Puzzel-rubriek DE ROMMELKIST IffOinlwHI De knikkers rollen weer over de straat I CU MC. ZATERDAG 10 OKTOBER 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifliiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Op een oude rommelzolder stond een rom- melkist. Hij stond er ik weet niet hoe lang, één jaar, twee jaar, misschien wél tien jaar, maar in elk geval zó lang dat de rommeldingen in die kist er ogen, oren en mondjes van gekregen hadden. Ze waren niet meer rommellapjes, rommeldoosjes, rommel- houtjes, rommelpapier of rommeldingen, nee, ze waren rommelmensjes, geworden. En zoals de meeste mensen waren ze niet erg tevreden met altijd opgesloten zitten. Ze wilden eruit, iets van de wereld zien, andere rommelmen- sen spreken en kijken of er geen mooiere rom- inelkisten bestonden dan die waarin zij woon den. „We moeten", zei een rommelmensje van rose zijde, „we moeten zien dat we de rom- mélkist open krijgen". „Ja, dat weten wij ook H wel", bromde een oude H zwarte paraplu die zich H graag de burgemeester van de rommelklst noemde om- dat hij het grootste was, H „maar wie maakt hem H open?" j| „U natuurlijk" zei het zij- den rommelmensje, „u zegt H dat u de burgemeester bent' „Tja" zuchtte de parapiu H en hij vouwde de zwarte punten om zich heen dieper s dicht zodat hij goed na kon II denken. Hij dacht vieren- =j twintig uur lang en dat is H heel veel voor een paraplu. H Toen hij zijn zwart-zijden H punten weer had openge- vouwen wist hij het ant- H woord nog niet. ff „Mooie burgemeester heb H ben wij", zei een kanten s waaiertje; „zeg dat wel" rinkelden de drie stoffige flesjes die altijd bij elkaar waren; alle andere rommel mensjes schoven ver weg bij de burgemeester die heel treurig alleen in een hoekje bleef liggöm „En toch heb ik jullie al tijd geholpen", bromde hij zachtjes, „toen de muizen kwamen heb ik één van mijn zwarte pennen door 'l H slot naar buiten gestoken j= zodat ze dachten dat hier H niets te halen was. Jullie H zouden allemaal zijn opge- geten en in stukjes zijn ge- H knaagd als ik dat niet had j§ gedaan. Geknaagd....! Opeens vouwde hij al zijn H punten wijd open want er s schoot hem iets heel be- langrijks te binnen. „Ge- knaagd, er moet geknaagd §f worden! Dat is de enige ma- nier om uit deze kist to ko- men!" M „Zo", lachten de rommel- mensjes, „en waarmee moe- li ten we dan knagen? Heeft U zulke beste tanden, me- neer de burgemeester?" „Och welnee, domoren, be- grijp het toch", riep de bur- gemeester, „de muizen! De H muizen moeten voor ons H knagen!" „De muizen!" Alle rommel- mensen rolden van schrik over en door elkaar. „Hoe kunt u zoiets zeggen!", riep H het rose zijden lapje en het H kanten waaiertje beefdo: „maar dan worden wij alle- H maal opgegeten!" H „Welnee", zei de burge meester en gewichtiger dan ooit spreidde hij 2ijn zwar- M te slippen over de anderen heen: „wij lokken de mui- zen hierheen, maar zo gauw m ze de kist open hebben. H gaan wij er vandoor! Wat zeggen jullie daarvan?" Ze zelden niets, zó diep wa- ren ze onder de indruk van f§ de wijsheid van hun burge- meester. Het ging er nu ff alleen nog om hoe ze de muizen naar de kist zouden lokken, maar ook daar wist de burgemeester iets op. Hij wenkte een klein lichtblauw flanellen rommelmensje. „Jij bent eaoht en mooi", zei hij, „laat een tipje van je jurkje uit het sleutelgat naar buiten steken. De mui zen zullen het zeker zien en er op afkomen. Maar zo gauw ze komen trek je te rug". ,J)at lapje zullen we hebben!", zeggen de muizen dan en knrrr... knrr„. be ginnen ze te knagen rond