Krachtig optreden tegen jongelui werkt verzet in de hand BOSCH £eithen TEKKO TAKS en de Atoompantoffels REBELLIE GEBONDEN AAN EEN LEEFTIJDSFASE Eïectrolux brengt 4-Youdig comfort In 1 «mmaeMne! m KOPJE KOFFIE GEVEN AAN EEN PAARD IS GEEN WREEDHEID 't gehele jaar door \J(ucl\i uit de Oostj owe MAANDAG 23 NOVEMBER 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 10 „DE JEUGD IN HET GEDING" In Duitsland lieten ze „Halbstarlcen" Waarschijnlijk Is de studie van mr. D. E. Krantz en drs. E. V. VV. Ver- cruysse over „De jeugd In het geding" de verstandigste publikatie, die de laatste jaren over de opgroeiende jeugd is verschenen (uitgave „De Bezige Bij" 1959). Men weet, dat er over die jeugd de laatste tijd nogal wat te doen is geweest. Als we zouden afgaan op hetgeen door andere auteurs over de hedendaagse jeugd van 16-25 jaar is geschreven, als we nog eens in geconcentreerde vorm alle berichtgeving over jeugdrelletjes de revue laten passeren, om nog maar te zwijgen van de artikelen, die het speciaal hebben over de „nozems", dan ziet het er met „de jeugd van tegenwoordig" bepaald weinig fleurig uit. Geen belangstelling voor wat ook, maar wat rondhangen, herrie schoppen, filmvoorstellingen verstoren, kabaal maken bij jazz-shows zie daar de trekken van het beeld, dat A an de jeugd de laatste jaren is geschapen. Wat Krantz en Vercruysse nu gedaan hebben, is het beeld op een paar be langrijke punten corrigeren. Vooreerst hebben zij door nauwkeurig speu ren in de literatuur kunnen vaststellen, dat de opgroeiende jeugd, de „op geschoten jongens" vooral, en dan nog van alle rang en stand, niet alleen in onze tijd wel eens moeilijkheden hebben veroorzaakt, maar eigenlijk door eeuwen heen gerebelleerd hebben tegen de bestaande orde- En dat dan nog tijdelijk, en missehien meer in schijn dan in werkelijkheid. Die rebellie is namelijk gebonden aan een leeftijdsfase, en zij blijft bok aan de veilige kant, omdat die jeugd, die de orde verstoort, elk ogenblik weer bereid is terug te vallen op de regelen van de samenleving, op het gezag in het gezin en op zoiets „bur gerlijks" als het huwelijk. De rebel lerende jeugd, die zich van de kin dertijd naar de volwassenheid een weg zoekt, is in het geheel niet be reid om de bruggen achter zich te verbranden. Zij probeert wat het kan lijden, maar is ondertussen alleen maar op weg naar de status van de brave burger. Een andere correctie is, dat als zo vaak datgene, dat opvallend is in on ze samenleving door de onthutste toeschouwer verwisseld wordt voor het normale. Met andere woorden: als er ernstige ordeverstoringen plaatsvinden, waarbij de jeugd is be trokken, dan wil dat niet zeggen, dat nu alle jongeren tijdelijk dan wel zeer bedenkelijk zijn ontspoord. Het gaat om een minderheid, en nog wel om een kleine minderheid. Krantz en Vercruysse betogen, dat als men die jeugd, ook de lieden, die 's avonds en vooral tijdens het week end rondhangen in de straten, nauw keurig gaat bekijken, allerlei trek ken, die men aan deze jonge mensen toeschrijft, ofwel wegvallen ofwel op f Advertentie) BABY ZEPHYR de zachtst© voar uw kleine schat zijn minst heel begrijpelijk worden. Het blijkt dan, dat zij overdag be hoorlijk hun werk doen en ook geen hekel aan hun werk hebben, en dat zij dikwijls in hun vrije tijd bezig zijn zich voor te bereiden op een be geerd diploma,, dat lien vooruit moet helpen. En wat dat straatslijpen be treft: hoe zullen deze jongens en meisjes, als zij deel uitmaken van een groot gezin, dat slecht behuisd is, thuis de gelegenheid vinden om zich rustig te wijden aan hun hob by's? Men heeft wel eens gesproken van „ongrijpbare jeugd" en inderdaad is het zo, dat de jongens en meisjes, die zozeer het misnoegen van de ge zeten burger hebben opgewekt, Zich niet willen laten organiseren in de jeugdbeweging, die de vorige gene ratie met zoveel geestdrift heeft op gebouwd. Maar tegelijkertijd