Als herders boodschappers worden, worden zij pas herders geen dweepster, geen hysterica en geen avonturierster geweest; zij wist zich een geroepene, zij vervulde een opdracht, zij deed wat zij deed in en uit geloof. In een tijd waarin het geloof in de kerk vastgelegd was en waarin de kerk tot een werelds, gecodificeerd instituut dreigde te ver worden, is dit boerenmeisje tot een profetes geworden. De levensloop van John Bunyan (1628-1688) kan men evengoed onopvallend als avontuurlijk noemen. Een volksjongen die het niet verder brengt dan gewoon soldaat eerst, gewoon ketellapper dan, gewoon le kenprediker tenslotte. Een man die twaalf jaar lang en c door (J. tpiehevizjn later nog eens een hele poos in de gevangenis moest doorbrengen om dat hij niet bij de staatskerk behoor de en omdat hij vergaderingen van de baptisten leidde. Een nonconfor mist die de weg ging die hij moest gaan en die nooit op deze weg eer, roem of loon gezocht heeft. Een man die geen boekenkenner en geen ka mergeleerde was, maar die in zijn gevangeniscel de bijbel had leren ken nen, beter dan hij waarschijnlijk ooit in vrijheid zou hebben vermocht Een eenvoudige van geest die door het le zen van enige stichtelijke boeken de gehele bruidsschat die zijn vrouw had meegenomen tot zware ziele stri jd kwam, die uit deze onderdom peling als een vernieuwd mens oprees en toen bleek te zijn wat de oudere noemen „diep ingeleid". Hij heeft er in zijn allegorisch geschrift „De Christenreis" van getuigd en drie eeuwen lang hebben honderdduizen den het boek is ontelbare malen vertaald zijn symbolisch verhaal begrepen, neen, méér: zij hebben er zichzelf als in een spiegel terugge vonden. Het boek is ernstig van in houd maar levendig van toon en zelfs vol humor. Men kan er, zoals op alle mystieke geschriften, gerechtvaar digde kritiek op uitoefenen maar ook dan nog blijft het klassiek, een gees telijk hoogtepunt van het- puritanis me. Bunyan is een mensenkenner en een dichter geweest, een vervolgde en een troubadour, een beladene en van alle last onthevene. Met koningen en bis schoppen heeft hij moeilijk kunnen opschieten, misschien was hij wel te zeer een individualist om een goed kerkmens te kunnen zijn, over de cultuur heeft hij zich ook nooit druk gemaakt. Hij had maar oog voor één ding: de mens in berouw te laten knielen voor God. Geprezen zij je naam, Bunyan, hebben duizenden ge zegd, jij hebt me de weg gewezen, jij hebt me gewaarschuwd, jij hebt me vertroost. ver vi er taire heeft niets van haar begrepen; met zijn oordeel over haar heeft hij zichzelf voor eeuwen geblameerd. Shakespeare is niet zo laag bij de gronds, maar hij ziet in haar toch niet veel meer dan een vijandin van de Engelsen, een intrigante, een avon turierster. Schiller romantiseert haar verschijning door in haar het con flict te belichamen tussen de hemel se roeping en de aardse liefde. Een eeuw van strijd rondom de Maagd begint, eindigend met haar heiligver klaring in 1920. Een boerenmeisje*dat op haar der tiende jaar stemmen hoort, aan wier opdracht zij gevolg geeft en die op negentienjarige leeftijd wegens ket terij verbrand wordt, het is een ongehoorde episode in de wereldge schiedenis. Zij treedt op in een tijd van ergerlijke verwarring en schan delijke verwildering, zij komt te voorschijn uit eên volslagen onbe kendheid, zij brengt aan cultuur, aan eruditie, aan ervaring, niets met zich mede wat haar recht geeft op de vreemde rol die zij moet spelen. Zij is herderin, naaister, spinster, maar zij is vóór alles vroom. Zij is visio nair begiftigd maar ook nuchter en en helder als Birgitta. Zij beeft voor haar roeping en toch gaat zij. Zij overwint duizenden hindernissen, zij dringt door een even bijgelovige als sceptische mannenwereld heen, zij leidt de groten der aarde met rustige zelfverzekerdheid. Temidden van het oorlogstumult verlaat haar nooit