Puzzel-rubriek
Akwamarijntje redde
haar vriendje
HE MUPIM
16
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 17 OKTOBER 1959
Diep in het blauwe water van de grote oceaan wo
nen de waterkinderen. Ook watermensen natuur
lijk, maar die hebben het te druk met het vlech
ten van zeewier mandjes, met het aanleggen van tuin
tjes vol zeeanemoontjes en met het bouwen van grote
en kleine schelpenhuisjes. Daarom zie je niet zoveel
van de watermensen. De waterkinderen zijn er altijd;
ze zwemmen in de tuinen vol blauwe, paarse en rode
zeeanemonen, ze trekken hinkelbanen op de bodem
van de oceaan of wandelen met hun popjes, die van
schelpjes zijn gemaakt en haar van rood zeewier heb
ben.
Heerlijker leven dan daar
op die zachte zanderige bo
dem waar vissen soms met
hun sluierstaart langs je
wang streelden, kon je je
eigenlijk niet bedenken.
Dat vonden ook Akwama
rijntje en haar vriendje Tri
ton die je altijd samen zag.
Akwamarijntje plukte bloe
men voor Triton en vlocht
die dan als een kroon om
het hoofd van Triton. „Jij
bent de koning", zei ze.
„En jij", zei Triton en hij
hing haar een ketting om
van de fijnste zilveren
schelpjes die hij had kun
nen vinden, „jij bent de ko
ningin". Samen wandelden
ze dan als koning en konin
gin door de schelpenstra
ten iedereen die ze zag
speelde mee en boog voor
het kleine koninkje en het
nog kleinere koninginnetje.
Maar op een dag toen Tri
ton uit de rose schelp kroop
waarin hij woonde, stond
zijn gezicht zwart. Hij had
gedroomd. „Maar wat heb
je dan gedroomd vroeg
Akwamarijntje, die net als
anders meteen was aan ko
men zwemmen toen ze hem
zag. „Hét was heerlijk", zei
Triton, „ik was een echte
koning. Niet een met zee
bloemetjes op zijn hoofd,
maar met een kroon van
goud en mijn koningin
droeg echte parels, zo groot
als mijn vuist. En de men
sen die voor mij bogen,
meenden het echt en deden
het niet om een spelletje
mee te spelen".
„Maar dat is toch een
prachtige droom", riep
Akwamarijntje, „ik be
grijp niet waarom je zo
zwart kijkt. Vooruit, la
ten we je droom gaan
spelen
„Je begrijpt er niets
van", snauwde Triton,
„ik kan nooit meer spe
len. Ik wil echt koning
zijn".
„Maar dat kan niet", zei
Akwamarijntje vreselijk
geschrokken, „wij hebben
al een koning en als die te
oud is wordt het prinsje ko
ning. Wij zijn gélukkig
maar waterkinderen. Wij
hoeven niet het alleen maar
te spelen". „Zie je wel dat
je het niet begrijpt", zei
Triton, „ik wil toch koning
zijn en daarom ga ik naar
een ander land waar ze
misschien wel een koning
nodig hebben".
„Een ander land Akwa
marijntje schrok zo vrese
lijk dat ze de bloemenkroon,
die ze die morgen al voor
Triton gevlochten had, liet
vallen.
„Ja", zei. Triton, „let maar
op V'
Hij liet zich niet overhalen
om te spelen, maar bleef op
een klein schelpenpaaltje
midden op de straat tussen
de schelpenhuizen zitten.
Hij wachtte op iets, dat was
duidelijk. Een poosje dren
telde Akwamarijntje nog
om hem heen ze stak haar
hand een paar keer uit,
hield de mooie bloemen
kroon in de hoogte, lachte
eens, floot op het parelmoe
ren schelpenfluitje dat Tri
ton haar zelf gegeven had,
maar nee hij deed net of
hij niets hoorde of zag en
keek met het gezicht van
een boze walrus voor zich
uit.
Akwamarijntje gaf het op;
heel treurig ging ze op de
rose drempel van haar huis
je zitten, maar zo, dat ze
onmiddellijk naar Triton
toe zou kunnen springen als
dook iedere waterman, wa
tervrouw en waterkind in
zijn of haai- schelpenhuis
weg. Nu dus ook.
„Triton Triton riep
Akwamarijntje naar
haar vriendje, die op
zijn paaltje bleef zitten
alsof hij de grote water
man niet had gehoord,
„kom binnen, kom in
mijn huis
Triton verroerde zich niet;
ook niet toen de waterman
nog eens blies en het grote
vissersnet dl te zien was in
het water boven hem. „Tri
ton!" schreeuwde Akwama
rijntje nog eens heel hard,
maar toenwas het al te
laat. Het grote net waarin
al een heleboel vissen spar
telden scheerde over de
schelpenstraat en ving Tri-
tón van zijn paaltje af. En
niemand die het zag, want
iedereen, ook de grote wa
terman zat nu veilig weg
gedoken.
