Puzzel-rubriek
TEKKO TAKS en de Atoompantoffels
Domme eend wilde
zo deftig zijn
VZi&adies
ZATERDAG 31 OKTOBER 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
10
Prijswinnaars werden deze week
weer: de heer A. Snoodijk, Hogeweg
29, Vlissingen 5,mevrouw G.
Meijer-Boone, Voorstraat 27, Sint-
PhiLipsland 2,50; de heer P J. de
Kam, Noordwal 5, Oostburg 2,50;
de heer E. Verschelling, Sportlaan 20,
Middelburg 2,50 en mejuffrouw J.
E. Polderdijk, Oude Rijksweg 107,
's-Heer Arendskerke 2,50.
De oplossing is:
maMaaaiaaMiaa
aaiBaatnKiqaHMinia
n> <G3naaMa> <aasia> <ra
aanaanaaaKiaiaiaiBg
HnuaMassaaniaMEaiia
@aMaHaasna>-<aMQa
BMSisaa^ <ia
MasaaanMaaasasiH
EiHiissniiMSMiasjijfgMrfi
ai3Hsaaaa0aM[ann
aasnaHiiiBiaMaaaaiTi
SMaaaaMEi» <amaa> <a
naaiaaiiiMaa@oaB -
ssiMiaanaiHMHH
Alle inzendingen moeten uiterlijk
woensdagavond in het bezit van de
P.Z.Ct., Walstraat 58 te Vlissingen
zijn onder vermelding van het woord
„Puzzelrubriek".
"Dlaadjes vliegen langs de ruiten,
-D blaadjes dansen door de straat,
blaadjes kringelen rond het paardje,
dat net door die straat heen gaat.
Hoger nog, hoog als de toren
met het allerhoogste dak
vliegen, dansen, kringelen blaadjes,
losgelaten van hun tak.
't Is net feest Het zijn net elfjes,
elfjes van één vinger groot
elfjes die door het dolle heen zijn
en met jurkjes goud, geel, rood.
Dans maar, zegt de grote klok ze,
jullie feest duurt maar zo kort.
Als november om de hoek kijkt
zijn die jurkjes zó verdord.
Mies Bouhuys.
nimiiiiiiiiiiiiiiiiuiMiiiiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiuiiiiiüM
Eerst nog even enkele opmerkingen over de puzzel van de vorige week.
Er waren heel wat reacties op de oplossing van 17 horizontaal en 18 ver-
Ij ticaal. Horizontaal werd een rond voorwerp gevraagd, dit kan wel „bol"
Ij als „ba!" zijn, zodat verticaal respectievelijk „do" of „fa" wordt. Allebei
de oplossingen hebben wij natuurlijk goed gerekend. Dan waren er nog
H enige moeilijkheden bij 42 horizontaal, waar een uitroep gevraagd werd.
Het kan zowel „ba" als „ha" zijn, ook hier allebei dus goed.
1 november
Vlissingen
Terneuzen
Hansweert
Zierikzee
Wemeldinge
2 november
Vlissingen
toffel zwenkte zonder onderbreking af naar de Terneuzen
grond, Tekko nam een duik er pal bovenop Hansweert
en siste: „Hebbes!" Wemeldinge
Zierikzee
39. Met een krêet van ont
zetting sprong de agent
overeind en wilde het ding
van zich afgooien. De pan
toffel echter was hem voor,
glipte uit zijn handen en
gierde met een boog een
paar maal om hem heen.
Hevig ontsteld trachtte de
dienaar der wet de rond-
gierende pantoffel af te we
ren en niet zo gauw koos
het ding een andere rich
ting of de man dook zonder
zich te bedenken onder de
tafel. Nu was de beurt aan
professor Starreveld. Met
ware doodsverachting en zo
snel als de jaren hem dat
toelieten, holde hij achter
zijn eigen losgebroken uit
vinding aan. Polly Mops vl_
kamer uit en Tekko en Terry stonden als ver
steend het schouwspel gade te slaan. Dan
kwam de razende toffel plotseling recht op
te zelfder tijd klonk er een hel geluid. De pan
toffel trof Terry midden in de maagstreek en
de arme jongen klapte helemaal dubbel. De
De hier boven staande puzzel is weer
eens iets anders. Men moet hier zelf
de nummers ontdekken en uitvinden
welke hokjes blanco moeten blijven.
Heus niet gemakkelijk, maar wel
eens leuk voor de afwisseling.