het slot. Dan is het nog al leen een kwestie van ge duld, vrienden en we zijn vrij. Vrij om te gaan en ie staan waar we willen". De burgemeester zelf was het meest onder de indruk van zijn woorden, maar toch vergat hij niet om per soonlijk toe te kijken hóe het flanellen rommelmens je een tipje van haar jurk uit het gaatje bij het slot stak. Het blauwe flanelletje vond het wel wat griezelig, maar het begreep dat ze Iets moest doen voor haat' andere rommelvrienden en ook al trilde ze van onder dacht ik dat het vol zwarte prikpennen zat, maar nu ik dit zo zie zou lk zeggen dat hier een prachtige wo ning met de verrukkelijkste zachte bedjes is. Roep de kinderen!" Even later voelden ook ds kinderen mei hun muize snuitje hoe heerlijk zacht dat stukje flanel in die kist moest zijn. „Misschien zit hij wel helemaal vol mei zullce lapjes', fluisterde moe der met glinsteroogjes, ter wijl vader de eerste tand tn het lapje zette. Dat ver dween op hetzelfde ogenblik .yAlsjemenou"zei vade. Muis die achterover tuimel de van verbazing toen het lapje onder zijn tanden van daan verdween. Alsjeme- nou kinderen! K maal! Nu moeten we zéker weten wat er m uiv „Het gaat goed! Het gaat goed!", zongen de rommel dingen binnen in de kist zachtjes. En het ging goed. De muizenvader joeg zijn vrouw en kinderen op en knaagde daarbij zelf voor twee, zodat toen de zon op ging er 'n gaatje, groot ge noeg om een muizenfamilie door té laten In de kist zat. „Pets", deed de burge meester op het ogenblik dat de familie Muis naar binnen wou klimmen, „pets" Hij prikte één van zijn lan ge zwarte pennen naar bui ten. De muizen duikelden achterover. „Vader, denk )e niet dat het een toverkist is?", vroeg moeder Muis be nauwd én de kinderen hiel den haar bevend bij de staart vast, omdat ze veel liever terugwilden naar Imn eigen holletje dan naar dat gevaarlijke nieuwe huis. We zullen er eerst nog een hui ïiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii mensje kreeg een geweldig< scheur, het kanten waaier tje knakte, één van de drie flesjes brak, anderen kregen deuken en knauwen en om dat ze al zo verschrikkelijk oud waren vielen de meeste tot. stof in elkaar. En het ergste was dat het gat lang en lang niet groot genoeg was voor de burgemeester. Zijn zwarte pennen bogen allemaal een andere kant op en zijn mooie jas met zijden slippen hing in flarden. „O, waarom, waarom?" zucht ten de rommelmensjes die nog over waren, „waarom hebben we ooit uit onr.e heerlijke kist weggewild Dom, dom, dom waren we. Domme rommeldingen!" „Domme rommeldingen", dat zeiden ook de mensen die kwamen opruimen op zolder omdat ze daar de muizen zo'n lawaai hadden horen maken. Met één gro te zwaai ging alles wat nog over was van de rommel dingen de vuilnisbak in: rose lapje, zwarte pennen, kanten waaier, flanelletjes en flesjes. De kist met het gat erin ging als brandhout naar het kolenhok. „Och, vader", zei mevrouw Muis die 's nachts met haar man naar de kist kwam zoeken, „wat geeft het dat ons nieuwe huis verdwenen iniiiuiiiiiiiimniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiimiumiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiinminiiiiiiHiinmmninmuiiniiniirrimiimiimnniniiraiiiiiiiiniiinniimiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiiniiiiiiimra^ |-J Iden we, tsjilpen de mussen maar een hele grote tang, we vingen de herfst daartussen en 't was zomer eens zo lang. Hadden we, roepen de pauwen, maar hele 'sterke touwen, of tanden zo sterk als honden, krast Oehoe, de sombere uil. Of als we maar graven konden, dan