Langverbeide sportnota nu toch ingediend door minister Cals MINISTER MARIJNEN VOERT IN BRUSSEL VOORBESPREKINGEN MONDELINGE BEHANDELING IN TWEEDE KAMER VERWACHT DUITS WITBOEK OVER ANTISEMITISCHE INCIDENTEN DONDERDAG 18 FEBRUARI 1960 ciiOVlNClA L Uj E U U W 8 E O U ti A A '1 9 IGEEN beschikking over gymnastiek zool of sportveld [Beschikking over gymnas tiekzaal of |sportveld UW/aQlf-'P; de beschikking :aol of veld BIJNA 200 PAGINA'S OVER LICHAMELIJKE VORMING Overheid heeft tot taak mogelijkheid te scheppen voor sportbeoefening De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, mr. J. M. L. Th. Cals, en 'de staatssecretarissen van 0. K. en XV., mr. Y. Scholten en G. C. Stubenrouch, hebben de nota be treffende de lichamelijke vorming en de sport bij de staten-genernal inge diend. Deze nota algemeen bekend onder de naam „sportnota van de re gering" werd in 1955 al door de minister van O. K. en VV. aangekon digd. In het najaar van 1957 deelde de regering tijdens het debat over de begroting van dit ministerie voor 1958 mee, dat deze sportnota niet op portuun werd geacht. De bestedings beperking immers, aldus de regering, zou het voorlopig niet mogelijk ma ken aan eventuele verwachtingen, die door het verschijnen ervan zou den kunnen worden gewekt, tegemoet te komen. De sportnota van de regering omvat 42 pagina's, de bijlage is 51 pagina's groot en de bijbehorende publikatïe van het centraal bureau voor de sta tistiek omvat zelfs 103 paginas'. De lichamelijke vorming en de sport kunnen in hoge mate bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van de men selijke persoon. Dienovereenkomstig heeft de overheid, belast met de zorg voor het algemeen welzijn der burgers, tot taak voor dezen de mo gelijkheid te scheppen tot een zo doel matig mogelijke lichamelijke vor ming en sportbeoefening. Zo staat er o.m. in hoofdstuk I van deze nota, waarin de taak van de overheid wordt beschreven, te lezen. Vervolgens wordt in zeven punten die taak van de overheid vastgelegd. Deze zeven punten zijn: 1. Het bevorderen van de lichame lijke vorming in schoolverband, o.a. door het treffen van regelingen be treffende de inrichting van leerplan nen, de opleiding van leerkrachten, de bouw en aanleg van accommodaties en 't toezicht op het onderwijs in de lichamelijke opvoeding. 2. Het bevorderen van de lichamelij ke vorming en de sportbeoefening in het verband van de universiteiten en hogescholen. 3. Het verlenen van medewerking aan de provinciale en gemeentebe sturen inzake de bouw en aanleg van accommodaties ten behoeve van de lichamelijke vorming en de sport. 4. Het doen verrichten van sociogra fisch en statistisch onderzoek in ver band met de personele en materiële voorzieningen op het onderhavige ge bied. 5. Het bevorderen van de weten schappelijke bestudering van de pro blematiek van de lichamelijke vor ming en de sport en het bieden van steun aan voor dit gebied van belang zijnde onderzoekingen van pedagogi sche, medische of technische aard. 6. Het verlenen van steun en mede werking aan landelijke organisaties, die werkzaam zijn op het gebied van de lichamelijke vorming, de sport en de medische sportkeuring. 7. Het bevorderen van de opleiding van sport- en spelleiders door het verlenen van steun aan organisaties, die zich deze opleiding ten doelstellen, en door instandhouding van daartoe bestemde instituten. Het is vanzelfsprekend aldus de sportnota dat de school voor de lichamelijke vorming over de nodige accommodatie moet be schikken. De gedachte, dat een school, die daarover niet beschikt niet als een complete school kan worden beschouwd, dient voor zover dit nog niet het geval is, gemeengoed te worden. In verband hiermee wordt nog in de nota opgemerkt, dat de behoefte aan gymnastieklo kalen bij het basis- en het voorge zet onderwijs kan worden geschat op ongeveer 2000 (waaronder rond 1400 bij scholen voor l.o,, v.gJ.o. en u.l.o.) LESSEN IN LICHAMELIJKE OEFENING BIJ HET LAGER ONDERWIJS 'Bij het LAGER ÓNDERWIJS pellen wij in ons land: v>' 12.5U klassen - ACCOMOOATIFi Percentage.