Wetsontwerp bij Tweede Kamer tot beperking van verhaalsrecht klankbord Onderzoek naar aanvaring van Karei Doorman' metFrans Elza' P.V.D.A. VOOR INTERNATIONAAL BEHEER OVER NIEUW-GUINEA WOENSDAG 3 FEBRUARI 1960 PROVINCIALE' ZEEUWSE COURANT PARTIËLE WIJZIGING ARMENWET 1912 Stijging aantal bijstandverleningen tot naar raming 30 miljoen per jaar (Van onze parlementaire redacteur) Het wetsontwerp tot beperking van het verhaalsrecht, waarvan minister Klompé eind december in de Tweede Kamer de spoedige indiening aan kondigde, heeft thans de Staten Generaal bereikt. Het ontwerp, dat in afwachting van de algehele vervanging een partiële wijziging van de armenwet 1912 behelst, schaft het verhaal in de relatie tussen grootouders en kleinkinderen geheel af. In de verhouding tussen ouders en meerder jarige kinderen wordt onderscheid gemaakt naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige verwanten. Wanneer deze draagkracht beneden een bepaalde grens blijft, vervalt het verhaal, doch alleen ten aanzien van verleende bijstand aan bepaaldegroepen van personen. De groepen, ten aanzien waarvan het verhaal vervalt zijn de volgende: 1. Personen geboren vóór 1901, voorzover zij na het bereiken van de 65-jarige leeftijd buiten inrichtingen wonen (op de meer derjarige kinderen heeft dus geen verhaal meer plaats, tenzij zij bo ven de draagkrachtgrens vallen). 2. Verpleegden in een psychiatrische inrichting (verhaal op de meer derjarige kinderen van een pa tiënt, ongeacht diens leeftijd, of op de ouders van een meerder jarige patiënt zal dus niet meer mogelijk zijn, tenzij de onder- (Slot van pag. 1) Gemeenschap de mannen betreft en de oppervlakki ge contacten met leveranciers en buren van de vrouwen, die vaak nog het meest onder dit geïsoleerde be staan lijden en naar een van hen zei: „We dreigen kinds met de kinderen te worden, bij gebrek aan intieme omgang zoals je die met familieleden of echte vriendinnen hebt." Uiterst merkwaardig is, dat deson danks een aantal mensen zegt vol doende ontspanning te vinden in de personeelsvereniging van het bedrijf. Daar treedt dus niet het bezwaar op, dat men heeft tegen de omgang met buurtbewoners, ook al werken die in hetzelfde bedrijf. En daarmee raakt men aan de diepere grond van de mislukte gemeenschapsvorming, die zich in deze grote-stadsbuurt zo duidelijk demonstreert. Het gaat er niet om of men in eenzelfde bedrijf werkt of in eenzelfde buurt woont, het gaat er in wezen om, dat deze mensen op gezette tijden willen onderduiken in de grote massa en dan volkomen vreemden willen zijn voor elkaar en dus óók voor hun buren! Ze hebben niet geleerd om in een wat meer besloten en wat nauwere gemeenschap te leven, waar men rus tig wat meer van elkaar weten mag dan de gemiddelde grote-stadsbewo- ner van zijn buren weet! Ze zijn te weinig „gemeenschapsmensen" Wanneer hier uiteindelijk vast gesteld wordt, dat in de klei-» ne dorpen betere gemeen schapsmensen opgroeien dan in de grote stad, mag men daaruit niet afleiden, dat zulke dorpen en zo'n „kunstmatig" gestichte grote-stads- wijk geheel vergelijkbaar zouden zijn. Er zijn heel grote verschillen, die een vergelijking in tal van opzichten mank doen gaan. Maar wat de ge meenschapszin, betreft is een vergelij king wél mogelijk en dan laat het rapport over de eenzame zielen in de boven beschreven industrie-buurt geen twijfel bestaan aan het ant woord op de vraag waar dc mensen het gelukkigst leven! houdsplichtigen boven de draag- krachtengrens vallen). 