Dr. D. A. de Graaf uit Goes geeft nieuwe visie op Arthur Rimbaud Margriet is nog 20 heerlijk jong, zo echt een blad van déze tijd..! IN MEI WORDT „WEEK VAN DE FOTOGRAFIE" GEHOUDEN FELLE BRAND IN WINKEL TE TERNEUZEN WESTKAPELLE ZAG LAATSTE BRUIDJES IN KLEDERDRACHT VRUDAG 22 APRIL 1960 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT HENRI SALVADOR IN CONCERTGEBOUW Wedstrijdthema: plaats waarin wij wonen (Van een onzer verslaggevers) Gp zes mei begint de vijfde „Week van de fotografie", een nu wel tot traditie geworden evenement, dat elk jaar opnieuw de aandacht wil vestigen op de waarde van de foto grafie (en het smalfilmen) als hob- y. De volgende cijfers geven een goed beeld van de economische be tekenis van de fotografie en te vens dus van de verbreiding als liefhebberij. De investering in amateur-fotomate riaal in 1958 was f 5.per hoofd van de bevolking met een totaal van 55 miljoen gulden. In 1959 was dit f 5,50 per hoofd met een totaal van 60 miljoen gulden, een stijging dus van 5 miljoen gulden. Het. nationaal inkomen in 1959 bedroeg 31,8 mil jard, dat betekent dus dat op iedere f 500 f 1.voor fotoartikelen, werd Het aantal fototoestellen dat nieuw aangeschaft werd, bedroeg in 1958 133.000 stuks, in 1959 160.000 stuks, hier dus een stijging van 20 pro cent. In Nederland is thans 1 came ra op. de 1,8 gezinnen- aanwezig. Ret aantal geïmporteerde zwart-wit rólfiliïis in 1958 bedroeg 5.124.000 en in 1959 5.708.000, een stijging van 11 procent. In de kleurenfilm- sector was deze stijging aanmerke lijk groter, werden er in 1959 121.600 films geïmporteerd in 1959 waren dit er 277.200, hier dus een vermeerdering van 110 procent. De voorzitter van de stichting ter bevordering van de amateurfotogra fie, de heer Van Bovendorp, sprak tijdens een persconferentie in Sche- veningen de hoop uit, dat in de naas te toekomst de weeldebelasting op fotografische artikelen en camera's zal verdwijnen. Het grootste evenement van deze lustrum-week Van de fotografie is weer de nationale fotowedstrijd, de gemeentelijke handelsschool Amsterdam. Een jaar later pror Prof. mr. dr. Posthumus ten grave gedragen In alle stilte is gistermiddag op de al gemene begraafplaats te Blaricum 't stoffelijk overschot begraven van prof. mr. dr. N. W. Posthumus, oud- lioogleraar in de politieke en economi sche geschiedenis aan de gemeente lijke universiteit van Amsterdam. Prof. Posthumus overleed op tweede paasdag in liet St. Jansziekenhuis te Laren. Hij werd 80 jaar. Nicolaas Wilhelmus Posthumus werd op 26 februari 1880 te Amsterdam geboren. Na gymnasiale opleiding en universitaire studie begon hij zijn loopbaan in 1907 als leraar in de staat- an te Amsterdam. Een jaar later promo veerde hij tot doctor in de rechts- en staatswetenschappen. In 1913 werd hij benoemd tot hoogleraar in econo mische geschiedenis aan de toenmali ge handelshogeschool te Rotterdam en hij was daarmee de eerste die de economische geschiedenis als bepaald leervak in het land invoerde. In 1922 keerde hij als hoogleraar in de poli tieke en economische geschiedenis aan de universiteit van Amsterdam weer naar zijn geboortestad terug. Met z'n komst werd in Amsterdam de econo mische faculteit opgericht. In Rotterdam had prof. Posthumus in 1914 reeds 't Nederlands econo- misch-historisch archief gesticht, en in 1947 nam hij het initiatief tot de oprichting van de zogenaamde zevende faculteit te Amsterdam. Na de oorlog richtte hij in overlc g met prof. G. A. van Poelje het rijksinstituut voor oorlogsdocu mentatie op en in 1949 werd hij benoemd tot directeur van de Oos terse" drukkerij en uitgeverij voor heen S. J. Brill te Leiden. Prof. mr. dr. N. W. Posthumus was sinds 1929 lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Weten schappen. Hij heeft talrijke pu- blikaties gedaan op historisch ge bied. Italiaans meisje -17 met twee harten Het 17-jarige Italiaanse meisje Marmela di Felice, dat met haar ouders in Frankrijk woont en dat