-: van het aantal klassen - |iÖ2Ï7|v.pi In deze grafiek wordt de toestand van de lichamelijke opvoeding bij het lager onderwijs weergegeven. TJit de verstrekte cijfers blijkt dat nog niet de helft van de J/2.500 klassen bij het lager onderwijs de beschikking heeft over een gymnastiekzaal, terwijl nog geen 20 lichamelijke oefeningen krijgt door werkelijk vakleraren. Een aparte titel van de nota is ge wijd aan het vraagstuk der weten schappelijke benadering van met de lichamelijke vorming en de sport sa menhangende problemen, alsmede de academische vorming van specialisten op het gebied van de lichamelijke vorming. Gewezen wordt op de wen selijkheid van deze wetenschappe lijke benadering van de sport-proble- matiek. Na te hebben vastgesteld, dat de nïet- georganiseerde sportbeoefening in de laatste decenniën in zeer sterke ma te is toegenomen merken minister en staatsecretarissen op dat zij hopen dat het voor 1960 voor de eerste maal op de begroting van hun mi nisterie voor de niet-georganiseerde sportbeoefening en aan spel en sport verwante vormen van actieve open luchtrecreatie opgevoerde bedrag van 600.000 gulden tot het bevorde ren van de openluchtrecreatie zal kunnen bijdragen. Bij de behandeling van de georgani seerde sportbeweging merkt de nota op dat de sterke groei en differentia tie hiervan zich in Nederland hoofd zakelijk na 1900 heeft gemanifes teerd (1900 slechts 23.000 georga niseerde sportbeoefenaren, 1956 1.328.500). Verder wordt opgemerkt, dat finan ciële steunverlening in principe be perkt dient te blijven tot de sportbe oefening op amateuristische basis. Illllllllllllllllll!illlilllilllllllllllll!llllllilllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllll| g In de sportnota, die thans is II verschenen, werd veel cijfer- H materiaal verwerkt. Veel van deze cijfers zijn verwerkt in de bijgaande grafieken, die 'n n overzichtelijk beeld geven, Illlllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliillllllllllllllllllllllll GROEI VAN DE SPORTORGANISATIES mi '52 "S3 55 SS 57 '58 ptr 1 jonuorl Wanneer men het aantal leden van alle sportorganisaties tezamen ver deeld in de categorieënmannen- vrouwen-jongens en meisjes, dan blijkt uit de voor al deze categorieën stijgende lijn van de laatste jaren toch wel duidelijk dat de sportbeoe fening in Nederland een zaak is van algenieen belang. T oto-gelden De aandacht wordt erop gevestigd dat tot dusverre aan de landelijke sportbonden geen subsidie is verstrekt ten behoeve van de organisatie van het wedstrijdwezen. Deze beleidslijn zal ook in de toekomst worden ge volgd. Slechts voor het Nederlandsch Olym pisch Comité zal een uitzondering worden gemaakt. Na de Olympische Spelen van 1960 zal jaarlijks een na der vast te stellen bedrag voor het N.O.C. op de begroting worden uit getrokken. Voor zover de landelijke sportor ganisaties hebben te kampen met een tekort aan geldmiddelen die nodig zijn voor de financiering van het wedstrijdwezen en deze geldmiddelen niet door de eigen organisatie kunnen worden ge dragen menen de bewindshebbers dat wellicht in de naaste toekomst gelden ter beschikking kunnen worden gesteld uit de opbrengst van sportprijsvragen. Sportaccommodaties Met betrekking tot de sportaccommo daties in ons land komen de minis ter en de staatssecretarissen tot de volgende conclusies: 1. De aanwezigheid van 3293 gym nastieklokalen, 47 sporthallen, 47 overdekte en 444 niet-overdekte zweminrichtïngèn, 430 andere over dekte sportaccommodaties, 3491 sport parken wijst uit dat in Nederland over een niet onaanzienlijk aantal accommodaties ten behoeve van de sportbeoefening kan worden beschikt. 