■iM
KRITISCHE ZIN EN KWALITEITSBESEF
Mevrouw R. Oud-Stofberg
kleding-adviezen aan plattelandsvrouwen
sck
oenen
Dan ozómv
C lÖlOZÖMO
20
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 29 APRIL 1960
„Kleding-commissies'' N.BP. V.
bereikten veel in afgelopen tien jaar
(Van onze redactrice)!
Het is ruim tien jaar geleden dat enkele actieve leden van de Ne
derlandse Bond van Plattelandsvrouwen, sprekend over de pro
blemen rondom kleding en mode-voorlichting ten plattelande, op
het idee kwamen om deze modevoorlichting centraal en goed ge
organiseerd te gaan regelen. In betrekkelijk korte tijd is toen
de „landelijke kledingcommissie" van de bond gevormd, en een
der eerste daden van die commissie was de samenstelling van
een reizende modeshow, waarvoor op het platteland enorme be
langstelling bleek te bestaan. Deze reizende modeshow mocht
wel „een schot in de roos" genoemd worden
„Achteraf was de opzet nogal gedurfd-breed!" Dit zegt mevrouw It. Oud
Stofberg te Haarlem, lid van de landelijke kledingcommissie, die als het
ware is meegegroeid met de gescliiedenïs van dit facet van het bondswerk.
Want zij was indertijd een van de initiatiefneemsters „liet idee kwam
plotseling bij ons op, tijdens een bezoek aan Engeland" en nu nog heeft
zij een groot aandeel in de modevoorlichting die de Nederlandse platte
landsvrouw tegenwoordig in ruime mate krijgt.
Zelf is mevrouw Oud qua uiterlijk
een uitnemend propagandiste voor
de ideeën die zij door middel van
de kledingcommissie helpt uit
dragen. Zij gaat verzorgd maar
vooral niet te opvallend gekleed,
haar kleding draagt het stempel
van goede kwaliteit, en haar wo
ning gelegen aan een van de
Haarlemse lanen bergt een
smaakvol en harmonisch interi
eur achter een opvallende voorge
vel.
Kritische zin en kwaliteitsbesef: dat
zijn dan ook twee van de voornaam
ste zaken die de kledingcommissie
de plattelandsvrouw in de afgelopen
jaren heeft willen bijbrengen. Of net
werk van de commissie-leden in dit
opzicht succes heeft gehad? Mevrouw
Oud antwoordt, zonder aarzelen, met
een volmondig ,.ja!"
„Er is 'n zeer duidelijke vooruitgang,
vergeleken bij een jaar of tien gele
den. De keuze van modellen, de ma
nier waarop bijvoorbeeld de acces
soires gekozen worden, bewijzen dat
ook de plattelandsvrouw veel kriti
scher is geworden ten opzichte van
haar garderobe én van zichzelf."
Reeds bij de eerste tournee van de
reizende modeshow, die indertijd in
Alkmaar startte ook toen begon
dus uit Alkmaar de victorie! bleek
dat de kledingcommissie volledig
recht van bestaan had. „De commis
sie voorzag in een behoefte, zoals
men dat noemt", zegt mevrouw Oud,
die zichzelf het predikaat huishoud-
Icundige (koken en kostuumnaaien)
kan toekennen. „We pairten het ei
genlijk wer bijzonder ambitieus aan,
want we zetten de show waarvoor
elke provincie de eigen mannequins
leverde tamelijk breed op. Maar
zo'u enorme belangstelling hadden
we echt niet verwacht! Ook zakelijk
gezien mag het werk van de commis
sie gerust een succes genoemd wor
den, want vanaf de eerste keer hebben
we ons financieel volkomen kunnen
redden.
Juist in die begintijd, enkele ja
ren na de oorlog, was modevoor
lichting dubbel belangrijk: de kle-
dingmisère van de bezettingsjaren
was goeddeels achter de rug, er
was weer geld én er was kleding
te koop en de juiste besteding
van het kleedgeld' was een fac
tor, die belangrijk genoeg was,
om er deskundige voorlichting
over te geven."