3. Verzorgden of verpleegden in in richtingen geen psychiatri sche inrichting zijnde echter nadat de bijstand terzake twee jaar heeft geduurd (verhaal op de meerderjarige kinderen van een patiënt, ongeacht diens leef tijd, of op de ouders van een meerderjarige patiënt zal dus niet meer mogelijk zijn, tenzij de ondei'houdplichtigen boven dè draagkrachtgrens vallen). 4. Het verhaalsrecht wordt ook be perkt ten aanzien van kosten van verpleging of verzorging van per sonen, die weliswaar niet in een inrichting zijn opgenomen, maar die niettemin, ook naar de maat staven van de armenwet, in een toestand verkeren, welke opne ming zou rechtvaardigen. Wat de financiële draagkracht be treft der onderhoudsplichtigen, op wie de bovenbedoelde kosten nog wel zullen kunnen worden verhaald, wordt onderscheid gemaakt tussen gehuwden en ongehuwden. Verhaal op een ongehuwde kan plaats heb ben, indien hij een belastbaar ver mogen heeft of een inkomen van meer dan f12.000,per jaar (in komstenbelasting van meer dan f3000,per jaar). Op een gehuwde wordt slechts verhaald, indien zijn draagkracht evenredig is aan wat voor een ongehuwde geldt (een ge huwde met twee kinderen betaalt pas meer dan f 3000,inkomsten belasting bij een belastbaar inkomen van f15.840, Ongewijzigd blijft het verhaal op degene, die de bijstand heeft ontvan gen op zijn onderhoudsplichtige echt genoot (of gewezen echtgenoot), op zijn nalatenschap alsmede ten be hoeve van minderjarige kinderen op de ouders. Evenwel wordt voorgesteld zowel de gene die tijdens minderjarigheid bij stand heeft ontvangen als zijn ou ders te beschermen tegen navorde ring na het intreden van de meer derjarigheid. De afschaffing van de verhaalsmoge- lijkheid in de bovengemelde gevallen zal een stijging van het aantal bij standsverleningen tengevolge hebben tot een gemiddeld bedrag van naar raming 30 miljoen gulden per jaar. De regel ing acht een compensatie ge wenst voor het gemeentefonds van rond 20 miljoen gulden per jaar, dat is 0.23 procent van de opbrengst der rijksbelastingen, waarin het fonds over 1960 deelt. Een desbetreffende wijziging van de financiële verhoudingswet 1959 is daarom in het ontwerp opgenomen. BEGROTING BUITENLANDSE ZAKEN Na haar korte bezoek aan ons land. is Inqrid Bergman dinsdagochtend met haar echtgenoot Lars Schmidt naar Parijs vertrokken. Zij werden uitgeleide gedaan door Wim Sonne- veld, die de beroemde filmster hier van een vuurtje voorziet tijdens het kopje koffie in de vertrekhal op Schiphol. (Van onze parlementaire redacteur) Dinsdag hebben enkele afgevaardig den in de Tweede Kamer minister Eerste gezin uit Tuindorp Oostzaan weer in de spullen De familie G. Vermeer-Tensen in Tuindorp Oostzaan is het eerste ge zin uit het rampgebied dat weer in de spullen is gezet. Het had de ramp ochtend slechts tijd gehad om de ra dio te redden. De rest werd door het water vernietigd. Maar dinsdag hadden deze elektri cien en zijn vrouw een bijzonder plezierige dag. Ten overstaan van een gezelschap vertegenwoordigers van alle diensten en instanties die bij dc hulpverlening actief waren be trokken, waren zij in de grote kan tine van de N.D.S.M. symbool voor de 2700 gezinnen van Tuindorp Oost zaan, die na de ramp door het Ram penfonds weer volledig geïnstalleerd zullen worden. Een twintigtal man nen van de verschillende hulpdien sten rolden voor hen een vloerkleed uit en zetten er de fauteuils, de stoeltjes, het bankstel, tafels, het dressoir en nog tal van andere zaken op, die de mensen 's middags samen met twee beambten van de dienst voor sociale zaken hadden gekocht van het door een zestig-procent-uit