„Tweemaal 4 weken
vakantie geen luxe"
CUEACAO: in de nacht
indrukwekkend en beklemmend
AFDALING
IN DE WERELD
DER STILTE
WESTINDISCH DAGBOEK II
door Anthony van Kampen
MAANDAG 18 JANUARI 1960
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Ver boven het wolkendek, en ver beneden
de sterren, jaagt de super-Constellation
„Negaton" door de nacht naar de Nederland
se Antillen. De urenlange ruk over de Atlan
tische Oceaan is, na de laatste stop op de
Azoren, begonnen en als we wéér landen zal
dat zijn op hét dr. Plesmanvliegveld van Cu
rasao. Op 't eenmaal mythische eQand Anti-
lia, waarvan in de veertiende eeuw werd aan
genomen dat het ergens tussen West-Europa
en Oost-Azië moest liggen. Dat klopte niet.
De verhalen over het goud, dat er voor het
oprapen zou liggen, kloppen trouwens even
min.
Bijna alle passagiers slapen of proberen dat
te doen. Zelfs de drukke, praterige en steeds
in zingen losbarstende groep Boliviaanse ar
tiesten, die zich na een Europese tournee weer
naar hun vaderland begeven. Ze vluchten
voor de kou uit.
17c kan niet slapen en geef de schuld aan de koolzwarte koffie, die ik
op de Azoren, in café Terra Nostra, dronk. Als ik naar huiten kijk,
doet de (Negaton" me denken aan een reusachtig, blindelings voortge
jaagd dier. Een legendarisch, uit vier koppen vlammenspuitend mon
ster. Als de vlammen er later niet meer zijn, is het toestel alleen nog
maar een glanzende huls, een glimmende raket, die verloren tussen
twee continenten door het heelal vliegt. De sterren zijn onnatuurlijk
groot vannacht en vreemd hélder. Je zou ze zó van de hemel kunnen
plukken als de raket maar niet gesloten was.
II o nieuwe dag; is al verschei-
dene uren oud, als Curacao,
het eerste doel opwelt uit de hel
blauwe Caribische zee. Het eiland
maakt de indruk van klein, kaal
en vlak. Een boomloze steppe in
een woestijn van water. Een kust
vol rotsen, waartegen de branding
stukslaat.
Een uur later staan we in het cen
trum van Willemstad. Het is er
heet, ondanks de straffe passaat
wind die door de straten waait.
De eeuwig-waaiende passaat, die
de temperatuur draaglijk maakt,
maar tegelijk ook onrustig werkt.
Onrustig zijn de klapperende ja
loezieën aan de huizen. En onrus
tig de voortdurend ritselende en
met de bladeren tegen elkaar
schurende palmen. Het heeft in
lange tijd niet geregend en je
ruikt de droogte, buiten de stad
en in de stad. Toch zijn er veel
bloemen rond de huizen. Je vraagt
je af n welk wonder ze eigen
lijk in n blijven, de paarse
boug- es, de rose oleanders
en de 'rode flamboyants. Ze
bloeien .^st en tussen de cactus
sen, die soms meters hoog op
schieten en letterlijk van de wand
schijnen te leven.
rosse vlammenslurven de
nachthemel in. Het is indruk
wekkend en beklemmend, dat
gigantische olievuurwerk. Er
zijn masten van vuur, die aan
onwaarschijnlijk grote kerst
bomen doen denken: de olie.
Op de dag dat die vlammenzee
dooft (hetgeen de voorzienig
heid voorkome!) zal Curagao
zijn zwartste dag beleven.
Zonder het oliebedrijf is dit ei
land een verloren rotspunt in zee.
Tenzij andere industrieën de
plaats van de olie innemen. En
tenzij het toerisme de grote kan
sen zal krijgen, die men er van
verwacht.