is die zelfde jeugd weer gegrepen door de sport en het is een onmiskenbaar feit, dat de sport in onze dagen voor belangrijke groepen jongeren, ook voor die, waarop dan niets aan te merken zou zijn, de plaats van de vroegere jeugdbeweging heeft inge nomen. De schrijvers betogen, dat men de jongeren, over wie men dan zo ver ontrust is, tegemoet treedt met ideaal-beelden, die zeer goed pasten op een vroegere generatie; met vor men van vrijetijdsbesteding, die de jongeren-van-nu niet meer vermogen te boeien. Maar, mag men dat de te genwoordige jeugd aanrekenen? Deze is ook geestdriftig voor jazz en voor moderne, wild aandoende dan sen, die onfatsoenlijk zouden zijn. Wie deze dansen wel eens heeft gezien, verbaast zich enerzijds over de uit bundige en krampachtige lichaams beweging, die daarvoor van de dan senden wordt gevergd, maar ander zijds over het ontbreken juist van de zwoelheid, die rustiger dansen, die dan wel geoorloofd zijn, zo dikwijls kenmerkt- Daar het hier om een verschijnsel gaat, dat in zijn ver breidheid beperkt is en overigens tij delijk van aard, namelijk aan een leeftijdsfase gebonden, doet men be ter met niet te spoedig „ach en wee" te roepen. Juist door zich op te winden over de jeugd, door krachtig te willen optreden, door in woord en ge schrift forse taal te gebruiken ovei- het zgn. schandelijk gedrag van de jeugd, maakt men de fout de jeugd, die men niet wenst, zelf te scheppen. De jongeren gaan zich namelijk afzetten tegen de oordelen, die over hen worden ge veld. En door deze verzetshou ding gaan zij eerst goed beant woorden aan 't vertekende beeld, dat van hen wordt gemaakt. De sensatiebelustheid van de ouderen is daarbij een bevorderende factor. Wie zo verstandig is zich af te vra- J. Vubhkt&k&o knip: Vu blgfl fxtrljk vent 3 t, KK,<ittr§ slak» binmnintp; BH" ipriwtad email, seth NUltlikintl 3. lngt&iawdi ekelrist/ie simormttgl 4. ValerafmrptMpi-t» seijoaw sul eesmrj wanri >j* JÊÊ n, VHHH ntei ^g|| Gespannen verhouding tussen Indonesië en China President Soekarno en de ambassa deur van communistisch Cliina, de heer Huang Chen, hebben vrijdag in Djakarta de uitbanning van de Chi nese middenstand van het Indonesi sche platteland besproken. Na afloop van het gesprek heeft dr. Soebrandro, de minister van buiten landse zaken aan verslaggevers me degedeeld, dat de bedoeling van het onderhoud was', misverstanden tus sen beide staten uit de weg te rui men. gen, of de rebellie en het afwijkende gedrag van de jeugd, en dan nog van een minderheid daarvan, niet van al le tijden is, en of elke tijd niet speci fieke gedragsafwïjkingen te zien geeft, komt tot een verantwoorder oordeel en daarmee tot minder ver ontrustendheid. De schrijvers van „De jeugd in het geding" hebben hun inzicht gefun deerd in kritisch onderzoek. Zij heb ben de enige verstandige weg ge volgd, die mogelijk is, n.l. de bewe ringen, dat het met de jongeren van onze dagen helemaal mis is en zijn er zovelen, die dit werkelijk ge ven, of geloven zij dat alleen maar van de jongeren, die zij niet kennen? door wetenschappelijk onderzoek te toetsen. Zij hebben de verslagen van 'de ordeverstoringen geanaly seerd, zij hebben door navraag bij autoriteiten getracht vast te stellen, wat zich nu precies daarbij heeft af gespeeld, wanneer alle sensatie sys tematisch wordt uitgeschakeld; zij hebben filmjournalen van jazz-shows voor zich laten afdraaien; zij zijn zelf naar massale bijeenkomsten ge gaan, waar show-orkesten optraden; zij hebben tenslotte ook contact ge zocht met die jongeren, waarvan het gedrag zozeer wordt gewraaklr. Misschien kan de studie van Krantz en Vercruysse aanleiding zijn tot een kritisch zelf-onderzoelc- Reden om het boek aandachtig te lezen Is er zonder enige twijfel. We mogen ze.lfs hopen, dat zeer velen van de inhoud kennis zullen nemen. Prof. dr. Sj. Groenman. Het Romeinse hof van Appel heeft beslist dat het geven van