het heimwee naar de boerderij; voor de listige ondervragers van het ketter gericht gesteld, begeeft haar gezond verstand zich niet. Jeanne d'Arc is „De aanbidding der herders van Jan Steen. (Rijksmuseum Amsterdam) Hans Nielsen Hauge (1771-1824) was een boerenzoon, een boer die andere akkers dan de Noorse rotsbodem ging ploegen en die een visser van mensen werd. Hij vond in de kerk niet de vrede die hij zocht. Hij werd rondreizend prediker: het ging hem om geestdrift, om bezieling om aanstekelijke warmte, om redden de hef de. Hij zwiérf door Noorwegen Zweden, Finland, hij wist de taal van het volk te spreken, het gelukte hem harde harten te ontdooien. Hauge was als Bunyan de man van de lekenbeweging en van de onver vaarde proclamatie van het algeme ne priesterschap der gelovigen; als Bunyan werd hij daarvoor ook jaren lang in de kerker gezet: zijn lot is zelfs nog zwaarder geweest, want men trachtte hem daar in de gevan genis lichamelijk en zedelijk te knak ken. Toen hij eindelijk vrijgelaten werd, begon hij dadelijk weer op nieuw. Wat hij deed, als een berooid mens rondtrekken en evangeliseren, leek hem meer in overeenstemming met de evangeliën te zijn dan wat de staatskerk aan deftigheid, doodsheid en formalisme te zien gaf. Hauge was een haker naar het volmaakte, een die dorst naar de vol heid, iemand die geloof alleen maar kan zien als pinkstervuur en als het spreken in talen. Loopt men zich dan te pletter op de wereld, wat deert het? De herders vonden bij de kribbe een plaats en aan de voet van het kruis is ruimte voor het ganse men sengeslacht. •"P oen is het begonnen, daar in Bethlehem. Let op de herders en op de volgorde van wat zij doen zij gaan uit de donkere nacht naar de lichte stal, zij verwonderen zich, zij worden boodschappers. Birgitta Jeanne d'Arc, John Bunyan en Hans Nielsen Hauge, zij hebben jarenlang het werk gedaan wat alle boeren en handwerkers moeten doen en zij heb ben er zich ook nooit ongelukkig over betoond. In stilte werd hun geest toe bereid en hoopte zich de geestelijke kracht in hen op. Totdat het ogen blik kwam dat zij moesten uitgaan, niet wetende waar hun weg heen zou leiden, blind in het geloof. Vier van de vreemde kostgangers die de Heer er in zo'n grote menigte op nahoudt. Geen notoire heiligen, al zijn Birgitta en Jeanne dan ook hei lig verklaard. Zij zouden ook vreemd opzien als zij gevieren bij elkaar wer den gezet: Birgitta en Jeanne en John en Hans. Maar zonder er over te spréken zouden zij van elkaar we ten waar zij de wonderlijke kracht vandaan hebben gehaald, de kracht die hun leven had beheerst en be stuurd: daar op die levensweg, die een lijdensweg werd. de weg tussen Bethlehem en Golgotha. vaw Birgitta is een Zweedse vrouw uit de 14de eeuw geweest, wier machtige persoonlijkheid ieder boei de die met haar in aanraking kwam. Een strijdlustige voorvechtster is zij geweest, maar ook een bezorgde moe der, een heerseres, maar ook een die nares, een aristocrate, maar dan een die haar gedachten bij voorkeur op boers-realistische wijze tot uitdruk king bracht. Zij is eerst huisvrouw geweest, moeder van acht kinderen in beslag genomen door al het dage lijkse beredderen: zij verdrinkt ech ter niet in haar drukte: als de tijd er is, wordt zij gegrepen door een Kerfstfeest is het feest van de ver broedering. Zeker, er blijft ook nadien vijandschap op de wereld dénk alleen maar aan de kinder moord in Bethlehem! maar in het licht van vreemde sterren en nog- vreemder engelenglans wordt deze vijandschap eerst voorgoed onmense lijk en onverdraaglijk. Bij de kribbe komen goddelijk licht en menselijke duisternis bij elkaar; voortaan zijn ze niet meer zonder elkaar te denken. God komt van héél erg ver tot héél vlak bij. Hij, die Geest was, gezeten in het ontoegankelijk licht, door geen mensenoog ooit gezien, wordt tot vlees, neemt zijn intrek in