PAGIM
TRUDY DE RUYTER
maakt poppen met karakter
Y?>oeki
X
er voor. aoor er over vrowwew
V au oliekachels gesproken: wij
zien er ook blijkbaar geen been
in die rustig brandend achter te la
ten in een kamer waar een kleuter,
nog wat onvast op de voetjes, zorge
loos rondboldert, en durven kamer en
kachel zelfs uren in de steek te la
ten voor een boodschap. Wij gaan
kalm een avondje buurten bij vrien
den, terwijl kinderen, onbetrouwbaar
als zij zijn in zaken van vuur en gas,
onbeschermd in hun bedjes worden
achtergelaten. En ondanks alle vuri
ge waarschuwingen van laaiende
vlammen uit de ramen en verkoolde
lijkjes in de'as, laten wij blijkbaar
de lucifers nog altijd maar noncha
lant liggen op plaatsen waar grijp
grage vingerqes er maar al te ge
makkelijk bij kunnen. En met die lu
cifers laten wij de griezeligste en do
delijkste gevaren al even achteloos
door het huis zwerven.
Medicijnflesjes met een inhohd die
alleen sterk verdund druppelsgewijs
mag ingenomen worden. Pillen, ta-
bietten, poeders, flessen met bleek-
water, spiritus, zoutzuur; zij lijken
wel met opzet klaargezet voor
nieuwsgierige kleintjes die in hun ar
geloosheid alles voor limonade aan
zien. En vergiften waarmee men in-
sekten verdelgt en gewassen bespuit
zet men de krant kan het getuigen
blijkbaar even achteloos weg als
bloem of suiker.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 2 JANUARI 1960
Twee bontjassen en t-och twee
totaal verschillende materialen! De
bovenste jas is namelijk geen „ech
te" bontjas, maar een orlon-pelsje;
het tweede jasje daarentegen is ver
vaardigd uit echt (grijs) persianer-
bont. Het Is dan ook wel iets duurder
dan een orlon-mautel
Heel eenvoudig is het eonvoudige don
kerblauwe kostuum met witte gar
nering: Coco Chanel is de ontwep-
ster van dit pakje dat bij vele gele
genheden gedragen kan worden.
„Ze moeten écht menselijk zijn
(Van een medewerkster)
De poppen van Trudy de Ruy-
ter troffen wij aan in een hun
onwaardige omgeving. Zenuw
achtig samengedromd in een
rommelige tussenkamer aan de
Leliegracht in Amsterdam,
schenen zij te wachten op een
strenge regisseur of een onrede
lijke deurwaarder. Een ge
mengd gezelschap. Naast Ma
ria, met haar donker verstild
gezichtje, staat een wat wufte
mannequin, die men toch wel
aanziet dat haar beroep hard
werken betekent. Een oud da
metje, wel vertederend, maar
misschien zal ze een irritante
kletskous blijken, zit op een
rand van de schoorsteenmantel,
tussen een rijke Oosterse ko
ning uit de kerststal en een heel
timide „mannetje met keelpijn"
in.
Nee, zij hebben een betere om
geving verdiend. Omdat ze niet
zo maar dode poppen zijn, en
ook geen knap getroffen, maar
starre „types", maar, stuk voor
stuk, een eigen karakter schij
nen te hebben.
De maakster is de 37-jarige, ener.
giek en sportief en tegelijk wat
verlegen uitziende Trudy de Rny-
ter. Zij trekt zich van de verwar
ring van haar te hoop gedreven
figuren niets aan en praat tevre
den over de resultaten van haar
tentoonstelling, die zojuist is af
gelopen. Het maken van de pop
pen schijnt voor haar zo'n voor de
hand liggende, natuurlijke bezig
heid, dat het even-duurt voordat
ze de nodige afstand heeft kun
nen nemen tot haar werk om er
over te kunnen praten. En omdat
zij erg bescheiden is (haar ant-
woorden zijn doorspekt met op
merkingen als: „weet je wie dat
veel beter zou kunnen vertellen?",
„weet je wie daar goed in is?"),
komt haar streven er tenslotte
met een heel eenvoudige omschrij
ving af: „Ze moeten menselijk
zijn, een beetje echt menselijk.
