ze kunnen heel kort zijn. of halflang, en wie erg bang is voor kouvatten kan de mouwen drie kwart maken. Een modern, fleurig dessin, een klein romantisch bloem- patroontje. een strookje kunnen deze niet-zo-lüehtige baby doll toch een „luchtig"aanzien geven. Maar kies er dus vooral geen zware flanel voor, want dan komt de valling van de plooien (een baby doll moet nu een maal ruim zijn veel minder tot zijn recht. Niet té voorzichtig met de nylonwas Het spreekt vanzelf dat nylon-kle- ding bij het wassen bijzondere zorg 'ig heeft en niet achteloos bij de ote was" mag worden gegooid. De speciale wasmiddelen voor nylon en fijn goed die tegenwoordig in de handel zijn, hebben bijzondere eigen- hèt middel tegen afwashanden Uitsluitend verkrijgbaar bij HM. Apothekers, Drogisten, Kappers en de Speciaslbranche schappen waarbij al die ragfijne spul len zich veel beter houden, dan in een gewoon sopje. Toch kunnen we ook té voorzichtig met nylon omgaan. Niet, dat U het nylon wasgoed maar raak moet wrijven en wringen maar dikwijls is het sop te koud, waardoor vooral witte nylon maar half schoon wordt. Wanneer op een gebruiksaanwijzing wordt gesproken over „handwarm" sop, dan mag dat sop gerust warm zijn, zolang het maar niet uitgesproken heet wordt. Het woord „handwarm" zegt het im mers al: zo warm, dat U uw handen er nog in kunt houden. Met een lauw sop krijgt U nylonspullen meestal niet schoon en de bedoeling van een wasbeurt is toch, dat ze wél schoon worden! in een sinaasappelkist... Naarmate de mens moderner en efficiënter gaat wonen, krijgt hij steeds minder bergruimte tot sijn beschikking. Aan de ene kant is het na tuurlijk bijzonder plezierig dat de moderne woning té weinig ruimte biedt om alle mogelijke rommel te beioaren, aan de andere kant levert deze omstandigheid vooral in grote gezinnen vaak moeilijkheden op. Op de bodem van de weinigebeschikbare muurkasten wordt het daardoor dikwijls een chaotische verzameling van schoenen, speelgoed en wat men zoal meer achteloos onder in zo'n kast pleegt te werpen. Voor die schoenen echter zou een handig huisvader zélf wél een oplossing kunnen maken. Er zijn tegenwoordig ruimtebesparende schoenhangers die aan de binnenzijde van kastdeuren bevestigd kunnen worden, maar een een andere oplossing is een „schoenenkastje" dat tegelijkertijd als bankje dienst doet. Vooral voor een kinderkamer kan dit een aardige op lossing zijn. Sinaasappelkistjes zijn er wel geschikt voor, al mag het materiaal natuur lijk niet te licht zijn wanneer het „bankje" ook voor volwassénen wordt gebruikt. Twee van die kistjes worden naast elkaar gezet en met de korte zijkanten aan elkaar bevestigd. Bovenop komt een plaatje triplex, daarop een andere oplossing is een .schoenenkastje" dat tegelijkertijd als huizes moeten bijspringen, want die bovenkant moet nu bekleed worden en van dezelfde stof moet rondom het kistje een strook geplooid worden. De schoenen viorden, netjes op een rij, achter die strook gezet en staan „uit het gezicht" en bovendien stofvrij. i tie eenmaal zo bezig is met het zélf maken van bergruimte, zal mer- yy ken dat verschillende „dGde hoekjes" van de woning toch nog nuttig gebruikt kunnen worden. Als bijvoorbeeld een werkkast hélemaal ontbreekt in de woning, kan langs een van de keukenmuren een smalle plank worden bevestigd, waarin aan de onderkant haken worden gedraaid. Aan die haken worden bezems, vegers, vuilnisblik, spons en zeem opge hangen, waarna een plustic gordijn dat langs de plank loopt, ervoor zorgt dat al die huishoudelijke attributen aan het oog worden onttrokken. En heeft U er bijvoorbeeld wel eens aan gedacht, om zo'n metalen groenten- en fruitrekje op te hangen aan de binnenzijde van de badkamerdeur De groenten en het fruit blijven langer fris in de iets vochtige, koele atmos feer al moeten douche of bad in dit geval natuurlijk wél op een rede lijke afstand van de deur geplaatst zijn. Dit is liet „kostuum-1960", zoals do Farijse mode-ontwerper Pierre Cardin het ziet: eeu kraag die de lials vrij laat, halve mouwen, een taille die slechts vaag wordt aangegeven, en ecu vrij lang jasje dat het voordeel heeft, een niet zó onberispe lijke taille enigszins te maskeren. Voor de teen-agers is het jurkje ontworpen: blauiv-wit geruite stof is het materiaal, het ripsband dat de bustelijn volgt 13 effen blauw, do inzet van het japonnetje is van wit piqué. I voelde zo'n behoefte mijn hart sens uit te storten. Toen dacht ik: ik zal Saskia eens schrijven. U neemt mij deze vrijheid toch niet kwalijk?" Dit is het slot van de zoveelste brief van een alleenstaande oudere vrouw, en mijn eerste commentaar is daar op een welgemeend: kwalijk nemen? Integendeel. Stort uit dat hart, zet de grieven op papier, wees boos, ver ontwaardigd, gekwetst zoveel U wilt maar doé iets. Al veel te lang heeft deze groep, waartoe de werkzaamsten, de toe- gewijdsten, de bescheidensten van on ze sekse