gooiden we hem in een kuil, piepen de eekhoorns in koor. Och nee, zucht een merel, je houdt hem niet tegen, de herfst loopt toch ons wereldje door, met balen vol wind en zakken vol regen. Probeer het maar eens, je houdt hem niet, hoor! MIES BOUHUYS, Zoals elk jaar, zo dra de ochtenden wat mistig zijn en de bladeren van de bomen vallen, dan zoe ken jongens en meisjes in de rommelkasten naar die knikkers, die zij vorig jaar ergens in een hoekje hebben gelegd en sindsdien weer helemaal waren vergeten. Gelukkig lagen ze er nog en waren zij bij de schoonmaak niet weg gegooid. Heerlijk is 't om dje knikkers weer in je handen te heb- zén; de fraaie en vele kleuren schitteren in 't wat verflauwde zon licht, Daar is die stui ter weer, waarmee vo rig jaar zoveel winst werd behaald en mis schien zal het dit jaar wel weer goed worden en zal de winst enorm zijn. Even oefen je dan in de kamer want om winst te kunnen beha len moet je net wat handiger zijn dan je vriendje .en je weet weUvjdie kan het goed. Die weet met zorg en overtuiging de stuiter van zijn vinger te knippen en steeds maar weer zo dat die stuiter tegen jouw knikker aanrolt. En je weet: dan moet er betaald worden, een of meer knikkers. Even geprobeerd, het ging goed en gewapend met je zakje waarin de ve le knikkers ga je dan op straat. Op een hoekje van het schoolplein zijn vele jongens, die half lig gend en half schuivend over de stenen met in zet van vele knikkers het spelletje rond een kuiltje spelen. Ze schieten erin, er over en weer eruit. Het duurt nog wel even voor je de kans krijgt om ook mèe te doen, want eerst moet de winnaar bekend zijn. en dan kan 't weer beginnen. Al sta je te popelen, je moet even geduld hebben. En ja hoor dan komt het. Jantje heeft als eerste al zijn knikkers in het kuil tje kunnen knippen en steekt zijn buit in het zakje. Het spelletje kan op- niéüw Dèginnen êh ook jij kunt meedoen. Het ging niet zo best maar dat is niet zo erg: je hebt nog genoeg knik kers. Met overgave speel je het spel tot- s dat 't weer tijd n wordt om de knikkers op te ruimen, in het zakje te doen en naar s huis te gaan om te eten. Dan kan het re- ff sultaat van de dag worden bekeken of lie- ver worden geteld hoe f| groot de winst of het verlies is geweest. Morgen even voor schooltijd en na vier uur zullen de mooie glinsterende stuiters weer rollen en zal de loden, die, o zoveel van die kleine knik- kers waard is, weer zijn best moeten doen s om je grote winst op te leveren. En als het dan hele- M maal mis zou gaan och dan vraag je aan je moeder een paar dub- beitjes óm weer wat knikkers te kunnen |f kopen. Op dc foto ziet men een tafereeltje, zoals ff men dat elke dag niet alleen 'in Vlissmgen, maar ook in Goes, ff Hulst of Zierikzee kan aantreffen: het spel m om het spel maar ook om de knikkers. i'lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllltll^ tot boven als ze dacht dat e muizen hoorde komen, ze hield vól. Pas in de nacht kwamen de muizen écht. „Kijk, kijk, vader", piepte mevrouw Muis, de vlag hangt uit. Zou er feest zijn in dat mui zenhuls daar?" „Nee, moe der", piepte vader, die al tijd alles beter wist, „dat is geen muizenhuis èn ik heb me al dikwijls afgevraagd wat het wél is. Vroeger dagje over slapen", zei va der Muis aarzelend en met moede bekjes van het kna gen trippelden ze terug naar hills. „En nu wij", riep de burge meester, die al zijn punten bij elkaar had gevouwen om zich door het gat te wringen. Achter hem wron gen en drongen alle andere lappenmensjes, Want ieder een wilde het eerste zijn. Het