Alleen Akwamarijntje, die
zag precies wat er gebeur
de. Ze zag haar vriendje
spartelen in het net van de
vissers, niet bang, maar
blij zwaaiend met zijn twee
armpjes omdat de domoor
dacht dat dit net hem wel
naar een ander land zou
brengen, /waai- hij echt ko
ning kon zijn. Eén ogen
blikje zat Akwamarijntje
verstijfd van schrik op de
rose drempel, maar even la
ter rende ze al naar 't huis
van het mandenvrouwtje.
Ze pakte één van de groot-
om daar aan te denken,
want voortdurend riep ze
naar het net vol spartelen
de vissen boven haar „Tri
ton Triton, kom terug!"
Triton hoorde en zag niets;
zijn hele hoofd was vol van
het koning-zijn, maar dat
duurde niet zo 'erg lang,
weggeweest. En net toen
ook hij angstig met zijn
armpjes en benen begon te
slaan, hoorde hij het stem
metje van Akwamarijntje.
Eerst dacht hij dat hij
droomde, maar nee, ze was
echtVer onder het net i
zag hij haat' zweven in een
hij zijn boze bui kwijt was.
En toen gebeurde hét vrese
lijke. De grote waterman
blies op zijn hoorn: „döeeee
doeeee... doeeee" Alleen
van het geluid al werd je
bang, maar wat het bete
kende was nog veel erger.
„Het verschrikkelijke komt
eraan
„Het verschrikkelijke" was
het grote bruine vissersnet
dat soms vlak boven hun
stad in zee werd gelaten
uit een boot vandaan. Zo
gauw de schaduw van het
net over de sehelpendaken
viel, blies de grote water
man, die altijd óp wacht
zat, op zijn hoorn en dan
ste manden, die ze zag,
eentje van heel sterk zee
wier, waar makkelijk twee
waterlcinderen in zouden
kunnen zitten. Toen zwom
ze zo hard als ze kon naar
het grote net dat nog altijd
dreigend boven de schel
penhuizen heen en weer
zwaaide. Met een lus van
zeewiertouw bond ze haar
mand onderaan het net. Zo
was juist op tijd, wan het
net begon te stijgen de
vissers in de boot hoog bo
ven haar haalden het in.
Akwamarijntje zweefde
mee en het ging zo snel dat
ze er bijna zeeziek van
werd. Maar ze had geen tijd
want de vissen om hem
heen spartelden zo bang en
vertélden elkaar zulke ver
schrikkelijke dingen over
de wereld waar de oceaan
ophield, dat hij wel luiste
ren moest.
„Er is niet eens water!",
snikte een kleine zilvervis
die altijd door het schelpen-
dorpje gezwommen had.
„En wie een keer uit het
water is, komt er nooit
meer in terug", knikte een
grotere.
Triton werd bleek. Zou het
waar zijn wat die vissen
vertelden Het moest
haast wel, want zé wisten
véél méér van de wereld
dan een waterkind dat nooit
uit zijn schelpenstad is
„Schoorsteenvegen is een heel mooi
vak", dat wisten Flip en Flap ook.
En omdat ze iets wilden bijverdie
nen in verband met het naderend
Sint-Nicolaasfeest, besloten de twee
vriendjes zich uit te geven voor
schoorsteenveger. Een ladder, een
touw en een oude stoffer waren snel
bij elkaar gezocht, zodat ze vlug op
pad konden 'gaan. In vele huizen
was de schoorsteen al geveegd. Dus
toen ze bij het tiende huis de mede
deling kregen „Goed, jullie mogen
mijn schoorsteen vegen ais je het
maar goed doet", werd dit met groot
enthousiasme ontvangen. Als volleer
de schoorsteenvegers^ verdeelden Flip
en Flap de taken, Flip beneden en
Flap boven met het touw en de ve
ger. Maar ach neen, er gebeurt na
tuurlijk altijd iets, waar je niet op
rekent. Dit was nu bij Flip en Flap
ook. Bekijk de plaatjes rnaar eens
goed en ik geloof dat ze niet verder
zijn gegaan. En het bad was bijna
niet schoon te krijgen.
mand van zeewier.
„Akwamarijntje riep
ook hij en hij begon zich
door de vissen heen te
wringen naar onderen. Het
was hoog tijd, want boven
hem werd het opeens helder
lichtde wereld waar het
Water ophield was vlakbij.