2. Het feit, dat in de na-oorlogse ja ren het aantal gymnastieklokalen met ongeveer 1000 is vermeerderd, dat het aantal overdekte en niet- overdekte zweminrichtingen met resp. 7 en 82 is toegenomen, en dat 4196 van de thans aanwezige 7621 sport velden zijn tot stand gekomen, toont duidelijk aan dat er sinds 1945 een aanzienlijke uitbreiding van het aan tal van de bij de sportorganisaties in gebruik zijn accommodaties heeft plaatsgehad. 3. Een vergèlijking van de in Neder land bestaande situatie met die in enkele andere Europese landen wijst uit, dat de situatie in Nederland re latief minder ongunstig is dan in de laatste jaren veelal is verondersteld. Dit blijkt aldus de bewindhebbers tevens uit het volgende overzicht: OPBOUW VAN OE NEDERLANDSE SPORTGEMEENSCHAP In deze grafiek is te zien, dat voet bal ongeveer 1/3 van de totale sport beoefening omvat?, terwijl het on- geveer de helft is van alle in Neder- land beoefende buitensporten. Van de zaalsporten neemt turnen een be langrijke plaats in. Rijk en gemeente deden reeds veel voor sport De minister en de staatssecretarissen menen in de sportnota dat het op de weg van de gemeentebesturen ligt te beoordelen of het gewenst en moge lijk is door het verlenen van finan ciële steun aan de plaatselijke sport verenigingen de helpende hand te bieden. Ter illustratie zij vermeld, dat de totale uitgaven van de ge meentelijke overheden in 1957 ten be hoeve van de sport, ruim 31.000.000 golden hebben bedragen. Het ligt voorts in het voornemen dat in de eerstvolgende jaren met 'n ge leidelijke verhoging van het door het rijk voor de sportbonden bestemde subsidiebedrag dat voor 1960 op 50.000 gulden is gesteld zal wor den voortgegaan totdat een duide lijk evenwicht tussen de behoeften aan financiële steun van de sport organisaties voor de subsidiabele voorzieningen en activiteiten en de mogelijkheden tot het verstrekken van subsidie zal zijn bereikt. Ten aanzien van de steun van het rijk bij de bouw en aanleg van sport accommodaties wordt opgemerkt dat volgens een opgave van cje „directie voor de arbeidsvoorziening" sinds 1945 tot 1 januari 1959 een bedrag van 28.066.000 gulden besteed is aan subsidie in de kosten verbonden aan verbetering, uitbreiding en aanleg van sportaccommodaties, terwijl per 1 januari 1959 4.211.000 gulden was bijgedragen in de kosten van de op die datum in uitvoering zijnde sport- objecten. De minister en de staatssecretaris sen hebben overwogen of liet op hun weg zou kunnen liggen in de eerstvolgende jaren bij te dragen in de kosten aan de totstandko ming van primair voor de sportbe weging bestemde accommodaties (sportvelden, sporthallen en zwem inrichtingen). Zij menen dat dit niet het geval is en dat aan de ge meentebesturen dient te worden overgelaten om te beoordelen of medewerking kan worden verleend. OVERLEG OVER HARMONISATIE LANDBOUWBELEID Belgen vrezen mislukking van Benelux-overleg Aantallen sport- Aantal accommodaties, inwoners per sport accommodatie. Denemarken 7.458 596 Zweden 10.005 739 Nederland 11.014 1.024 West-Duitsland 13.614 2.016 Luxemburg 242 1.296 Italië 9.670 5.125 4. Gezien de situatie menen de be windslieden de verwachting te mogpn uitspreken dat in de eerstkomende 10 tot 20 jaar in grote mate zal kun nen worden voldaan aan de wensen die, blijkens de in mei 1959 door de Nederlandse sportfederatie aangebo den nota, bij de georganiseerde sport beweging op het gebied van de mate riële voorzieningen leven. Zij baseren deze