keelpijn? Puzzel-rubriek 11 Handig- snel-economisch - AUSTIN De avonturen van Stikkeltje en Bruunke De Kleintjes hlohh 1 16 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 27 FEBRUARI 1960 Prijswinnaars werden deze weck mej. M. Janse, Schoolstraat 6 te Hanswcert, 5; de heer J. Marinnis- sen, Julianalaan 21 te Vlissingen, 2.50; de heer J. M. van Klooster, Wilhelminaweg S te Renesse. 2,50; mevrouw L. Muilwijk, Vlissingse- straat 97 .te Oost-Souburg, 2,50 en mevrouw A. W. de KorteWalhout, Capelweg 10 te Renesse, 2,50. De oplossing luidt asa sa - man ■- a-00a oaaa-aapanaoaaa 00,51 a3 a a nas aa - aaaia aaia as 130090119I1H9319 aanana - maaaia Nieuwe opgave, waarvan alle oplos singen uiterlijk woensdagavond a.s. in net bezit moeten zijn van de Pro vinciale Zeeuwse Courant, Walstraat 58 te Vlissingen, onder vermelding van het4 woord „Puzzelrubriek". Horizontaal: 1 schacht van een veer; 6 eendefuik, -kooi; 11 hokje in een kast; 14 rivier op Sumatra; 15 lang smal tapijt; 16 het „ik"; 17 deel van een mast; 18 dus (Lat.); 20 Engels bier; 21 lang recht stuk (water); 22 gravin van Holland; 24 flink; 26 hoeveelheid (drinkwater); 28 slimmigheidje; 30 snaarinstru ment; 32 stad in Japan; 35 kwaad spreken; 38 soort van mijt; 39 rivier in Brazilië; 41 gril, nuk; 43 weldra; 44 laatstleden, afk.; 45 bont bedrukt katoen: 48 afsluiting van een fles. enz.; 50 persoonlijk (Fr. afk.); 51 soezerig; 53 rekening; 55 rivier in Belg. Kongo; 57 iemand, die eet; 59 voorwerp of dier, dat geluk brengt; 62 -leren: hardhandig terechtzetten 64 afkorting van Gerrit; 65 iemand, die doet alsof; 68 op voorwaarde dat; 70 trekslulting; 72 titel, afk.; 73 plaats op de Veluwe; 75 -deldoc: bal sem tegen reum. pijn; 77 voorge recht; 79 gewicht, afk.; 80 snelle loop; 81 bediende in livrei; 83 zware hamer; 85 artikel, afk.; 86 bekende dierentuin; 87 rivier in Chili. Verticaal 1 sterk; 2 bekend mu seum in Madrid; 3 naar onze me ning, afk 4 plaats in Gelderland; 5 vorm van ontwikkeling (insekt): 6 luister, roem; 7 soort van onder wijs. afk.; 8 bloedverwant; 9 ver harde huid; 10 toespraak in de kerk; 11 maak goed; 12 Turks opperbevel hebber; 13 kookkunstenaar; 19 be taalmiddel; 23 lucht-; voorvoegsel: 25 eerste voedsel van ieder mens; 27 niet thuis; 29 stevig; 31 heel groot iemand; 33 rivier in Zuid-Rusland f 34 2-hoevig zoogdier in Afrika; 36 vervoeging van het werkwoord dei nen; 37 voordeel; 39 bittere plant; 40 planeet; 42 beweegt zich rollend voort: 16 jongensnaam; 47 touw. staaldraad (op schip); 49 scheeps emmer; 52 bestanddeel van speeksel; 54 zoon van Jacob; 56 zwemvogel; 58 zang, dans; 60 wending in ziekte; 61 jongensnaam; 63 deel v. h. pries terlijk parament; 66 muziekinstru ment; 67 eiland ten w. van Schot land; 69 naaldboom; 71 half-: voor voegsel (Lat.); 73 tijdperk; 74 van de; 76 maand, afk.: 78 vaatwerk; 82 kippeprodukt; 84 kade, loswal. Verplaatsing tabaksmarkt naar Bremen vastgelegd De verplaatsing van de Indonesische tabaksmarkt van Amsterdam naar Bremen is thans bij contract te Dja karta geregeld, zo maakte de Duits- Indonesische tabaksmaatschappij tc Bremen bekend. De maatschappij deelde mede, dat het contract in Dja karta door een delegatie uit Bremen was gesloten. Zwitserland, met een bevolking van ongeveer zes miljoen inwoners, telt nu 1.400.000 bezitters van radio-ontyangers en 85.000 televisietoestel-bezitters. A152 Omnivan 1-tons bestelwagen met ca. 6 m3 laadvolume. AUSTIN voor letterlijk elk bedrijf Maak gebruik van de unieke Austin-„service- vooraf": een objectieve berekening, welk type wagen technisch, com- mercieelènfinancieel het d -|Bte reeks va„ 250 kg tot 12 ton. meest geschikt is voor Uw bedrijf. I R.S. STOKVIS ZONEN N.V., Afd. Automobielen, Rotterdam. ^fTTvr¥T»Tv»*»¥»»»»¥nnnnnrYYYWvyvw e lente zit nu al te springen. Haar weggedoken bloemenvolk boort haar - heel ver nog - zachtjes zingen, hoog op een lentewolk. Nog eventjes, nog eventjes, is telkens haar refreintje, maar wie 't wil wagen, mag eruit al is het maar een kleintje De grote bloemen zijn verstandig; wie weet komt er nog winters weer! Maar kleintjes - altijd ongeduldig - die houden het niet meer. Ze lopen uit in alle tuinen en staan te wuiven in de wind. Het zijn de kleintjes die vertellen dat alles weer opnieuw begint. MIES BOUHUYS. kAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA. neem dan vlug... helpt snel en afdoende PHIL1PS-DUPHAR NEDERLAND n.> lllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllO IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli (Advertentie) 20. Het is Pluimstaart kleedt zich aan. „Ui ga nu met Peggie boodschappen doen in Bosdorp", zegt ze, „jullie vinden de verf in de bergkast. Tot strgks hoor!" twee bussen mooie rode verf en er liggen twee kwasten bij. „Als ik nu de trap doe", zegt Stikkeltje, „dan neem jij die waran da langs het huisje en dan zijn we gelijk klaar". Tjonge, tjonge, het is nog een heel karweitje hoor. Maar daar roept Stikkeltje naar boven; „Ik ben klaar Bruunke, hoe staat het met jou?" „Ik ben ook klaar" roept Bruunke en zijn ronde bol verschijnt boven dc trap ew nemen Opschieten! Voortmaken! Toet toet! Doorrijden. rennen! Lopen! Haast ge! De tijd vliegt! Vlug vlug Gauw gauwEr is geen tijd meer De grote klok die midden in de stadhoog in de toren hangt, schudde met zijn grote -wijde mantel heen en weer. Verschrikkelijkzuchtte hij, „verschrikkelijk. Ze rennen maar. Ze hollen maar. Niemand heeft meer de tijd en nie mand kijkt meer eens om zich heen naar de fijne dingen". „Doe er dan eens wat aan", koerden de duiven die al jaren vlak bij hem woon den, „wij hebben er ook maar last van. Overal wor den we opgejaagd en weg gejaagd. Vroeger kon je ge woon over de trottoirs trip pelen en de grote straat oversteken, maar tegen woordig: je bent al blij dat er nog ruimte om te vlie gen is". „Doe er eens wat aan", her haalde de grote klok, „doe er eens wat aan. Tja Hij deinde een paar maal heen en weer om eens goed na te denken. Zijn klepel dongde zachtjes tegen zijn mantel: dongdong dong Bij de derde dong wist de grote klok wat hij doen moest. „Ze zeggen dat ze geen tijd meer hebben", zei ..goed, dan zullen wij de tijd eens nemen. Kijken wat er dan gebeurt". „Hoe wil je het doen f" koerden de duiven nieuws gierig. „Dat sul je wel zien dat zul je wel zien", dong de de grote klok, maar jullie moeten me helpen. Luister!" en gangklokken sloegen niet, horloges waren ner gens meer te vinden. „Onbegrijpelijk, onbegrij pelijk", riepen de mensen, die zonder klok waren wak ker geworden. Eerst schrok ken ze vreselijk; hun hand zocht zenuwachtig naar de wekker, die er niet was; dan knipten ze het licht aan om hun horloges van het nachtkastje te pakken. Was er niet. Dan sprongen ze zenuwachtig uit bed en ke ken op de torenklok. Stond stil. Ze renden naar de tele foon. Belden de tijd. Maai de tijd gaf geen antwoord. Eerst dachten de meesten dat ze nog droomden, maar dan zagen ze in de huizen tegenover hen ook mensen op ze wachtte, want nie mand kon precies weten hoe laat het was. Een heerlijk gevoel kwam er over ze; ze deden een spelletje met hun kinderen, ze stoeiden wat met hun hond en rolden een balle tje naar hun poes. Ze prop ten niet met hun ontbijt, ze aten gewoon gezellig en daarna gingen ze rustig de straat op. Mensen die al tien jaar lang dezelfde we^ hadden gelopen of gefietst en nog nooit een woord met elkaar hadden gesproken, ontdekten opeens hoe aar dig ze elkaar vonden en lie pen lachend en babbelend op. Anderen namen voor het eerst de tijd om door het park te gaan, waar ze in geen jaren waren geweest. Renners van vroeger hiel den nu even stil bij de tuin tjes voor de huizen en ke ken naar het groen. Weer anderen floten naar de vo gels. En eigenlijk was er niemand, die begrijpen kon, waarom hij altijd zo jacht te en jaagde. „En dan te bedenken", zei een gewich tige meneer die altijd ach- klimmen?" riep Lij tegen de mensen, die op hun ge mak waren binnengekomen en nu rustig aan hun bu reau's en tafels begonnen te werken. „Iedereen na tuurlijk", riep iedereen en meteen-legden ze de pennen en potloden weer neer. „Vooruit!" zei de meneer, „we hebben nu toch de tijd!" En daar gingen ze; gezellig stappend, helemaal niet hollend of zo, liepen ze Waar ze vandaan kwa men? Dat begreep iedereen meteen. Maar hoe ze er kwamen Dat wist nie mand. En de duifjes die koerend van het lachen rond dc toren cirkelden, hielden hun snaveltjes wel. En och, eigenlijk kon liet de mensen ook niet zo veel schelen om tc weten hoe het gebeurd was. Véél be langrijker vonden ze het Een hele poos zaten de dui ven met hun witte kopjes heel stil tegen de grijze mantel van de klok. Af en toe knikten ze of koerden ze opgewonden. „Jaja, dat is een goed plan'", riepen ze, loen de klok was uitver teld. „Maar nu aan het werk!" dongde hij, „er is ook voor ons geen tijd meer te verliezen". Met veel gekoer en ge- klapwiek vlogen de duifjes naar all§ kanten uit; ze scheerden over de st?i, waar niemand tijd voor iets of voor iemand anders had, spraken in het voorbijgaan met meeuwen, mussen, paarden, honden, katten en iedereen die het net zo naar als zij moest vinden, dat al les zo gejaagd en vlug ging. Iedereen was meteen voor het plan van de grote klok. Iedereen deed mee en mid denin die jachtige wereld begon toen iets geheimzin nigs, iets van veel gefluis ter en zacht lachen. Maar ja, de mensen hadden het te druk, zoals altijd en nie mand lette erop. Daarom lukte het plan van de grote klok ook schitterend. En toen na middernacht alle mensen doodmoe van hun geren én gevlieg lagen uit te rusten stond de tijd stiL Hoe? Dat merkten de men sen de volgende morgen. Wekkers liepen niet af, want er waren nergens wekkers. Torenklokken luidden de mensen niet uit hun slaap, want de klokken hielden zich stil. Pendules naar klokken en klokjes zoeken. Ze maakten rare armgebaren naar elkaar, zo van: „Begrijpt het? Is het bij U ook zo?" Ze wilden boos worden, met hun voeten stampen en schreeuicen, omdat zoiets in hun drukke wereld hele maal niet kon. Hoe het pre cies gebeurdewist eigen lijk niemand, maar ze dé den net andersom. Ze lach ten. Iemand begon ermee en toen moestense opeens allemaal wél. Waarom ook nietWaarom zouden ze zich opeens zo gaan haas ten f Er was niemand die ter al zijn personeel aan liep, om ze nog harder en nog vlugger te laten wer ken. „Dan te bedenken dat we in zo'n mooie stad wonen en dat er buiten die,stad nog veel meer moois te zien is. Och, hoe zou het daar buiten zijn? Vroeger, toen ik nog een jongetje was ~a de tijd had, klom ik wel eens in de grote toren. Dan keek ik naar alle kanten en ik genoot van al het groen en het water daarbuiten. Waarom doe ik dat toch nooit meer? Waarom doe ik het nü niet?" Meteen dééd hij het. „Wie gaat er mee de toren he in optocht naar de grote toren. De dikke meneer die jaren lang alleen maar in z'n auto had rondgesnord, wipte kwiek de treetjes van de toren op. Maar toen hij boven kwam, stond hij niet paf van al het groen en het water dat hij zag en ook niet omdat het daarboven nog wel mooier was dan hij zich herinnerde. Nee, hij en alle anderen stonden met open monden bij de bergen horloges, wekkers, klokjes en klok ken die rond de oude grijze klok lagen opgestapeld. In de grootste horlogewinkel van de wereld zou je er nog niet zo veel bij elkaar kun nen zien als er daar lagen. om weer eens de tijd te n hebben. Zo blijven kon het natuur- lijk niet; toen iedereen zijn s klokje weer terughad, werd er weer gewerkt. Hard ge- n werkt ook. Maar toch nooit meer zó hard dat de mensen s niet eens een uurtje de tijd tl amen x>oor mooie dingen H en elkaar. En óls het v:eer H eens een keertje mis dreig- M de te gaan met al het ge- jaag en gejacht dan hoeft de grote klok alleen maar een waarschuwende „dong" M te laten horen. Dan weet iedereen hoe laat het is! MIES BOUHUYS.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 18