wildernis
Nachtvaart door de
DE BOEKENPLANK
WESTimiSCH DAGBOEK (7)
door Anthony van Kampen
Geniet
van
uw pijp
TIEN JAAR GEM. SOCIALE
WERKVOORZIENINGSREGELING
npill WITTE TANDEN DROP iü
DONDERDAG 25 FEBRUARI 1960
r ROVIN Cl ALE ZEEUWSE COURANT
13
De avond is al ver gevorderd, als de snelle
motorboot „Noord Holland" (die ze hier
„barcas" noemen) langszij van de steiger in
Paramaribo komt en me aan boord neemt.
Doel: Moengo, een uur of tien varen het bin
nenland in, via Commewijne-rïvier en Cottica-
rivier. Moengo: een der centra van bauxiet-
winning. Bauxiet, de rode aarde van dit land,
het goud van Suriname.
Ik ben de enige passagier en de vier Creoolse
opvarenden hebben op het achterdek een
stretcher voor me neergezet. Dat betekent
dus dat ik aan dek zal slapen. Ik informeer
naar de kansen, die ik maak op muskieten
invasies. Maar er zal geen muskiet komen,
wordt me verteld. De barcas vaart daarvoor
veel te snel.
We varen de Commewijne op en ik hang aan
de reling om de nachtelijke wereld aan me
voorbij te zien gaan. Ik ben van plan nog
uren wakker te blijven, maar na een paar
kwartier lokt de stretcher té uitnodigend. Ik
schuif 'm naar de reling en ga erop liggen.
Half wakend, half slapend zie ik de rivier,
die razend snel voorbij schijnt te schieten,
v?avmt\en wm(( gw m de
ochtend, qevolqd
door (Zott\cex-rl\apsodie
af en toe een glimp van de oever, en de ster
ren boven me. Van die sterren ga ik trouwens
hoe langer hoe minder begrijpen: bepaalde
sterrenbeelden zijn nu eens vóór me, dan
weer achter. Nu eens aan bakboord, dan weer
op mysterieuze wijze aan stuurboord. Ik kan
er geen touw aan vastknopen. Totdat ik me
plotseling herinner, hoe ongelooflijk veel
kronkels deze rivieren bezitten. Op de Cot-
tica wordt het later nog erger. We varen
soms even ver terug als we héén-voeren.
Die nacht schrik ik enkele malen wakker. Eenmaal van een felle,
rauwe, wilde schreeuw. Als ik de motorist vraag wat dat was,
zegt hij dat liet een nachtvogel is. Hij noemt de naam, maar z-'n
neger-Engels is niet verstaanbaar. Ik ga terug en probeer de slaap
weer te vatten. Als dat bijna gelukt, hoor ik mensenstemmen op een
der oevers. Vóór me nadert een hoog-oplaaien£ vuur en als we het
passeren zie ik donkere schaduwen van lichamen. Het zijn bosnegers,
bezig met dat vuur de nacht uit te bannen, en waarschijnlijk tegelijk
de muskieten. Het is een vreemd, wild, fantastisch beeld, dat van die
naakte lichamen in het rosse vuurschijnsel. Wat zullen ze van ons
denken? Van deze snelle korjaal, die door de nacht vaartf
pen. Want dit is onontkoombaar.
Maar hij lóópt niet in de wal en
verdwijnt even snel als hij opdook,
in de eerstvolgende S-bocht van
de Cottica-rivier.
Er zal wel een loods aan boord
zijn geweest, die dit soort fantas-
tische navigatie regelde, maar mèt n
of zonder loods, het was een ver-
bijsterend staal Surinaamse „bin-
nenvaart".
WARM. g
De laatste nevelflarden trekken
op en het begint al warm te wor-
den. Maar eer de zon op de stalen
barcas begint te schroeien en te
zengen, verrijzen er vier, zes, tien
hoge schoorstenen boven het bos.
En dat zijn tien signalen dat
Moengo, doel der reis, vóór ons
l>gt.
Het is Moengo. Een bauxiet-be-
drijf midden in de wildernis.