Horizontaal: 1. insekt; 4. boom; 6.
meisjesnaam; 9. verblijdend; 12.
schets; 16. alvorens; 17. Oude Ver
bond; 18. ad interim; 19. droog; 20.
persoonlijk voornaamwoord; 21. geel
kleurige aarde; 23. stengel; 25. conto
26. hert; 27. boef; 29. Zweedse munt;
30. Eerw. Heer, Lat. afk.; 32. onder
richt; 33. iets zachter (afk., in mu
ziek); 34. bloedverwant; 36. afne
mend getij; 38. riviertje in Friesland;
39. enz.; 41. soort van koe; 42. schijn
44. voegwoord; 45. element, afk.; 46.
paling; 48. een ongenoemde; 49. zee
vogel; 51. pond, afk.; 53. plaats op
de Veluwe; 54. bedrijver; 56. schaap;
57. voorzetsel; 58. bedorven, vuil;
60 .middag; 62. lengtemaat, afk.; 64.
boom, meisjesnaam; 66. jurist, afk.;
67. zie 57; 68. vochtig; 69. modern
I „Compositie"
ij De heer Richard DuffilFs oog H
H viel dezer dagen op een stuk s
papier dat kennelijk in nauw
ss contakt was geweest met een
mislukt produkt van de sten-
cilkamer in zijn onderneming
te Lincoln. De typiste had het
ee stencil ietwat overdadig be-
H inkt. Duffill bekeek het papier
=eë eens en liep ermee naar het
museum voor beeldende kunst.
Onder de titel „compositie" j
heeft het geval een plaats ge-
kregen in een aan werk van
plaatselijke schilders gewijde
tentoonstelling Pas toen de
kunstkenners hun voldoening
hadden uitgesproken over de
s rijke artisticiteit, het gerijpte
talent van de schepper en wat
dies meer zij, kwam Duffill
met zijn verhaal van het sten
ig cil op de proppen.
nüiiiiinnniniiiiinmrnniiiiiiiiiiiiinniiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiniiinimnninff
HOOG EN LAAG WATER
nap
nap
na
uur meter
uur
meter
uur
me
1.38 2.32
13.55
2.32
8.00
1
2.08 2.46
14.26
2.46
8.33
2
2.55 2.57
1512
2.53
9.09
2
3.09 1-78
15.27
1.64
8.37
1
3.31 2.04
15.50
1.91
8.57
1
2.20 2.40
2.51 2.54
3.41 2-64
4.16 2.07-
3.52 1.80
14.36 2.40
15 06 2.54
15.58 2.59
16.32 2.02
16.10 1.76
L 97
5.14
5.27
L.45
L 72
8.47 2.05
9.21 2.22
9.56 2.35
9.39 175
9.17 1.48
nap
uur meter
20.33 1.25
2106 2.42
21.40 2.55
21.01 1.67
21.20 1.96
2112 2.21
2146 2.38
22.22 2.51
22.01 1.88
21-39 1.59
(Advertentie)
winkelcentrum in Rotterdam; 72.
van tabak; 74. inzicht; 75. voortbe
wegingsorgaan; 76. doortochtgeld.
Verticaal: 1. verfplant; 2. deel van
een etmaal; 3. Gouverneur-Generaal;
4. persoonlijk voornaamwoord; 5. ri
vier in Italië; 6. Burgerlijk Wetboek;
7. nadrukkelijke verklaring; 8. per
cent; 9. veld met bepaald gewas; 10.
deel van het hoofdhaar; 11. aandrift,
vlijt; 13. akelig; 14. duivenwoning;
15. voorvoorvoegsel; 21. ijzer
houdende grond; 22. deel van een to
neelstuk; 23. kledingstuk; 24. soort
koekje; 28. nagekomen; 31. Kathol,
geestelijke; 33. bode aan een univer
siteit; 34. boom; 35. bergweide; 37.
mand; 38. zie 64 horizontaal; 39.
tijdperk; 40. warmte-eenheid, afk.;
43. onverholen; 47. vriendschappelijk
gemeenzaam; 48. scherpe kant
van mes; 49. halm; 50. -getal: num
mer van een automatisch telefonisch
net; 52. bekeuring; 54. meisjesnaam;
55. -tie: wenteling, draaiing; 57. dun;
59. behoort bij 34. horizontaal; 61.