verwachting op het feit, dat sinds 1945 dus in een tijdvak van 14 jaar van verschil lende soorten accommodaties er jaar lijks gemiddeld meer nieuwe tot stand zijn gekomen dan de N.S.F. voor de komende 25 jaar gemiddeld per jaar gerealiseerd wenst te zien. De Nederlandse minister van land bouw en visserij mr. V. G. 31. Ma- rijnen, zal in Brussel voorbereidende besprekingen voeren met zijn Bel gische collega, de heer de Vleesehau- wer, met het oog op de „Benelux-top- conferentie", die zaterdag in de Bel gische hoofdstad zal worden gehou den. Naar in Brussel wordt vernomen zal de Nederlandse minister trachten met de heer De Vleeschauwer, die maandag zijn werkzaamheden na een langdurige ziekte heeft hervat, overeenstemming te bereiken over een aantal maatregelen voor de har monisatie van het landbouwbeleid en de liberalisatie van de handel in land bouwprodukten. Inmiddels schrijft het in Brussel ver schijnende blad „De Standaard" woensdag, te vrezen dat het Benelux- overleg van zaterdag „andermaal een gesprek tussen doven" zal worden. Het verwijst daarbij naar het me morandum, dat de Nederlandse rege ring aan de vooravond van de con ferentie aan de regering in Brussel heeft doen overhandigen en waarin een aantal wensen voor de landbouw politiek van de Benelux zijn vervat. „Niets wijst er op", aldus „De Stan daard", „dat de Nederlanders, die er naar streven zo spoedig mogelijk de volledige vrijmaking van de handel in landbouvvprodukten te verwezen lijken, bereid zouden zijn ook maar een stap te doen om te trachten de kloof te overbruggen, die hen van het Belgische standpunt scheidt". Indien de Nederlanders ook op het Europese vlak even hardnekkig blij ven vasthouden aan hun politiek van subsidiëring op grote schaal, en on der allerlei vormen van de produktie en de handel in landbouwprodukten zullen Duitsland, Frankrijk en Italië geen ogenblik aarzelen zich te beroe pen op de, in het E.E.G.-verdrag voor ziene beschermingsclausules en pre cies hetzelfde doen als België en Lu xemburg in Benelux-verband hebben HOOFDLIJNEN VOOR REGERINGSBELEID Meer aangelegd en gebouwd dan sportfederatie vraagt Enkele belangrijke punten uit de no ta zijn, dat nu bewust gesproken is van lichamelijke vorming en niet mee? van lichamelijke opvoeding, dat in het bijzonder aandacht is geschonken aan de uitbreiding van de lichamelijke vorming van de jeugd op de lagere scholen en op de kleuterscholen en dat nu ook aan dacht is gewijd aan de lichamelijke vorming op de universiteiten en aan een universitaire benadering van de vraagstukken der lichamelijke vorming. De nota geeft de hoofdlijnen aan voor het regeringsbeleid. Zij geeft geen preeïese aanwijzingen voor wat in de naaste toekomst zal moe- Landbouwschap besprak nota over vlassituatie Het bestuur van het Landbpuwschap heeft gisteren een nota over de vlas situatie besproken. Daarin wordt o. m. gesteld dat, wanneer er ook in liet volgende seizoen geen aanbod kqmt uit liüsland, het Westeurópese are aal sterk zal moeten worden uitge breid om de behoeften van de spin nerijen te dekken. Komt Rusland echter wel aan de markt, en dat is niet onwaarschijnlijk, dan zal het mede afhangen van de kwaliteiten die Rusland levert, in hoeverre een dergelijk aanbod prijsverstorend zal werken. Tot nu toe verscheen Rus land sleelits met mindere kwaliteiten. Wanneer de vlassers zich niet op nieuw laten leiden door een angst psychose, aldus de nota. behoeft er dan ook geen al te grote vrees te be staan voor een sterke prijsval als Rusland aan de markt zou komen. Enige uitbreiding van het vlasaveaal in Nederland in 1960 lijkt geenszins onverantwoord. Er zijn echter teveel onzekere factoren o.a. de moge lijkheid van Russische concurrentie om concreet