Langverbeide sportnota nu toch
ingediend door minister Cals
MINISTER MARIJNEN VOERT IN
BRUSSEL VOORBESPREKINGEN
MONDELINGE BEHANDELING IN
TWEEDE KAMER VERWACHT
DUITS WITBOEK OVER
ANTISEMITISCHE INCIDENTEN
DONDERDAG 18 FEBRUARI 1960
ciiOVlNClA L Uj E U U W 8 E O U ti A A '1
9
IGEEN beschikking
over gymnastiek
zool of sportveld
[Beschikking
over gymnas
tiekzaal of
|sportveld
UW/aQlf-'P;
de beschikking
:aol of veld
BIJNA 200 PAGINA'S OVER LICHAMELIJKE VORMING
Overheid heeft tot taak mogelijkheid
te scheppen voor sportbeoefening
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen, mr. J. M. L. Th.
Cals, en 'de staatssecretarissen van
0. K. en XV., mr. Y. Scholten en G.
C. Stubenrouch, hebben de nota be
treffende de lichamelijke vorming en
de sport bij de staten-genernal inge
diend. Deze nota algemeen bekend
onder de naam „sportnota van de re
gering" werd in 1955 al door de
minister van O. K. en VV. aangekon
digd. In het najaar van 1957 deelde
de regering tijdens het debat over de
begroting van dit ministerie voor
1958 mee, dat deze sportnota niet op
portuun werd geacht. De bestedings
beperking immers, aldus de regering,
zou het voorlopig niet mogelijk ma
ken aan eventuele verwachtingen,
die door het verschijnen ervan zou
den kunnen worden gewekt, tegemoet
te komen.
De sportnota van de regering omvat
42 pagina's, de bijlage is 51 pagina's
groot en de bijbehorende publikatïe
van het centraal bureau voor de sta
tistiek omvat zelfs 103 paginas'.
De lichamelijke vorming en de sport
kunnen in hoge mate bevorderlijk
zijn voor de ontwikkeling van de men
selijke persoon. Dienovereenkomstig
heeft de overheid, belast met de
zorg voor het algemeen welzijn der
burgers, tot taak voor dezen de mo
gelijkheid te scheppen tot een zo doel
matig mogelijke lichamelijke vor
ming en sportbeoefening.
Zo staat er o.m. in hoofdstuk I van
deze nota, waarin de taak van de
overheid wordt beschreven, te lezen.
Vervolgens wordt in zeven punten die
taak van de overheid vastgelegd.
Deze zeven punten zijn:
1. Het bevorderen van de lichame
lijke vorming in schoolverband, o.a.
door het treffen van regelingen be
treffende de inrichting van leerplan
nen, de opleiding van leerkrachten, de
bouw en aanleg van accommodaties
en 't toezicht op het onderwijs in de
lichamelijke opvoeding.
2. Het bevorderen van de lichamelij
ke vorming en de sportbeoefening
in het verband van de universiteiten
en hogescholen.
3. Het verlenen van medewerking
aan de provinciale en gemeentebe
sturen inzake de bouw en aanleg van
accommodaties ten behoeve van de
lichamelijke vorming en de sport.
4. Het doen verrichten van sociogra
fisch en statistisch onderzoek in ver
band met de personele en materiële
voorzieningen op het onderhavige ge
bied.
5. Het bevorderen van de weten
schappelijke bestudering van de pro
blematiek van de lichamelijke vor
ming en de sport en het bieden van
steun aan voor dit gebied van belang
zijnde onderzoekingen van pedagogi
sche, medische of technische aard.
6. Het verlenen van steun en mede
werking aan landelijke organisaties,
die werkzaam zijn op het gebied van
de lichamelijke vorming, de sport en
de medische sportkeuring.
7. Het bevorderen van de opleiding
van sport- en spelleiders door het
verlenen van steun aan organisaties,
die zich deze opleiding ten doelstellen,
en door instandhouding van daartoe
bestemde instituten.
Het is vanzelfsprekend aldus
de sportnota dat de school voor
de lichamelijke vorming over de
nodige accommodatie moet be
schikken.
De gedachte, dat een school,
die daarover niet beschikt niet als
een complete school kan worden
beschouwd, dient voor zover dit
nog niet het geval is, gemeengoed
te worden. In verband hiermee
wordt nog in de nota opgemerkt,
dat de behoefte aan gymnastieklo
kalen bij het basis- en het voorge
zet onderwijs kan worden geschat
op ongeveer 2000 (waaronder rond
1400 bij scholen voor l.o,, v.gJ.o.
en u.l.o.)
