PAGIMA „Etalage-mannequins worden steed s mcnsd fijfc er n Een „Huis-voor-één in Rotterdam ~Z)an ozctitv Ctot ozctttv COMBINEREN is de (kleed)kunst VRIJDAG 16 OKTOBER 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Advertentie j Kapsel en make-up naar laatste inode (Van een medewerkster) Toegegeven dat liet maar leven loze poppen waren: het was toch een vreemde gewaarwor ding plotseling oog in oog te staan met wel twintig zorgvul dige gekapte vrouwen zonder kleren aan. Zij waren zoals we konden ver wachten, want we waren op be zoek gegaan bij een grote in dustrie van etalagemannequins in Amsterdam. Waarom dan toch even die ge waarwording, dat hier een groepje nudisten staande recep tie hield? Omdat die poppen er zo bijzon der menselijk uitzagen, zo on- derling-verschillen van houding, van uitdrukking, van kapsel eu make-up. Net echte, levende Kr is iets veranderd in de etala ges der Nederlandse zaken. Er zijn nog wel winkels die volhangen met lampekappen, zo vol dat de klant door do bomen het bos, of door dé lampekappen die ene lam- pekap niet meer ziet. Maar een goede etaleur weet toch, dat niet do hoeveelheid getpondo artikelen het doen moet, maar de manier, waarop het artikel wordt gepre senteerd. Daarom zijn er juweliersetalages met niets anders erin dan vijf sieraden op een fluwelen onder grond, en daarom kan een schrijf machine heel alleen in een etalage staan, geflankeerd door een enor me mand vol rode, speelse bloe men, dié de strakke lijn van de machine een eigen schoonheid ge ven. Wie daar eenmaal langs ge lopen is, vergeet niet meer dat hier, in deze straat, schrijfmachi nes te koop zijn. Zoals iii dit ge val do fantasie van de etaleur van overwegend belang is geweest, zo moet die fantasie net ook doen in het modemagazijn. Maar terwijl in alle mogelijke bran ches steeds vrijer gefantaseerd en ge- imprendseerd wordt,, is de etalage mannequin (die een kenner nooit en te nimmer „pop" zal noemen) steeds natuurgetrouwer geworden. Het ma teriaal waarvan zij gemaakt worden, een zekere „hardmassa" welks recept de makers niet gauw zullen vertellen, ziet er aan de oppervlakte bijna uit als zachte, menselijke huid. Wc zou den zeggen: natuurgetrouwer kan het niet meer. Misschien omdat op dit punt niets meer te verbeteren valt, leven de ma kers van de mannequins zich nu uit in de make-up, in nieuwe mogelijk heden om de figuur in alle gewenste standen te plaatsen, en in de kapsels. Ook al zijn die kapsels niet van echt haar gemaakt, maar bijv. van nylon, dan nog heeft de moderne etalage- mannequin een veel natuurlijker uiterlijk dan haar voorgangsters. Dat komt, omdat men voor het vervaar digen tegenwoordig kunstenaars aan trekt, die in hun werk niet streven naar één bepaalde klassieke, onbe weeglijke schoonheid, zoals vroeger, maar de wezenskenmerken trachten uit te beelden van bepaalde typen vrouwen. Zij makeii het uitdagende type, het moederlijke type en de doorsnee overmoedige, tegelijk schuchtere bakvis. Kapsel, mascara,lippenstift worden nauwkeurig toegepast zo als de gemiddelde uitdagende, moederlijke, overmoedig-schuchte- re vrouw (en de vele anderen, die ongetwijfeld nog in „typen" zijn tc rangschikken) dat doen, pas send bij haar verschijning en ka rakter. Waarom besteden ontwerpeis zovee- aandacht aan dit etalagemateriaal, en waarom hebben de modemagazijnen er zoveel geld voor over Een goede modieuze etalage-mannequin kost toch altijd wel tussen de