Tenminste, dat zou ik graag wil
len".
Trudy de Ruyter wil menselijkheid
in haar werk. Ze heeft succes met
dat streven. Want zou een willekeu
rige bezoekster zich werkelijk be
gaan kunnen voelen met die ver
ward bijeen gegroepte poppen, als
dat alleen maar dode dingen waren,
speelgoed voor een beetje rare grote
mensen, of scherpe, dus onbarmhar
tige typeringen?
Deze poppen, van ijzerdraad, ge
kneed papier-met-lijm en her en dei-
vergaarde oude lappen, zijn in zo
verre typeringen, dat je meteen
ziet: Dat is Maria, dat is een herder,
dat is een mannequin, dat is een
jonge idealistische artiest. Iets we
zenlijks van die mensen, van die
types, zit er dus wel duidelijk in.
Maar verder zou ieder van die pop
pen voor zich er best een hoogst te
genstrijdige gedaehtenwereld op na
kunnen houden. De knielende herder
is niet alleen maar man met-gere-
geld-werk, die geschrokken, uit z'n
gewone leven gehaald en op een bij
zondere manier ontroerd is.
Deze poppen trokken veel bekijks,
toen ze tentoongesteld stonden in
een verre van rommelig, integendeel
zeer aantrekkelijk zaaltje aan de Le
liegracht in Amsterdam, het trefpunt
van een groep jonge kunstenaars,
die zich „Werking" noemt en al en
kele jaren moedige en sympathieke
activiteiten ontwikkelt. In de goed
verzorgde kennismakings-eatalogus
die „Werking" lieeft uitgegeven,
wordt van de mensen, die elkaar in
deze groep gevonden hebben, gezegd:
„Zij zijn geen „zondaars in spijker
broek". maar hardwerkende kunste
naars".
Dit geldt ook voor Trudy de Ruyter,
die door deze expositie haar eerste
contact met de werkgroep kreeg. Zij
zou, ondanks haar duidelijke idea
len, opleiding en praktische erva
ring in de wereld van de kunst,
evengoed onderwijzeres, secretares
se of kinderverzorgster kunnen zijn
wat haar uiterlijk betreft. Innerlijk
behoort zij haar poppen met overtui
ging toe. Aan de academie in Den
Haag volgde zij aanvankelijk de op
leiding voor de middelbare akte te
kenen. Aquarelleren had (en heeft)
haar voorkeur op schilderkunstig
gebied.
Maar wat je ook doet on lmnen of
papier, het is vlak. „Je kunt er
niets doen met vorm", zegt Trudy
de Ruyter, „En boetseren is alléén
vorm; je kunt er niets doen met
kleur. Daarom geloof lk dat voor
mij popnen de beste mogelijkheid
geven, kleur en vorm".
Ze zakte voor haar examen voor de
akte, zocht een baantje en kwam te
recht. bij de toen al vermaarde pop-
penspeeister Cia van Boort. Eerst
mocht ze bij de voorstellingen de
muziek „bedienen", eens een pop
vasthouden, ze was Manusie-van-
alles. Maar het werd een bijzonder
goede samenwerking, waarin ook
Trudy langzamerhand een groter
aandeel kreeg: bedenken van verha
len voor de poppenkast, zelf poppen
maken, het spel meespelen.
Hoewel ze vindt, dat Cia van
Boort „dit veel beter zou kunnen
vertellen", doet ze tenslotte toch
het amusante verhaal van het be
zoek, dat prinses Beatrix, jaren
geleden al, eens aan de twee pop-
peuspeelsters bracht. De prinses
zou enige tijd bij hen komen boet
seren en „de dames moesten maar
heel gewoon doen".
Met die opdracht waren ze begon
nen, hnn verblijf dan toch maar
helemaal te schilderen („je kunt
een prinses toch niet in de rom
mel ontvangen"), en daarna waren
zo „doodmoe geworden van het ge
woon doen, want hoe moet dat
eigenlijk 7"
„Maar", zegt ze erbij, „je kon ook
inderdaad gewoon doen, want de
prinses deed ook gewoon en ze was
erg aardig".