te kunnen aangeven tot welk areaal men zou kunnen uitbreiden. De heer Tuynman (K.N.L.C.) vroeg zich in de vergadering af, of de totale vooruitzichten wel zo rooskleurig zijn. Alles hangt van Rusland af. De nota werd voor kennisgeving aange nomen. Het bestuu'- zal zich nog be raden over het besluit van de minis ter van landbouw en visserij, om voor de oogst 1960 geen vevwer- kingspremie voor vJas loc te kennen en met tegenvoorstellen komen als het dat, met het oog op eventuele Russische concurrentie, nodig mocht achten. Een 61-jarige boer. die tijdens de on- geregelheden te Amiens werd gewond Is in een ziekenhuis overleden. Bij de op stootjes na een betoging van boeren cite onder meer gegarandeerde prijzen eisten werden ongeveer 100 boeren en 35 politiemannen gewond. ten geschieden. Dat zal namelijk afhangen van de concrete situatie elk jaar, die beoordeeld zal worden met de sportnota als uitgangspunt. Het is de eerste keer dat een volle dige inventarisatie is gegeven vlan wat er op sportgebied in Nederland aanwezig is. Het is gebleken, dat er op een aantal gebieden meer be staat dan men gedacht had en dat Nederïand niet ongunstig afsteekt bij de ons omringende landen. Vooral na 1945 is veel gedaan aan dc verbetering van de sportaccom modatie. Er is en er wordt meer aangelegd aan sportvelden en gebouwd aan sportgebouwen dan de nota van de Nederlandse sportfederatie vraagt. De N.S.F. maakte een plan voor 25 jaar. Als in het tempo van dit ogenblik wordt doorgegaan, zal men veel spoediger dan over 25 jaar het door de N.S.F. opgestelde program verwezenlijkt hebben. De aanleg van de sportvelden is uiter aard in de eerste plaats een kwes tie van de gemeenten. Aangenomen kan worden dat de be groting voor 1961 wat de lichame lijke vorming betreft zal worden opgezet aan de hand van de sport nota. De regering verwacht, dat de Tweede Kamer de nota een afzonderlijke mondelinge behandeling zal willen geven. Dat zal zeker nog enkele maanden moeten duren, aangezien eerst de sportwereld en het overige maatschappelijke, leven in Neder land hun mening over de nota be kend zullen moeten maken. De minister van O., K. en W. zou het liefst een openbare behandeling zien zonder voorafgaande schrifte lijke gedachtenwisseling, aange zien een schriftelijke voorbereiding van het debat de zaak maar weer vertragen zou. gedaan, op basis van het landbouw- protocol, n.l. minimumprijzen vast stellen voor de invoer van Nederland se landbouwprodukten en het ver gunningsstelsel toepassen. Dan zullen de besprekingen die za terdag in Brussel beginnen slechts een voorspel zijn tot nog grotere moeilijkheden, waarmede nadien op het vlak van de Europese gemeen schap zal moeten worden afgerekend, aldus „De Standaard". Nieuw schip voor Koninklijk Onderwijsfonds Scheepvaart Tijdens een p;?oefvaart rond het eiland IJsselmonde en gepaard gaan de met de gebruikelijke vlagwisse- ling werd woensdag het instructie- vaartuig „Prinses Beatrix" door de bouwster, de N.V. scheepswerf v.h. J. Hendriks te Dodewaard, overge dragen aan de stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de scheepvaart in Amsterdam. Dit onderwijsfonds leidt jongens van dertien tot zestien jaar op voor de Rijn- en binnenvaart en geeft een vooropleiding voor de kustvaart. De lessen kunnen gevolgd worden aan de vier dagnijverheidsscholen van het fonds in Amsterdam. Delfzijl, Harlingen en Rotterdam. De prakti sche opleiding geschiedde tot nu aan boord van de instructievaartuigen „rinses Juliana" (een schip type kust vaartuig) en de „rins Hendrik", een binnenvaartschip. Daar is dan nu bij gekomen de „Prinses Beatrix", een uitgesproken rijnschip, geschikt voor de vaart tot Bazel. Daarnaast zal het op de Zeeuwse stromen en het Ussel- meer worden gebruikt. Per vliegtuig voorziet men 250.000 le den van stammen in Zuid-Assam van rijst. Zij wonen in een met bamboe be groeid bergachtig gebied, dat geteisterd wordt door miljoenen reusachtige „bam- boeratlen" die de oogst hebben verslon den. Men zal ook proberen rijst aan te voeren over de enige enigszins begaan bare weg naar het gebied. Vrijdag a.s. zal mgr. Beltrami, pau selijk internuntius in Den Haag, de officiële opening verrichten van -het voor West-Europa unieke centrale dierenlaboratorium van de r.