E i OTP A Tekko Taks en de niéuwe uitvinding Van en voor de boekenplank EEKHOUD: DE COMBINATIE REGEERT HET DAMSPEL ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 t?oqelversc vriend vam ler was Een hele zomer lang had de vogelverschrikker de wacht gehouden in de boomgaard. Brutale mussen, spreeuwen en groepjes lijsters had hij op een afstand loeten te houden en het was dus ook zijn werk dat de appeltjes er dit jaar mooier bijstonden dan de andere jaren. De vogelverschrik ker was trots op zijn werk en hij was heel veel gaan hou den van de appeltjes waar hij maanden lang voor gezorgd had. Als de wind door de bomen streek zwaaiden de appel tjes heen en weer, net alsof ze die lange magere vogelver schrikker gedag knikten. Hij zélf zwaaide terug met één van zijn dunne fladderarmen. En als de zon scheen en de appeltjes bloosden van plezier leek het net of wél duizend kleine rode hoofdjes hein toelachten. appeltjes, die een beetje bang en een beetje bleker Jan anders heen en weer rol den in hon kistjes. ,^7 iet bang zijn, 'niet bang zijn", zong de vogelver schrikker, jullie zijn de de Appeltjes jfflé Maar Ja, hoe gaat dat met appeltjes? Op een goeie dag zijn ze roder dan rood en worden ze geplukt om de wereld in te gaan. De vo gelverschrikker die heel wijs was geworden van al die maanden staan vlak bij de grote weg, waar heel veel mensen en dieren voor bij komen, wist dat wel en toen het één keer augustus was geworden boog zijn hoedje lager en lager naar de grond van verdriet, om dat hij binnenkort al dio vrolijke rode hoofdjes om zich heen zou moeten mis sen. Hij sprak er eens over met het paard dat een en kele keer onder de appelbo men kwam grazen. „Waar om ga je niet met ze mee?", vroeg het paard. „Mee?", vroeg de vogelver schrikker, „hoe kan dat nou, Bruun?" „Heel gewoon", zei Bruun, „als de appeltjes bij. mij op de kar geladen zijn, .spring je er op en rijd mee". De vogelverschrikker tilde zijn hoofd met het strooien hoedje op en zijn dunne ar men wapperden weer. „Ik doe het!", riep hij „Ik reis mee met de appeltjes!" Het was maar goed dat hij die afspraak gemaakt bad, want al de volgende dag be gon de appelpluk. De boer klom op een ladder en legde al die blozende rode hoofd jes in zijn mand. Onder aan de boom stonden kistjes klaar, waarin do boerin en de kinderen de mandjes leegden. Maar het maakte de vogelverschrikker niet treurig, want ieder kistje dat langs hem gedragen werd, fluisterde hij toe: „tot ziens. Ik ga mee". Verwonderd rolden de appel tjes zich om in hun kistje. Wat kon die rare vogelver schrikker daarmee bedoe len, vroegen ze zich af. Maar de volgende morgen begrepen ze het. De gele brik van de boer was hoog opgeladen met appelkistjes'; de boer en zijn kinderen za ten al op de bok en hu.... daar zette Bruun zich schrap. „Hé Bruun, wat doe je nou?", vroeg de boer toen Bruun even buiten het hek opeens zijn stappen inhield, zonder dat de boer aan de teugels trok, en stilstond bij de boomgaard. Ze waren zó verdiept in dat rare paard, dat na een tel of tien ook vanzelf weer doorstapte en in draf ging, dat niemand op de bok merkte dat er achterop de appelkar een passagier was geklommen. Het was de vogelverschrik ker. Hij had zijn hoedje nog wat meer voorover getrok ken, zijn armen over zijn borst gekruist en zat daar nu met bungelbenen over de rand van de brik, net alsof sen langs de weg tegen de vogel verschrikker, „daar krijg je zó zin in". Hij zwaaide naar ze met zijn dunne armen, maar voordat ze konden vragen wie hij eigenlijk was, reed de brik al verder, want de boer had er een flinke vaart ingezet. „Ben je er nog?", brieste Bruun voor de brik. „En of!", floot de vogelver schrikker terug. En zo kwamen ze op de markt. Ook daar keken de mensen meteen naar de prachtige rode appeltjes die er zo fris en vrolijk uitza gen. De vogelverschrikker was onder de brik gekropen en keek toe hoe de boer zijn kistjes aflaadde. Nou, nog voor ze allemaal van de brik yzt, Aiiioe yoes Een blauwe poes liep over straat. Vraag jij: hoe kan dat nou?, dan zeg ik je: ik weet het niet, maar heus hoor, ze was blauw. Gewone poezen speelden er, ze zei: leuk, ik doe mee, maar alle poezen sisten kwaad met hoge ruggen: nee. De blauwe poes ging verderop, ze liep verdrietig