In boerderij (en poppentheater) „De
Schelleboom" in Oisterwijk heeft
Trudy de Ruyter vele voorstellingen
helpen geven. Ze organiseerden er
ook tentoonstellingen en kamercon
certen. Maar nu bijna een jaar ge
leden vond Trudy, dat ze met haar
specialiteit (weer heel wat anders
dan poppenkastpoppen, die geen li
chaam hebben en wier gelaatsuit
drukking op flinke afstand nog dui
delijk moet zijn) zelfstandig moest
gaan werken.
Haar eerste opdracht was een
kerstgroep te maken. Die was be
stemd voor kinderen. De poppen
werden zonder meer afgekeurd, om
dat „de kinderen er bang voor wer
den". De figuren gebaarden te veel,
de koppen waren te expressief.
Op de tentoonstelling „Textiel in
dienst van de kunst, kunst in dienst
van de textiel", onderdeel van de tex
tielbeurs in Utrecht 1n het voorjaar
van 1959, had zij groot succes met
haar complete, zeer verfijnde, zeer
menselijke en zeer kleurige „mode
show".
Poppen maken is een speelse arbeid,
poppenmaakster zijn kost vaak
moeite. Poppen, of beter: figuren als
deze, hoe mooi en kunstzinnig ze ook
zijn, worden niet aan de lopende
band verkocht. Met elke opdracht
moet je blij zijn, geregeld is het no
dig een tijdelijke baan op een vol
komen ander terrein aan te nemen
om financieel het hoofd boven water
te houden.
Trudy de Ruyter stond in de drukke
decembermaand enige tijd in een
groot warenhuis als verkoopster.
„En bij mij in de buurt stond een
jongen," die als een beroepsredenaar
do mensen wist te boeien. Heerlijk,
al die luisterende, nieuwsgierige
gezichten, soms lachend, ook wel
eens wantrouwig. Wat een ideeën
voor poppen zag ik daar bij elkaar!"
De onbekendheid van
de huisvrouw met nieu
we materialen en het
gebrek aan voorlichting
leiden vaak tot verkeer
de behandeling van
vloer- en wandafwer-
kingen en van het verf-
werk. Dit is een van do
conclusies van, het on
derzoek naar materiaal
en onderhoud van zoge
naamde „gladde" op
pervlakten van de wo
ning, dat de Nederland
se Hufshoudraad heeft
ingesteld onder haar
bestaande „informatie
groep" van 500 huis
vrouwen, voor deze ge
legenheid uitgebreid
met nog honderd huis
vrouwen, die allemaal
een nieuw (d.w.z. na
1952 gebouwd) huis be
woonden.
De huisvrouw wordt
geconfronteerd met een
overvloed aan soorten
merken schoon
maakmiddelen in fles
sen, in pakken, in zak
ken, in tubes en in fla
cons. Hoe moet zij nu
weten; welke soort en
welk merk het meest
geschikt zijn voor de
materialen, waarmee
baar woning afgewerkt
is, b.v. linoleum, plas-
tic-asbest tegels, gr«.ni-
to, beton-emaille, muur
verf, gelakt hout, ge
vernist hout, geëmail
leerd gietijzer?
Vooral vloerbedekkin
gen zijn de dupe van de
onwetendheid van de
huisvrouw, zo bleek uit
de enquête. Voorts viel
duidelijk te constate
ren, dat het merendeel
van de huisvrouwen een
grote verscheidenheid
aan schoonmaakmidde
len gebruikt. Het vroe
gere manusje-van-alles,
de groene of gele zeep,,
is, vooral voor het dage
lijks onderhoud (de zg.
kleine beurt), verdron
gen en haar plaats is
niet ingenomen door
één ander middel, maar
door een grote hoeveel
heid poedervormige en
vloeibare schoonmaak
middelen, schuurmidde
len en vlekkenmiddelen.
Aan „grote beurten"
komt vaak de zachte
zeep weer te pas.
Uit dit onderzoek is ge
bleken, aldus de Huis-
houdraad, dat er veel
huisvrouwen zijn die
met vragen en proble
men zitten wat net on
derhoud van vloerbe
dekking betreft. Er
werden tal van vragen
gesteld t>p de ingevulde
V
vragenformulieren.
