STATENZITTING MET RUSTIG SLOT
Nog geen adres aan Kamers over
uitblijven van regeringshulp
1-
lÉl
Opening op 17 mei a.s.
Moeten Gedeputeerden hun „musketten uit
de kast" halen?
TEGEN GRONDSPECULATIES IS
NIET VEEL TE DOEN
v^^WA^AAA^^^^VA^^WA\^^V^^^^^V»^^^^^VA^^VA^^^WAVv^^^VAVv^^^^^W^^VAV^^^^^VA^^^^VAW^^^^VvV^^VV^^^^^VAWA^AVVWM^^^^^^VA^^VVVWVVV
DE STATEN VAN ZEELAND hebben htm win-
terzïtting rustig beslotengeen vuurwerk-
achtig slot met moties vol felle verwijten tot de
landsregering, maar slechts kalmte. Er zat wel
iswaar zo af en toe een motie-achtige stemming
in de lucht, doch ook die verdween nadat na
mens Gedeputeerden de toezegging was gedaan,
dat het college nog eens zal bekijken in hoeverre
het nodig is de Zeeuwse opvattingen met be
trekking tot de ontwikkeling van dit gewest in
den brede aan de Staten-Generaal uiteen te zet
ten. Een groot deel van de dag waren gisteren
Gedeputeerden aan het woord, die daarbij uit
voerig allerlei aspecten van hun beleid behandel
den. Toch bleek dat in tweede instantie de Sta
tenleden nog niet door de antwoorden van het
college gerustgesteld waren en opnieuw werden
allerlei vragen op de Gedeputeerden afgevuurd.
De kern van deze vragen was geef ons nog
meer inlichtingen, opdat wij gerust huiswaarts
kunnen gaan, gerust over de toekomst van Zee
land.
Bij herhaling vielen gisteren in het debat woorden als „geloof en vertrou
wen in Zeelands toekomst", maar het kostte Gedeputeerden enige moeite
de Statenleden er geheel van te doordringen, dat er voldoende symptomen
zijn, die dit vertrouwen volkomen wettigen. En hoewel het debat dus ener
zijds niet uitliep op een motie, waarin do opvattingen van de Staten werden
weergegeven, was anderzijds de discnssie toch niet van dien aard, dat de
ongerustheid van de Statenleden geheel verdwenen leek. De nadrukkelijke
dankbetuigingen aan het slot van de discussie door de heer L P. van Oor
schot aan het college voor de toezegging nog eens na te gaan of er wellicht
een request aan de Staten-Generaal moet komen, had Iets in de geest van:
„We zullen er later dus nog weer eens over praten
Aan de beantwoording werd namens
het college met name deelgenomen
door de heren mr. A. J. van der Weel,
M. J. van Poelje, ir. G. P. M. Diköt-
ter en mr. dr. A. J. J. M. Mes. Hun
mededelingen zijn hieronder onder-
werpsgewijs bijeengevoegd.
SLOEPLAN EX INDUSTRIALISA
TIE. Het is geen wonder, dat men
op dit ogenblik nog slechts sympto
men kan zien van een nieuwe ont
wikkeling in Zeeland cn geen feiten.
De nieuwe Zeeuwse visie, ontstaan
tengevolge van het Deltaplan, is im
mers nog maar enige jaren oud.
Maar toch zijn er reeds allerlei ac
tiviteiten. die hoopgevend zijn.
Zo zijn er plannen om aan be
drijven, die zich in het Sloe willen
vestigen, financiële faciliteiten te
verlenen. Er zijn voorts waarde
volle contacten gelegd en zelfs
daar, waar tot voor kort nog on
geloof over de kansen van het
Sloeplan heerste, ontstaat thans
begrip.
Moet men nu wanhopen omdat er
nog drommen mensen staan te turen
bij de Sloedijk, geen Amerikanen,
die uitroepen „That's mine?" Laat
men toch oog voor de realiteit heb
ben!
Het was met name mr. Van der
Weel. die dit betoog hield. Hij ver
klaarde ook waarom de regering nog
niet wenste deel te nemen aan een
beheersstatuut voor het Sloeplan.
„Niet omdat zij geen kansen ziet
voor dit plan, maar uitsluitend om
dat zij het tijdstip om hiervoor be
paalde bindingen aan te gaan nog
niet aangebroken acht". Sommige
Statenleden hebben nu de slogan
aangeheven: „Doe het zelf", des
noods zonder de regering. IMaar de
heer Van der Weel vond dit geen
reëel advies.