Contact-vrouw"
In de landelijke kledingcommissie
van de Nederlandse Bond van Platte
landsvrouwen, die als regel uit vier
of vijf leden bestaat, vervult mevrouw
Oud de functie van „contact-vrouw"
bij de voorlichting. Zij werkt de mo
de-ideeën uit, schrijft onder meer
regelmatig artikelen over kleding in
het bondsorgaan „De Plattelands
vrouw", en heeft een belangrijk aan
deel in de levendige samenwerking
die tegenwoordig tussen de commissie
en de Nederlandse kledingfabrikanten
bestaat. Die (van weerszijden ge
waardeerde) samenwerking is in de
loop der jaren bovendien uitgegroeid
tot een bepaalde wisselwerking: de
fabrikanten met wie voortdurend
wordt samengewerkt, zijn zich gaan
richten op de behoeften van de plat
telandsvrouw en hebben menige sug
gestie van de commissie aanvaard.
Als concreet resultaat van deze sa
men- en wisselwerking noemt me
vrouw Oud bijvoorbeeld de ontdék-
king van een mantelfabrikant, dat er
een tamelijk grote vraag naar maat
48 bestond.
Belangrijk is in de modevoorlichting
ook de „strijd tegen het: impulsief
kopen". Want juist de plattelands
vrouw, die dikwijls maar over be
perkte tijd beschikt eu vaak haar
kledingaankopen tijdens eeu middag
je-winkelen in de stad moet doen,
kan gemakkelijk het slachtoffer wor
den van zulk impulsief kopeu. Daar
om is het voor naar duboel belang
rijk, te weten wat er „aau de markt"
is en hoe de diverse kwaliteiten zicli
verhouden. „Denk vooruit!" is hier het
motto van mevrouw Oud, en zij geeft
bijvoorbeeld de plattelandsvrouw de
raad om bij het kopen van accessoi
res naar de winkel staaltjes mee te
nemen van de kleding, waarbij een en
ander gedragen moet worden. Zélf
koopt zij haar accessoires altijd op
deze manier, en Iiaar ervaring is dat
MEVROUW R. OUD-STOFBERG:
....„kwaliteitsbesef en kritische sin"....
verscheidene plattelandsvrouwen de
adviezen van de kledingcommissie
grondig ter harte nemen, getuige
reacties in de trans van „vroeger
kocht ik maar wat
Het geven van lezingen w„s ook een
onderdeel van de taak, die mevrouw
Oud in de afgelopen jaren in de kle
dingcommissie heeft vervuld. Na de
ramp in 1953 kwamen die lezingen
wel neel sterk in het teken van de
voorlichting-op-kledinggebied te
staan: voor ae vrouwen in de ramp
gebieden was het immers meer dan
ooit nodig, om te weten hoe zij haar
beschikbare kledinggelden het best
het voorlichtingswerk zich dusdanig
uitgebreid, dat men ertoe is overge
gaan de provinciale besturen te wa
gen, eigen kledingcommissies te vor
men die het werk overnamen. Zo
ontstonden de provinciale kleding
commissies „die uiteraard de Ver
schillende provinciale behoeften op
dit gebied beter kunnen beoordelen"
er werden kaderdagen ingesteld
voor die commissies, en ongemerkt is
zodoende de kledingvoorlichting ten
plattelande uitgegroeid tot een spec
taculair onderdeel van het Bonds
werk.
In de afgelopen winter is de voor
lichting vooral gericht geweest op
het onderwerp „werkkleding"; een
onderwerp, aldus mevrouw Oud,
waarover heel veel te vertellen is
omdat vooral die werkkleding „bij
de tijd" moet blijven. Zo versche
nen in het bondsorgaan artikelen
over verantwoorde werk- en be
drijfskleding, zoals ze kant en
klaar gekocht kan worden, maar
ook over het zelf maken van werk
kleding. Bij die zelf te maken kle
ding richt men zich op patronen
uit net Engelse „Vogue", waaruit
De ouderwetse kook
boeken geven de mo
derne lezeres altijd 'n
gevoel van eerbied
voor die oma's en
overgrootmoeders, die
liaar gezin verwennen
met puddingen en an
dere toetjes, waaraan
zij uren werk hadden.
Puddingen waarin ve
le eieren werden ver
werkt; eieren waarvan
eerst de dooiers apart
moesten worden ge
mengd, waarvan het
wit afzonderlijk werd
geklopt, terwijl intus
sen de puddingmassa
heel behoedzaam „au
bain marie" werd
gaargeniaakt....
Het is jammer dat in
al die ouderwetse
kookboeken nooit eens
te. lezen staat, of oma
van haai' huisgenoten
aan liet dessert ook
wel eens te horen
kreeg: „Bah, püdding,
zo zoet geef mij
maat fruit!" Mis
schien wisten die huis
genoten hóe bewerke
lijk in die tijd het ma
ken van een dessert
was; in ónze tijd kun
nen ze hardvochtig
zeggen: „Zeker van
die kant-en-kiaar pud
ding, hè? Nou, geef
mij maar yoghurt, dat
is niet zo zoet...."
Wie nog eens een
„ouderwetse" pudding
ter tafel wil brengen,
hoeft niet terug te
schrikken voor al het
werk uit grootmoeders
tijd. De klassieke
„blancmanger" bij
voorbeeld is ook zon
der het tijdrovend eie
ren kloppen en wat
dies meer zij, vrij een
voudig (en toch sma
kelijk) te maken uit
een halve liter koffie
room, een vanillestok
je, honderd gram bit
terkoekjes, vijfenze
ventig gram suiker,
zes blaadjes gelatine.
De room moet met het
vanillestokje en de
fijngemaakte bitter
koekjes een half uur
trekken, het vocht
wordt vervolgens door
een dun lapje gezeefd,
en dan is het moment
gekomen om suiker en
(uitgeknepen) geweek
te gelatine erin op te
lossen. Dat is dan al
les: verder wordt de
pudding behandeld als
elke andere gelatine-
pudding. Giet ze dus,
zo gauw ze stevig be
gint te worden, in een
met water omgespoel
de vorm en zet ze op
een zeer koude plaats
(liefst in een koelkast)
weg. Presenteren met
vanillewafeltjes, deze
ouderwetse pudding
en uw huisgenoten
moeten wel héél kies
keurig zijn, wanneer
ze bij' het dessert zeg
gen: „Bah, püdding
geef mij maar fruit of
yoghurt!"
de kledingcommissie datgene kiest
wat zij voor de Nederlandse plat
telandsvrouw geschikt acht. „Uit
nemende patronen, waarmee men
de vrouwen meteen de waarlijk-
goede modetekening leert onder
scheiden", is de mening van me
vrouw Oud,
T oekomstplannen
Het werk van de kledingcommissies
het is een onderwerp waarover men
met mevrouw Oud niet snel is uitge
praat. Er zijn nog zoveel toekomst
plannen: de samenwerking met de
Nederlandse fabrikanten xnoet steeds
intensiever worden, op het platteland
moet nog meer „kader" gevormd wor
den, de voorlichting in de zognaamde
streekverbeteringsgebieden vorm t
weer een hoofdstuk apart, het ver
dwijnen van de klederdrachten is ook
een factor waarmee rekening moet
worden gehouden. En niet alleen de
modevoorlichting is primair: voor
lichting over het onderwerp „persoon
lijke hygiëne", over de houding en
bewegingsgewoonten van de vrouw,
over de keuze van „foundations" zijn
dat evenzeer.
Het werk van de kledingcommissies
richt zich dus beslist niet alleen op
de kleding, maar op de algehele uiter
lijke verzorging van de plattelands
vrouw. De film is ook medium bij
deze voorlichting: er is bijvoorbeeld
de rolprent „Goede kleding" die,
met adviezen van mevrouw Oud, on
der auspiciën van- het ministerie
van landbouw is vervaardigd en al
even instructief is een tekenfilmpje
over hygiënische voorlichting dat de
titel „Spiegeltje aan de wand" kreeg.
Twee nuttige hulpmiddelen bij dit
voorlichtingswerk van de Nederland
se Bond van Plattelandsvrouwen,
dat eigenlijk een voortdurend „voor
uitzien naar komende behoeften" is.