een dienst knechtgestalte, wordt mensenzoon, wil der mensen broeder zijn. Waar om? Bijna twintig eeuwen lang poogt de christelijke kerk een antwoord op die vraag te geven. Het antwoord is evenwel niet volledig en definitief te geven; het komt stamelend tot uiting in het gebed, sprekend in de theolo gie, lovend in het gezang, maar ieder christen weet dat er maar één ant woord is: daarom! omdat het God behaagd heeft! omdat Hij niet de dood van de mens wil, maar zijn le ven. Jezus Christus, onmondig kind in de stal, desniettemin redder der wereld. Timmermanszoon, straks koning der joden. Een jongeman uit de provin cie, toch sprekend als een machtheb bende. Een geweldloze die de tronen der wereld wankelen doet. Een reine van hart die dc vriend wordt van tollenaars. Een die goed doet en des wege gekruisigd wordt. Er was geen gedaante noch heerlijkheid aan hem, maar zolang er mensen zullen zijn zal hij het toonbeeld der humaniteit blij ven. Hij is niet moede geworden van zijn leerlingen te onderrichten, maar tot het laatste toe hebben zij hem misverstaan of in de steek gelaten. Hij heeft de scharen toegesproken en de scharen zijn hem gevolgd, maar geen mensenkind is ooit zo een zaam en verlaten geweest als hij. Maar zelden heeft een volgeling van Christus het recht zich christen te noemen, eenvoudig al omdat hij steeds meer lijkt op de wegzwerven- de jongste zoon, op de discipel die zich bij het soldatenvuur warmt en dan elke band met de meester loo chent, of de nieuwsgierige man aan de kant die gedwongen wordt het kruis van de te vroeg bezwijkende ter dood veroordeelde te dragen, dan op degene die zonder voorbehoud zei: gij hebt de woorden des eeuwi gen leVens. Christen of christin zou eigenlijk alleen hij of zij zijn die de smaadheid wil dragen, die bereid is zijn hoofd tegen de keiharde wereld te pletter te stoten, die lachen kan als de aardse mens weent en die weent als het zich in zijn sterke na tuur verheugende schepsel lacht. Dwazen zullen het zijn, die christe nen en christinnen; een moderne we tenschap zal hen voor zielszieken uit krijten, door complexen en verdrin gingen geplaagden, illusionisten. Maar waar vandaan dan die wondere kracht in hun leven, die volslagen on natuurlijke zekerheid, die gedreven heid en die rust? dwwanvs d\a de <)\eer er ut 30 n gvote menigte op WH Ixoudt.... hartstocht voor de zielen. Aan deze hartstocht geeft zij zich even on voorwaardelijk over als later een Wil liam Booth. Zij is heilsoldate, want voor het Rijk Gods, voor de over winning Gods, in het gezin, op de straat, in het ganse land, moet er ge streden worden; zij sticht een kloos terorde, zij onderwerpt een mon nikenklooster aan het gezag van een abdis, zij gaat op haar oude dag als pelgrim naar Rome en dwingt daar door haar geestelijke autoriteit eer bied af als ware zij een vorstin. Zij is door alles heen praktisch en con creet, zij is nuchter en laat zich niets wijsmaken, maar tegelijk is zij in haar openbaringen een visionair be gaafde en wordt zij daarin tegen haar zin een kunstenares. Zij heeft geen psychologie gestudeerd, maar hoe kent zij de mensenharten Streng als een onomkoopbare rech ter en mild als een vergevingsgezin de moeder, is deze heilig verklaarde vrouw in wie mannelijke en vrouwe lijke elementen op een ongewoon vruchtbare wijze hebben samenge werkt. Onverklaarbaar, geheimzinnig in haar hele versehijnning is ook het meisje van Domrémy. Zij, de maagd van Orleans, is verguisd, nieuwsgierig betast en op onbe schaamde wijze beklad, maar na elke aanval dropen de spotters af en trad het meisje rein te voorschijn. Vol- Jeanne d'Arc werd door de Engelsen naar Rouaan overge bracht, waar zij op Kerstmis llfSO aankwam. In de (thans nog bestaande) kasteeltoren werd zij in ketenen opgesloten. (Afbeelding naar een oude gravure).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 13