Moengo, waar het rode hart van jg
Suriname klopt. Dat rode, gouden
hart. M
De betovering van de Cottica- §j
rapsodie is verbroken, maar te- §1
gelijk weerklinkt de ópinaat van
een nieuwe. Op het thema van de M
techniek. En opgedragen aan de M
mfens, die daar bezig is met alle p
middelen die liem ten dienste
staan door te dringen in dat rode M
hart. j
=iiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Ik blijf nog wat over de reling
hangen. Een restantje maan
schijnt over reusachtig groot lij
kende Mauritius-palmen. Ze doen
aan décors denken, daar opgezet
voor wie weet welk jungle-drama.
Gespeeld voor de dieren in die wil
dernis: de machtige anaconda
slang, de grote Kwatta-aap en de
kleine wilde varkens. Met vlakbij,
in de rivier, de pirengs, de wrede
gevaarlijke lustmoordenaars van
deze rivieren, die ze in Brazilië
pirana's noemen.
Als ik weer ga liggen, hoop ik dat
deze nachtelijke vaart door het
oerbos geen einde zal nemen. Het
is een verrukkelijke ervaring. De
barcas maakt nauwelijks bewe
ging en schijnt over de Cottica-
rivier te zweven. Alsof we zó over
die oude, geheimzinnige vóór-we
reld gedragen worden. Weg van
de mensen én wég van alle zorg.
Somber
Als ik dan weer ontwaak is het
bijna morgen. In de verte
hoor ik een somber, onheil-
spéllend geluid. Het kan niet van
mensen zijn en het is dat ook niet.
Het zijn de bavianen, brui-apen,
die tekeer gaan. Wie liet heeft ge
hoord zal het niet meer vergeten.
Het is alsof een hele menigte apen
bezig is in koor te brullen, hoewel
het er doorgaans maar een paar
zijn. Een geeft steeds vóór-stoten,
waarna de andere invallen. De di
rigent en zijn koor.
De Creolen vertellen me, dat ik
niet moet denken dat ze vlak aan
de oever in de bomen zitten. Nog
minstens, drie, vier kilometer weg.
Het lijkt alleen maar zo dichtbij.
De ochtend is grauw en kil en ik
kleed me snel aan. Het schip glipt
van de ene nevel-bank in de an
dere. En ineens weet ik waaraan
deze dunne, doorzichtige, ijle we
reld me doet denken: aan een Ja
panse prent.
We zweven verder door die we
reld van vloeibaar plastic, een we
reld die helemaal betoverd lijkt,
als de eerste vogels ontwaken en
gaan fluiten. Het begint met en-r
kele, maar dan zijn er ineens on
telbare. Een heel orkest.
Als de zon langzaam door de ne
vel heenboort, nadert deze sym
fonie-van-de-ochtend zijn hoogte
punt. Een feestelijk, wonderbaar
lijk hoogtepunt. Waarom was er
geen componist bij, in dit uur?
Hij had alle motieven, thema's en
melodieën voor een Cottica-rap-
sodie zó uit de hemel kunnen pluk
ken!
Een kleine korjaal schiet uit de
oever. Hij is volgeladen met ba
nanen en tussen die gele over
vloed zit een bosneger-vrouw. Ze
is gekleed in alleen maar een hel
blauwe BH, en als ze dicht langs
ons vaart lacht ze met twee rijen
onnatuurlijk witte tanden in haar
zwart gezicht. Ook zij hoort bij de
rapsodie!
Maar ook de overvliegende pape-
'"i-paren, ajtijd een mannetje
Jong Bosnegertje
Ochtendvaart op de Cottica-
rivier
en een wijfje samen. En ook de
koesoe-we, de rode vrucht op de
oever, die de Indianen gebruiken
om zich mee in te wrijven, opdat
ze de geur van het bos zullen
krijgen. Opdat ze zullen ruiken
als het bos. Naar planten, naar de
regen en naar het mos. Geen dier
dat je nadering dan nog merkt!
En ook de bloemen horen bij de
rapsodie: zowel de prachtige,
witte franchepane met haar diepe-,
bedwelmende geur als de donker
rode kasjoe, de schone maar wran
ge vrucht dezer wildernis.