kering van het Rampenfonds be schikbaar gekomen geld. Totaal 1430 had men die middag besteed. Mede, omdat de zaak waar men te rechtkwam, nog tien procent extra korting had gegeven. Luns aangespoord tot het voeren van een duidelijk en doelbewust buiten lands beleid. Zij deden dat bij de be handeling van de begroting van bui- telandse zaken voor 1960. Opvallend in het lange debat van de heer Patijn (p.v.d.a.) was dat de so cialistische afgevaardigde opnieüw pleitte voor een internationaal be heer van Nieuw-Guinea onder toe zicht van de Verenigde Naties. De eerste tien jaar wilde hij dit beheer opgedragen zien aan Nederland. Hij vond het nodig een andere koers te varen dan de tot dusver gevolgde. We moeten niet vasthouden aan de fictie, zei hij, dat Nederland zijn ko loniale positie in het oosten lange tijd ongerept kan handhaven. Hij wilde nog geen uitspraak hierover van de Kamer vragen. Ook de liberale afgevaardigde me vrouw Stoffels van Haaften bracht de kwestie Nieuw-Guinea ter spra ke. De taak die we in dit land uit voeren strekt niet ten eigen voordeel van Nederland, zo betoogde zij, maar is in het belang van de Westerse we reld. Daarom verwachtte zij, dat het westen naast Nederland zou staan, ook wanneer we ernstige moeilijk heden zouden krijgen. Verschillende sprekers betuigden hun instemming met het beleid van de minister ten aanzien van de rassendiscriminatie in Zuid- Afrika. „Vierde front" in loonoverleg busbedrijf (Van een onzer verslaggevers) Er heeft zich thans in de loononder handelingen in het autobusbedrijf 'n „vierde front" gevormd, dat een strijd om de macht heeft aangebon den met de vakbonden. Dit „vierde l'ront" bestaat uit de werknemers van tien bedrijven. Zij hebben reeds dinsdagmiddag getracht de vak- bondsbesturen naar hun wil te zetten, door deze in een nogal imperatief ge stelde uitnodiging te vragen, in Hil versum een resolutie in ontvangst te komen nemen. Deze uitnodiging is door de vakbonden genegeerd. Men wil ten eerste een loonsverho ging van zes procent met terugwer kende kracht tot 1 januari 1960, uiterlijk te realiseren op 15 maart- Deze verhoging moet dienen om de ontstane achterstand in te halen. Als tweede punt vermeldt de resolu tie een volgende loonsverhoging van zes procent, voor 1 april 1960, om te delen in de gestegen welvaart. Het derde punt van de resolutie eist een uitkering van drie procent van het jaarsalaris ais voorschot op de komende loonsverhogingen. Deze uit kering dient, aldus de eisen van de vergadering, uiterlijk zaterdag zes februari te worden uitgekeerd. Ge beurt dit niet, dan zullen in de week na 6 februari in de bedrijven nacht vergaderingen worden belegd, waar in de gedelegeerden verantwoording zullen afleggen aan de werknemers. Het vierde punt eist. dat de bedrij ven die nog geen aanvrage indien den voor een toeslag van zes procent voor tweeploegenarbeid, dit alsnog zullen doen. Tenslotte wordt een C.A.O. geëist voor het autobusbedrijf. Wanneer vóór 1 april 1960 geen defi nitieve uitslag bekend is op deze looneisen zal een vergadering van opnieuw te vormen delegaties bijeen komen met dc erkende vakorganisa ties", aldus luidt de slotzin van de resolutie. Het internationaal verbond van vrije vakverenigingen heeft 500 pond (ruim 5000 gulden) bijgedragen tot de hulpver lening aan de slachtoffers van de mijn ramp in Zuid-Afrika. Reddingspoging in Coalbrook wordt voortgezet Functionarissen van de rampmijn te Coalbrook (Oranje-Vrijstaat) hebben dinsdag: verklaard dat men met het boren van hulpschachten zal door gaan zolang het