Een paar getallen uit
het verslag: In ruim
70 van de woningen
die bij het onderzode
betrokken waren, bleek
viltzeil als vloerbedek
king van één of meer
vertrekken voor te ko
men. De tweede plaats
wordt met 55 inge
nomen door linoleum.
Granito komt in alle ca
tegorieën woningen re
gelmatig voor (onge
veer 50%), plnsticte-
g'els in 20 van de
nieuwe en in 10 van
de vóór 1952 gebouwde
woningen. Van de af-
wasbare wandafwer-
kingen komen de wand-
tegels het meest fre
quent voor, n.l. in 72
van alle woningen. Een
glaswand komt in onge
veer 60 voor.
In ongeveer de helft
van alle bij het onder
zoek betrokken wonin
gen komt een vaste
wastafel voor, in 18
een kuip- of zitbad, in
28 een douche, een
lavet (wasbak mét ver
breding) in 9 Een
aanrecht met gootsteen
wordt in nagenoeg alle
woningen aangetroffen
aldus net verslag van
dit onderzoek.
J
Een mannequin, modieus, sier-
lijk, mooi, maar met de eake- g
lijke haast van de volgende
H verkleedpartij al in Tiaar hou-
dingeen grote ruige manden n
een mannetje met keelpijn".
Drie poppen, beter: menselijke
figuren van ijzerdraad, papier
e= en oude lappen, gemaakt door
ff Trudy de Ruyter. M
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
De plastics hebben het nog niet op al
le fronten gewonnen. Er worden nog
vele kinderen gebaad In emaille badjes.
Hebt U zo'n exemplaar van emaille en
vindt U het een tikje hard voor de baby.
dan kunt U de Jongste telg "een zacht zitje
bezorgen eenvoudig door een plaatje
schuimplastic op de bodem te leggen.
Als telefoon hebt, kent U vast ook
het probleem van het papiertjé-voor-
aantekeningen, dat er nooit is als het er
zijn moet. en van de krabbels, die de te-
lefonanten dan in wanhoop maar op de
muur zetten. Er Is een eenvoudige op
lossing mogelijk: Koop een velletje ef-
fenkleurig, liefst nlet-glimmend plastic
en plak dat tegen de muur. Een potlood
aan een touwtje ernaast en klaar is Kees:
voor lange tijd, want is het velletje vol.
dan wast U het met een vochtig lapje in
een paar streken weer schoon.
(Advertentie)
ntreerde creamsoepen
(Van onze redactrice
Mevrouw Henriëtte Holthansen is
in Nederland ongetwijfeld een
van de bekwaamste „schrijven
de kooksters". Haar fantasierijke cu
linaire beschomoingen in dag- en
weekblad worden gretig gelezen,
haar enige tijd geleden verschenen
kookboek „Spreekuur in de keuken"
behoort ongetwijfeld tot de beste pu-
blikaties op dit gebied, en ook haar
nieuwste boek „Hij, Zij en de keu-
kenpan" is weer een uiterst plezie
rige verrassing voor hen die de kunst
van het koken minnen. Henriëtte
Holthausen kan koken, en ze kun
schrijven: uit de combinatie van deze
twee talenten ontstond dan dit nieu
we kookboek dat zij heeft opgedra
gen aan werkende vrouwen, vrijge
zellen en vaardige huisvrouwen".
Vijfhonderd zeer uiteenlopende re
cepten, geestig geïllustreerd, hier én
daar vergezeld van praktische huis
houdelijke wenken, samengebundeld
in een ook naar het uiterlijk lot in de
puntjes verzorgd boekioerkje: zie
hier „Hij, Zij en de keükenpan", een
kookboek waarvan vooral degenen
die buitenshuis vlerken en huishou
delijke arbeid moeten combineren,
heeï veel plezier zullen hebben. De
uitgeverij is „Het Wereldvenster" te
Baarn,
Een al even bekende naam op het
gebied van de kookboekerij is die
'van mevrouw R. Lot gering-Hille-
brand. Zij stelde een kookboek sa
men dat zij simpel „Tweehonderd re
cepten" noemde. Het is heel eenvou
dig uitgevoerd (de prijs is dan ook
betrekkelijk laag) en de recepten
zijn verdeeld over, en ingedeeld naar
dé twaalf maanden van het jaar zo
dat de verschillende menu's ook van
uit de voedingsleer bekeken in alle
opzichten „verantwoord" zijn. „Hol-
landia" in Baarn is de uitgeefster
van dit kookboek, waarin ook aan de
illustraties veel aandacht is besteed.