Wassen
De mensen zijn wakker gewor
den op de oevers. Overal klei
ne bosneger-gemeenschapjes.
Overal vrouwen die zich wassen
in de rivier. Overal zusjes, die bij
andere zusjes bezigf zijn de luizen
uit het haar te halen.
Ik zwaai naar deze kinderen van
het bos en niet eenmaal wordt niet
teruggezwaaid. Geen spoor van
angst, nergens ook maar een
schijn van achterdocht. En ook
dat is feestelijk.
Er komen steeds meer korjalen
uit de kant. De meeste zijn gela-
Zachte, geurige baai-tabak,
een uitgezochte melange
van de fijnste
overzeese tabakssoorten
BIJEENKOMST IN VENLO
Voor vele gehandicapten
portaal naar bedrijven
dén met groenten en fruit. In
sommige zitten babies tussen de
vrachten, zwart van huid en gil- f=
lend van plezier.
Schip g
En dan is daar plotseling, totaal s
onverwacht, dat andere schip.
Het doemt op in een nieuwe
bocht van de rivier: een geweldig
casco, een enorm gevaarte dat
zich als het ware door het bos,
door die jungle heenbreekt. Maar
het vaart werkelijk. §f
Het is een der vreemdste vormen M
van bos-navigatie die ik ooit zag.
Dit is maritieme acrobatiek van
het eerste plan. Want het moet g
onvoorstelbaar moeilijk zijn dit
soort erts-tankers, zoals de „Wan- g
derer" uit Panama, die daar als
een reusachtige schaduw op ons
toeschuift, door de honderden en
honderden bochten van deze rivie-
ren te brengen, zonder niet bij
iedere bocht aan de grond te lo- g
pen.
De „Wanderer" gaat voorbij, tot g
aan z'n merk afgeladen met
foauxiét-erts. Ik wacht op het
ogenblik dat hij in de wal zal lo- g
Het behoeft iu ons land gelukkig
langzamerhand geen bewijs meer,
dat ook de arbeidsgeschikte gehandi
capte evengoed als ieder ander
er recht op heeft in de gelegenheid te
worden gesteld om zich door eigen
inspanning, door eigen arbeid, door
eigen verdiend loon een redelijk be
staan te verschaffen.
Dat op dit terrein tastbare resultaten
werden bereikt in ons land en dat
Nederland met zijn sociale werkvoor
ziening ook internationaal een goed
figuur slaat en zelfs min of meer
toonaangevend is, is nog onlangs be
wezen, tqen in ons land het eerste
seminar over de beschutte werkge
legenheid is gehouden.
Bij gelegenheid van het 10-jarig be
staan van de gemeentelijke sociale
werkvoorzieningsregeling voor hand
arbeiders heeft de heer P. N. de
Leeuw, hoofd van de afdeling sociale
bijstand en complementaire arbeids
voorzieningen een dezer dagen in de
kantine van de eind vorig jaar te
Venlo geopende moderne G.S.W.-
werkplaats een inleiding gehouden,
I waarin hij het werk uitvoerig heeft
j belicht.
De G.S.W.-regeling wil bevorderen,
dat er voor moeilijk plaatsbare ge-
i handicapten (vrouwen zowel als man-
nen) zodanige werkgelegenheid wordt
I geschapen, dat daarin de mogelijk-
heden zijn gelegen om hun arbeids-
geschiktheid te vergroten of althans
I te handhaven.
Ook blijft het streven er op gericht
de arbeidsmogelijkheden van de ge-
handicapte in die mate te ontwïk-
kelen en aan te passen, dat hem als-
nog een plaats in het bedrijfsleven
kan worden geboden.
I Blijkens de opgedane ervaring kan
I de sociale werkvoorziening hiertoe
j een waardevolle bijdrage leveren. Zo
I bedroeg de doorstroming naar het
vrije bedrijf in de periode 1954 tot
en met 1956 en 1957-1958 resp. 44
I en 35 pet. va nliet gemiddeld aantal
I geplaatsten.
i Het aantal personen, die in die jaren
kortere of langere tijd op grond van
de G.S.W.-regeling werkzaam was
bedroeg rond 75.000.