De commissaris der koningin, jhr.
mr. A. F. C. de Casembroot voeg
de hieraan toe: „Het vertrouwen
in de kansen van het Sloeplan is
volkomen gerechtvaardigd. Wij
voeren intensieve besprekingen
met de departementen van finan
ciën, binnenlandse zaken, econo
mische zaken, en verkeer en wa
terstaat over dit project, alsmede
met onze adviseur. Het ligt overi
gens in onze bedoeling contact
tussen deze adviseurs en de Sta
ten tot stand te brengen".
Voorts zette de commissaris uiteen,
dat het Sloeplan niet zo heel veel
geld behoeft te kosten. „Het is ons
gebleken dat de industrie liever een
lage vierkante-meterprijs voor ter
rein betaalt en dan zelf voor het
bouwrijp maken zorgt, dan dat zij
lioge sommen moet betalen voor
bouwrijp terrein, waar toch nog al
lerlei wijzigingen in verband met de
aard van het te vestigen bedrijf moe
ien worden aangebracht". Overigens
achtte de commissaris de verwerving
der gronden „een lange weg", die
evenwel met voortvarendheid is be
treden. Ten aanzien van het Kreek-
rakplan werd nog megedeeld, dat
binnenkort over de eerste fase een
waterstaatkundig rapport van een
technische adviescommissie wordt
verwacht.
VEREN EN VASTE OEVERVER
BINDING. Na de gesprekken, die
het college in de loop der afgelopen
jaren hééft gehad óver de vaste
oeververbinding met de ministers
Algera. Van Aartsen en recent met
drs. Korthals, heeft het op dit mo
ment geen enkele illusie meer over
dit project. Een voorstudie heeft uit
gewezen dat een brug vijhonderd
miljoen zal kosten en de tevens nood
zakelijke regularisatie van de Schel
de eveneens 500 miljoen, samen dus
een miljard".
„Ik acht het verspilling van ener
gie om desondanks aan het tech
nisch apparaat van de provincie, dat
overigens daarvoor nauwelijks is uit
gerust, op te dragen deze kwestie
in studie te nemen. Dan zijn er heus
Mr. A. J. VAN DER WEEL
wel urgenter problemen", zei de
heer Van Poelje. De heer Van der
Weel verklaarde nog, dat de pas ge
ïnstalleerde ontwikkelingsconunissie
Zeeuwsch-Vlaanderen wellicht deze
kwestie nog eens aan de orde kan
stellen.
Ten aanzien van de veren zette de
heer Van Poelje uiteen, dat een
nauwkeurige analyse van de ver
voerscijfers op de Westerschelde-
veren een daling te zien geeft van
de auto's voor het binnenlands en
inter-Zeeuws verkeer. Over tien
maanden was deze daling voor de
Westerscheldeveren samen voor
personenauto's 5 en voor
vrachtauto's eveneens 5 Dit is
te wijten aan de tariefverhoging
Dit alles is uitgebreid schriftelijk en
mondeling aan de minister uiteenge
zet. Wat moeten wij nog meer doen
vroeg de Gedeputeerde. Wij kunnen
alleen de Staten-Generaal op de
hoogte houden. Aangenomen mag
worden, dat daar de moties Van den
Heuvel en Westerhout nog niet he
lemaal zijn vergeten.
De heer Van Poelje verklaarde, dat
volgend jaar februari/maart de
„Prins Hendrik" zal worden ingezet
op Terneuzen-Hoedekenskerke., al
betekent dit niet, dat zware vracht-
Dif is de ruine van de gouverneurs
woning in de Abdij, waarvan de her
bouw binnen een jaar zal worden
aanbesteed, zoals de commissaris
der koningin gisteren in de Staten
meedeelde.
auto's meegenomen kunnen worden:
de pontons laten dit namelijk niet
toe.
Over de verbeteringen, die nodig zijn
voor de noordelijke veren zal bin
nenkort een rapport verschijnen van
een daartoe ingestelde commissie.
Alleen al aan de aanleginrichtingen
zullen voor een uurdienst met kopla-
ding investeringen nodig zijn, die
tussen de 7 en 16 miljoen liggen.
Zonder rijksbijdrage zal de provin
cie dit niet kunnen dragen. Het re
servefonds voor deze verbinding van
de provincie kent slechts het „sym
bolische bedrag" van 5,5 tonDe
plannen zullen overigens in verband
met het gereedkomen van de Greve-
lingendam tijdig gereed zijn. Maar
boe het met de realisering zal zijn,
is vanzelfsprekend een andere vraag.
Zodra het college een standpunt
heeft ingenomen ten aanzien van de
plannen zal officieel contact met de
regering worden opgenomen.