een kop hete koffie aan een paard geen wreedheid is. De 55-jarige koet sier Silvio Bianchi werd hiervoor vrijge sproken. Hij was verlè- den jaar veroordeeld tot acht maanden ge vangenisstraf „wegens verstoring van de open bare orde in dronken schap". Bianchi dia donderdag voor de rechtbank stond, gaf het volgende relaas: „De oorzaak van al mijn moeilijk heden, edelachtbare, is dat ik teveel om mijn paard gaf, een achtja rig dier van zuiver bloed. Wat wilde ik doen, edelachtbare? „Op een avond toen ik teveel had gedronken, herinnerde ik me dat buiten de wijnkelder mijn paard stond. Ik kreeg de gedachte hem een kop hete koffie aan te bieden. Omdat de mensen iets dergelijks nooit gezien hadden, ontstond er natuurlijk een grote menigte om te zien hoe mijn vriend, mijn paard, zijn koffie dronk. „Er kwam een politie man. "Wel, het ene woord leidde tot het andere en ik beledigde hem. En hier sta ik dan". De rechter ver leende onmiddellijke vrijspi'aak aan de koet sier. Nederlands protest tegen Indonesische maatregelen De Nederlandse regering heeft op tien november in Djakarta door de tijdelijk zaakgelastigde aldaar een nota doen overhandigen aan de In donesische regering, waarin met kracht wordt geprotesteerd tegen het voeren van de Indonesische vlag op 8 in Nederland geregistreerd-1 sleep boten van de NederlandI lonesië steenkolenhandelmaatschappij. In de nota wordt gesteld, dat deze acht schepen vanwege de Indonesi sche autoriteiten geheel onrechtma tig zijn onttrokken aan het feitelijk gezag van de door de bevoegde eige nares aangestelde gevolmachtigden. De Indonesische autoriteiten dienen geheel verantwoordelijk te worden gesteld voor de vlagwisseling. De ederlandse regering protesteert in de nota krachtig tegen het ongehoor de feit, dat onder verantwoordelijk heid van de Indonesische regering de Nederlandse natie-vlag is vervangen door die van de Indonesische repu bliek. Zij dringt er mét klem op aan, dat deze schending van de fundamen tele beginselen van het internationale zeerecht onverwijld ongedaan wordt gemaakt. De Nederlandse regering protesteert eveneens tegen de andere onrechtmatige maatregelen van of ficiële Indonesische instanties ten aanzien van het beheer over deze schepen. Zij herhaalt in de nota haar verzoek aan de Indonesische regering het mogelijk te maken dat de 8 schepen zich naar havens buiten In donesië begeven. 58. In de wolken was het akelig kil en na een tijdje bibberden en klappertanden de drie vrienden als koorts patiënten. „Toch moeten we proberen om onze temperaturen op peil te houden!" zei de pro fessor. „En dat doen we het eenvoudigste door het ver brandingsproces in ons li chaam op te voeren, het te voeden. Of populair uitge drukt, door te eten!" De knapzakken werden geo pend en de broodjes en de warme thee die Poll ie Mops hun meegegeven had, aan gesproken. Toch smaakte de maaitijd hen niet. Telkens krompen zij doodsbang weer ineen wanneer de straaljagers vlak langs hen heen door het wolkendek scheerden. Eindelijk nadat het gegier en gehuil van de machines geruime tijd verstomd was, durfden zij de reis op zeer grote hoogte voorzichtig weer voort te zetten. Goed om zich heen kij kend, bleven zij nu recht boven de rivier de Loire vliegen tot de donkere wijnbergen aan de kim hun vertelden dat de avond vallen ging. „Dalen!" commandeerde Starreveld dan en streek neer op het dak van êdn der oude kas telen waaraan deze streek zo rijk is- Vliegtuig wachtte op pakje rode kersen s= Een Viscount van Air France, die op het punt stond van Lon- don Airport naar Parijs te H vliegen moest gisteren een H kwartier wachten op een klein H pakket in bruin papier. Het pakketje bevatte ruim an- H derhalve kilo kersen uit Kaap- stad dat juist met een vlieg- tuig van de BOAC was aan- gekomen. De douane verleende haar medewerking door snelle behandeling van de formalitei- H ten en het pakketje kon mee naar Parijs waar in een zie- s kenhuis een 10-jarig stervend H patiëntje aan leukamie om de H kersen had gevraagd. H Een groothandelaar in Londen m s had voor- het fruit gezorgd, n Op het vliegveld Orly in Parijs H stond een ambulance klaar om fl het pakketje onmiddellijk te brengen naar Brigette Augus- te, die nog maar enkele dagen te leven heeft. n liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Advertentie) kom pressor KOELKAST onmisbaar voor U cn Uw gezin prijzen vanaf ƒ532.