tweehon derd en vijfhonderd gulden. „Het zit hem in dc concurrentie", zegt do heer J. Berghoff van de man nequin-industrie Micliels. „Vroeger was een etalage al gauw goed. De meeste mensen waren in enkele za ken vaste klant en gingen, ais ze iets nodig hadden, als iets vanzelfspre kend naar die zaken toe. Maar de .mensen van nu hebben veel meer keu ze, en die wensen ze ook. Als ze iets nodig hebben, gaan zo vele etalages bekijken alvorens hun keus te bepa len, tenminste als er een winkelcen trum in hun naaste omgeving is. En dan wil de ene zaak voor de andere niet onderdoen". Door die wedijver moet het dan ko men. dat de buste-op-ecn-dricpoot, die omstreeks 1880 haar intree deed in de etalages, na enige jaren niet meer voldeed, benen aangezet ki-eeg en een hoofci yan gekneed papieiymet-stijf- sel. Daarom kwamen er later gips- poppen, die een heel menselijk li chaam voorstelden, maar dan in een fantasieloze, saaie stand, en met de ijzeren pen, waarop de figuur rustte, duidelijk zichtbaar. De armen wer den daarna verstelbaar, men ging draaaibare tailles maken, er kwamen beeldhouwers, eerste klas kappers en schoonheidsspecialisten aan te pas. Op een afstand is het verschil tassen een levende mannequin en een na maak nu vaak moeilijk te constate ren. Nederland schijnt een goede beurt te maken met deze bijna grieze- Ug-echte vrouwenfiguren, die wel van levende mensen schijnen te zijn afgegoten; ze worden op vrij grote schaal geëxporteerd. De mannequins zijn bruikbaar voor een aantal opeenvolgende modes, dus voor een aantal jaren; een nieuwe make-up, een nieuw kapsel en een kussentje op de heupen kunnen veel doen om haar modieus te doen blij ven. Maar er komt altijd een mo ment, waarop een modehuis nodig nieuwe figuren moet aanschaffen: Omdat er ineens een andere haar soort of een andere vervanging voor haar in de mode komt, omdat de ac centen op schouders, boezem en heu pen ineens zodanig veranderen, dat Etalage-mannequins anno 1959: Ze ker geen „poppen", maar bljna-echte mensen, vooral als zo buiten staan, in plaats Aan achter glas. (Het jon getje in de wagen is écht een „oude" mannequin eenvoudig niet meer bij te werken is, of ook alleen nraax-, omdat nieuwe „types" in de etalage de kijkers tot nieuwe belang stelling zullen prikkelen. Dat belangstelling trekken doen som mige etaleurs met „bijzondere effec ten": blikvangers zoals daar zijn de fluwelen buste met alleen een snoer kralen en lange handschoenen; 'n los been met een paarse kous; gedra peerde stoffen met alleen een hoofd erboven uit. Ze zijn vaak bijzonder goed geslaagd, die blikvangers, maar geen modemagazijn kan ermee vol staan; het publiek raakt er ook te gauw op uitgekeken. Aan de echte etalage-mannequin worden andere eisen gesteld. Dat er in de ontwikkeling van buste- op-een-driepoot tot bijna-echte vrou wen nóg een stap naar de vervolma king mogelijk zou zijn, kunnen we ons als leken niet voorstellen. Of men zou levende mannequins in de etala ges moeten zetten. (Van een medewerkster). Het „Huis voor Eén", dat op ware grootte gebouwd is binnen de muren van het Bouwcentrum te Rotterdam, is een antwoord op de ATaag van duizenden alleenstaanden naar eigen woonruimte. Het is een flatje Aan Aijf bij acht me ter oppervlakte, ontworpen als galerijflat, opgenomen in lage blokken Aan twaalf; drie boven elkaar, a'ier naast elkaar. In deling en bijzondere A'oorzieningen zijn gebaseerd op de wen sen van een grote