KERNEN. Voor Zeeland als pro
bleemgebied is thans een provinciale
commissie aan het werk, die nagaan
zal wat er op sociaal-cultureel ter
rein zal moeten gebeuren. Er zijn
al besprekingen gevoerd met Sociale
zakent Maatschappelijk werk en" On
derwijs, kunsten en wetenschappen.
Dit deelde mr. dr. A. J. J. Mes me
de, die voorts verklaarde dat de in
druk bestaat, dat de beschikbare
gelden voor deze doeleinden niet uit
sluitend voor de kernen beschik
baar zullen komen. Er zal dus ook
voor de gemeenten buiten de kernen
iets bereikt kunnen worden, al is
het bedrag op de rijksbegroting voor
dit alles niet groot.
WERKGELEGENHEID. Ir. Dikötter
verklaarde, dat de provincie bij de
regering pleit voor de financiering
van z.g. dure werken. Er zijn in
Zeeland voldoende van deze projec
ten in portefeuille.
BIJDRAGENWETTEN. Ged. Staten
betreuren het. dat het rijk er nog
niet in geslaagd is de bijdragenwet-
ten „van de grond te krijgen". In
middels heeft de minister van Ver-
Geen verlaging van de
huishoudelijke tarieven
P.Z.E.M. en onrendabele gebieden
Mr. A. J. van der Weel heeft tijdens
de Statenzitting een uitvoerige be
cijfering gegeven van wat nodig zon
zijn voor de elektriciteitsvoorziening
in de onrendabele gebieden. Hij
ging daarbij uit van de bedragen,
aoor belanghebbenden te betalen, ge
lijk aan die, welke in de Herverka-
velingsgebieden zijn gevraagd. De
P.Z.E.M. zou in dat geval 6 ton be
talen, de provincie eveneens 6 ton,
de gemeenten samen 1,2 miljoen,
waarna er voor het rijk nog 2,4
miljoen zon overblijven. Er zijn
thans besprekingen gaande om te
trachten het rijk daartoe te bewe
gen. Lukt dat niet, dan zal een ande
re weg bewandeld moeten worden.
In totaal zijn er nog 1250 niet aan
gesloten percelen, waarvan 740 land
bouwbedrijven en ca. 500 landarbei
derswoningen.
Anders dan in de industriële sector
zijn de elektrieiteitstarieven voor
huishoudelijk verbruik in Zeeland
niet aan de hoge kant. aldus mr. Van
der Weel. Wanneer men evenwel toch
zou besluiten tot verlaging met b.v.
een halve cent per kilowatt, dan zou
dit de P.Z.E.M. per jaar ca. drie ton
kosten, terwijl in de diverse huis
houdingen deze kleine verlaging
praktisch niet merkbaar zou zijn.
Het ligt derhalve niet in de bedoe
ling tot een verlaging te besluiten,
aldus mr. Van der Weel.
De Staten droegen hun vertegen
woordigers in de aandeelhoudersver
gadering van de P.Z.E.M. tot lid van
de Raad van Bestuur te kiezen voor,
de heer G. N. van Ginkel te Vlissin-
gen. Deze is kandidaat gesteld in
plaats van ir. H. C. Wcsseling, die
zijn ontslag heeft genomen.
keer en Waterstaat goedgevonden,
dat tot het ogenblik, waarop de defi
nitieve regelingen in werking zullen
treden, de waterschappen de kosten
van de financiering der z.g. „aanpas-
singswerken" mogen bijschrijven op
de bouwrekening van deze werken.
HAVEN VAN COLIJNSPLAAT. De
ongerustheid over de vraag of de ha
ven van Colijnsplaat wel op tijd ge
reed zal komen, is bij het college van
G.S. nog niet verdwenen. Bovendien
dienen er nog aanvullende maatre
gelen te worden genomen, waarover
de beslissing evenwel nog op zich
laat wachten.
GEDEPUTEERDE STATEN
van Zeeland streven er naar, de
opening van het nieuwe Provin
ciehuis in de Abdij te doen ge
schieden op 17 mei aanstaande,
de dag waarop twintig jaar ge-
Het provinciaal bestuur kan niet
veel tegen grondspeculaties uit
richten. Het kan een streekplan
vaststellen en bovendien toeziebt.
uitoefenen op de gemeentelijke
uitbreidingsplannen. Maar wie
meent met deze bevoegdheden een
eind aan grondspeculaties te
kunnen maken vergist zich, aldus
verklaarde gisteren mr. Van der
Weel namens Ged. Staten. Van
een streekplan of een uitbrei
dingsplan trekt de echte specu
lant zich niets aan: hij gokt er
juist op dat bijvoorbeeld een
bomwerbod op een bepaald per
ceel na verloop van jaren wel zal
verdwijnen. Een daadwerkelijke
bestrijding kan alleen geschieden
wanneer de onteigeningswet zou
worden gewijzigd.