- verkrijgbaar bij dè" bonafide..hande.l Alleehvertegenwoordiging N.V. Willem van Rijn Amsterdam, Haarlemmerweg 475.' tel 185222 (10 lijnen). - z O 18 Nu langzaam en zo nuchter moge- gelijk naar de grote deur met net verlichte bordje UITGANG. De-Duit sers hebban gevoel voor orde. Er zijn twee grote deuren, maar geen sterveling zou het in z'n hoofd halen het gebouw uit te gaan door die met 't verlichte bordje INGANG. Zelfs niet onder omstandigheden 20 hope loos als de onze. Op naar dc uitgang dan. Niet haasten. Juist helemaal niet haasten. Herr Kriminalpolizist haast zich ook niet. Hij wil hier geen scène. Hij pakt ons wel op straat. Daar heeft hij vriendjes ook. Vriend jes, die hij vermoedelijk het wacht woord al heeft doorgeseind. Ik pak Lorna's arm. Krachtig diri geer ik haar door de zaal tot zich tussen jagers en gejaagden een wig van menselijkheid bevindt. „Volg mij nu", sis ik haar toe. Vlak bij de uitgang eindigt de rij loketten in twee meter zonder ras terwerk, met een klapdeurtje. Daar achter is de deur naar de achter de grote zaal gelegen ruimten, met een door JEFF BOGAR bordje Dienst erop. De armoedig geklede vrouw is zoeven hierachter verdwenen. Wij volgen in haar kielzog. Die gok valt te verkiezen boven de straat. Op straat kan je maar twee kanten uit. Maar in dit doolhof Niemand besteedt aandacht aan ons als wij het klapdeurtje door gaan. Een Duitser gedraagt zich ordelijk. Ziet hij iemand een achterdeur door gaan, dan komt het eenvoudig niet bij hem op, dat de man daartoe wel eens niet gerechtigd kon zijn. Dit is een groot postkantoor; wij zijn employés of een afdelingschef met z'n assistente of mensen van de tech nische dienst of iets dergelijks volko men rechtmatigs. Anders zouden we domweg 't léf niet hebben. Ik open de deur met Dienst erop. Ditmaal laat ik Lorna voorgaan. Volkomen natuurlijk of daar zo dicht bij als de omstandigheden mij veroorloven. Ik werp een blik over mijn schouder. De menigte verbergt hem voor het ogenblik. Daar ben ik machtig blij om. Op straat zou hij kunnen schieten. Zou hij gaan schieten. Hier binnen kan dat niet. Onze rugzakken dragen wij nu aan de hand. Ik trek nu ook mijn regén- jas uit en Lorna grist met een snel le beweging haar hoofddoek af. Wij bevinden ons in een grote kan toorruimte vol mannen en vrouwen die rustig aan hun bureaus zitten werken. Wij lopen dwars het lokaal door. Een enkeling werpt even een blik naar ons. Een zéér enkeling een tweede. Weer een deur door. Juist als ik die wil sluiten, gaat de deur, waar door wij binnenkwamen, open. Ik heb geen behoefte om mezelf te laten bekijken. Ik sluit de deur, zacht en snel. 't Is, dat er juist een meisje aankomt, anders zou ik de deur op slot hebben gedaan en de sleutel meegenomen. Als er een sleutel op zat en aan de goede kant van dc deur Ik zal dat eens onthouden; mis schien komt het mij nog van pas als wij verder dit gebouw binnendringen. Ik kijk rond. Wij zijn al een stuk veiliger. Schie ten komt hier al in 't geheel niet aan bod. Dit is het „Telefonamt. Een fort van schakelborden en uit- en aanflitsende lampjes en meisjes op hoge krukken met koptelefoons op het hoofd en zwarte bakelieten trom petjes voor hun lipstickloze lippen, die al-maar leikleurige draden met banaanstekkers in al-maar weer an dere gaatjes steken en „Wie bitte?" of „ïch verbinde weiter" in hun zwarte trompetjes toepen. Vrouwen tien tot twintig jaar ouder dan de