rond, ze knikte naar een poedeltje, die gaf een grote mond. Toen niemand met haar spelen wou, vloog 't poesje naar de maan, die heeft haar in een tobbetje met maneschijn gedaan. Nu is die poes een zilverpoes, een poezenkoningin met nog een heel klein streepje blauw tussen haar oortjes in. Mies Bouhuys. f Advertentie/ HANDELSWETENSCHAPPEN M.O. BOEKHOUDEN M.O. EN STAATSPRAKTUKDIPLOMA VOOR BEDRIJFSADMINISTRATIE. In de eerste week van september beginnen wij met een opleiding ln West-Brabant. Als cursusplaats zal ROOSENDAAL of BERGEN OP ZOOM worden gekozen. Deze keuze is o.a. afhankelijk van de woonplaatsen van de cursisten. Prospectussen en inlichtingen worden verstrekt doorde heer J. BOKM, leraar M.O. wiskunde, Boulevard Antverpia 1C te Roosendaal en de heer L. L. M. MARTENS, econ. drs., Stationsplein 12 te Roosendaal. Drs. Martens is na 17 augustus ook bereid aan belangstellenden in een mondeling onderhoud de gewenste inlichtingen te verstrekken. S.P.D.—M.O.-CURSUS VAN 1957 VAN BANNINGLAAN 2 - SCHAESBERG - TELEFOON 04443—853. dat ze er zo mooi uitzien. die al zijn appeltjes in een Omdat jij zo goed voor zehalf uur tijd verkocht had, gezorgd hebt en ze zo vro- vrolijk, „hu Bruun, voor jou lijk hebt gemaakt". een extra portie haver Het hoedje van de vogel verschrikker zakte weer heel diep voorover, dieper dan ooit. „Bruun", vroeg hij zacht, „wat doen ze met vo- portii t nog n •ppeltjei nooit heb- ;jes zo goed Maar hij sliep niet. Hij zong liedjes voor zijn vrienden de mooiste appeltjes van lief land. Lach tegen de mensen met je rode wangen en dans op en neer inplaats van zo dom te liggen stuiten en botsen". Toen de appeltjes de ver trouwde stem van hun vriend de vogelverschrikker hoorden, kwamen de rode kleurtjes vanzelf terug en ze deden wat hij zei: ze dansten! „Hé, wat zien die appeltjes er fijn uit!", riepen de men- waren, kochten de mensen al. En ja, daar had de vo gelverschrikker niet op ge rekend. Al zijn vriendjes vlogen een andere kant op: een pondje hier, een pondje daar, een tas vol naar rechts, een mandje naar links, weg weg gingen al zijn vriendjes. „Bruun! Bruun!", riep de vogelverschrikker, „houd ze tegen, ik wil met ze mee!" „Dat kan niet!", brieste Bruun, „ze vliegen weg om- gelversclirikkers als er geen appeltjes meer zijn?" Bruun draaide zijn hoofd om en keek medelijdend onder de kar maar hij zei het toch „Ze ruimen hem op en als er weer appeltjes ko men, maken ze een nieuwe". Nu huilde de vogelver schrikker echt en Bruun wist werkelijk niet wat hij zeggen moest om hem op te vrolijken. Maar wat kón hij zeggen „Hu Bruun!", riep de boer, straks, want ben we de api verkocht!" Maar Bruun hinnikte niet vrolijk terug zoals hij an ders vast gedaan had; met zijn hoofd stil naar de grond bleef hij staan, ook toen de boer aan de teugels trok. „Hé Bruun, wat doe je?", riep de boer, maar één van de kinderen zag opeens een het strooienhoedje onder de brik uitsteken. „Kijk eens!", riep het kleine meisje en even later stonden ze met z'n allen rond de treurige vogelverschrikker. De boer krabde zich achter zijn oor en begreep maar niet hoe de wachter uit de boomgaard helemaal hier op de markt kwam. „Zo ouwe jongen", riep hij, „kon jij niet van de appel tjes scheiden? Nou, ik moet zeggen, nog nooit heeft een vogelverschrikker zo goed op mijn bomen gepast als jij. Weet je wat, 't is wel tegen de gewoonte, maar we nemen jou mee en vol gende zomer pas jij op de nieuwe oogst De vogelver schrikker wist niet wat hem gebeurde. De kinderen hesen hem op de bok en tussen hen in reed hij als een koning door de stad. En hier en daar keken kleine rode hoofdjes in mandjes en tassen la chend op. Dat waren zijn vriendjes, de appeltjes. hebt het verdiend! Je hebt het verdiend!" zongen ze met stemmen die alleen de vogelverschrikker kon ver staan. De mensen die de tassen en mandjes droegen, begrepen maar niet hoe het kwam dat hun pas gekoch te appeltjes op en neer sprongen alsof ze een dansje van blijdschap maakten. MIES BOUHUYS Wormen zoeken is altijd een grap pig werkje. Flop wil gaan vissen en daarom gaat hij, gewapend met schep en busje, er op uit om wormen te vangen als aas voor de vis. Ter wijl Flop bezig is de wormen de grond uit te jagen, komt Flip aan gelopen. En Flip, die Flop