„Springriep Akwama- f|
rijntje. Triton sprong en
nog net kreeg Akwama- m
rijntje hem bij een arm te fl
pakken, precies op het
ogenblik dat het net met m
veel gespetter en geplas uit
het water werd opgetrok-
ken. Met een scherp stuk
schelp, dat ze had meege- §f.
nomen, sneed Akwamarijn- n
tje het touw van zeewier fl
door en vlak voor de zon
ze in het gezicht kon zien,
daalde de mand naar de f|
diepte. j H
Hei héle schélpenstadje f|
was al uitgelopen en stond M
in de tuinen van zee-
anemoontjes uit te kijken,
want iedereen had de twee
loaterkmderen gemistToenn
de ma/iid daalde ging er. een
groot gejuich op, want nie- M
mand had graag het kleine j§
zeekoninkje, en het konin-
ginnetje ivilleh ?nissen.
En dat bloven zeeen ko- j
ning met een kroon van n
bloemen en een koninginne-
tje met een ketting van zïl-
veren schelpjes. En ner-
gens, nergens op de wereld 11
zijn twee kinderen zo ge- M
lnkkig als die twee wan-
neer ze hand in hand door
do tuinen vol blauwe, rose
eu paarse anemoontjes
dwalen. M
Mies Bouhuys.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllllllllllllliilllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
H eel hoog in de toren,
hier niet ver vandaan
kijkt een kleine zwaluw
voor het slapen gaan
altijd eerst nog even
naar de grote maan
en de zilveren sterren
die vlakbij hem staan.
Maar toen hij vanavond
slaperig floot: fietfiet
naar zijn maan en sterren
waren ze er niet.
Enkel grijs en wolken
is het wat hij ziet.
Alles lijkt veranderd,
alles lijkt verdriet.
Hij wipt van zijn nestje
naar de torenhaan
Haan, waar zijn de sterren
en waar is de maan
Zwaluw, 't is de zomer,
die is weggegaan,
alles wat maar mee kan
trekt achter haar aan.
En wat roept de zwaluw
ik blijf ook niet meer,
Ik vlucht met de zomer
naar het mooie weer.
Heel ver in het zuiden
strijk ik pas weer neer
en pas in het voorjaar
zien jullie mij weer.
Mies Bouhuys.
18 oktober
Vlissingen
Temeuzcn
Hansweert
Zierikzee
Wemeldinge
19 oktober
Vlissingen.
Terneuzen
Hadsweèrt
Zierikzee
Wemeldinge
HOOG i
nap
uur
meter
2.45
2.23
3.15
2.37
4.05
2.51
4.14
1.63
4.36
1.90
3.18
2.16
3.45
2.30
4:34
2.44
4.44
1.60
5.08
1.85
V LAAG
nap
uur meter
14.55 2.18
15.25 2:32
16.10 2.42
16.23, 1.53
16.47 1.79
15.29 2.15
15.59 2.29
16.39 2.39
16.53 1.53
17.18 1.78
WATER
nap
uur meter
9.01 1.85
9.32 2.00
10.09 2.15
9.36 1.47
9.58 1.72
9.34 1.84
10.03 1.99
10.42 2.14
10.08 1.44
10.33 1.69
nap
uur meter
21.30 2.10
22.00 2.25
22.36 2.40
22.02 1.64
22.17 1.92
22.01 2.02
22.30 2.;i7
23.06 2.32
22.34 1.58
22.52 1.84
X)an en oeet
Boeken over natuur
en „ruimte"
Dick Dekker: „In het vrije veld"
(N.V. Drukkerij De Spaarnestad,
Haarlem)
Boekje met spiraalhechting, waar
in pittige pentekeningen van na-
tuuronderwerpen met korte jpraat-
jes (derde deeltje in een sene).
Jean Doramanget: Speurtocht langs
de sterren" (Les editions du soleil le
vant, Namen, België).
Een jeugdpocket geschreven door
een assistent aan* de koninklijke
sterrenwacht van België. Een
fraai voorbeeld van goede en in
teressante lectuur voor scholieren,
die middelbaar onderwijs genieten,
overzichtelijk illustratiemateriaal.
Kees Boeke: „Wij in het heelal
een heelal in ons" (Meulenhoff, Am
sterdam en Muusses, Purmerend).
Een opvallend voorbeeld van pro
jectonderwijs uitgevoerd aan de
Werkplaats Kindergemeenschap"
in Bilthoven, met uiteenzetting
vóór leraren. Doel: begrip bij te
brengen voor de plaats, die de
mens inneemt tussen het oneindig
grote en het oneindig kleine.
Dr. Nic. Tinbergen: „Klieuw, de ge
schiedenis van een zeemeeuw" (Uitg.
Boucher, Den Haag).