LESSEN IN LICHAMELIJKE OEFENING
BIJ HET LAGER ONDERWIJS
'Bij het LAGER ÓNDERWIJS
pellen wij in ons land: v>'
12.5U klassen -
ACCOMOOATIFi
Percentage.-: van het aantal klassen -
|iÖ2Ï7|v.pi
In deze grafiek wordt de toestand
van de lichamelijke opvoeding bij het
lager onderwijs weergegeven. TJit de
verstrekte cijfers blijkt dat nog niet
de helft van de J/2.500 klassen bij het
lager onderwijs de beschikking heeft
over een gymnastiekzaal, terwijl nog
geen 20 lichamelijke oefeningen
krijgt door werkelijk vakleraren.
Een aparte titel van de nota is ge
wijd aan het vraagstuk der weten
schappelijke benadering van met de
lichamelijke vorming en de sport sa
menhangende problemen, alsmede de
academische vorming van specialisten
op het gebied van de lichamelijke
vorming. Gewezen wordt op de wen
selijkheid van deze wetenschappe
lijke benadering van de sport-proble-
matiek.
Na te hebben vastgesteld, dat de nïet-
georganiseerde sportbeoefening in de
laatste decenniën in zeer sterke ma
te is toegenomen merken minister en
staatsecretarissen op dat zij hopen
dat het voor 1960 voor de eerste
maal op de begroting van hun mi
nisterie voor de niet-georganiseerde
sportbeoefening en aan spel en sport
verwante vormen van actieve open
luchtrecreatie opgevoerde bedrag
van 600.000 gulden tot het bevorde
ren van de openluchtrecreatie zal
kunnen bijdragen.
Bij de behandeling van de georgani
seerde sportbeweging merkt de nota
op dat de sterke groei en differentia
tie hiervan zich in Nederland hoofd
zakelijk na 1900 heeft gemanifes
teerd (1900 slechts 23.000 georga
niseerde sportbeoefenaren, 1956
1.328.500).
Verder wordt opgemerkt, dat finan
ciële steunverlening in principe be
perkt dient te blijven tot de sportbe
oefening op amateuristische basis.
Illllllllllllllllll!illlilllilllllllllllll!llllllilllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllll|
g In de sportnota, die thans is II
verschenen, werd veel cijfer-
H materiaal verwerkt. Veel van
deze cijfers zijn verwerkt in
de bijgaande grafieken, die 'n n
overzichtelijk beeld geven,
Illlllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliillllllllllllllllllllllll
GROEI VAN DE SPORTORGANISATIES
mi '52 "S3 55 SS 57 '58
ptr 1 jonuorl
Wanneer men het aantal leden van
alle sportorganisaties tezamen ver
deeld in de categorieënmannen-
vrouwen-jongens en meisjes, dan
blijkt uit de voor al deze categorieën
stijgende lijn van de laatste jaren
toch wel duidelijk dat de sportbeoe
fening in Nederland een zaak is van
algenieen belang.
T oto-gelden
De aandacht wordt erop gevestigd
dat tot dusverre aan de landelijke
sportbonden geen subsidie is verstrekt
ten behoeve van de organisatie van
het wedstrijdwezen. Deze beleidslijn
zal ook in de toekomst worden ge
volgd.
Slechts voor het Nederlandsch Olym
pisch Comité zal een uitzondering
worden gemaakt. Na de Olympische
Spelen van 1960 zal jaarlijks een na
der vast te stellen bedrag voor het
N.O.C. op de begroting worden uit
getrokken.
Voor zover de landelijke sportor
ganisaties hebben te kampen met
een tekort aan geldmiddelen die
nodig zijn voor de financiering
van het wedstrijdwezen en deze
geldmiddelen niet door de eigen
organisatie kunnen worden ge
dragen menen de bewindshebbers
dat wellicht in de naaste toekomst
gelden ter beschikking kunnen
worden gesteld uit de opbrengst
van sportprijsvragen.
Sportaccommodaties
Met betrekking tot de sportaccommo
daties in ons land komen de minis
ter en de staatssecretarissen tot de
volgende conclusies:
1. De aanwezigheid van 3293 gym
nastieklokalen, 47 sporthallen, 47
overdekte en 444 niet-overdekte
zweminrichtïngèn, 430 andere over
dekte sportaccommodaties, 3491 sport
parken wijst uit dat in Nederland
over een niet onaanzienlijk aantal
accommodaties ten behoeve van de
sportbeoefening kan worden beschikt.