categorie alleenstaanden, naar voren geko men in. enquêtes. Afgezien van de kwaliteiten en de eventuele tekortkomingen van dit modelflatje, is de grote verdienste ervan, dat het nog weer eens de aandacht vestigt op het aa'Oonprobleem der al leenstaanden, en een weg wijst naar de oplossing ervan. Nederland telt ruim 122.000 alleenstaande kamerbewoners, A an AAie er naar schatting 25.000 a 30.000 in aanmerking komen a*oor een zelfstandige woonruimte. Deze 25.000 tot 30.000 zijn mannen en vromA'en tussen de 30 en 65 jaar, Aan wie, om welke reden dan ook, kan worden aangenomen dat zij geen gezin zullen stichten, dus behoefte hebben aan een per manente woonruimte-voor-één, een eigen thuis. Onder hen, en in het bijzonder onder ATomvelijke alleenstaan den, zijn door verschillende instanties enquêtes gehouden. Daarbij bleek het zal niemand a'errassen, omdat het geldt voor ieder volwassen mens dat alle ondervraagden ver langden naar zelfstandigheid en a-rïjheïd. Iedereen pleitte Aoor het bezit van 'n eigen keuken, hoe klein ook. Volgende Avcns was een eigen aa'astafel of douche, eigen was- cn drooggele- genheid, een eigen toilet. Velen zouden graag zit- en slaapkamer gescheiden hebben, en (dus) logeergelegenheid. Flinke bergruimte, een balkon, stal ling voor vervoermiddel stonden ook op het verlanglijstje van velen. De i ïogelijklieid, een eigen, persoonlijke omgeving te scheppen, en daarin bezoekers en logé's te ontvangen, bleek vooral a'oor de vrouwelijke ondervraagden een eer ste behoefte. Do werkgroep, die het tentoongestelde woningtype ontwierp, nadat - goéd teken voor de zich vergeten wanenden! de minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid de opdracht: aan het Bouwcentrum had verstrekt, richtte zich o.nï. naar die verlangens. Moet baby 's nachts slapen of gevoed worden „Zal je het kind nooit 's nachts een voeding geven?" Hoeveel moeders zullen dat al niet tegen hun dochters hebben gezegd als die dochter zelf voor de eerste keer moeder werd en de bezorgde moeders zich van dat moment af aan ook „oma" konden noemen, 's Nachts een baby voeden, het zou beslist niet goed zijn. De medische wetenschap evenwel en dat is bepaald niet voor de eerste keer! heeft dit oude vooroordeel uit de weg geruimd. Doktoren en verpleegsters van de MUnchense uni versiteitskliniek hebben namelijk meer dan 1100 dagen lang 200 kin deren (van baby's af tot en met vijf- jai-igen toe) nauwkeurig gadegesla gen. De resultaten van deze studie zijn, als we het Westduitse dagblad „Die Welt" mogen geloven dat de zuigelingenzorg gedurende de eerste zes maanden volkomen gewijzigd zou kunnen worden. „De mening a'an de opvoedingsfana tici der oudere school, dat de zuige ling 's nachts maar heeft te slapen, druist in tegen zijn natuurlijke aan leg", zegt de leider van dit onderzoek onder meer. Ook zegt hij nog, dat meër dan de helft van de moeders, die in de kliniek komen om medisch advies, ongerust is over de slape loosheid van haar pasgeboren baby's. Tot nu toe heeft men de verklaring daarvoor altijd gezocht in gecompli ceerde ontwikkelingsstoornissen, in plaats van te denken aan het meest voor de hand liggende: een nachte lijke maaltijd. „Tot en met' de zesde week van het baby-leven is de behoefte aan voeding overdag en 's nachts even groot. La ter heeft een lange nacht zonder 'voe ding geen invloed meer op de baby- slaap Tot zover dus deze Duitse be schouwing. Er waren vele reacties op deze meting. De praktijk zal moe ten leren wie het bij het rechte eind heeft... «Nu ben je veilig beschermd: altijd en overall*9 „O, wat hebben wc vroeger toch een narigheid uitgestaan! Die omslag, dat verdriet! Dat leed is voorbijMiljoenen vrouwen genieten nu méér van het leven, dank zij o.b.