/edere gastvrouw worstelt op zeker
ogenblik wel eens met de vraag:
„Hoe lioort dit nu eigenlijkBij
receptie, diner of een officiële ont
vangst kan er plotseling een pro
bleempje rijzen dat we toch wel
graag volgens de regelen der etiquet
te willen oplossen. Wie geen lijvig
„handboek der etiquette" wil aan
schaffen, kan in zulke gevallen Elka
Schrijvers „Kleine gids voor goede
manieren" raadplegen, waarvan jo-
juist een derde druk is verschenen.
Een handboekje dat zijn waarde
vooral ontleent aan het feit, dat hier
geen starre opsomming van „etiquet-
tevoorschriften" wordt, gegeven,
maar dat nut en noodzaak van goede
manieren worden aangetoond in een
verstandelijk betoog, dat nergens de
dwingende toon heeft van „zó móet
het". Het is een werkje uit „De Prak
tische Bibliotheek" van 'uitgeverij
Born N.V. Assen-Amsterdam.
Zijn er tegenwoordig nog vrouwen
'die zelf breien? Het gilde der
breisters is, vergeleken bij vroe
ger, waarschijnlijk sterk uitgedund
in deze moderne tijd, waarin de tech
niek ons de mooiste machinaal ge
breide kleding kan leveren. Zij die
desondanks toch nog graag werken
met breinaalden en wol, kunnen
daarbij als leidraad het Prisma
Breiboek" van Margharlta M. Mootz
nemen, In dit boekje (uitgave Spec
trum, Utrecht) worden, behalve d.e
geschiedenis van het breien, alle
soorten breisteken en patronen be
handeld. Ook aan de haak- en bor
duurkunst xoorden enkele hoofdstuk
ken gewijd.
Voor kleine dochters die willen „mee-
breienmet moeder, is er het kleine
kleurige tijdsohriftje ,Jk leer breien",
een uitgave van hei Internationaal
Wol Secretariaat te Amsterdam, ge
schreven door A. H. Beyst, consulen
te voor het hmdwerkonderwijs. Een
in bevattelijke trant geschreven
werkje, waaruit de jeugd niet. alleen
de eerste beginselen van het één
recht-één averecht kan leren, maar
bovendien iets opsteekt over de ver
werking en behandeling van wol.
ozcMfü
C tCtOZOMi)
Als U mij aan de ingang van het
nieuwe jaar de opmerking wilt
maken, 'dat al die gelukwenserij
eigenlijk een zonderlinge en zinledige
bezigheid is, kunt U van mij grif ge
lijk krijgen. Wij zijn geen uur vooruit
oiis leven zeker: waar halen wij
dan do pretentie vandaan dat wij iets
over een heel jaar van andermans
ten goede zouden kunnen beïnvloeden
leven. Wij zouden deze cynisch klin
kende bewering te lijf kunnen gaan
met de opmerking, dat het niet gaat
om het nuttig effect van de wens,
maar om de gemoedsgesteldheid van
de wenser. Maar evenzeer met de te
genwerping, dat wij in een bepaald
opzicht het wel degelijk in onze hand
hebben, of een ander (en dan vaak de
gene die ons het naaste staat) het
einde van dat nieuwe jaar zal halen.
Immers, het is werkelijk angstaanja
gend hoeveel vrouwen nog in deze tijd
die toch praktisch het analfabe
tisme heeft uitgeroeid ergerlijk
achteloos met het kostbare artikel le
ven omspringen. Haai- kinderen maar
ook zijzelf, zijn voor deze nonchalan
ce niet veilig laat staan anderen,
die haar vreemd zijn. Als kleine on
nozele kleuters springen volwassen
vrouwspersonen met de gevaarlijkste
dingen en situaties om: het is een
wonder dat er nog niet meer slacht
offers vallen.