2. Het feit, dat in de na-oorlogse ja
ren het aantal gymnastieklokalen
met ongeveer 1000 is vermeerderd,
dat het aantal overdekte en niet-
overdekte zweminrichtingen met resp.
7 en 82 is toegenomen, en dat 4196
van de thans aanwezige 7621 sport
velden zijn tot stand gekomen, toont
duidelijk aan dat er sinds 1945 een
aanzienlijke uitbreiding van het aan
tal van de bij de sportorganisaties
in gebruik zijn accommodaties heeft
plaatsgehad.
3. Een vergèlijking van de in Neder
land bestaande situatie met die in
enkele andere Europese landen wijst
uit, dat de situatie in Nederland re
latief minder ongunstig is dan in de
laatste jaren veelal is verondersteld.
Dit blijkt aldus de bewindhebbers
tevens uit het volgende overzicht:
OPBOUW VAN
OE NEDERLANDSE SPORTGEMEENSCHAP
In deze grafiek is te zien, dat voet
bal ongeveer 1/3 van de totale sport
beoefening omvat?, terwijl het on-
geveer de helft is van alle in Neder-
land beoefende buitensporten. Van
de zaalsporten neemt turnen een be
langrijke plaats in.
Rijk en gemeente deden
reeds veel voor sport
De minister en de staatssecretarissen
menen in de sportnota dat het op de
weg van de gemeentebesturen ligt te
beoordelen of het gewenst en moge
lijk is door het verlenen van finan
ciële steun aan de plaatselijke sport
verenigingen de helpende hand te
bieden. Ter illustratie zij vermeld,
dat de totale uitgaven van de ge
meentelijke overheden in 1957 ten be
hoeve van de sport, ruim 31.000.000
golden hebben bedragen.
Het ligt voorts in het voornemen dat
in de eerstvolgende jaren met 'n ge
leidelijke verhoging van het door het
rijk voor de sportbonden bestemde
subsidiebedrag dat voor 1960 op
50.000 gulden is gesteld zal wor
den voortgegaan totdat een duide
lijk evenwicht tussen de behoeften
aan financiële steun van de sport
organisaties voor de subsidiabele
voorzieningen en activiteiten en de
mogelijkheden tot het verstrekken
van subsidie zal zijn bereikt.
Ten aanzien van de steun van het
rijk bij de bouw en aanleg van sport
accommodaties wordt opgemerkt dat
volgens een opgave van cje „directie
voor de arbeidsvoorziening" sinds
1945 tot 1 januari 1959 een bedrag
van 28.066.000 gulden besteed is aan
subsidie in de kosten verbonden aan
verbetering, uitbreiding en aanleg
van sportaccommodaties, terwijl per
1 januari 1959 4.211.000 gulden was
bijgedragen in de kosten van de op
die datum in uitvoering zijnde sport-
objecten.
De minister en de staatssecretaris
sen hebben overwogen of liet op
hun weg zou kunnen liggen in de
eerstvolgende jaren bij te dragen
in de kosten aan de totstandko
ming van primair voor de sportbe
weging bestemde accommodaties
(sportvelden, sporthallen en zwem
inrichtingen). Zij menen dat dit
niet het geval is en dat aan de ge
meentebesturen dient te worden
overgelaten om te beoordelen of
medewerking kan worden verleend.
OVERLEG OVER HARMONISATIE LANDBOUWBELEID
Belgen vrezen mislukking
van Benelux-overleg
Aantallen sport- Aantal
accommodaties, inwoners per
sport
accommodatie.
Denemarken 7.458 596
Zweden 10.005 739
Nederland 11.014 1.024
West-Duitsland 13.614 2.016
Luxemburg 242 1.296
Italië 9.670 5.125
4. Gezien de situatie menen de be
windslieden de verwachting te mogpn
uitspreken dat in de eerstkomende
10 tot 20 jaar in grote mate zal kun
nen worden voldaan aan de wensen
die, blijkens de in mei 1959 door de
Nederlandse sportfederatie aangebo
den nota, bij de georganiseerde sport
beweging op het gebied van de mate
riële voorzieningen leven.