-iampom, hun Onmerkbare Bescherming. Kwiek en opgewekt kunnen zij aan alles meedoen, fietsen, dansen, uitgaan, sport! Het pakje o.b. gaat in het N kleinste tasje." Al enige tijd ligt mij een brief van een lezeres zwaar op de maag. I Niet omdat ik mij enig zelfver wijt maak ten opzichte van dc {schrijfster. Maar enkel en alleen om dat de inhoud ervan zo ongelooflijk klinkt en van zo'n barbaarse liefde loosheid verhaalt dat men bij lezing moeite heeft dat ten volle te ver- werken. Het merkwaardige van deze brief is bovendien, daar waar ik indertijd het „onechte" kind a'erdedigde tegen de I moeder, die er al haar baat op bot- vierde hier een attouw, uit de j eerste hand wijs geworden, de partij I van zo'n verbitterde moeder kiest. Niét. begrijpt U haar wel, om een als van het doodgemepte ik een kolom per pakje van 10 tampons,voldoende voor maandelijks gebruik: Hormaal f1,-. Speciaal (125 Een rrieuwigheldje voor m de keuken: pannelappen met in de lusjes een mag neetje. zodat men die lapjes maar tegen gasstel of fornuis hoeft te duwen om ze op een nette manier in de buurt te hou den. Waarom er dan toch lusjes aanzit ten, begrijpen we (nog) niet. De gard oftewel klutser, die een goed. Averkend maar veel energie kostend Averktuig is, heeft in veje keukens het veld moeten ruimen voor min of meer geautomatiseerde kloppers. In een te- rug-tot-de-natuur"-neiglng heeft eer Zweeds ontwerper nu een klopper ge lanceerd, die een echte, onvervalste gard Is, U weet wel, van „o wee wat bitt're smart". We zagen een sla-couvert, waarvan steel en lepel, resp. vork, niet recht in eikaars verlengde lagen, maar waar de onderstukken scheef aangezet waren. Een aanblik Avaar je even aan wennen moet, maar zo'n couvert is niet onhandig: onderstukken \vijzen naar binnen, zo dat U met handen en onderarmen min der capriolen hoeft te maken. geval J jochie, schreef, goed te praten. Integendeel. I Maar wel vraagt zij mij en ons een ogenblik in de schoen van zo'n j tot het uiterste gedreven ongehuwde moeder te gaan staan. Is er dan niet veel dat haar wraakzucht begrijpe lijk, schoon niet vergeeflijk maakt? I -ï—v c lijdensgeschiedenis van een Ij I dergelijke bedrogen vrouw, die zij mij dan uit de eei'ste hand beschrijft, bevestigt maar weer eens mijn ervaring dat een auteur de on derwerpen voor een roman heus niet moeizaam uit het eigen verbeeldings leven behoeft te puren: hij kan ze zó, klaar voor het gebruik, van de straatstenen oprapen. Getuige het eenvoudige feitenrelaas van mijn zegsvrouw: De achtergrond van die liefdeloos heid is angst en ontgoocheling. Als Van onze redactrice Ü'it de 'schooljaren herinneren we ons allemaal nog wel die be roemde dierenfabel over twee kleine, oh zo verschillende figuurtjes uit het dierenrijk: de krekel en de mier. De krekel die de hele zomer dag-in dag-uit vrolijk had gezongen eti die, toen plotseling de herfst in viel, zonder wintervoorraad en zon der onderdak „in de kou" stond (let terlijk en figuurlijk!en de mier die de hele zomer vlijtig had gewerkt en op de eerste koude najaarsdag triomfantelijk kon verklaren dat ze „binnen" was voor de komende win ter Zijn wij vrouwen, eigenlijk ook niet te verdelen in twee categorieën „kre kels" en „mieren"? De „mieren" on der óns hebben op de eerste koude dag de kachel gebruiksklaar staan en hoeven maar een lucifer af te strijken om behaaglijk warm te zit ten; de krekelsrennen op diezelfde dag in paniek naar de telefoon en bellen de kolenboer op omdat ze nog geen kruimeltje antraciet in het ko lenhok hébben. Een winter garderobe hadden de krekel en de wier uit die oude fabel niet nodig, de menselijke krekels en mieren echter wel en dus hebben de „mieren" tegen het einde van de zomer al beslist wat ze voor de winter nodig hebben, en zijn zo gauw mogelijk tot kopen overge gaan. De krekels daarentegen hébben alleen maar aan zomerjurken en zon- nebloesjes gedacht en moeten nu zeer snél en overhaast haar garderobe aanvullen, vóórdat de aardigste din gen uit de wint er modelcollecties door andere „krekels" zijn wegge kocht. Géén tijd dus om voordien de kleding van vorig jaar te inspecteren geen tijd ook om rustig te over wegen wat er vernieuwd moet wor denen hoe dit op de meest efficiente. wijze kan gebeuren. Meest waar schijnlijke resultaat: een of meer nieuwe aanwinsten die elk voor zich misschien bijzonder aardig zijn, maar als vreemde eenden in de bijt" tus sen de kleding van vorig jaar komen te hangen 'omdat de koopster geen tijd had om zich te realiseren dat ko pen van kleding" „aanvullen van garderobe" betékent, en dat in de mode „combineren" nog altijd de kunst is om niet te zeggen de kleedkunst! I et maar eens op de vrouwen in I mo omgeving die als „goed ge- ldeed" te boek staan. Hebben die werkelijk zo véél kleding? Het lijkt misschien wel zo, in werkelijk heid is het niet zo. Want de vrouw die in deze dure tijd een goede én uitgebreide garderobe heeft, moet wél over zoveel kleedgeld kunnen be schikken dat ze in dit opzicht een „enkeling" is. Lang niet alle goedgeklede vrouwen hebben „veel kieren". Ze hébben bij nadere beschouwing vaak zelfs op merkelijk weinig kieren maar wat ze hebben is zo gekozen, dat het on derling zoveel mogelijk gecombi neerd kan worden. Ook. hier gaat dus het beroemde spreekwoord van de beperking en de meester weer op! Want om de ideale garderobe-met- combinatiemogelijkheden te kunnen opbouwen moet een vrouw zich we ten te beperken. Zij moet een basis- hhm] friezen en da<wwmïteot*. tutder» tinten groeperen die niet alleen met de basis, maar ook onderling zoveel mogelijk harmoniseren. In haar ach terhoofd moeten, bij het kopen van kleding, de kleuren genoteerd staan van de accessoires die zij beziten verstandig is het ook wanneer zij zich hoedt voor „uitersten" in haar garderobe, zoals ultra-sportieve en ultra-geklede creaties... Het is heus erg eenvoudig voor wie zichzélf houdt aan de stelregel „eerst denken, dan kijken, dan pas 'kopen". Zélfs voor krekelsmoet dat toch moge lijk zijn! Dc japonnen-met-jasjes, sinds enkele jaren zo populair, kun nen heel waardevol zijn bij het samenstellen van een gardero be met combinatie-mogelijkhe den, Dit Italiaanse driédelig modélletje is er een plezierig voorbeeld van. Het is hier uit gevoerd in lioogzomerstoffen, maar wanneer het jasje een driekwart mouw krijgt en het geheel wordt uitgevoerd in twee verschillende winterstof fen, kan het resultaat een uiterst praktische winterdracht worden. V. l\ei bittere eind B het kind eenmaal moet komen, en diegene, op wie men al zijn hoop en vertrouwen heeft gesteld, laat je in de steek