niet absoluut zeker is dat de 435 ingesloten mijnwerkers niet meer in leven zijn. Officieel is alle hoop nog niet opge geven. De mannen zitten reeds 12 da gen ingesloten, doch men meent te weten dat er nog zuurstof in de mijn is. Het water dat van de boren lekt, blijkt niet besmet te zijn. Tenslotte bevonden zich in de afgesneden gang pony's, die de ingesloten mannen hebben kunnen slachten om zich in leven te houden. Hoogovenproject Rozenburg (Van onze parlementaire redacteur) Vestiging van een hoogoven op Ro zenburg zou voor ons land van grote betekenis zijn. Hier doet zich een unieke kans voor in het belang van onze economie. Dit betoogde dinsdag avond prof. Witteveen (v.v.d.) in de Eerste Kamer tijdens de behandeling van de begroting van economische zaken. Prof. Witteveen zag het belang al lereerst in het feit, dat Nederland steeds meer gaat meespelen in de Europese Gemeenschappelijke Markt. De situatie is totaal verschillend vergeleken met de tijd voor 1940. Het is van srroot belang dat onze staal industrie zich gaat~ontwikkelen. Bo vendien is Rozenburg zeer guns'tig gelegen voor de aanvoer van grond stoffen. Het kwam prof. Witteveen voor dat minister De Pous een beslissende stoot kan geven, die in het belang zal zijn van ons land. De bewinds man zal vandaag antwoorden. Voor poging tot moord acht jaar geëist Tegen de 26-jarige abattoirknecht L. F. O. uit de hoofdstad, heeft de officier van justitie bij de rechtbank te Amsterdam gisteren terzake van poging tot moord nfet voorbedach ten rade op zijn 28-jarige ex-verloof de, mej. M. Dobber, acht jaar gevan genisstraf met aftrek geëist. Voor het geval de rechtbank het niet met hem eens zou zijn, achtte de officier ook de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling, eveneens met voorbedachten rade, bewezen. VOORSTEL. Dat waren spannende ogenblikken voor George Sawaya: met moeite ontworstelde hij in Den ver V.S.) iemand die hem klaar blijkelijk wilde beroven het pistool Nadat hij zijn wapen kwijt was, zei de aspirant-rover: „Laten we dit al les zo gauw mogelijk vergeten Ik loop wel weg." MET IIOND. Elmer Duke en Daniel McKenzie zijn dezer dagen terugge bracht naar de gevangenis van het Amerikaanse St. Petersburg (Flori da). Onlangs waren zij gevlucht met medeneming van de gevangenis- bloedhond. Woninginrichting overgedragen aan 'n getroffen gezin uit Tuindorp Oost zaan. Op de foto de heer en me- vroww Vermeer in een meubelzaak ivaar hen de werking van een tuimel- tafel werd getoond. Links de twee medewerkers van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken, mevrouw S. Polack en de heer J. K. Schoen berg. 9 Zes jongemannen tussen de 17 en 23 jaar die ervan beschuldigd zijn, dat zij hakenkruisen hadden geschilderd op de muren van een universiteit In Welling ton (Nieuw-Zeeland) zijn veroordeeld tot betaling van boetes en schadevergoeding. Zij bekenden schuld. VIJF VISSERS KWAMEN OM HET LEVEN Het Wereldgebeuren Slingersteen Ondanks zijn 73 jaren doet David ben-Gocrion zo nu en dan den ken aan de jonge herdersknaap David, die eeuwen geleden een steen slingerde naar de sarrende Filistijnse reus Goliath en de zo buiten gevecht gestelde tegenstander met diens eigen zwaard onthoofdde. De reus waarte gen de grijze David van nu het op neemt, is veelhoofdig hij heet ,,cle Arabische vijandschap". De slinger steen is vervangen door modern oor logsmateriaal trouwens, ook het vijandelijke gesnoef wordt nu niet met woorden maar met wapens ge pleegd. De internationale politieke en de onderlinge krachtsverhoudingen maken, dat