telefonisten, slenteren de gangen tussen de batterijen schakelborden op en neer. Zij hebben vaalblauwe bloesjes en vaalbruine rokken en sleetse zwarte schoenen aan. Dus dat was wat „zij" was...! Een van de „chefs" van deze afdeling. We derom neemt niemand enige notitie van ons en wederom gaan wij een deur door. Hier zijn we in de ma chinekamer, na het hele schip te hebben rondgewandeld. Het is of wij in een wereld van ijze ren geraamten zijn terechtgeko men... in een elektronisch knekel huis. Slechts flauw verlicht, want daglicht dringt hier niet binnen en elektrisch licht is schaars in het oosten. Wederom schakelbord na schakelbord, maar de vrolijk aan- en uitfloepende, felkleurige lampjes ontbreken. Hier is niets anders dan een zee van geometrische figuren in grijsgelakt staal. Geponst staal in smalle, dunne strips vol kleine ronde gaatjes, net een gigantische meccanodoos; onderling verbonden door kilometerslange bundels glan zend zwart draad. Dit hier is het grijze hart van het gehele postkan toor. Een hart, geheel bestaande uit geponst staal en rubber, op een hou ten ladder na. Het is stil hier, maar liet is een stilte, die zoemt en gonst van bedrijvig elektronisch leven en gevoed wordt door de polsslag van het leven buiten deze ruimte, buiten dit gebouw. Nog maar enkele minu ten geleden flitste Lorna's stemge luid ergens langs deze grijsgelakte geraamten om een paar oren te be reiken, om een paar wenkbrauwen te doen samenfronsen en om een heel verraderssysteem in werking te stellen. Dit is het heiligdom der elektronische ingenieurs van P.T.T., maar er één zien is er niet bij: alles gaat hier automatisch. De han den, monden en oren in de andere afdelingen van het gebouw zorgen voor de rest; dit is een lege kluis. Met slechts één; deur: die, waardoor wij binnen kwamen. Er is hier dekking genoeg. Tussen deze gigantische stalen skeletten kunnen twee mensen heel lang met een derde verstoppertje spelen. Zelfs wanneer die derde een revolver wil de gebruiken Zou hij, of zou hij niet Want een klik van de deurpal, die in het slot schiet, geeft ons het sein: Hij is hier. Wij zijn he kant, tien meter van hem vandaan, helemaal niet aan de andere om de uitgang te zoeken die wij niet hebben gevonden. Wij zijn verbor gen in een labyrint, verborgen achter een labyrinth, verborgen achter een 'n half dozijn van die saaie, zilver grijze muren. Maar ergens daarach ter sluipt een moordenaar rond in een glimmende jas van zwart plas tic, al3 een hypermoderne man- met- de-zeis. Met dit verschil, dat deze zwartgejaste man geen zeis, maar een revolver bij zich heeft... een koud, stalen moordwerktuig met de blauwigzwarte glans van het lijfje van een vette paardenvlieg. Ilc heb het bij het goede eind. Zó zag ik hem in mijn verbeelding en precies zó ziet hij er uit ook. Want plotseling duikt hij op uit het bolwerk van geponste meccanostaaf jes en glimmend telefoondraad, zijn somber gezicht met de vaalzwarte vilthoed, zijn glimmende zwarte jas en zijn koude, zwarte, indolente ogen. Zoals een diepzeeduiker, die plotse ling opduikt uit een grijsgrauwe oceaan van staal en stilte, even grijs en grauw en grondeloos als de ver schrikking zelf. Hij staat op die ladder,, natuurlijk. Wij duiken ineen op de vloer tussen onze eigen stalen wand en de flan ken van een reusachtige condensator. Voor zijn blikken zijn wij verborgen. Maar niet voor zijn zintuigen. Hij weet, dat wij hier zijn. Boven het, gegons en gezoem der elektronen uit kan hij zonder twijfel het bonzen van onze harten horen en het werken van onze adamsappels. De gonzende stilte wordt tot een infernaal tu mult, dat het hele universum vult en onze trommelvliezen dreigt te doen barsten. E11 temidden van deze duivelse symfonie komt het koude, stalen „klik"-geluid van de veilig heidspal van een revolver, die op schietklaar wordt gesteld, Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 12