„Imprimeetje"
met effen bies
Het „imprimeetje", zoals de met
bloemdessins bedrukte japon in de
modetaal meestal wordt genoemd,
neemt deze zomer eeu wel heel be
langrijke plaats in. Er zijn impri-
mè's in grote en kleine dessins, in
exotische kleurstellingen die pas
goed tot hun recht zullen komen
wanneer de draagster straks een
bruinverbrande huid heeft en in
romantische pasteltinten die zo'n ge
bloemd jurkje tot een ouderwets
poëzieplaatje kunnen maken
Omdat we het „imprimeetje" komen
de zomer dus heel veel zullen zien, zal
de vrouw die wel graag iets-anders-
dan-anders gekleed gaat, haar ge
bloemde jurkje een persoonlijke noot
moeten verlenen. En dit kan op een
succesvolle manier, wanneer zij zo'n
gebloemde japon langs hals en mou
wen afbiest met een effen tint, die
ook in het dessin voorkomt. Kiest zij
bovendien die effen tint in een nuan
ce, die goed bij haar ogen past, dan
kan haar gebloemde japonnetje een
opvallende creatie worden!
Kies KATOEN
met aandacht
Het begrip „katoen" is een soort
toverwoord geworden in de mode.
Katoenen stoffen zijn tegenwoordig
zo fraai „veredeld" gefinished,
zegt men in vakkringen dat ze
zelfs te verwerken zijn tot elegante
avond- en cocktailtoiletten. Grote
binnen- en buitenlandse katoencon
cerns organiseren modeshows, waar
op de mogelijkheden van katoen tot
in de finisses uit de doeken worden
gedaan, en die dikwijls besloten
worden met een bruidsstoet waarvan
de bruid tot en met het allerkleinste
bruidsmeisje in creaties van katoen
gekleed zijn.
Enige vakkennis eist die katoen
rage wel van de koopster, want die
veredelde katoenen zijn onderling
weer zo verschillend van kwaliteit
en structuur dat ze allemaal voor
verschillende doeleinden gebruikt
kunnen worden. Zoudt U bijvoor
beeld voor een cocktail- of avond
jurkje een „gewoon" katoentje ko
pen, dan komt U beslist bedrogen
uit! Voor dergelijke kleding is al
leen de allerfijnste kwaliteit popeline
geschikt. Voor zomermantels, deux-
pièces en rokken bijvoorbeeld kieze
men weer een andere kwaliteit, bij
voorkeur een zware fantasie-gewe-
ven katoen. Er zijn bij de moderne
veredelde katoenen ook stoffen in
„linnen-kwaliteit"; ze zien er uit
als linnen en lenen zich bijzonder
tot het maken van wijde rokken en
sportkleding.
Dan zijn er nog katoenen die zo
licht en luchtig zijn dat ze op shan
tung: lijken, en uiterst geschikt zijn
voor hoogzomerse dagen; en stoffen
waarop de dessins met een relief-
effect gedrukt zijn, waardoor de
kleuren dieper en warmer lijken. Een
kleine doolhof is het dus wel deze
moderne katoen-lusthof, en wie ka
toen gaat kopen doet er goed aan
rekening te houden met de verschil
lende eigenschappen en structuren
van deze stof.
Het drogen van wollen kleding is een
tijdrovend werkje: de kledingstukken
moeten liggend worden gedroogd, mogen
niet aan de lijn of in de zon, en daar
door gaat het proces meestal tergend
langzaam. Een huisvrouw die over een
centrifuge beschikt gaf ons de volgende
tip: doe het wollen goed in een oude
kussensloop en droog het vervolgens in
deze „verpakking" in de centrifuge.
Volgens de tipgeefsters blijven de kle
dingstukken dan perfect In model, terwijl
het weefsel zijn zachtheid behoudt.
Koffie-exlract van gisteren kan (we
hebben de tip al eens gegeven) „opge
haald" worden door het mét het opgiet-
water door de filter met verse koffie
te laten lopen, maar een tweede manier
om dat oude extract toch nog te ver
werken, is de vermenging met poeder
koffie. Neem de helft van. wat U an
ders aan éxtract ln de kopjes doet, voeg
daarbij een half theelepeltje poederkoffie
en giet dan de kokende melk op.