-k. uni versiteit te Nijmegen. Foto boven: een exterieur van het la boratorium. Foto onder: in de voorraadstallen worden o.a. vele marmotten (caviae) gehouden, die bij vele onderzoekin gen gébruikt worden. De diertjes vragen niet alleen een goede algeme ne verzorgingmaar zijn bovendien erg gesteld op hun dagelijkse portie groente. Zij krijgen hier rauice xoor- telen. VANDAAG AANGEBODEN AAN BONDSDAG Groot deel te wijten aan nozems en straatschenders Do Westduitse regering heeft woens- dag 'n „witboek" gepubliceerd, waar in wordt verklaard dat ongeveer twee derde van de 470 antisemitische inci denten die tussen Kerstmis en eind januari in West-Duitsland zijn gere gistreerd, geweten kunnen worden aan nozems en straatschenders. Uit het onderzoek is niet gebleken, aldus het witboek, dat grote delen van de bevolking in West-Duitsland antise mitische gevoelens koestert. Van de 234 mensen, die zijn ver volgd, hadden er slechts 56 gehandeld op grond van antisemitische of na zistische denkbeelden, en een deel van hen was bovendien nog dronken geweest. Van de 234 vervolgden wa ren 130 jonger dan 20 jaar. De straffen die zij kregen varieerden van een jaar gevangenisstraf tot boe tes, en speciale opvoedende maatre gelen waar het kinderen betrof. Het „witboek" dat vandaag bij de Bondsdag zal worden ingediend, ver klaart dat men uit het tot dusver be schikbare materiaal niet de conclu sie kan trekken dat rechtse organisa ties of bepaalde personen schuil gaan achter de daders. Wel kan men aan nemen dat de denkbeelden van de uiterst rechtse Duitse Rijkspartij waarschijnlijk wel een rol in bepaal de gevallen hebben gespeeld. Haagse recherche zoekt nog steeds naar totoformulier (Van onze Haagse redactie) Het zoeken naar het weggeraakte totoformulier gaat door, ondanks de beslissing van de K.N.V.B. dat de hoofdprijs van de laatste voetbaltoto zal worden verdeeld tusen de twee inzenders met vijftien punten, van wie een formulier aanwezig is, na melijk H. Kolk uit Genemuiden eu P. Raymakers uit Amstenrade. De Haagse recherche neemt deze zaak hoog op. Ondanks alle speur werk is het formulier niet te voor schijn gekomen. Het recherche-on derzoek beperkt zich echter bepaald niet tot alleen maar het zoeken naar het verloren formulier. Alle aspecten van de zaak, zoals bijvoorbeeld de controle op de formulieren en ook de mogelijkheid, dat er gefraudeerd zou kunnen zijn, worden nauwkeurig onderzocht. „Wij zitter er bovenop", aldus een zegsman van de Haagse politie, „maar tot op heden heeft ons onderzoek in de richting Oosthuizen en Hoorn nog niets opgeleverd. Voor ons is de zaak te meer hoogst be langrijk, omdat de Haagse hoofd- commissaris het toezicht is opgedra gen op de juiste gang van zaken bij de toto". Bij de K.N.V.B. kon men woensdag middag geen commentaar geven en verwees men naar het communiqué, waarin wordt medegedeeld, dat voor lopig twee winnaars zijn aangewe zen, met het voorbehoud, dat een derde melding is gedaan. Men kon of wilde zich niet uitlaten over de verdere gang van zaken zolang de reclametermijn openstaat. Daarna zal notaris Bolt de definitieve uit slag bekendmaken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 5