Zij baseren deze verwachting op het
feit, dat sinds 1945 dus in een
tijdvak van 14 jaar van verschil
lende soorten accommodaties er jaar
lijks gemiddeld meer nieuwe tot stand
zijn gekomen dan de N.S.F. voor de
komende 25 jaar gemiddeld per jaar
gerealiseerd wenst te zien.
De Nederlandse minister van land
bouw en visserij mr. V. G. 31. Ma-
rijnen, zal in Brussel voorbereidende
besprekingen voeren met zijn Bel
gische collega, de heer de Vleesehau-
wer, met het oog op de „Benelux-top-
conferentie", die zaterdag in de Bel
gische hoofdstad zal worden gehou
den.
Naar in Brussel wordt vernomen zal
de Nederlandse minister trachten
met de heer De Vleeschauwer, die
maandag zijn werkzaamheden na
een langdurige ziekte heeft hervat,
overeenstemming te bereiken over
een aantal maatregelen voor de har
monisatie van het landbouwbeleid en
de liberalisatie van de handel in land
bouwprodukten.
Inmiddels schrijft het in Brussel ver
schijnende blad „De Standaard"
woensdag, te vrezen dat het Benelux-
overleg van zaterdag „andermaal een
gesprek tussen doven" zal worden.
Het verwijst daarbij naar het me
morandum, dat de Nederlandse rege
ring aan de vooravond van de con
ferentie aan de regering in Brussel
heeft doen overhandigen en waarin
een aantal wensen voor de landbouw
politiek van de Benelux zijn vervat.
„Niets wijst er op", aldus „De Stan
daard", „dat de Nederlanders, die er
naar streven zo spoedig mogelijk de
volledige vrijmaking van de handel
in landbouvvprodukten te verwezen
lijken, bereid zouden zijn ook maar
een stap te doen om te trachten de
kloof te overbruggen, die hen van
het Belgische standpunt scheidt".
Indien de Nederlanders ook op het
Europese vlak even hardnekkig blij
ven vasthouden aan hun politiek van
subsidiëring op grote schaal, en on
der allerlei vormen van de produktie
en de handel in landbouwprodukten
zullen Duitsland, Frankrijk en Italië
geen ogenblik aarzelen zich te beroe
pen op de, in het E.E.G.-verdrag voor
ziene beschermingsclausules en pre
cies hetzelfde doen als België en Lu
xemburg in Benelux-verband hebben
HOOFDLIJNEN VOOR REGERINGSBELEID
Meer aangelegd en gebouwd
dan sportfederatie vraagt
Enkele belangrijke punten uit de no
ta zijn, dat nu bewust gesproken is
van lichamelijke vorming en niet
mee? van lichamelijke opvoeding,
dat in het bijzonder aandacht is
geschonken aan de uitbreiding van
de lichamelijke vorming van de
jeugd op de lagere scholen en op de
kleuterscholen en dat nu ook aan
dacht is gewijd aan de lichamelijke
vorming op de universiteiten en aan
een universitaire benadering van
de vraagstukken der lichamelijke
vorming.
De nota geeft de hoofdlijnen aan
voor het regeringsbeleid. Zij geeft
geen preeïese aanwijzingen voor
wat in de naaste toekomst zal moe-
Landbouwschap besprak
nota over vlassituatie
Het bestuur van het Landbpuwschap
heeft gisteren een nota over de vlas
situatie besproken. Daarin wordt o.
m. gesteld dat, wanneer er ook in liet
volgende seizoen geen aanbod kqmt
uit liüsland, het Westeurópese are
aal sterk zal moeten worden uitge
breid om de behoeften van de spin
nerijen te dekken. Komt Rusland
echter wel aan de markt, en dat is
niet onwaarschijnlijk, dan zal het
mede afhangen van de kwaliteiten
die Rusland levert, in hoeverre een
dergelijk aanbod prijsverstorend zal
werken. Tot nu toe verscheen Rus
land sleelits met mindere kwaliteiten.
Wanneer de vlassers zich niet op
nieuw laten leiden door een angst
psychose, aldus de nota. behoeft er
dan ook geen al te grote vrees te be
staan voor een sterke prijsval als
Rusland aan de markt zou komen.
Enige uitbreiding van het vlasaveaal
in Nederland in 1960 lijkt geenszins
onverantwoord. Er zijn echter teveel
onzekere factoren o.a. de moge
lijkheid van Russische concurrentie
om concreet te kunnen aangeven
tot welk areaal men zou kunnen
uitbreiden.