Zo meldt een simpel krantebe
richtje, dat ergens in een grote
stad van overheidswege een
campagne gevoerd wordt voor het
aarden van wasmachines. Het schijnt
wel dat legio vrouwen zoiets, 'n sim
pel draadje door de vloer naar de
veilige aarde, als een belachelijk©
luxe beschouwen. Iedereen huivert
bij de gedachte aan de elektrische
stoel maar welke vrouw ziet haar
niet-geaarde wasmachine met vreze
en beven aan? Zij speelt, elke keer
IA
ah eer amh
Wéér een „Damesbeurs"
erbij
Van 6 t.m. 15 mei zal in Breda een
internationale damesbeurs worden ge
houden, die de naam „Medium" zal
dragen en waarvoor thans de plannen
in voorbereiding, zijn. Het is een beurs
voor mode, vrouw en gezin. De beurs
wordt gehouden op het nieuwe par
keerterrein „Beijerd Vlaszak". Bij de
opzet voor deze tentoonstelling is uit
gegaan van vier houten paviljoens, die
een gezamenlijke oppervlakte beslaan
van 2800 m2. Een van deze paviljoens
wordt ingericht als show- en amuse
mentsruimte. de drie overige zullen
voor de tentoonstelling worden ge
bruikt. De organisator, de heer H.
Pulles uit Breda, heeft de bedoeling
van deze beurs een regelmatig terug
kerend evenement te maken, dat eens
of om de twee maal per jaar gehouden
wordt.
weer als zij haar armen in het sop
steekt, op een onverantwoordelijke
manier met haar leven. Gezwegen
van dat der spelende kinders om haar
heen, die er helemaal geen weet van
hebben dat een klein defect aan dit
fraaie glanzende apparaat elke aan
raking dodelijk maakt. Wat zou het?
Zo'n draadje is veel te veel moeite,
het is altijd goed gegaan, waarvoor
zullen wij ons druk maken? Daar
om modderen wij maar genoeglijk en
misdadig-achteloos verder. Wij laten
elektrische lampen in vochtige kelders
rustig aan slecht geïsoleerde draad
jes bungelen. Wij zetten elektrische
kachels even in de badkamer of rek
jes wasgoed bij een brandende haard.
Brandende oliekachels dragen wij on
bekommerd een trap op, terwijl wij
al wekenlang vergeten hebben dat
losse traproetje weer in het oogje te
schuiven.
Dat zijn dan nog alleen maar de
uiterlijke, materiële blunders
waarmee menige vrouw dag aan
dag het leven van anderen, klein en.
weerloos, bedreigt. Het zou de moeite
lonen eens van dit hele komende jaar
alle knipsels in te plakken, die bin
nenshuis de dood van een kind door
misdadige slordigheid vermelden. Het
aantal zou U bennauwen. En tel daar
dan nog even de zwarte lijst bij van
verkeersongelukken (fietsende moe
ders met kleuters achterop zijn vaak
schrikbarend achteloos bij drukke
kruispunten), onveilig geparkeerde
kinderwagens, opengelaten putdek
sels, tuinhekjes en kelderdeuren.
Als ik vriendelijk opmerken mag,
bij wijze van oprechte nieuwjaars
groet: Alles wat wenselijk is, speciaal
een pijnlijke zorgvuldigheid ten op
zichte van al die dunne draadjes
waaraan het leven van een kind
hangt.
SASKIA.
„Baby-vakbeurs" in Keulen
In Keulen wordt van 7 tot 10 januari
1960 de eerste Westduitse „babyvak
beurs" gehouden. Er worden geen
gaby's getoond, zoals de aankondi-
l ging zou doen denken, maar kinder
wagens, bedjes, wiegen, kleertjes,
zuigflessen, Kinderlepels, slabben en
verder alles, wat te maken heeft met
de verzorging van de zuigeling en
van kleuters tot zes jaar. Al deze ar
tikelen vallen, kort gezegd, onder de
„baby en kinderindustrie" van
West-Duitsland, die in het afgelopen
jaar een totale omzet van maar liefst
130 miljoen marken heeft gehad.
Voor de vakbeurs In Keulen hebben
al 190 fabrikanten en importeurs in
geschreven, van wie een vijftal uit
het buitenland.