Maak een wanne baby doll
Wie verknocht is aan haar lichte
luchtige (en vaak zo flatteuze ba
by doll, maar 't in deze verraderlij
ke voorjaarsdagen toch nog te koud
vindt voor zulke zomerse nachtkledij,
kan de gulden middenweg kiezen en
een warme baby doll maken: een niet
te zware flanel leent er zich uitste
kend toe. Zo'n „winterse" baby doll
moet dan natuurlijk niet al te gedé
colleteerd zijn, anders schiet het war
me materiaal zijn doel weer voorbij.
De hals kan bijvoorbeeld een ronde,
glad aansluitende bies krijgen, de
lengte lean gevarieerd worden naar
mate de draagster meer of minder
koukleumerig is, en met de mouwtjes
kan ook naar believen geëxperimen
teerd worden: ze kunnen heel kort
zijn. of halflang, en wie erg bang is
voor kouvatten kan de mouwen drie
kwart maken. Een modern, fleurig
dessin, een klein romantisch bloem-
patroontje. een strookje kunnen deze
niet-zo-lüehtige baby doll toch een
„luchtig"aanzien geven. Maar kies er
dus vooral geen zware flanel voor,
want dan komt de valling van de
plooien (een baby doll moet nu een
maal ruim zijn veel minder tot
zijn recht.
Niet té voorzichtig
met de nylonwas
Het spreekt vanzelf dat nylon-kle-
ding bij het wassen bijzondere zorg
'ig heeft en niet achteloos bij de
ote was" mag worden gegooid.
De speciale wasmiddelen voor nylon
en fijn goed die tegenwoordig in de
handel zijn, hebben bijzondere eigen-
hèt middel tegen afwashanden
Uitsluitend verkrijgbaar bij HM. Apothekers,
Drogisten, Kappers en de Speciaslbranche
schappen waarbij al die ragfijne spul
len zich veel beter houden, dan in een
gewoon sopje. Toch kunnen we ook
té voorzichtig met nylon omgaan.
Niet, dat U het nylon wasgoed maar
raak moet wrijven en wringen
maar dikwijls is het sop te koud,
waardoor vooral witte nylon maar
half schoon wordt. Wanneer op een
gebruiksaanwijzing wordt gesproken
over „handwarm" sop, dan mag dat
sop gerust warm zijn, zolang het
maar niet uitgesproken heet wordt.
Het woord „handwarm" zegt het im
mers al: zo warm, dat U uw handen
er nog in kunt houden. Met een lauw
sop krijgt U nylonspullen meestal
niet schoon en de bedoeling van
een wasbeurt is toch, dat ze wél
schoon worden!
in een sinaasappelkist...
Naarmate de mens moderner en efficiënter gaat wonen, krijgt hij steeds
minder bergruimte tot sijn beschikking. Aan de ene kant is het na
tuurlijk bijzonder plezierig dat de moderne woning té weinig ruimte
biedt om alle mogelijke rommel te beioaren, aan de andere kant levert
deze omstandigheid vooral in grote gezinnen vaak moeilijkheden op. Op
de bodem van de weinigebeschikbare muurkasten wordt het daardoor
dikwijls een chaotische verzameling van schoenen, speelgoed en wat men
zoal meer achteloos onder in zo'n kast pleegt te werpen.
Voor die schoenen echter zou een handig huisvader zélf wél een oplossing
kunnen maken. Er zijn tegenwoordig ruimtebesparende schoenhangers
die aan de binnenzijde van kastdeuren bevestigd kunnen worden, maar
een een andere oplossing is een „schoenenkastje" dat tegelijkertijd als
bankje dienst doet. Vooral voor een kinderkamer kan dit een aardige op
lossing zijn.
Sinaasappelkistjes zijn er wel geschikt voor, al mag het materiaal natuur
lijk niet te licht zijn wanneer het „bankje" ook voor volwassénen wordt
gebruikt. Twee van die kistjes worden naast elkaar gezet en met de korte
zijkanten aan elkaar bevestigd. Bovenop komt een plaatje triplex, daarop
een andere oplossing is een .schoenenkastje" dat tegelijkertijd als
huizes moeten bijspringen, want die bovenkant moet nu bekleed worden
en van dezelfde stof moet rondom het kistje een strook geplooid worden.