in een ziekenhuis bij Parijs is opgeno men omdat zij voortdurend klaagde over vermoeidheid en ademnood, blijkt twee harten te hebben. In haar geboortestad Ban in Italië hebben de dokters jarenlang vergeefs naar de porzaak van haar kwaal gezocht. De artsen van het zieken huis van Saint-Germain-en-Laye, waar zij onlangs werd onderzocht zijn nu tot de verrassende conclusie gekomen dat zij een hart links en een hart rechts in het lichaam heeft. Het linkerhart heeft twee hartslag aders en het rechtse drie. De des kundigen geloven dat Carmela zeker drie jaar in observatie zal moeten blijven voor men een operatie kan proberen uit te voeren. waarvoor als onderwerp werd geko zen „de plaats waarin wij wonen". Deze wedstrijd is opgezet in nauwe samenwerking met de vereniging van Nederlandse gemeenten. De week van de fotografie wordt geonend door de staatssecretaris dr. Velakamp tijdens een openingsfeest in het Amsterdamse Concertgebouw. Mr. Van Hall, de burgemeester van Amsterdam, geeft daar het start signaal voor de wedstrijd. „De plaats waarin wij wonen". Ook wordt de jaarlijkse prijs „de gouden Iris" uitgereikt aan degeen, die zich in het afgelopen jaar het meest verdienstelijk heeft gemaakt voor de amateur-fotografie Het feest zal worden geleid door Karei Prior. Hoogtepunt vormt een optreden van bijna een uur van de Franse chan sonnier Henri Salvador. Donderdag even voor twaalf uur 's middags brak brand uit in één der etalages van „Magazijn Klectra", op de hoek Herengracht-Noordstraat te Terneuzen. Door het licht ont vlambare materiaal dat zich in en rond deze etalage bevond, zagen de vlammen kans om binnen enkele mi nuten de halve winkel in lichter laaie te zetten. Omwonenden schoten onmiddellijk te hulp met schuimblusapparaten, maar de enorme rookontwikkeling verhin derde'hen om da vuurhaard te berei ken. Toen één van hen een compleet schuimblusapparaat door de grote etalageruit gooide om zodoende dich ter bij de vuurhaard te komen, laai den de vlammen opnieuw op, terwijl de schuimblussers op dat moment juist leeg waren. Gelukkig arriveer den vijf minuten na het brandalarm brandmeester A. L. de Vin en enkele brandweerlieden met de nevelwagen. In korte tijd wisten deze de vlammen te doven. De brand en het noodzake lijke blussingswerk veroorzaakten binnen de tijd van tien minuten een schade van verscheidene duizenden guldens. Een groot gedeelte van de winkelinventaris in hoofdzaak elektrische apparaten werd een prooi der vlammen, terwijl de rest door de enorme hitte vrijwel waarde loos werd. De etalage met bijbeho rend houtwerk, brandde geheel uit. De brand is vermoedelijk ontstaan door kortsluiting. De .winkelier, de heer A. Kooien - - die zich juist in een naast de winkel gelegen maga- zijntje bevond is tegen brand ver zekerd. MEDEWERKER ZEEUWS TIJDSCHRIFT In de eerste drie maanden van 1960 is het bij de plaatselijke spaarban ken ingelegde nedrag met f 80 mil joen toegenomen. In januari be droeg het overschot f 28,6 miljoen, In februari f 36,6 miljoen en in maart f 14,7 miljoen. De stortingen over deze periode beliepen in totaal f 402,3 miljoen en de terugbetalingen f 322,8 miljoen, aldus een publikatie van de Nederlandse Spaarbankbond. De maand maart heeft derhalve, in overeenstemming met het normale patroon, een geringer overschot op geleverd dan februari. De oorzaak van dit verschijnsel moet waar schijnlijk worden gezocht in de om streeks deze tijd van het jaar ge bruikelijke uitgaven voor schoon maak, verbetering, van woningin richting, kleding eriz. Wellicht moet thans aan de redenen tot opvraging van een gedeelte van het spaartegoed de recente bouwsta- king worden toegevoegd. De terugbe talingen waren in de afgelopen maand aanzienlijk hoger dan in maart 1959. Aangezien daarentegen het totale gestorte bedrag eveneens veel hoger was dan vorig jaar, n.l. f 121,1 miljoen tegenover f 101,5 miljoen, is de resultante een over schot dat zich tot het overschot in februari niet