rose zijden rommel- is? Laten we maar blijven waar we zijn. We hebben toch zeker een fijn huis Waarom zou je willen ver- anderen? Waar je bent is het het beste Mevr. Muis wist zelf niet hoe waar het was wat ze zei; maar alle dingen op zolder die de rommelmens jes hadden zien verdwijnen knikten van ja met hun hoofd. Mies Bouliuys. siiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiinniiiiiiiiniiiiiiniiiPiiiiiiiiiii Enkele puzzelaars hadden onze vori ge puzzel geheel over het hoofd ge zien en vroegen nu of ze nog mee konden doen aan de laddercompeti tie. Natuurlijk kunnen ze meedoen, maar ze moeten wel zorgen, dat ze zoveel mogelijk oplossingen goed heb ben, anders halen ze de rest niet meer in. De prijswinnaars van deze weck wer den: Do heer J. Robbe, Molenweg 183 te scherpcnissc 5,—; de heer D. A. de Hooge, Hansweortsestraatweg 37 te Hansweert 2,50; mevrouw M. de Wolffv. d. Eroeke, de Deckere- straat 19 te Souburg 2,50; de heer J. Blaasse, Bonedijkestraat 340 te Vllssingen 2,50 en de heer P. J. Triou, Biestraat 28 te IJzendijke 2,50. „Flip en Flop", zei Flapje, „ik ga schapen hebben eigen benen en daar even naar huiB om een boterham te lopen ze op; alle kanten uit. eten, kunnen jullie zolang op mijn En Flip maar rennenen Flop schaapjes passen?" „Natuurlijk", zei- ,maar rennen al die lastige schapen den toen Flip en Flop in koor. „Dat achterna. Oh, wat was dat een ver doen wij graag voor jou". En zo ge. moeiende bezigheid. Flop zakte hij- beurde het. Flapje ging weg en Flip gend op de grond en Flip plofte naast en Flop begonnen hun werk. Maar ja, hem neer. „Zo gaat het niet", zei Flip „We moeten er wat op verzinnen. Flop!" Toen kwamen zo op een helder idee dat het ook ontzettend ver moeiend was, zien jullie op het derde plaatje, maar de schaapjes bleven al lemaal bij elkaaren daar ging het toch om! De oplossing luidt: RiG IE IS UHUiaiiSElJU PM LHiE DG uaaanaaaiiiiisas PUZZEL No. G 31. Horizontaal: 1 rookartikel; 6 geest drift, gloed; 11 dikke paling; 12 con crete zaken; 14 pers. voornaam woord; 15 dus; 16 Italiaanse rivier; 17 Engels gewicht, afk.; 19 vrouw van Adam; 21 soort papegaai; 22 slot; 23 schuin toelopen; 2o wrang; 26 stel; 28 kloosterzuster; 30 meis jesnaam; 31 loofhuisje; 33 i-eus (Gr. Mythologie); 34 vergif; 35 reini gingsplaats; 36 streek; 40 kolenwa gen; 44 soort bier; 45 koelen; 47 hert; 48 roofvogel; 49 voetafdruk; 50 hetzelfde als 36; 51 expeditie, afk.; 54 eenmaal per dag (Lat. afk. op recepten)-; 55 Chin, afstandsmaat; 56 gezwel; 58 zwartige afzetting; 61 hoge akker; 62 soort vet; 64 altaar; trotse; 67 houten loopstok. Verticaal: 1 in; 2 voornaam v. bekend voetballer; 3 soort schip; 4 nieuwsg. -<e: nieuwsgierig iemand; 5 splijten; verzoeken; 7 voordat; 8 boord, zoom; 9 insekt; 10 vogelproduot; 11 stuurknuppel; 13 mandragora; 14 plaats bij Amsterdam; 18 hoofddek sel; 20 tegen voorvoegsel; 21 as trale stof rond het lichaam; 24 paard; 27 stukje gegomd papier; 29 appel wijn; 32 lidmaat; 33 opening; S6 kleine heester; 37 aftreksel; 38 soort auto (oorlog!); 39 hert; 41 -sen: de serteren; 42 gelijk; 43 al; 45 duik vlucht v.e. vliegtuig; 46 in het groot; 52 beschermende godin; 53 dom, on nozel; 56 vlaag; o7 Europeaan; 59 term bij tennissen: 60 bep. aantal; 63 brief a.d. Efesiërs: 65 element, afk. Alle inzendingen moeten woensdag avond a.s. in het bezit zijn van de Provinciale Zeeuwse Courant, Wal- straat, Vllssingen onder vermelding van het woord „Puzzelrubriek." Advertentie BINNENVERINGBED SCHUIMRUBBERBED

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 11