De schoenen viorden, netjes op een rij, achter die strook gezet en staan
„uit het gezicht" en bovendien stofvrij.
i tie eenmaal zo bezig is met het zélf maken van bergruimte, zal mer-
yy ken dat verschillende „dGde hoekjes" van de woning toch nog nuttig
gebruikt kunnen worden. Als bijvoorbeeld een werkkast hélemaal
ontbreekt in de woning, kan langs een van de keukenmuren een smalle
plank worden bevestigd, waarin aan de onderkant haken worden gedraaid.
Aan die haken worden bezems, vegers, vuilnisblik, spons en zeem opge
hangen, waarna een plustic gordijn dat langs de plank loopt, ervoor zorgt
dat al die huishoudelijke attributen aan het oog worden onttrokken. En
heeft U er bijvoorbeeld wel eens aan gedacht, om zo'n metalen groenten-
en fruitrekje op te hangen aan de binnenzijde van de badkamerdeur De
groenten en het fruit blijven langer fris in de iets vochtige, koele atmos
feer al moeten douche of bad in dit geval natuurlijk wél op een rede
lijke afstand van de deur geplaatst zijn.
Dit is liet „kostuum-1960", zoals do Farijse mode-ontwerper
Pierre Cardin het ziet: eeu kraag die de lials vrij laat, halve
mouwen, een taille die slechts vaag wordt aangegeven, en ecu
vrij lang jasje dat het voordeel heeft, een niet zó onberispe
lijke taille enigszins te maskeren.
Voor de teen-agers is het jurkje ontworpen: blauiv-wit geruite
stof is het materiaal, het ripsband dat de bustelijn volgt 13
effen blauw, do inzet van het japonnetje is van wit piqué.
I voelde zo'n behoefte mijn hart
sens uit te storten. Toen dacht ik:
ik zal Saskia eens schrijven. U
neemt mij deze vrijheid toch niet
kwalijk?"
Dit is het slot van de zoveelste brief
van een alleenstaande oudere vrouw,
en mijn eerste commentaar is daar
op een welgemeend: kwalijk nemen?
Integendeel. Stort uit dat hart, zet
de grieven op papier, wees boos, ver
ontwaardigd, gekwetst zoveel U wilt
maar doé iets.
Al veel te lang heeft deze groep,
waartoe de werkzaamsten, de toe-
gewijdsten, de bescheidensten van on
ze sekse behoren, alle onbillijke beje-
gingen maar gelaten over zich heen
laten gaan. Zij zijn blijkbaar zo van
zelfsprekend voor het leven geïnstal
leerd in het hoekje waar de slagen
vallen, dat zij het protesteren totaal
verleerd hebben.
Zij zouden misschien niet eens weten
waar zij met dat protest terecht kun
nen. Er zijn weinig spreekbuizen
voor haar belangen ongetrouwd
zijn lijkt langzamerhand wel een
soort maatschappelijk euvel....
Het is daarom niet voor de eerste,
en stellig niet voor de laatste maal,
dat ik het in deze kolom voor die ver
geten groep opneem. Ook al zou ik
daarbij dwars tegen allerhande vast
geroeste vooroordelen ingaan.
De aanleiding tot de bewuste brief
is de eeuwige narigheid van de
huisvesting. De schrijfster
woont in een plattelandsgemeente,
die voor 1960 het bescheiden getal
van 36 woningen toegewezen heeft
gekregen. Van deze 36 stelt de raad
zich voor 4 bouwvolumen te bestem
men voor het neerzetten van 6 klei
ne woningen voor alleenstaanden.