ongunstiger verhoudt dan in 1959 het geval is. Het totale spaarderstegoed bij de spaarbanken di>e onder toezicht staan van de Nederlandse spaarbankbond bedroeg eind maart f 2587 miljoen. Het aantal rekeningen nam toe met rond 7600 en bedraagt thans ca. 3,4 miljoen. i .t was voor Westka- p lie gisteren bijna een historische dag Twee meisjes trouwden daar in die Zeeuwse kustplaats niet in een kostbaar satijnen bruidstoilet, maar in de frisse en fleurige Walcher86 kleder drachtEn dat was een haast historische gebeurtenis, want het i aren wellicht de laat- s'e meisjes in West/ca- pelle, die in kleder dracht trouwden Burgemeester Th.. H. de Meester, constateer de het in zijn sympa thiek toespraakje met weemoed! Gistermiddag schreden ze door de zonovergo ten Zuidstraattwee stralende bruidjes: Ja- coba Minderhoud, aan de arm van toekomsti ge echtgenoot Jan Lie- vense 'en haar zuster Cornelia, die met Ja cob Brasser da stap naar stadhuis en kerk waagde. De meisjes zijn de enigen van de huidige generatie in Westka- pelle, die de Walcher- se dracht, vanaf hun kinderjaren tot een le vende herinnering heb ben gehouden. Hun hu welijk in klederdracht was dan ook allerminst een verkleedpartij Maar zij zijn de laat- sten.' En dit betekent, dat opnieuw een band met het Westkapelle van vroeger bijna is doorgesneden. Men kan er opnieuw ook een be wijs uit putten, dal de folklore van de streek- dracht werkelijk aan het uitsterven is. (Foto P.Z.C.) Prestatie Nederlandse koopvaardij gestegen De verkeersprestatie van de Neder landse koopvaardijvloot heeft zich in de jaren 1953 tot en met 1958 in toe nemende mate gericht op het vaarge- bied van het westelijk halfrond. Vooral het interne vorkeer der Ame- rikuanso landen nam toe. Er was in die periode een teruggang in het ver keer op Indonesië, Pakistan, Birma en India. Tegenover een verdubbeling van liet aantal brutoregisterton-zeemijlen van het verkeer op Amerikaanse landen van 59 tot 109 miljard is het verkeer naar het oosten toegenomen van 62 tot 88 miljard (42 procent). Vergeleken met 1957 is de totale verkeersprestatie van de Nederland se scheepvaart in 1958 gestegen van 233 tot 261 miljard brt.-zeemijlen (12 procent), zo wordt uiteengezet in het door het Centraal Bureau voor de Statistiek uitgegeven boekje „Sta tistiek van de zeevaart 1958". Subsidie voor uitgave studie De Nederlandse Organisatie voor Zniver-Wetenscliappe- lijk Onderzoek heeft dr. D. A. de Graaf te Goes een subsi die verleend voor de uitgave van zijn studie „Arthur Rim baud, sa vie, son oeuvre". Dr. de Graaf, die tot de Ne derlandse Rimbaud-kenners behoort, promoveerde inder tijd op een dissertatie, geti teld: „Arthur Rimbaüd et la durée de son activité litterai re." Dit proefschrift ver scheen in de handel als „Rim baud, honime de lettres" en het werd in verschillende dagbladen en tijdschriften zowel hier te lande als in Bel gië en Frankrijk nitvoerig besproken. Dr. De Graaf is reeds geruime tijd ongeveer zeven jaar - mede werker aan het Zeeuws Tijd schrift, waarin hij min of meer regelmatig artikelen publiceert over bezoeken van grote figuren uit de historie aan Zeeland en hun visie op dit gewest. Voor zijn voortgezet Rimbaud-on- derzoek mocht dr. de Graaf reeds in 1953 een reissubsidie van de Z. W. O. ontvangen, dat hen in staat stelde in Frankrijk en elders let terkundig speurwerk «te doen. Bij die gelegenheid ontmoette hij in Marseille de toen 83-jarige Guig- nyonie, die Rimbaud nog in Har- rar (Abessinië) gekend had. In een onderhoud met de pers ver telde dr. de Graaf, dat zijn studie de bedoeling heeft om gedocumen teerd de „legende" te weerleggen, die feitelijk door Stephane Mallar- me in de wereld is gekomen en welke inhoudt dat Rimbaud zijn literaire loopbaan eigenlijk op ne gentienjarige leeftijd heeft afge sloten. Mallarme toch, wenste ook al zou verder onderzoek het an ders uitwijzen, Rimbaud te be schouwen als een meteoor aan het letterkundig firmament, wiens glans met de „illuminations" voor goed gedoofd werd. Dit inzicht verkondigde de „prins der dich ters" in 1896 in briefvorm in het Amerikaanse „Chapbook" en het volgend jaar verscheen er een overdruk van in de „Divagations". Stelling Tegenover deze opvatting, die hardnekkig is blijven voortle ven, poneert dr. De Graaf nu de stelling, dat Rimbaud het auteurschap altijd als 't hoofd doel van zijn leven heeft be schouwd. Om dit aan te tonen, subsidie voor studie over Rimbaud heeft hij allerlei materiaal bij eengebracht. Zo wijst hij er bijvoorbeeld op, dat in 1890 de directeur van „La France Mo derne", Laurent do Gavofy, Rimbaud heeft gevraagd of hij medewerker van dit avantgar- distische blad wilde worden. De Gavoty deed dit verzoek omdat hij gedichten onder ogen had ge kregen, die Rimbaud vanuit Har- rar aan zijn hoofdredacteur Jean Lombard had gezonden. Tussen twee haakjes zij hier vermeld, dat deze romancier Louis Couperus heeft beïnvloed, zoals uit diens „Berg van licht" blijkt. Daarnaast wijst dr. De Graaf er op, dat Rimbauds chef in Harrar van zijn ondergeschikte de indruk had gekregen, dat deze zijn ren tree in de literaire wereld wilde maken, zodra hij genoeg geld in de handel had verdiend. Verlaine Een ander argument is de poging, die Paul Verlaine heeft gedaan 'om Rimbaud uit Abessinië te laten overkomen, daar het hem bekend was, dat Arthur werd aangelokt door de letterkundige roem, welke hem in Parijs wachtte. In dit ver band brengt dr. De Graaf een brief ter sprake, welke Ernest De- lahaye die Rimbaud njet bijster goed gezind was in 1881 aan Verlaine schreef en waarin hij hem vroeg of Verlaine werkelijk geloofde dat Rimbaud zijn leven m Abessinië zou willen verwisse len voor een „dichterskroon" in de Franse hoofdstad. (Men zie hier over de Vlaamse Gids van janua ri 1960). Veelzeggend acht dr. De Graaf ook de brief, die Rimbaud ten tijde van zijn contact met de „France Moderne" aan zijn fa milie zond met de mededeling, dat hij geld genoeg had om naar Europa terug te komen, dat hij zich in Charleville wil de vestigen en dat liij van plan was te trouwen. Zoals bekend, is dit plan niet doorgegaan, omdat Rimbaud door een ziek te werd aangetast, die hem ten grave zou slepen. Op zijn ziekbed deed zijn Ietter- kundige belangstelling hem de „Annates politiques et litteraires" van Jean Richepin lezen, die hij nog in Parijs gekend had. Toen de behandelende geneesheer hem vroeg of hij nog aan literatuur deed, antwoordde de zieke we tend welk lot hem en zijn kunst wachtte „II s'agit bien de cela, merde pour la poesie" (sic). Met deze familiare uitdrukking bedoel de Rimbaud niet „weg met de poë zie" („merde la poésie"), maar „onder deze omstandigheden is 't niets meer met de poëzie gedaan." Een apart hoofdstuk heeft dr. De Graaf gewijd aan de datering van de „Saison en enfer" en aan de „Illuminations". Hierbij komt hij tot de conclusie, dat het laatstge noemde werk, waarin wij herinne ringen aan Rimbauds vele reizen terugvinden, met name aan de reis naar Java, pas in 1878 vol tooid werd, dat wil dus zeggen in de tijd, toen de auteur „al" 24 jaar was. Met deze en vele andere argumen ten heeft dr. De Graaf zijn nieu we visie op Rimbaud trachten waar te maken. „Wodad" Eén daarvan is zijn hoogst waar schijnlijk optreden als „wodad" (improviserend dichter) in Abes sinië, in navolging van zijn Griek se collega Sottiros, die evenals hij zelf onder een aangenomen Ara bische naam aan de Mohamme daanse bevolking de Koran uitleg de, teneinde haar vertrouwen te winnen. Vandaar, dat dr. De Graaf niet bij wijze van formaliteit op deze dich ter die, naar zijn mening, ten on rechte als een ontijdig tot zwijgen gekomen wonderkind wordt be schouwd, de geijkte term „sa vie, son oeuvre" toepast. Het ligt in de bedoeling, dat de bewuste studie in de loop van het najaar van de pers bomt. In maart geringer spaar overschot dan in februari

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 7