van een werkelijk „buiten gevecht stellen" tegenwoordig geen sprake meer kan zijn, al gaan de in cidenten gepaard met wederzijds ver lies aan mensenlevens. Na de overvallen door Egyptische zelfmoordcommando's, die wei den gevolgd door de groot scheepse Israëlische invasie op het schiereiland Sinaï (gepaard gaande met de Brits-Franse militaire actie in de zone van het Suezkanaal) in 1956 en de opstelling van een politie macht der Verenigde Naties tussen Egyptisch en Israëlisch gebied bij dc kuststrook van Gaza daarna, is het lange tijd aan de grenzen van Israël opvallend rustig gebleven. Onmin tus sen de Arabische staten onderling kreeg de overhand. Wel versterkte David ben-Goerion, diè behalve pre mier meestal ook minister van defen sie was, in de laatste jaren de waak zaamheid. Stond hij vroeger met het geweer op wacht bij eenzame joodse nederzettingen in het toen nog Britse Palestina waar de zionisten door Ara bische overvallers werden bedreigd, in de jaren die sinds de stichting van de staat Israël verliepen, is een mo derne strijdmacht opgebouwd die dat zelfde „op wacht staan", nu op grote schaal, heeft overgenomen. Aan Arabische zijde heeft men het aan militaire versterking evenmin la ten ontbreken. Het langdurige artille rieduel, dat dezer dagen woedde bij het „verlaten" dorp Tawaflk in de ge demilitariseerde zone aan de Israëli- sch-Syrische grens ten zuiden van 't Meer van Tiberias (of van Galilea) en dat eindigde met het opblazen van vijftig huizen door de Israëli's, vormt een ernstige onderbreking van die rust. Het was de vaste mening dei- Israëli's, dat het dorp Tawafik als een Syrische aanvalsbasis moest wor den beschouwd. Syrische militaire uitrustingsstukken en (waarschijnlijk voor vermomming gebruikte) boerenkleren, die Israëli sche soldaten in het dorp aantroffen, zouden dc gegrondheid van deze ver denking bewijzen. Luchtduels en troe penbewegingen. ook op het schierei land Sinaï, waren, het gevolg van deze nieuwe „steenworp". Bij alle dreiging van dit ogenblik moet worden vastgesteld, dat Is raëli's en Arabieren eens zullen moeten leren, samen te leven. Het gedrag van de Arabieren ten opzichte van Israël kan in zekere zin worden beschouwd ais een toetsteen voor een eventuele politieke regeling in Alge rije, waar immers ook in de toekomst acht miljoen Arabieren zullen moeten samenleven met een miljoen Fransen. Het wordt ook in dit opzicht hoog tijd dat de Arabieren ervan afzien, onx bijvoorbeeld de aandacht van Syri sche binnenlandse economische moei lijkheden af te leiden door incidenten uit te lokken aan de grens met Is raël. Zolang dat niet gebeurt, heeft de oude David gelijk dat hij, net als zijn vroegere voorganger (de her dersknaap, die koning werd) de „slin ger" gereed houdt. Maar een betere tussentijdse regeling zou ontstaan, indien de Verenigde Na ties ook aan de Syrisch-Israëlisc.he grens een politiemacht legerden. Het kan zijn nut hebben, om David en Goliath voorlopig uit elkaar tc hou den. ISRAEL Officier van de wacht: „ik dacht ruimte genoeg te hebben" (Van onze Haagse redactie) Het drama, dat ziclx in de nacht van 24 op 25 september van het vorig jaar in de Duitse bocht bij Helgoland heeft afgespeeld, is dinsdag in de Rol zaal van liet Haagse Binnenhof enige keren in sobere bewoordingen verteld. Een zakelijk vraag- en antwoordspel tussen de leden van de Ma- rineraad en de getuigen van de ongelukkige aanvaring tussen Hr. Ms. vliegkampschip Karei Doorman en de Belgische kotter Frans Elza. Op de verlieslijst moesten vijf Belgische vissersnamen worden