De heer Van der Weel vroeg zich
af of de stichting van een provin
ciaal grondbedrijf ook enig soe
laas zou kunnen bieden, doch hij
had niet veel hoop in dit op
zicht. Hij deed evenwel de toe
zegging, dat het college dit as
pect nog eens zal bekijken.
Met een ongevallen
verzekering op de bres voor
het Zeeuwse land
DE TWEEDE EN LAAT-
STE DAG van de Statenzit
ting is gisteren niet zonder
stormen voorbijgegaan: het
rimpelloze vlak van de vrij
monotone discussies werd
dan een woelige zee, die op
zichzelf toch wel een boeiend
schouwspel opleverde.
Gedeputeerde mr. Van der
Weel zórgde voor de eerste
storm. Dat gebeurde, toen hij
na in eerste instantie uit
voerig aan het woord te zijn
geweest van enige Staten
leden te horen kreeg, dat niet
al hun vragen waren beant
woord, welk verwijt voorts
werd vergezeld door enkele
beleidssuggesties.
„Mij bekruipt een gevoel van
moedeloosheid en teleurstelling,
meneer de voorzitter", zo ving de
heer Van der Weel zijn repliek
aan „ja, ik voel me bijna mach
teloos. Wij hebben vandaag als
college getracht naar ons beste
weten een inzicht te geven in de
moeilijkheden en de problemen
van onze provincie. Maar wat is
het antwoord Dat men ons,
ondanks een uitvoerige uiteenzet
ting over het woningbeleid. toe
voegt: ga naar Den Haag en
vraag daar tweeduizend wonin
gen".
„Ik zou de Statenleden willen
vragen: wat verwacht ge van
ons riep do heer Van der
Weel uit. „Noemt ge dit een
vorm van debat Hoe kunt U,
zonder zelf een verantwoorde
lijkheid te dragen, ons een der
gelijke boodschap naar Den
Haag meegeven, een boodschap
die op geen enkele wijze is te
realiseren!"
Een der Statenleden had opge
merkt, dat het college niet was in
gegaan op het artikel van de Bel
gische ingenieur Goossen, die een
deel van Zeeland bij België wil
voegen.
„Wat is dan uw bedoeling"
vroeg de heer Van der Weel ge
prikkeld ..Dat wij het artikel
van deze man aan het E.TJ
voorleggen met het verzoek on
der overlegging van cijfers uit
een te zetten, dat deze voorstel
len niet dc oplossing voor onze
problemen zijn Of moet de
Stichting Zeeland rapport uit
brengen?"
„Of wilt ge wellicht, dat wij* le
den van Gedeputeerde Staten,
stuk voor stuk onze musketten uit
de kast halen om derwaarts te
snellen voor de verdediging van
ons Zeeuwse land Na welke
fraaie retorische vraag de Gede
puteerde droog opmerkte, dat het.
in dat geval gelukkig was, dat
voor Gedeputeerde Staten een on
gevallenverzekering was afgeslo
ten.-.
Na deze uitweiding keerde de
heer Van der Weel terug naar een
„gewone" beantwoording van de
vragen, maar de wind stak weer
even op zij het ditmaal van
een andere kant toen de Ge
deputeerde aan het adres van de
heer Stemerding, tot wie een deel
van zijn verwijten waren gericht,
enige concrete mededelingen kon
doen en daarbij, denkend aan zijn
verwijten van enige minuten eer
der verzoenend sprak over een
„pleister op de wonde".
De lieer Stemerding voelde zich
echter kennelijk niet gewond en
had dus geen pleister van node.
Daarom gromde de c-h.-fractie-
voorzitter bij wijze van inter
ruptie tot de Gedeputeerde: „U
overschat uw eigen woorden!"
Later kwam de heer Stemerding
nog eens op de zaak terug en
verklaarde, dat de schoen, hem
door de Gedeputeerde gepresen
teerd. niet paste. Ik belief die
schoen dan ook niet aan te trek
ken!"
De C.-H.-woordvoerder betoogde,
dat op concrete vragen een con
creet antwoord mag worden ver
wacht, ja dat de Staten het recht
hebben dit antwoord te verlan
gen. „Ik betreur het, dat de ant
woorden op de vragen van de
Statenleden in tweede instantie
moeten worden losgewrongen...."