Een interessant kinderboek, dat
een volwassene evenzeer zal inte
resseren. Misschien onze bekendste
vogelkenner schreef dit boekje en
maakte er zelf de rake krabbels
bij, ongetwijfeld oorspronkelijk
voor zijn eigen kinderen. Het be
leeft nu zijn tweede druk; naar wij
hopen zullen ér nog vele volgen;
zowél do kinderen als de vogel
bescherming zullen ermee gebaat
zijn. Bijzonder geschikt als voor-
leesboekje; de- inhoud lepelsgewijs
toe te dienen vóór het slapen gaan;
succes verzekerd. Z.
Nieuwe opgave:
Horizontaal: 1. bep. plant, ijzerhard;
6. eerbied vragend; 12. een beetje;
14. veel geld kostend; 15. hof van
paradijs; 17. rond voorwerp; 19. ver
langen; 21. voorm. Nederl. eiland;
22. Eng. luchtv. mij., afk.; 24. deel
v. h. hoofd; 27. boek Genesis, afk.;
28. TJ; 29. dezelfde vorm hebbend;
32. titel, afk.; 33. —maken: wijs ma
ken; 34. eveneens; 35. voorspoed; 36.
bep. bevel; 38. soort kist zonder dek
sel; 39. hoge akker; 40. tijdperk; 41.
onderdaan van Attila; 42. uitroep;
43. voor de middag (Lat. afk.); 44.
bloedverwante; 46. zie 36; 48. dit is,
afk.; 50. tapijt, m. rechtl. patroon;
51. bede; 53. hèrtachtige bosbewoner
54. voegwoord; 55. soort soldaat; 58.
kippenprodukt; 59. soort techn. on
derwijs, afk.; 61. ontkenning; 62.
ieder; 63. uitroep; 64. dunne, sprieti-
ge; 66. kloosterzuster; 68. afsprin
gend, vochtig deeltje; 69. soort gods-
d. filosofie; 72. uiten n: telkens
weer; 74. verdieping; 75. jonge koe.
Verticaal: 1. blijdschap; 2. soort vork
3. mand; 4. elektrotechn. afk.; 5. Ne
derl. spoorwegen, afk.; 7. ten bedra
ge van; 8. uitroep van pijn; 9. onge-
schaafd, niet bewerkt; 10. licht
werpanker; 11. gehuil; 13. muziek
noot; 16. bedreigingen; 17. bekende
kerk (Haarlem); 18. larix; 20. Ba
bylonische koning; 22. aanwijzen; 23,
zie 54 lioriz.; 25. voorzetsel; 26. reus
achtig; 29. bep. afbeelding; 30. bloed
verwant; 31. idioot; 37. soort pape
gaai; 38. openbaar vervoermiddel;
43. nare; 44. nakroost; 45. op grote
afstand; 47. zangstem; 49. krank
zinnigen; 51. er geen in zien: er
niet voor terugschrikken; 52. een
moment; 56. element, afk.; 57. zie
56; 60. gedempt Zeeuws water; 63.
werk (muziek); 65. bewoner van
Noord-Europa; 67. rund; 68. Soc.
Econ. Raad, afk.; 70. zegt een (ech
te) ezel!; 71. soortel. gewicht, afk.;
72. element, afk.; 73. deel v. e. mast.
Alle inzendingen moeten uiterlijk
woensdagavond a.s. in het bezit zijn
van de Provinciale Zeeuwse Courant,
Walstraat te Vlissingen onder ver
melding van het woord „Puzzel ru
briek".
Advertentie
KERKNIEUWS
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen te Joure (toez.) A. van der
Beek te Urk.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Sint-Thomas (Ontario
Canada) F. Guillaume te Toronto-
Annette Church (Ontario, Canada),
voorheen te Amsterdam-West.
CHRIST. GEREF. KERKEN
Tweetal te Zaamslag J. C. van Ra-
venswaij te Scheveningen en C.
Smits te Sliedrecht.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Krabbendijke Chr. van
Dam te Rotterdam-Zuid.
OUD GEREF. GEMEENTEN
IN NEDERLAND
Bedankt voor Rijsen B. Toes, te Kin
derdijk.
Heel wat moeilijkheden waren er af
gelopen week gerezen rond de num
mers 36 horizontaal en 38 verticaal.
Een ander woord voor „streek" is
„gebied", maar een auto uit de oor
logstijd hoeft niet altijd een „jeep"
te zijn, het kan ook „beep" zijn, dat
is een groter soort auto.
Prijswinnaars werden: De heer M.
van Poelje, Emmastraat 3 te Yerse-
ke 5,de heer A. Kotvis, Tragel
W 100 te Schoondijke 2,50, mevr.
C. Bakker-v. d. Meulen, Vlissingse-
straat 84 te Koudekerke 2,50, mej.
M, Westbroek, Commandostraat 12
te Anna Jacoba Polder 2,50 en de
heer C. de Vos, de Lannoystraat 27
te Vlissingen 2,50.
De oplossing is:
K^ENE.-
Ademin voorkomt an
geneest, bovendien 'n tractatio.