Werkplaatsen
Op het ogenblik zijn 23.000 mensen
r in G.S.W.-werkplaatsen werkzaam,
i Aanvankelijk was de aandacht bij-
j na uitsluitend gericht op werk in de
open lucht, zoals plantsoenaanleg,
aanleg van sport- en speelvelden,
bosarbeïd enz. Hoe aantrekkelijk de
ze buitenarbeid voor vele gehandicap
ten ook moge zijn, het biedt voor ge
handicapten, die op werk binnens
huis zijn aangewezen, geen oplossing.
Daarom kwam men er weldra toe
de regeling ook toe te passen in
sociale werkplaatsen, waar am
bachtelijke en industriële arbeid
wordt verricht. Deze werkplaatsen
zijn sedertdien bij tientallen tot
stand gekomen en ook zijn be
staande werkplaatsen na reorgani
satie, geheel of gedeeltelijk onder
de werking van de G.S.W. ge
bracht.
De werkzaamheden bestaan hier gro
tendeels uit deeltaken van de indus
trie. Het aantrekkelijke hiervan is
onder meer een grote differenitatie
van werkmogelijkheden; De industrie
betaalt voor de in de sociale werk-
5laats verrichte arbeid de prijs, wel-
e die bij uitvoering in eigen bedrijf
zou kosten. Thans zijn er in ons land
ongeveer 1700 grotere en kleinere
buiten-objecten in uitvoering en
vindt de G.S.W.-regeling toepassing
in circa 180 sociale werkplaatsen. Er
wordt 48 uur per week gewerkt, de
beruikelijke regels gelden voor va
kantie, snipperdagen, geoorloofd ver
zuim, reiskosten worden vergoed en
ook zijn de ziektewet, de invalidi
teitswet, de ongevallenwet, het zie-
kenfondsbesluit en de kinderbijslag
regeling van toepassing. Voor de be
paling van het loon wordt het werk
naar zwaarte en niveau ingedeeld in
drie loongroepen. Voor elke loon-
groep geldt een basisloon en een pres
tatietoeslag. In de lonen en daarop
vallende sociale lasten wordt door
het rijk 75 tot 90
pet. subsidie ver
leend. Aan deze so-
Male revalidatie be
steedde de rijks
overheid vorig jaar
rond 60 miljoen
gulden.
cüan en uoor
Vertel 't nog eens mama
De kinderen hangen aan moeders
lippen als zij de belevenissen voor
leest van de vijfjarige Loelc, die be
schreven zijn door Jos Heemskerk.
Het aantrekkelijke van Jos Heems
kerks „Vertel 't nog eens mama",
is vooral gelegen in de „gewoon
heid" van het beschrevene. Alle jeug
dige toehoordertjes kunnen krek de
zelfde dingen meemaken als die,
waarmee het hoofdpersoontje Loek
te maken heeft. Behalve de „alle
daagse" avonturen vindt men in deze
uitgave van V. A. Kramers, Den
Haag. ook verscheidene fantastische
vertellingen, waarmee-de moeder uit
het boek niet alleen de Loek uit het
boek weet te boeien... Zowel de om
slagtekening van Ton van Riel als de
tekeningen tussen de tekst van Thea
Groot verhogen de aantrekkelijkheid
van deze uitgave.
Maak veel uit weinig
Een voortreffelijk boekje voor de
kleine knutselaars is verschenen in
de kern-pockets voor de jeugd. Het is
geschreven door Fanny Kelk onder
de titel „Maak veel uit weinig".
Voorzien van vele duidelijke illustra
ties werd dit boekje uitgegeven door
De Kern in Amsterdam.
Sculptuur,
de beschutte
arbeid
symboliserend,
in de sociale
werkplaats
,J?resikliaaf"
te Arnhem.
minimuminminminmininbiinminiminnnimiimiiiiiimniiiiimiilium
(Advertentie)
f Advertentie)
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll