GIF IN LAND- EN TUINBOUW Chemische bestrijdingsmiddelen vergen jaarlijks miljoenen guldens in Zeeland Spuiten kost geld - niet spuiten meer VOOR DIENS EN DIER GEVAREN AAN GEBRUIK VAN GIF VERBONDEN ZATERDAG 5 MAART 1960 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Gedurende een groot deel van het jaar beheerst dit beeld de land- en tuinbouw: een tractor met gemaskerde berijder en daarachter een nevelspuit. Nevelwolken veel water en wei nig gif verspreiden zich over de gewassen. Foto P.Z.C.) ALS EEN NIET TE STUITEN VLOED GOLF is na de Tweede Wereldoorlog het gebruik van gif over de Zeeuwse land- en tuinbouw gekomen. De ziekten- en onkruid- bestri jding heeft in deze periode een storm achtige ontwikkeling doorgemaakt, die door zijn omvang haast angstaanjagende vormen heeft aangenomen. Jaarlijks wor den vele duizenden kilo's giftige stoffen in poeder- en stuifvorm in de boomgaar den en over de vruchtbare landerijen ver spreid, dood en verderf zaaiend onder schadelijke, maar ook nuttige insekten. Alleen al in Zeeland worden jaarlijks vele miljoenen guldens uitgegeven voor de chemische bestrijding! Aan het gebruik van gif zijn echter vele gevaren verbonden. Niet voor niets staat op bussen en dozen met de zwaarste giftige stoffen een grijn zende doodskop afgebeeld! Gevaren aan het gebruik van deze stoffen bestaan er voor de mensen, het vee, de vogels, wild en insekten en niet in de laatste plaats ook voor de cultures zelf. Werd na de oorlog het gebruik van gif in land- en tuinbouw als dé oplossing beschouwd, thans komt men daarop meer en meer terug. Naarstig zoeken de chemische fabrieken naar min der giftige middelen en biologen zijn druk doende naar natuurlijke hulpmiddelen bij de bestrijding te zoeken, waarbij de zo ge vaarlijke chemische stoffen als aanvullend middel zouden moeten worden gebruikt. Want zo langzamerhand is het evenwicht in de natuur verstoord en alleen door een harmonische ziektenbestrijding kan men de krachten weer enigermate herstellen. Inschakeling natuurlijke hulpbronnen in onderzoek In de loop der jaren heeft de Plantenziektenkundige Dienst in Nederland liefst rond 2000 bestrijdingsmiddelen goedgekeurd, waarvan er inmiddels alweer enkele honderden uit de handel zijn verdwenen. Het is overigens een merkwaardige zaak met de giftige middelen. Als je argeloos een apotheek binnenstapt en daar om een paar gram arsenicum vraagt, zal de apotheker je met enige achterdocht opnemen. Hoewel hij de vraag niet be paald met moord- of zelfmoordplannen zal associëren, geeft hij het gif in elk geval niet zonder meer af. Daarvoor moeten formu lieren in duplo worden ingevuld en handtekeningen worden ge plaatst. Maar anderzijds kunnen boeren, fruitkwekers en zelfs particulieren zonder enige controle een grote hoeveelheid para- thion en ander giftige middelen voor de planteziektenbestrijding kopen. Men maakt zich daar echt niet zo druk over doktersver klaringen... Vele van deze middelen zijn echter dodelijk voor mens cn dier. Over de ontwikkeling van de chemi sche bestrijding in land- en tuin bouw hebben wij een gesprek gehad met het hoofd van de Plantenziek tenkundige Dienst te Goes, de heer J. Hertgers. De ziekten- en onkruidbestrijding is niet meer weg te denken uit het hui dige bestel van de Zeeuwse land- en tuinbouw. Deze ontwikkeling is even noodzakelijk als onafwendbaar ge weest. Om gelijke tred te kunnen houden met de toeneming van de be volking, wordt de grond steeds in tensiever bewerkt. Door veredeling, door het gebruik van kunstmest en door tal van andere ingrijpende maatregelen levert de grond een steeds grotere hoeveelheid voedsel op. Door veelvuldiger toepassing van de mono-cultuur hebben de insecten en schimmels kans gekregen zich sterk te vermeerderen, hetgeen de onderzoekers voor nieuwe problemen stelde. Hoewel voor de oorlog zware giftige middelen als loodarsenaat en nicotine niet onbekend waren en al een vrij grote toepassing vonden, heetf de chemische ziektenbestrijding in land- en tuinbouw pas ha de Tweede Wereldoorlog zo'n grote vlucht genomen. Bij honderden kwa men dö nieuwe middelen op de markt en de landbouwer en fruitte ler maakte er grif gebruik van. De De grijnzende doodskop op deze apothekerskast spreekt boekdelen.' In. de afgesloten kast heeft de apotheker volgens de wettelij ke voorschriften zijn voorraad 'liftige middelen opgeborgen. In de land- en tuinbouw kan men de - vaak nog veel grotere voor raden overal laten slingeren. (Foto P.Z.C.) produktie van het land steeg bedui dend e$i ieder had toen zo ongeveer het gevoel: „Nu zijn we er!" Resistent Dat bleek echter niet het geval. Met de schadelijke werden ook de nuttige insekten gedood, hetgeen nu juist niet de bedoeling was. De natuur bleek ook in vele opzich ten sterker dan de mens. Na iede re bespuiting bleef een aantal schadelijke insekten in leven, dat langzamerhand resistent werd voor de gebruikte giffen. Geen nood oordeelde men: „Dan zwaar der gif". Dat is ook inderdaad gebeurd, maar men begint toch in te zien, dat men hiermee niet op de juiste weg is. „Als we op de huidige weg van de ziektenbe strijding voortgaan, is het een strijd zonder einde", verklaarde ons de heer Hertgers. „Op den duur moet men ergens vastlopen", voegde hij eraan Toe. Dit gevaar is ook allerwege onder kend en er is momenteel een ten dens om minder giftige middelen te gebruiken. Het zal daarheen moeten worden geleid, dat schadelijke insec ten worden gedood en nuttige in le ven blijven. Geen gemakkelijke taak. Men zal, wat men tegenwoordig noemt, tot een „harmonische" be strijding moeten geraken. De na tuurlijke hulpkrachten zullen gemo biliseerd moeten worden, met als aanvulling de chemische middelen. Onder dit eerste wordt verstaan het treffen van goede cultuurmaatrege len en het zoeken naar meer selec tieve middelen, die tezamen zo min mogelijk het evenwicht verstoren. „Op korte termijn is er weinig aan te doen", vertelde het hoofd van de Plantenziektenkundige Dienst te Goes. Zijn advies luidt: „spuit niet raak, spuit met verstand". De bespuitingen kunnen ook gevaar lijk zijn voor de wildstand en de vo gels. Onderzoekingen op dit terrein in Zeeland hebben uitgewezen, dat het met de schade nogal meevalt. Vogels als 'de zwaluw bijvoorbeeld zijn al grotendeels verdwenen. Gevaren Een ander, maar al evenmin te ver waarlozen aspect van de ziektenbe strijding is het gevaar, dat zij ople vert voor mens en dier. Hoe groot 't gevaar is, is vorig jaar nog eens dui delijk gebleken. „Zeven koeien door vergif gedood", luidde toen een kop boven een artikel in deze krant. Uit een drinkput op een weiland onder Wolfaartsdijk, waarin de koeien lie pen te grazen, hadden loonsproeiers hun sproeitank met water gevuld. Daarbij waren telkens enkele drup pels zwaar vergif langs de kant van de sloot achtergebleven. Enkele da gen later ontslastte zich een stortbui boven Wolfaartsdijk en het regen water spoelde het vergif in de drink- f ut. Door het drinken van het vergif - igde water stierven de dieren. Het is slechts één voorbeeld uit vele, maar het illustreert hoe voorzichtig men moet zijn met het gebruik van gifti ge stoffen. In dit geval kostte on voorzichtigheid het leven van zeven koeien. Het zouden ook mensenlevens kunnen zijn Achteloosheid en nonchalance zijn de ergste vijanden. Hoe vaak ziet men niet een wagentje met vele kilo's zwaar giftige stoffen, die een gehele stad zouden kunnen doden, onbeheerd iangs de weg staan, terwijl de sproei er enkele honderden meters verder in het land zijn niet ongevaarlijk werk verricht. Schoolkinderen komen langs gefietst. Wie belet het hen 'n bus met vergif mee te nemen en daarmee ongewild het nodige onheil te stichten? Meer dan eens komt het voor, dat een ledige bus nonchalant langs de kant van de sloot wordt neergesmeten. De bus is echter nooit helemaal leeg en een paar druppels zijn genoeg om een mens te doden. In hoeveel stallen en schuren staan de bussen niet open en bloot in een hoekje? Zo. dat spe lende kinderen er gemakkelijk bij kunnen. Deze toestanden zijn geluk kig uitzondering, maar ze bestaan! Doodskoppen Overal en te allen tijde wordt op het ernstige gevaar gewezen bij het om gaan met vergif. Op de etiketten van bussen met zware giffen, staat een doodskop afgebeeld, op gevaarlijke middelen treft men op het etiket een Andreaskruis aan en op de niet-ge- vaarlijke middelen is niets aangege ven. Maar bij alle treft men op de eti ketten het woord „voorzichtig" aan. Met welk gif men ook omgaat, uiter ste voorzichtigheid is altijd geboden. Als het goed is gelukkig zijn vele landbouwers en fruittelers daartoe reeds overgegaan wordt het vergif in een afgesloten kast opgeborgen. Een levensgrote doodskop op de deur geeft aan, dat hier dodelijk vergif is neergezet. Overigens komt een gif niet zonder meer in de handel. Een fabrikant stuurt 'n nieuw middel naar de Plan tenziektenkundige Dienst, die het op zijn beurt na laboratoriumonderzoek aan de mensen van de buitendienst toevertrouwt. Deze gebruiken het middel één a twee jaar, waarna het goed- of afgekeurd wordt, uiteraard naar gelang de resultaten van het on derzoek. De arbeidsinspectie bekijkt het nieuwe door de P. D. goedge keurde middel vervolgens uit het oog punt van veiligheid en de dienst voor de volksgezondheid doet dat op giftig heid ten aanzien van de consument. Vele gewassen worden thans op vei lingen in winkels en dergelijke dooi de Keuringsdienst van Waren op gif tigheid gecontroleerd. Zo te zien een lange en veilige weg, maar gevaren voor mens en dier blij ven aan het gebruik van gif verbon den. Als de wettelijke bepalingen ten aanzien van het gebruik van gif in land- en tuinbouw nog eens wat strak ker werden aangetrokken en de boe ren, fruittelers en loonwerkers zelf 100 voorzichtigheid zouden be trachten, dan zou 't spuiten met gif tige bestrijdingsmiddelen ongetwij feld met minder gevaar voor mens en dier kunnen worden uitgevoerd. „SPUITEN kost geld, maar niet spuiten nog meer Met deze kernachtige uit drukking gaven de heren J. Weststrate uit Ivloetinge en F. Meijaard uit Wemeldinge, respectievelijk voorzitter eu bestuurslid van de Bond van Agrarische Loonbedrijven in Zeeland (B.O.V.A.L.) ant woord op onze vraag welke invloed de bespuïtïngen op de oogstres uitaten hebben. In het gehele spel van de chemi sche ziekten- en onkruidbe strijding neemt de B.O.V.A.L. een belangrijko plaats in. Vrijwel alle bespuitingen in de landbouw worden door loonwerkers verricht. In de boomgaarden is hun aandeel veel minder. De meeste fruit telers voeren de veelvuldige bespuitingswerkzaamheden zelf uit, hoewel het ook wel voorkomt, dat loonwerkers worden ingeschakeld. Het spuiten is volgens de heren Weststrate en Meijaard een vak voor specialisten geworden. De jonge loonwerkers krijgen aan de dag van vandaag een gedegen op leiding, hetgeen gezien de grote verantwoordelijkheid van het werk beslist niet overbodig is. Zo'n spui ter gaat gekleed in een rubber pak. Hij draggt beschermende rubber handschoenen en een fil- terkap een soort masker maakt de kleding compleet. Op deze wijze worden de spuiters be schermd tegen de zwaarste ver giften. Resultaten Wegen de resultaten van de be spuïtïngen op tegen de moeite, het gevaar en de kosten? De beide B.O.V.A.L.-bestuurders be antwoordden deze vraag beves tigend. Neem bijvoorbeeld twee percelen aardappelen, die onder dezelfde omstandigheden zijn gegroeid. Op het ene perceel worden de bespuitingen normaal uitgevoerd en op het andere aardappelland wordt in het ge heel niet gespoten. Als dan op beide percelen een vrij sterke aantasting voorkomt van de ge vreesde aardappelziekte pny- tophtora, zal men op het gespo ten perceel rond 40 meer oogsten. Voor de landbouwer betekent het, dat hij 40 meer geldelijke op brengst heeft. De bespuitingskos- ten komen er dan grif uit. Voor ieder gewas is de meer-opbrengst verschillend, maar in alle gevallen zijn de financiële uitkomsten gun stiger. Niet voor niets wordt op ruim 60 van de landbouwgron den in Zeeland de onkruid- en ziektenbestrijding langs chemische weg gevoerd! Het aandeel van de loonwerkers bedraagt daarin ongeveer 80 pro cent. Twintig procent van het aan tal bespuitingen voeren de boeren zelf uit. Vele factoren, die de loonspui- ters niet in de hand hebben, zijn van invloed op de ziekten- ên onkruidbestrijding in de land bouw. De vochtigheid van de lucht speelt hierin een grote rol. De juiste luchtvochtigheid te weten bij een bespuiting is een eerste vereiste. Ervaren loonspuiters hebben er als het ware een soort zesde zin tuig voor, maar zij, die daarop niet vertrouwen, kunnen de voch tigheidsgraad aflezen van een aan de sproeimachlne bevestigde hy grometer. Als men boven een be paald maximum of onder een ze ker minimum komt, wordt de machine als het goed is. stilgezet. Het aantal bespuitingen in de landbouw varieert sterk. Soin- mige gewassen kunnen het met twee „beurten" doen, voor an dere zijn er niet minder dun tien nodig. Onder deze laatste categorie vallen de aardappelen, die het wel eens tot tien bespui tingen brengen. Tot geruststel ling van de consument: aard appelen worden gespoten met met-giftige bestrijdingsmidde len, zoals zink- en koperprepa raten. Het aardappelloof wordt echter doodgespoten met „een alles dodend middel". Voor de leek, die toch al deze produkten weer moet consu meren, klinkt dit alles niet opwekkend. De controle van het eindprodukt is echter zo danig, dat vergiftigd voedsel als het al voorkomt de markt nooit bereikt. De con sument kan dus zonder angst zijn boterham of portie aard appelen met. groen te nuttigen. Fruit en groente voor gebruik wassen Moet men het fruit voor gebruik wassen? Ziedaar een vraag, die wij hebben voorgelegd aan het hoofd van de Plantenziektekundi- ge Dienst te Goes, de heer J. Hert gers. Als men weet, dat in de Zeeuwse boomgaarden meer dan tien-, soms zelfs twintigmaal per seizoen wordt gespoten, snijdt men met deze vraag een probleem aan, waarmee de consument recht streeks te maken heeft. Volgens de heer Hertgers doet men er „verstandig" aan het fruit voor gebruik te wassen. Dat geldt met name voor het zomerfruit. Het is echter niet zo, dat alle bespuitin gen worden gedaan met giftige middelen. Verre van dat. Onge veer een derde van de middelen is giftig. Overigens houdt men tussen ae laatste bespuiting en de pluk een ruime marge, zodat veel al geen sporen van gif meer ach terblijven op het fruit. Meer nog door alle factoren die er omheen spelen dan door het februik van chemische bestrij- ingsmiddelen, dient men naar de mening van de heer Hertgers het fruit te wassen. Overdrijf het ech ter niet! Een ongewassen appel of peer nuttigen kan beslist geen kwaad. Groenten dienen altijd goed gewassen te worden, luidt 't advies van de heer Hertgers. De consument houde zich daaraan! Zo hc.nrt het niet: Achteloos in' het gras neergegooid, liggen hier een paar blikken en flessen met j zwaar vergif. Enkele druppels vergif zijn voldoende om een mens te doden. Achteloosheid nonchalance en onvoorzichtigheid zijn de ergste vijanden van de chemische ziektebestrijding in land- en tuinbouw, i Foto P Z.C.-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 3