behoren, alle onbillijke beje- gingen maar gelaten over zich heen laten gaan. Zij zijn blijkbaar zo van zelfsprekend voor het leven geïnstal leerd in het hoekje waar de slagen vallen, dat zij het protesteren totaal verleerd hebben. Zij zouden misschien niet eens weten waar zij met dat protest terecht kun nen. Er zijn weinig spreekbuizen voor haar belangen ongetrouwd zijn lijkt langzamerhand wel een soort maatschappelijk euvel.... Het is daarom niet voor de eerste, en stellig niet voor de laatste maal, dat ik het in deze kolom voor die ver geten groep opneem. Ook al zou ik daarbij dwars tegen allerhande vast geroeste vooroordelen ingaan. De aanleiding tot de bewuste brief is de eeuwige narigheid van de huisvesting. De schrijfster woont in een plattelandsgemeente, die voor 1960 het bescheiden getal van 36 woningen toegewezen heeft gekregen. Van deze 36 stelt de raad zich voor 4 bouwvolumen te bestem men voor het neerzetten van 6 klei ne woningen voor alleenstaanden. En met deze bescheiden tegemoetko ming aan de vurige wensen van een aantal in het gemeenschapsbelang <£lij staken toch niet baar in de pan van de publieke be langstelling geslagen. Ook al zullen deze huisjes maar twee kamers be vatten, eii dus ongeschikt zijn voor gezinsbewoning, dan nog blijkt er in de raad zelf een aantal leden diep (eschokt door een dergelijke maatre- ils er huizen gebouwd mogen wor den, zijn die natuurlijk voor echtpa ren, en dan liefst jonge. Alleenstaan de vrouwen moeten maar gaan sa menwonen (waar wordt er gemaks halve niet bijgezegd), of in een pen sion gaan. Een commentator op het raadsverslag ziet deze maatregel zelfs ais een aanslag op de inkomsten van kamerverhuurders, die dit geld zo broodnodig hebben... Dan schrijft de huishoudconsulente een pittig ingezonden stuk, waarin zij terecht betoogt dat de maat schappij schromelijk onbillijk te werk gaat; de alleenstaanden hebben blijkbaar louter plichten eu geen rechten, de aanstaande echtparen en kel rechten en geen plichten. Waarop iemand dan weer de pen op neemt namens die jonge echtparen in hope om even vast te stellen dat hier dus de aanstaande gezinnen gepas seerd worden voor ongehuwden, al hebben die laatsten dan óók wel eens een beetje recht op een eigen dale bo ven haar moede hoofd.... Ik vraag mij altijd in deze en dei'- gelijke gevallen af, waar ter we reld in onze tijd het gezond ver stand, om nog te zwijgen van de een voudige rechtvaardigheid, gevlucht is. Want het is toch zó klaar als een klontje dat de samenleving doodnuch- ter allereerst met haar eigen belan gen, en niet met gevoelsmatige over wegingen dient rekening te houden. En dan moet men zich een situatie als de onderhavige eens helder voor ogen stellen. En gemeente heeft in liaar dienst zes ongehuwde vrouwen. Mijn brief schrijfster is een onderwijzeres met veertig dienstjaren, op kamers wo nend in een kinderrijk gezin. Denkt U zich een dergelijk onrustig be staan even in. Deze vrouw, die stel lig al naar de zestig loopt, en twee derde van haar leven in dienst van de gemeenschap heeft gesleten, wan delt dus dagelijks van de ene kinder schaar naai- de andere, zonder een ogenblik werkelijk tot rust te ko men. Na zóveel tientallen jaren zou een poppenhuis van twee kamers en een keukentje voor haar het lang verbei de paradijs betekenen. Maar nee, dat moet zij nu maar als maatschappelij ke wensdroom laten varen. Zij heeft aan een rustige plek om op adem te komen en eens helemaal ei gen baas te zijn, lang niet zo'n be hoefte als het eerste het beste jonge ding dat een jaar of wat verloofd is en nog een héél leven voor zich heeft. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de wijkverpleegster, dc vroed vrouw, de maatschappelijke werkster, de lerares van de land- bouwhuishoudschool en dergelijke on misbare krachten in het gemeentele ven meer. Zij zijn de hele dag in touw, sommigen staan zelfs 's nachts bij het eerste belletje of telefoontje klaar om er bij weer en wind op uit te gaan, ook ten behoeve van die jon ge echtparen. De belasting weet haar ook terdege te vinden, naar financiële bijdrage aan de gemeenschappelijke lasten mag er wezen in vergelijking met de belastingaanslag der jonggehuwden, wier kinderbijslag en meerdere socia le voorzieningen zij mee helpt beta len. Maar zodra liet op een bescheiden onderdak, een plekje om eens even op verhaal te Romen aankomt, zegt diezelfde veeleisende samenleving: Ja hoor eens, nu niet 't onderste uit de kan. er staan zoveel jonge paren te trappelen om een huishouden op te zetten. De publieke opinie is blijkbaar hard leers, en on gehuwdvrouwen .blijven een achterdochtig bekeken, noncha lant behandelde groep. Zij staken im mers toch niet. Deden zij het maar eens de hele machinerie liep ogenblikkelijk vast, en de kortzichtige samenleving wreef zich misschien eindelijk eens de ogen uit. SASKIA.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 22