hulde; 63. technisch onderwijs, afk.;
65. -kamer,: ontleedzaal; 68. wind
richting, afk.; 70. bekende cmaille-
soort, afk.; 71. naaml. vennootschap;
72. Veren. Naties; 73. item.
eftig, deftigdeftig en dom waggelde de gans
/i langs het water. Hij keek niet naar de zon, hij
lette niet op de wind die vrolijk in de bomen speel
de, ook niet op andere vogels die zongen alsof het elke
dag feest was, nee hij keek alleen maar naar zijn eigen
spiegelbeeld in het water. Een deftige domme gans zag
hij daar en heel tevreden met dat beeld deed hij nog
deftiger, nog dommer en nog meer opgeblazen. ,^Hier
loopt de deftigste gans van de wereld", gakte hij met
zijn gele snavel.
„Hier loopt de domste gans
van do wereld", kriebelde
een klein veertje op zijn
kop, dat zich al zo lang aan
de gans had geërgerd.
genoeg van hadden en ver
der wandelden, dóór toen de
anderen gingen eten, dóór
toen de anderen hun kop
in de veren staken en een
slaapje deden.
„O, nee", riep de gans te
gen zijn spiegelbeeld,
„o, nee". Ik ben een heel
bijzondere gans. Ik ben
deftig, mijn veren zijn
witter dan die van ande
re ganzen en mijn sna
vel blinkt als de maan.
Ik loop als een vorst en
vorstelijk is ook mijn
blik. Ik zal iets héél heel
groot zijn, iets vorste
lijks!! „O, gans, domme
domme gans", kriebelde
het veertje weer en het
wond zich nu zó op dat
het niet meerf glad langs
de kop van de gans
bleef liggen, maar er in
een raar krulletje boven
op bleef staan.
In het water zag de gans
dat en het maakte hem
woedend, woedendHij
schudde met zijn kop, draai-
i de zich in bochten, boog
zijn hals naar de -grond en
probeerde het veertje langs
de grashalmen glad te strij-
ken. Maar het lukte niet.
j Bovenop zijn kop zat dat
veertje te lachen en het
maakte dat het nog meer
krulde en dat het nog ho-
ger als een dwaas pluimpje
omhoog stak. De gans
maakte het dol, vooral toen
de andere ganzen die ver-
Ij derop wandelden, omdat ze
volgens de domme gans niet
deftig genoeg waren om
s samen met hem te lopen,
{I omkeken.
„Kijk nou eens", gakte er
M één. „kijk nou eens wat on-
ze deftige vriend doet. Het
H lijkt wel of hij dansen
gaat". Ja, daar leek het
ff ook op: de domme gans
H sprong, hupte, waggelde,
wiegelde, boog, schudde-
H buikte en hoste door het
ff gras alleen maar om dat
domme veertje kwijt te ra
il ken dat hem de waarheid
H zei. Maar het veertje zat
H goed vast en het was hele-
p maal niet van plan om los
s te laten. En zelfs toen alle
H ganzen in een kring om
ff de domme gans heen ston-
den en het uitgakten van
p het lachen, ging hij door.
ff Dóór toen de anderen er
nacht, zó hard dat dè an
deren af en toe de kop even
uit de veren haalden om te
zien wat er gebeurde. „Wat
heb je toch?", zei er één
die eindelijk een beetje me
delijden kreeg. „Ik ben be
stemd om iets vorstelijks te
zijn, iets groots", hijgde de
gans, „meer dan jullie,
meer dan iedereen. En
dacht ja dan dat ik me door
zo'u eigenwijze veertje dat
Als het herfst is in het land, dan
vallen de kastanjes van de bomen.
De kinderen zijn verzot op die leu
ke bruine ballen, omdat ze daar
poppetjes en beesten van kunnen
maken om daar urenlang mee te
spelen. Flip en Flop horen ook bij
die kinderen en waren dus druk be
zig kastanjes te zoeken onder de
hoge dikke bomen. Maar ach, wat
waren er veel vriendjes voor geweest.
Er lag geen vrucht meer op het
gras. Flip had er maar tien, en Flop
twee. Dat was natuurlijk helemaal
niet genoeg voor hun spel. „In de
boom hangen er veel meer", zei Flop.