Dansen
Weelde
Die dag zie ik de stad, haar hui
zen, haar kantoren, haar winkels
en er zijn steeds flitsen van die
Antilia-legende en het goud. Ik
verbijster me over de weelde die
in de winkels ligt uitgestald. Dit
Curacao mag dan op het ogenblik
z'n zorgen hebben, z'n olie-zorgen
voornamelijk, daarvan blijkt niets
uit de rijkdom in de winkels en uit
de manier van leven der bewo
ners van Willemstad. Ik vraag
me de eerste uren af, of er nog
bewoners zijn, die g e e n auto be
zitten. En al die auto's die me
voorbij suizen, zijn van het nieuw
ste, laatste type. Oude auto's zie
ik nergens. In die auto's de rijke
De eerste avond is rijkelijk
gewijd aan calypso-bands
rum en whisky-soda, en
gesprekken met oude en nieu
we vrienden. Ik zie Creolen
dansen op het ritme van de
tumba, dat doet denken aan
een scène uit Free and Easy.
Creolennu ja, zo worden ze
genoemd, die donkergekleurd
zijn in deze smeltkroes van
rassen en nationaliteiten, óók
zij die beslist geen Creool
zijn. Men mag alleen maar het
woord „neger" niet noemen.
Ik héb het zelden iemand ho
ren noemen. Niemand schijnt
hier zorg te hebben. Men lacht
en drinkt en danst omdat men
vandaag leeft. Morgen is nog
zo ver. En overmorgen kun je
toch dood zijn?
Aan de bar van het Lido zitten ze
ven mensen: drie vrouwen en vier
mannen. Als ik de man, die me
vergezelt, vraag welke rassen ze
vertegenwoordigen, zegt hij ze
ven. Enkelen spreken papiamento,
de landstaal, anderen Spaans, één
Engels en één Nederlands. Cura-
C-ao is een Babel.
Die eerste nacht word ik drie
maal wakker van de warmte, hoe
wel de passaat om de houten wan
den van het hotel zwerft. Ik kijk
naar buiten en zie boven het ei
land de rosse olievlammen. Een
Inferno van vuur. De smidse van
Creolen-huisjes in de koenoe-
koe, het land huiten de stad,
van Curagao.
Vulcanus, gestookt boven de Ca
ribische zee.
Diepte
Het Aruba Caribbean Hotel,
het onlangs geopende, mooiste
hotel van de Antillen een
luxe-paleis voor rijke toeristen.
De volgende morgen word ik
meegenomen naar de St.-
Michiels-baai. Hier, bij
het helgroene rif, ga ik voor 't
eerst met duikbril en snorkel
de wereld der stilte in. De man
die bij me is, duikt al jaren en
doet dat anders: met een aqua
lung, die hem tot op veertig
meter diepte brengt. Ik haal 't
tot twee, en ver beneden me,
ergens tussen en boven de ra
vijnen en spelonken van de wil
de noordkust, zweeft m'n
vriend: een trage schim in een
statische waterwereld.
Ik glij langs en over koralen: her
senkoraal, rabarberkoraal, brand-
koraal, roosjeskoraal en koraal
dat volmaakt gelijk is aan het ge
wei van herten. Tussen de koralen
de vissen, heel kleine en een en
kele grote, die me met lege ogen
in staande houding aanstaart. Ik
denk aan haaien, die hier soms
moeten zijn, maar waarvan de
verhalen gevaarlijker zijn dan
hun daden. Ik kreeg nooit in korte
tijd zoveel verhalen over haaien
te horen als daar. Maar alle ver
halen spreken elkaar tegen. De rol
van de haai varieert van bloed
dorstig moordenaar tot vreed
zaam bewoner van de Caribbean.
Waarschijnlijk ligt de waarheid
ergens in het midden.
De man in de diepte is m'n gids
en toont me de wonderen dezer
fantastische wereld. De trompet-
vissen, die me roerloos van achter
een decor van waaierkoraal opne
men. Tussen wuivende vegetatie
zie ik stropdas-visjes (zo worden
ze tenminste daar genoemd en
koffervisjes (die wérkelijk op een
klein koffertje lijken). Maar ook
zeepaardjes, die als curieuze he
rauten voortschokken, en de klei
ne, gele butterfly, die zich haast
liet grijpen, en de papegaaivis,
die met z'n groen-rood-gele bek
aan het koraal zat te snoepen.
Een wonderbaarlijke wereld van
wuivende bossen, en zacht, dei
nende parken en tuinen.
Ik lig al een uur aan 't strand
uit te rusten, als m'n aqualung-
man eindelijk komt opdagen.
Ik vraag hem of hij al lang
duikt. Ja, al meer dan vier
jaar.