geschreven. Zij kwamen slechts een enkele keer ter sprake., toen visser-reder Frans Legein in een vloed van sappig Vlaams wat technische inlichtingen kwam verstrekken en Renxi Deswelgh, roerganger van de Jennny een kotter die samen met de Frans Elza op de visgronden lag uit de doeken deed wat hij die donkere nacht allemaal lxad gezien. Het was niet veel. Zelfs het fatale moment was hem ontgaan. De 17-jarige Remi Deswelgh had wacht die nacht. Hij voer op dracht van zijn schipper achter de Frans Elza aan en hield nauwgezet de voor hem dobberende lichten in de gaten. Hij kwam even in verle genheid toen de lichten plotseling achter een groot schip verdwenen, maar aan een aanvaring dacht hij niet. Vrij kort nadat de Frans Elza niet meer te zien was, scheerden de stralenbundels van zoeklichten over het water en ook waren daar ineens morsetekens. Reml draaide over bak boord rond en ging zijn slapende schipper melden dat hij de Frans El za kwijt was. Maar toen hij later op nieuw een paar lichten als van een vissersboot zag, nam hij aan dat die wel van de vermiste kotter zouden zijn en hij trok er achter aan. Niet vermoedend dat van de Frans Elza op dat ogenblik alleen nog maar wat wrakhout over was. Op do Karei Doorman wist men toen al welk noodlot zich had voltrokken. Do commandant, kapitein ter zee J. G. Stegeman, werd met (en door) een schok wakker. „Mijn eerste reactie", aldus de heer Stegeman, „was dat we een aanvaring met een boei of zo iets hadden gehad. Toen ik boven kwam stond de telegraaf op stop, de officier van de wacht, dc luitenant ter zee der eerste klasse E. Liong Bie Thung, was overstuur. Op een vraag van mi'. L. van Looke- xen Campagne, voox-zitter van de nxarineraad, of er geen reden was geweest om ook de navigatie-offi- cier. die nacht op de brug te heb ben, antwoordde de heer Stegeman ontkennend: „De heer Thung was 'n betrouwbaar officier, er was weinig scheepvaartverkeer en bovendien, de navigatie-officier was jonger dan de officier van de wacht. Slechts als een jongere officier of een officier, die het schip nog moest leren ken nen, de wacht had gehad, zou zo'n maatregel zijn nut hebben gehad". Men kon een speld horen vallen toen de officier van de wacht als getui ge werd gehoord. „Ik zag twee lich ten onder elkaar en dacht aan een meeligger. hoewel het ook een tegen ligger had kunnen zijn, maar de snel heid waarmee, de afstand tussen ons en die lichten werd verkort, duidde daar niet op. Ik voelde me volkomen veilig, maar ik wilde wat meer ruim te krijgen en veranderde daarom van koers. Dat was om zeven minuten over half één. Aan de luitenant Kalf, die ook op de brug was, vroeg Ik hoe ver hij de afstand tussen licht en Doorman schatte, maar hij stelde de wedervraag wat ik ervan dacht. Vierduizend yards, zei ik. Later ver anderde ik dat in drieduizend yards. Inmiddels kwamen die twee lichten dichterbij en ik kreeg het idee dat ze van een vissersboot waren. Ik ISRAËL EN BUREN David en Goliath meende echter nog steeds ruimte ge noeg te hebben. Toen was daar in eens stakellicht: het licht van een lamp, die op en neer gezwaaid wordt Ik mei'kte toen ook het rode licht van de Frans Elza op en gaf dertig graden stuurboord. Ik begreep toen wel dat een aanvaring onvermijde lijk zou zijn." Dat bleek inderdaad het geval te 2ijn. De nxarineraad zal zich ook vandaag nog met deze zaak bezighouden. Er moeten nog enige getuigen aan het woord komen. Op maandag 8 februa ri zal tenslotte nog de schipper van de Jenny worden gehoord.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 5