„Maar die zijn nog niet rijp", ant
woordde Flip, „Daar kunnen we die
stekelige schil niet goed vanaf krij
gen". Dat is helemaal niet erg" zei
Flop en begon aan de boom te schud-
den, moedig bijgestaan door Flip. En
er kwamen kastanjes uit de boom, s
hele grote, met scherpe stekels, die
boven op hun koppen vielen. „Au!!"
riep Flip, „Au!" riep Flop Ja, jon-
gens, als jullie geen geduld hebt en
de natuur wilt bespoedigen, dan
krijgt je daar je straf voor...
die u van
laat
ran de prijs
van de
twee kanten
genieten:
en
„Wat kriebelt me daar?",
vroeg de gans en hij maak
te malle slikbewegingen om
de kriebel kwijt te raken.
„Ik", kriebelde het veertje,
„ik kriebel je om je eraan
te herinneren dat je maar
een doodgewone domme
gans bent, net zo één als
alle andere domme ganzen
op de wereld".
Hij moest en hij zou dat
veertje dat hem zo belache
lijk maakte kwijt. Hij hos
te, sprong en hupte de hele
als een krul op m'n kop
staat belachelijk laat ma
ken? O, nee, niks ervan".
En de gans schuurde,
hoste, hupte en sprong
weer verder. Ook de
boer merkte natuurlijk
al gauw dat er iets heel
vreemds met zijn gans
aan de hand was. Eerst
moest hij er wel een
beetje om lachen en hij
riep zijn vrouw en kin
deren erbij om ze de
dansende gans aan te
wijzen. Maar toen de
gans van al dat dansen
aldoor maar magerder
en magerder werd en
toen ook zijn andere ve
ren in de war gingen zit
ten omdat de gam er
geen minuutje vanaf
nam om ze eens even
gelijk te strijken met
z'n snavel, vond de boer
En toen kwam op een dag
de koningin voorbij. „Wat
een leuk gezicht al die gan
zen", riep ze toen ze het
groepje langs het water
zag waggelen. „Ik koop die
ganzen; wat zal het prinsje
het leuk vinden om ze bij
ons rond de vijver te zien
lopen en ze 's morgeps een
mandje met brood te voe
ren".
Ze liet haar koets het erf
oprijden, waar de boer,
zijn vrouw en kinderen bui
gend naar buiten kwamen.
moet ik niet. Daar zou het
prinsje bang van worden-
Nee, geef me alleen die elf
maar. Of wacht eens...." Ze
keek nog eens naar de
springende gans. „Weet U
wat. Ik wil wèl graag dat
grappige veertje, kijk dat,
met dat krulletje wat op
de kop van die gans zit.
Het zal reuze leuk staan op
het witte hoedje dat één
van mijn hofdames voor
het prinsje heeft gebreid".
„Zeker majesteit", knikte
de boer en in een grote
mand deed hij de elf gan
zen en in een mooi klein
doosje het witte krulveertje
dat hij van de kop van de
gans plukte.
De domme gans zat dood
stil en keek door de tralies
van zijn hok de prachtige
koets na, waarin zijn elf
vrienden vorstelijk wegre
den. Het doosje met het 1
krulveertje lag op een kus
sentje naast de koningin. |f
het tooJH - niet zo leuk
meer.
Hij ving de gans, die zich
natuurlijk liet vangen om
dat hij niet oplette, en zet
te hem in een hok. „Zieke
dieren moeten niet loslo
pen", zei de boer, „en een
gans die danst is ziek. Dat
snapt iedereen!! Denk niet
dat de gans in het hok wij
zer werd. O, nee; hij
schuurde, hipte en danste
net zo hard door om dat
ene krulveertje kwijt te ra
ken.
„Ik wil graag je ganzen ko
pen", zei de koningin, „al
lemaal".
„Zeker majesteit", zei de
boer, „ik heb er twaalf".
„Twaalf?", vroeg de ko
ningin verbaasd, „ik heb
er maar elf zien lopen".
„Nee majesteit", zei de
boer, „hier heb Ik er nog
één". Hij wees op het hok,
waarin de gans hupte,
danste en sprong. „O, nee",
zei de koningin, „zo'n wilde
De gans zei niets; hij streek jg
zijn verwarde veren glad, ff
hij poetste zijn snavel en M
liep met geboren kop het M
hokje uit dat de boer had
opengezet, hu hij toch rus- jj|
tig was.
De gans liep langs het wa-
ter, hij keek niet naar zijn M
spiegelbeeld, lüj waggelde M
alleen maar als een heel
gewone gans en terwijl hij j
de koets in de verte zag §j
verdwijnen, begon hij een M
heel nieuw leven. Een dood- Ij
gewoon, leven, maar heel
wat minder dom dan de
meeste ganzen zijn. §j