En met deze bescheiden tegemoetko
ming aan de vurige wensen van een
aantal in het gemeenschapsbelang
<£lij staken toch niet
baar in de pan van de publieke be
langstelling geslagen. Ook al zullen
deze huisjes maar twee kamers be
vatten, eii dus ongeschikt zijn voor
gezinsbewoning, dan nog blijkt er in
de raad zelf een aantal leden diep
(eschokt door een dergelijke maatre-
ils er huizen gebouwd mogen wor
den, zijn die natuurlijk voor echtpa
ren, en dan liefst jonge. Alleenstaan
de vrouwen moeten maar gaan sa
menwonen (waar wordt er gemaks
halve niet bijgezegd), of in een pen
sion gaan. Een commentator op het
raadsverslag ziet deze maatregel
zelfs ais een aanslag op de inkomsten
van kamerverhuurders, die dit geld
zo broodnodig hebben...
Dan schrijft de huishoudconsulente
een pittig ingezonden stuk, waarin
zij terecht betoogt dat de maat
schappij schromelijk onbillijk te
werk gaat; de alleenstaanden hebben
blijkbaar louter plichten eu geen
rechten, de aanstaande echtparen en
kel rechten en geen plichten.
Waarop iemand dan weer de pen op
neemt namens die jonge echtparen in
hope om even vast te stellen dat hier
dus de aanstaande gezinnen gepas
seerd worden voor ongehuwden, al
hebben die laatsten dan óók wel eens
een beetje recht op een eigen dale bo
ven haar moede hoofd....
Ik vraag mij altijd in deze en dei'-
gelijke gevallen af, waar ter we
reld in onze tijd het gezond ver
stand, om nog te zwijgen van de een
voudige rechtvaardigheid, gevlucht
is. Want het is toch zó klaar als een
klontje dat de samenleving doodnuch-
ter allereerst met haar eigen belan
gen, en niet met gevoelsmatige over
wegingen dient rekening te houden.
En dan moet men zich een situatie
als de onderhavige eens helder voor
ogen stellen.
En gemeente heeft in liaar dienst zes
ongehuwde vrouwen. Mijn brief
schrijfster is een onderwijzeres met
veertig dienstjaren, op kamers wo
nend in een kinderrijk gezin. Denkt
U zich een dergelijk onrustig be
staan even in. Deze vrouw, die stel
lig al naar de zestig loopt, en twee
derde van haar leven in dienst van
de gemeenschap heeft gesleten, wan
delt dus dagelijks van de ene kinder
schaar naai- de andere, zonder een
ogenblik werkelijk tot rust te ko
men.
Na zóveel tientallen jaren zou een
poppenhuis van twee kamers en een
keukentje voor haar het lang verbei
de paradijs betekenen. Maar nee, dat
moet zij nu maar als maatschappelij
ke wensdroom laten varen.
Zij heeft aan een rustige plek om op
adem te komen en eens helemaal ei
gen baas te zijn, lang niet zo'n be
hoefte als het eerste het beste jonge
ding dat een jaar of wat verloofd is
en nog een héél leven voor zich heeft.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor de
wijkverpleegster, dc vroed
vrouw, de maatschappelijke
werkster, de lerares van de land-
bouwhuishoudschool en dergelijke on
misbare krachten in het gemeentele
ven meer. Zij zijn de hele dag in
touw, sommigen staan zelfs 's nachts
bij het eerste belletje of telefoontje
klaar om er bij weer en wind op uit
te gaan, ook ten behoeve van die jon
ge echtparen.
De belasting weet haar ook terdege
te vinden, naar financiële bijdrage
aan de gemeenschappelijke lasten
mag er wezen in vergelijking met de
belastingaanslag der jonggehuwden,
wier kinderbijslag en meerdere socia
le voorzieningen zij mee helpt beta
len.
Maar zodra liet op een bescheiden
onderdak, een plekje om eens even
op verhaal te Romen aankomt, zegt
diezelfde veeleisende samenleving:
Ja hoor eens, nu niet 't onderste uit
de kan. er staan zoveel jonge paren
te trappelen om een huishouden op te
zetten.
De publieke opinie is blijkbaar hard
leers, en on gehuwdvrouwen .blijven
een achterdochtig bekeken, noncha
lant behandelde groep. Zij staken im
mers toch niet.
Deden zij het maar eens de hele
machinerie liep ogenblikkelijk vast,
en de kortzichtige samenleving wreef
zich misschien eindelijk eens de ogen
uit. SASKIA.