De heer Tuynman (K.N.L.C.) vroeg
zich in de vergadering af, of de totale
vooruitzichten wel zo rooskleurig
zijn. Alles hangt van Rusland af. De
nota werd voor kennisgeving aange
nomen. Het bestuu'- zal zich nog be
raden over het besluit van de minis
ter van landbouw en visserij, om
voor de oogst 1960 geen vevwer-
kingspremie voor vJas loc te kennen
en met tegenvoorstellen komen als
het dat, met het oog op eventuele
Russische concurrentie, nodig mocht
achten.
Een 61-jarige boer. die tijdens de on-
geregelheden te Amiens werd gewond
Is in een ziekenhuis overleden. Bij de op
stootjes na een betoging van boeren
cite onder meer gegarandeerde prijzen
eisten werden ongeveer 100 boeren en
35 politiemannen gewond.
ten geschieden. Dat zal namelijk
afhangen van de concrete situatie
elk jaar, die beoordeeld zal worden
met de sportnota als uitgangspunt.
Het is de eerste keer dat een volle
dige inventarisatie is gegeven vlan
wat er op sportgebied in Nederland
aanwezig is. Het is gebleken, dat
er op een aantal gebieden meer be
staat dan men gedacht had en dat
Nederïand niet ongunstig afsteekt
bij de ons omringende landen.
Vooral na 1945 is veel gedaan aan
dc verbetering van de sportaccom
modatie.
Er is en er wordt meer aangelegd
aan sportvelden en gebouwd aan
sportgebouwen dan de nota van de
Nederlandse sportfederatie vraagt.
De N.S.F. maakte een plan voor
25 jaar. Als in het tempo van dit
ogenblik wordt doorgegaan, zal
men veel spoediger dan over 25
jaar het door de N.S.F. opgestelde
program verwezenlijkt hebben. De
aanleg van de sportvelden is uiter
aard in de eerste plaats een kwes
tie van de gemeenten.
Aangenomen kan worden dat de be
groting voor 1961 wat de lichame
lijke vorming betreft zal worden
opgezet aan de hand van de sport
nota.
De regering verwacht, dat de Tweede
Kamer de nota een afzonderlijke
mondelinge behandeling zal willen
geven. Dat zal zeker nog enkele
maanden moeten duren, aangezien
eerst de sportwereld en het overige
maatschappelijke, leven in Neder
land hun mening over de nota be
kend zullen moeten maken.
De minister van O., K. en W. zou het
liefst een openbare behandeling
zien zonder voorafgaande schrifte
lijke gedachtenwisseling, aange
zien een schriftelijke voorbereiding
van het debat de zaak maar weer
vertragen zou.
gedaan, op basis van het landbouw-
protocol, n.l. minimumprijzen vast
stellen voor de invoer van Nederland
se landbouwprodukten en het ver
gunningsstelsel toepassen.
Dan zullen de besprekingen die za
terdag in Brussel beginnen slechts
een voorspel zijn tot nog grotere
moeilijkheden, waarmede nadien op
het vlak van de Europese gemeen
schap zal moeten worden afgerekend,
aldus „De Standaard".
Nieuw schip voor Koninklijk
Onderwijsfonds Scheepvaart
Tijdens een p;?oefvaart rond het
eiland IJsselmonde en gepaard gaan
de met de gebruikelijke vlagwisse-
ling werd woensdag het instructie-
vaartuig „Prinses Beatrix" door de
bouwster, de N.V. scheepswerf v.h.
J. Hendriks te Dodewaard, overge
dragen aan de stichting Koninklijk
Onderwijsfonds voor de scheepvaart
in Amsterdam.
Dit onderwijsfonds leidt jongens van
dertien tot zestien jaar op voor de
Rijn- en binnenvaart en geeft een
vooropleiding voor de kustvaart. De
lessen kunnen gevolgd worden aan
de vier dagnijverheidsscholen van
het fonds in Amsterdam. Delfzijl,
Harlingen en Rotterdam. De prakti
sche opleiding geschiedde tot nu aan
boord van de instructievaartuigen
„rinses Juliana" (een schip type kust
vaartuig) en de „rins Hendrik", een
binnenvaartschip. Daar is dan nu bij
gekomen de „Prinses Beatrix", een
uitgesproken rijnschip, geschikt voor
de vaart tot Bazel. Daarnaast zal het
op de Zeeuwse stromen en het Ussel-
meer worden gebruikt.