Daarop verduidelijkte hij nog het
door hem gevoerde betoog over
het woningbeleid.
VERENSTORM.
Een storm van een geheel ande
re aard deed zich aan het einde
van de zitting voor. De Staten wa
ren genaderd tot de behandeling
van de begroting van de stoom
bootdiensten, waarop de C.-H.-af-
gevaardigdc de heer H. IJssel het
woord vroeg. Hij kwam daarop
met een uitvoerig betoog over de
financiële verhouding rijk-provin
cie, mede gelet op de uitgaven die
te verwachten zijn voor de noor
delijke veerdienst.
Kort na de aanvang van zijn
betoog onderbrak de commis
saris der koningin de afgevaar.
digde met 't verzoek zich tot de
veren te beperken. De heer IJs
sel was evenwel kennelijk van
mening, dat zijn betoog wel de
gelijk te maken had met de
veerdiensten en zette derhalve
zijn rede voort. Waarop de com
missaris zijn lankmoedigheid
verloor cn de spreker enige ma
len scherp tot de orde riep.
Het conflict werd naderhand op
gelost, nadat ook de C.-H.-voorzit-
ter, de heer Stemerding, zich met
deze zaak had bemoeid. Het bleek
dat de commissaris van mening
was. dat de heer IJssel zijn be
toog bij de algemene beschouwin
gen had moeten houden. De moei
lijkheden werden evenwel uit de
wereld geholpen en de commissa
ris deed de toezegging, dat het be
toog van de heer IJssel door Ge
deputeerden alsnog zal worden
bekeken.
leden Middelburg door Duitse
brandbommen werd verwoest.
Het was op die dag, dat van
de prachtige Abdij slechts een
troosteloze ruïue overbleef.
De commissaris der koningin, jlir.
mr. A. F. C. de Casembroot, deelde
deze streefdatum mede tijdens de ver
gadering van de Zeeuwse Staten. Hij
voegde er aan toe, dat binnen een
jaar de rijksgebouwendienst zal aan
besteden de herbouw van de nog al
tijd verwoeste Gouverneurswoning.
Zoals bekend zal deze herbouw niet
inhouden, dat deze woning op dezelf
de wijze zal worden hersteld als zij
was in 1940, Een gedeelte zal name
lijk aan de zijde van de huidige Sta
tenzaal worden ingericht voor de Sta
tenleden. Hier komen de vertrekken
voor commissievergaderingen.
Geen geestdrift oyer
plan-KIompé
Verzet tegen opheffing
woonruimtewet
Als minister Klompé met het pro
vinciaal bestuur zal overleggen over
haar voornemen bij wijze van proef
in bepaalde delen van ons land de
woouruimtewet buiten werking te
stellen, dan zal het college van Ged.
Staten zich met hand en tand ver
zetten tegen proefnemingen op dit
terrein in geheel Zeeland. Er zijn
misschien enkele gemeenten in dit
gewest, waar deze wet niet meer ge
hanteerd behoeft te worden, maar
helaas is dat niet het geval in een
groot aantal Zeeuwse gemeenten.
„Als ons dus een verzoek tot mede
werking bereikt, dan zullen wij ons
verzetten tegen een eventueel voor
nemen de buitcmverkingstelling tot
geheel Zeeland uit te strekken al
dus verklaarde gisteren mr. A. J. van
der Wee! in de Staten van Zeeland.
De Gedeputeerde ging voorts uitvoe
rig in oo het woningbouwbeleid en
zette daarbij uiteen, dat bij hante
ring van de huidige verdeelsleutel
Zeeland toch niet slecht uit de bus
komt. Men krijgt toch altijd nog con
tingenten variërend van 500—600
woningen terwijl een strikte toe
passing van de verdelingsformule
zou neerkomen op ongeveer 230.
Toch blijkt dat met die 500600
niet is te werken in bestuurlijk op
zicht, want tot een redelijke verde
ling kan men niet komen.
In de „slag om de woningen" wor
den door het college steeds vele ar
gumenten aangevoerd om het aantal
aan Zeeland toe te wijzen woningen
zo hoog mogelijk op te voeren, argu
menten over krotwoningen, noodwo
ningen, kwaliteit huidige woning
voorraad, bestuurlijk minimum enz.
Een lichtpunt is nu, dat er een klein
contingent komt voor kernen.
De commissaris gaf hier nog een
aanvulling: „B'nnenkort heb ik een
bespreking over de toewijzing met
mlnis'er Van Aartsen. Wij doen ons
best h'er u'tt
te balen is"
e halen, wat er uit
M. J. VAN POELJE