„Verveelt het nooit?" vraag ik.
Hij kijkt me aan en ik merk
dat hij de vraag niet begrijpt.
Dan zegt hij:
„Hoe zou het ooit kunnen ver
velen! Je komt toch daar bene
den altijd iets tegen dat nog
nooit iemand vóór jou heeft
ontmoet?"
Toen drong het tot me door dat
hij het bloed van de ontdekkings
reiziger bezat. Hij was explora-
teur van het zesde continent, dat
gevonden wordt onder de wereld
waarop wij leven.
Tientallen barkjes brengen da
gelijks fruit en groenten van
Venezuela naar Curagao. Een
opname van de markt, die even
druk als kleurrijk is en waar
op ontelbare rassen en natio
naliteiten elkaar verdringen.
man en de arme man. Waar ligt
overigens hier de grens tussen
rijkdom en armoede Ik zie die
dag een Creolehuisje, dat is op
gebouwd uit oliedrums. Ervoor
staat een verblindend glanzende
fonkelnieuwe auto, die in Neder
land zo op het oog 30 mille zou
kosten. Maar dat kosten ze hier
nu eenmaal niet. En wie geen au
to heeft, telt niet zó mee op dit
eiland, lijkt me.
Opvallend veel mooie cn goedge-
klede vrouwen. Er zijn er bij (en
dat geldt vooral voor de half
bloeden) die koninklijke figuren
bezitten en dat weten. En er naar
lopen. Vrouwelijke schoonheid rao-
fre dan spoedig verwelken in deze
anden, eer ze verwelkt is ze vaak
adembenemend.
Die avond zie ik voor hot eerst
het wonder, dat ik daarna weken
lang zal zien: de kleur van de zee
als de zon onder de. kim is weg
gedoken. De kleur die ze daar
..het Caribisch violet" noemen.
Nergens eerder zag ik zulk violet
en geen schilder zal ooit kans
zien de kleur op zijn palet te men
gen. Deze levende pastel is niet te
reproduceren. Een zeer romanti
sche, bijna aandoenlijk lieflijke
kleur. Wie hem ziet, zal hem nooit
meer kunnen vergeten.
Een uur later begint Curasao
te branden. Duizend, tiendui
zend lichten op het oliecom
plex beginnen" te schijnen, en
boven die lichten uit steken
Oostenrijkse prof. Hittmair meent
Wintersportkans om gezondheid
op te doen en tot rust te komen
Professor dr. Anton Hittmair van de universiteit in Innsbrück
is onze man. De werkende mens heeft per jaar tweemaal vier
weken vakantie nodig, zegt hijde verandering van klimaat en
levenswijze stuurt onze zenuwen in de war en daarom moeten
we er uit. Weg van het alledaagse leven. Hindert niet waar
heen, als de lucht er maar zuiver is en de sfeer rustig. Naar
de zeekant of naar de bergen, het is allemaal goed. Natuurlijk
zou professor Hittmair ons allemaal graag in Oostenrijk wil
len verwelkomen, maar hij geeft grif toe, dat je elders ook
best terecht kunt om deze tweemaal vier weken dienstbaar te
maken aan je gezondheid en dus aan je baan en aan de maat
schappij.
Die baan en maatschappij zijn
toevoegsels van ons om professor
Hittmair een handje te helpen.
Wij zien het namelijk nog niet al
lemaal zo direct, die tweemaal
vier.
Wel zegt een grote verzekerings
maatschappij in Den Haag haar
employé's éénderde van de vakan
tie extra toe als ze hun vakantie
vóór mei of na 1 oktober opne
men. Degenen, die drie weken
hebben, krijgen er op die manier
vier en als ze daarvan twee vóór
mei en twee na 1 oktober opne
men, Is in elk geval de halfjaar
lijkse vakantie al een feit gewor
den.
Komt het ooit zover, denk dan
eens aan de wintersport komt
het nooit zover, denk er dan tóch
maar eens aan.
Geen weggegooid geld
Een wintersportvakantie komt
vele Nederlanders weggegooid
geld voor: „wat zul je in die kou-
we sneeuw en die scherpe wind
vakantie gaan houden?" Aha
daar demonstreert zich weer dat
gebrek van onze schoolse opvoe
ding, die een winter een winter
noemt en ons niet leert, dat we
hier langs de zeekant wel de el
lendigste winters hebben die men
zich kan voorstellen. Natte kled-
dersneeuw, bijtende kou en ijzige
wind. Dat men in de sneeuw met
een schijntje aan kledij kan lig
gen bruinbranden, wil er bij ons
eenvoudig niet in omdat we de
winter zo niet kennen.
Geef uw zomervakantie niet op,
maar ga er toch wel eens over
denken of U niet een stukje er
van zult bewaren tot de winter.
In de meeste beroepen is de de
cembermaand een van de drukste
en menigeen ploft na oud en
nieuw als een leeggeprikte ballon
in elkaar. Waarom zou U dan in
die periode, dat U het 't meest
nodig hebt, zich geen vakantie
gunnen in de zonnewarmte van de
bergen? En niet alleen vakantie,
maar ook gezoniheid en rust. Ge
zondheid door het ultra-violet, dat
daar volop is en dat wij zo node
missen in dit kikkerlandje met
z'n nevels en „laaghangende be
wolking", zoals de stereotiepe
aanduiding van De Bilt is voor
die mistroostige deprimerende
grijze dotten poetskatoen die over
onze hoofden trekken. En: zo'n
wintersportvakantie bindt U min
of meer aan één plaats en ver
moeit U daardoor minder dan dat
gehol van de ene stad naar de an
dere, van dit land naar het vol
gende, dat zo karakteristiek Is
voor de zomervakanties van van-
daag-de-dag.
Een wintersportvakantie houdt
per se niet in. dat U aan het
wintersporten moet. Er is geen
machtiger werk dan op een
paar lange latten langs de be
sneeuwde hellingen naar bene^
Na de klim naar de Alpenhut bij
Grindelioald (Zwitserland) is het
goed rusten. En dan het vooruit
zicht dat het mooiste, de afdaling,
nog komt.
den te suizen, maar het is geen
voorwaarde voor een winter
sportvakantie. De winterse va
kantie-oorden bieden een heel
gamma van geneugten, te be
ginnen bij kijken en te eindi
gen bij meedoen. Of te begin
nen bij wandelen en te eindigen
bij bobben. Daar tussenin liggen
dan nog: Zich laten voortglij
den in een arreslee, 'n partijtje
curling (ijskegelen), schaatsen
rijden (maar niet op Friese
doorlopers of Noren), skiën en
skispringen. Maar wat U ook
doet. het is gezond, het is ont
spannend U komt als een
ander mens terug.
Als een ander mens... Ja, U kunt
als een héél ander mens terug ko
nten, afgemat en misschien met
gebroken ledematen en wat er
maar meer aan ellendigs te be
denken is, als U voor het eerst
gaat en meent dat U dat winterse
varkentje wel even zonder meer
zult kunnen wassen. Als U als
beginneling méér wilt dan wande
len, curling en schaatsen, zult U
toch bepaald enige voorbereidin
gen moeten treffen. Niet zozeer
op het gebied van de uitrusting
(die hoeft niet zo duur te zijn als
de mooie joffers op de folders
plegen te demonstreren en boven
dien: de meest kostbare onderde
len van de wintersportuitrusting
kunt U ter plaatse nuren). maar
op het terrein van de lichamelijke
fitheid. J
Uw geest mag dan moe zijn en
een „verzetje" nodig hebben, als
U wilt gaan skiën, moet uw body
het toch kunnen verdragen. En
moet U ten naastebij wéten wat
skiën is pn wat al die uitdrukkin
gen betekenen. Voor dat laatste
kunt U terecht bij de Nederland
se Skivereniging en bij de
De heer I. Baart, voorzitter van de
Algemene Nederlandse Bedrijfsbond voor
de metaalnijverheid en de elektrotechni
sche Industrie, aangesloten bij hetN.V.v.,
zal zeer waarschijnlijk aangewezen wor
den als voorzitter van het raadgevend
comité van de E.G.K.S. voor i960. Hei
internationaal verbond van vrije vakver
enlgingen heeft reeds besloten Baart
kandidaat te stellen. Het voorzitterschap
van het raadgevend comité zou dit jaar
een vertegenwoordiger van de werkne
mer» ben deel moeten vallen.