Per vliegtuig voorziet men 250.000 le
den van stammen in Zuid-Assam van
rijst. Zij wonen in een met bamboe be
groeid bergachtig gebied, dat geteisterd
wordt door miljoenen reusachtige „bam-
boeratlen" die de oogst hebben verslon
den. Men zal ook proberen rijst aan te
voeren over de enige enigszins begaan
bare weg naar het gebied.
Vrijdag a.s. zal mgr. Beltrami, pau
selijk internuntius in Den Haag, de
officiële opening verrichten van -het
voor West-Europa unieke centrale
dierenlaboratorium van de r.-k. uni
versiteit te Nijmegen.
Foto boven: een exterieur van het la
boratorium.
Foto onder: in de voorraadstallen
worden o.a. vele marmotten (caviae)
gehouden, die bij vele onderzoekin
gen gébruikt worden. De diertjes
vragen niet alleen een goede algeme
ne verzorgingmaar zijn bovendien
erg gesteld op hun dagelijkse portie
groente. Zij krijgen hier rauice xoor-
telen.
VANDAAG AANGEBODEN AAN BONDSDAG
Groot deel te wijten aan
nozems en straatschenders
Do Westduitse regering heeft woens-
dag 'n „witboek" gepubliceerd, waar
in wordt verklaard dat ongeveer twee
derde van de 470 antisemitische inci
denten die tussen Kerstmis en eind
januari in West-Duitsland zijn gere
gistreerd, geweten kunnen worden
aan nozems en straatschenders. Uit
het onderzoek is niet gebleken, aldus
het witboek, dat grote delen van de
bevolking in West-Duitsland antise
mitische gevoelens koestert.
Van de 234 mensen, die zijn ver
volgd, hadden er slechts 56 gehandeld
op grond van antisemitische of na
zistische denkbeelden, en een deel
van hen was bovendien nog dronken
geweest. Van de 234 vervolgden wa
ren 130 jonger dan 20 jaar. De
straffen die zij kregen varieerden
van een jaar gevangenisstraf tot boe
tes, en speciale opvoedende maatre
gelen waar het kinderen betrof.
Het „witboek" dat vandaag bij de
Bondsdag zal worden ingediend, ver
klaart dat men uit het tot dusver be
schikbare materiaal niet de conclu
sie kan trekken dat rechtse organisa
ties of bepaalde personen schuil gaan
achter de daders. Wel kan men aan
nemen dat de denkbeelden van de
uiterst rechtse Duitse Rijkspartij
waarschijnlijk wel een rol in bepaal
de gevallen hebben gespeeld.
Haagse recherche zoekt nog
steeds naar totoformulier
(Van onze Haagse redactie)
Het zoeken naar het weggeraakte
totoformulier gaat door, ondanks de
beslissing van de K.N.V.B. dat de
hoofdprijs van de laatste voetbaltoto
zal worden verdeeld tusen de twee
inzenders met vijftien punten, van
wie een formulier aanwezig is, na
melijk H. Kolk uit Genemuiden eu
P. Raymakers uit Amstenrade.
De Haagse recherche neemt deze
zaak hoog op. Ondanks alle speur
werk is het formulier niet te voor
schijn gekomen. Het recherche-on
derzoek beperkt zich echter bepaald
niet tot alleen maar het zoeken naar
het verloren formulier. Alle aspecten
van de zaak, zoals bijvoorbeeld de
controle op de formulieren en ook
de mogelijkheid, dat er gefraudeerd
zou kunnen zijn, worden nauwkeurig
onderzocht. „Wij zitter er bovenop",
aldus een zegsman van de Haagse
politie, „maar tot op heden heeft ons
onderzoek in de richting Oosthuizen
en Hoorn nog niets opgeleverd. Voor
ons is de zaak te meer hoogst be
langrijk, omdat de Haagse hoofd-
commissaris het toezicht is opgedra
gen op de juiste gang van zaken bij
de toto".
Bij de K.N.V.B. kon men woensdag
middag geen commentaar geven en
verwees men naar het communiqué,
waarin wordt medegedeeld, dat voor
lopig twee winnaars zijn aangewe
zen, met het voorbehoud, dat een
derde melding is gedaan. Men kon
of wilde zich niet uitlaten over de
verdere gang van zaken zolang de
reclametermijn openstaat. Daarna
zal notaris Bolt de definitieve uit
slag bekendmaken.