of doet of zijn neus bloedt: ik geloof, dat men dan niet meer weet waar men het zoeken moet. Bij de ouders behoeft men niet aan te komen, en de ouders van dc man (als ze er nog zijn) halen hun schou ders op. Och Saskia, waar moet ze dan heen om hulp? Dunkt U ook niet dat ze het komende kind ten on rechte wel zou willen vermoorden? wat ook vaak gedaan wordt. En het leed is eindeloos. Het begint al met het onderhoud van zo'n klein tje, waarvoor de moeder alleen staat. Bij het schoolgaan is het de naam, die het kind verweten wordt. Dan volgt de dienstplicht en de trouwpartij, waar het nog eens dun netjes wordt overgedaan, 't Is om dol te worden. En al dat schimpen op de moeder, omdat de vader het gemakkelijker vond zich terug te trekken: hem kan niets gebeuren. egrijpt U nu dat 't haatgevoel tegen het onschuldige kind zo'n omvang kan nemen? Na Ader jaar is zij getrouwd met een weduw naar met Adjf kléine kinderen. Dat is het mooiste deel uit haar ongelukkig leven geweest, omdat hij haar niét verweet... Het heeft maar zeven jaar geduurd, en toen bleef ze achter met zes kinderen en het zevende moest nog geboren Avorden... Ook haar oudste werd toen door zijn groot vader teruggestuurd, hij was toen twaalf jaar. Er was niet veel mee te beginnen, want ze konden geen van twee liefde voor elkaar opbrengen. Zijn moeder wou hem kwijt, hoe dan ook. 't Is zo'n martelgang geweest om hem tel kens weer thuis te krijgen. Hij had nergens zin in. Een vak wou hij niet leren. Tenslotte is hij met een vrouw getrouwd die hem in het gareel wist te houden..." Ziedaar het ongelooflijk relaas. Er is schijnbaar één lichtzijde aan het gevai: dit is al zo lang geleden gebeurd, dat de hoofdperso nen beiden lang zijn overleden. Maar die troost is inderdaad maar een schijnbare: de droevige geschiedenis herhaalt zich in moderne ararïanten immers nog elke dag. Zit de angst a-oor het onwettige kind er nog altijd niet zó diep in, dat jonge meisjes zich aan de ingreep A^an beulshanden wagen om een onbe zonnen zAA'angerschap te A'erstoren? Misschien dat de publieke opinie iets barmhartiger is geAvorden ten op zichte van de ongehuAvde moeder, en de ongehuwde vader niet meer zó vrij uitgaat in alle opzichten, maar de morele en geestelijke geA'olgen voor moeder en kind blijven nog altijd bit ter en IeA'enslang. En misschien het bitterst door wat de schrijfster niet heeft aangevoerd, maar Avat men, de psychologie van de atouav kennende, gemakkelijk kan navoelen. De ongehuwde moeder haat (al of niet bewust) haar kind niet alleen om de smaad en de moei lijkheden die van buitenaf komen maar om de innerlijke vernedering die nooit weg te nemen is. En dan komt straks het pijnlijke moment, waarop zij het kind het moet vertellen niet alleen, maar te recht zijn felle verwijten vrezen, dat zij hem dit heeft aangedaan. Dat het nooit, als elk normaal ander kind. een vader zal hebben op Avie het steu nen wie het op kan zien. Erger nog: de minachting van de vader krijgt alle kans over te slaan op het kind: Wat heb ik voor een moeder die zich zo liet behandelen? Waarom is ze niet Avijzer geweest? Waarom heeft ze niet bijtijds aan mij gedacht! Ook zonder het brandmerk van de maatschappij is de ongehuwde moe der een beklagenswaardig wezen. En daarom is niets zo'-n levensvoor waarde voor het opgroeiende meisje als opvoeding in een rotsvast gevoel van eigenwaarde. SASKIA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9