altijd maar plagen wil, heeft direct een goed idee- Het zandheuveltje is daar zeer ge schikt voor. Flip duwt zijn staartje door het zand en bukt achter het zandheuveltje, zodat Flop hem niet kan zien. „Flop denkt natuurlijk dat het een dikke worm is", denkt Flip. Maar het pakt anders uit. Een mooie merel, op zoek naar voedsel voor zijn hongerige jongen, ontdekt plotseling een prachtige dikke worm. „Die neem ik mee", zegt de merel en hij pikt... „AU-AU!" schreeuwt Flip en springt overeind. „Au ,help, ik ben toch geen wurm". Verbaasd kijkt Flop om en ziet hoe Flip van pijn wegloopt. Belangrijke bijdrage voor de damliteratuur In tegenstelling tot de schaaklitera- tuur is he taantal dam-studieboeken X bepaald niet groot te noemen. Daar- bij komt nog, dat alle hout geen tim- ;f: merhout is. Verschijnt er sporadisch eens een werk, dat de toets der kri- tiek kan doorstaan, dan dient men de schrijver en de uitgever hiervoor dan J ook wel erkentelijk te zijn. Want aan beiden is het te danken, dat wederom enige facetten van de veelkleurige en veelzijdige flonkering van de talrijke juwelen, die het damspel kenmerken, 3; als in een foto-reportage met toelich- ting werden vastgelegd. De verschijning van „De combinatie regeert het damspel" en „De invloed Z van de openingstheorie op het dam- spel" van de vroeg overleden J. B. M. J. Eekhoud bij de n.v. uitgeverij A. E. Kluwer te Deventer geeft volop re- den tot deze erkentelijkheid. Enige dagen voor zijn dood heeft Eekhoud aan deze studieboeken nog de laatste Z hand gelegd. In zekere zin is het te- J vens zijn nalatenschap geworden, want in beide werken van deze be- gaafde speler-auteur komen talrijke door hemzelf gespeelde partijen en tal van eigen vondsten voor. De waarde t J van zijn werk kon hierdoor slechts verhoogd worden. Het eerstgenoemde boek begint met een leerzame inleiding over de peda gogische waarde van net damspel, ge volgd door een beschouwing over de samenwerking tussen het positie- en het combinatiespel. Dank zij de ver gevorderde techniek Is de (dreigende) combinatie een essentieel onderdeel geworden van de positionele opbouw; een onmiskenbaar hulpmiddel om tot de winst te geraken. Eekhoud gaat nog een stapje ver der door te stellen, dat de combi natie het spel regeert. Zijn boek wil hierop het bewijs leveren. Ach tereenvolgens komen aan de oré hek- en kettingstelling, korte- en langevleugelopsluiting, partie Bon- nard, kerkhofveld, rand- en flank- spel, klaverbladstelling, het gam biet, lokzetten en vele typezetten. In IS8 diagrammen trekken de meest afwisselende beelden aan ons oog voorbij. Het is voor elke dammer nuttig een zekere mate van zelfvertrouwen te bezitten. Eekhoud demonstreert op meesterlijke wijze, welk een inhoud er in een partij kan zitten. Daarom voor elke dammer in elke speel- sterkte van harte aanbevolen. De prijs bedraagt 4.75. NEDERLAND 78. Alle toeschouwers keer den vlug naar hun plaatsen terug gingen er eens echt voor zitten om te zien hoe of deze merkwaardige wed strijd zou aflopen. Na de pret om de beren waren zij, zoals het echte voetballief hebbers betaamd, opeens weer één en al aandachtt. De spelers stelden zich op en wachtten tot de beren van het veld verdreven zou den worden Maar dal scheen vooreerst nog niet U lukken, hoezeer dé temmei zich daar ook voor inspan de „Beginnen!" besliste df scheidsrechter en floot af Maar ja, nauwelijks was de eerste trap gege ven, of tot grote ontsteltenis van de temmer renden de beren, de één na de ander, het veld op, de bal achterna. „Wat schelen die LEZERS SCHRIJVEN Verkeer P. Krugerstraat te Vlissingen (111) ij- Met het ingezonden stuk van „Paul Krugerbewoner" ben ik bet hart- grondig eens. Iedereen, welke aan het verkeer deelneemt en een gevaarlijk kruispunt nadert, behoort zeer voor- zichtig te rijden. Dan is geen enkel kruispunt meer gevaarlijk! Zeer te- recht vindt de schrijver knipperlich- ten ten enen male onvoldoende; men 3: heeft er maling aan. Zo nu en dan X tank ik bij fa. v. d. Driest en heb dan x even de tijd om het verkeer daar ga- de te slaan. Het is in één woord on- verantwoord zoals sommige automo- bilisten en motorrijders dit kruispunt passeren. Ook de 50 km binnen de 'Z bebouwde kom wordt algemeen ge- sj: negeerd. Wie het wél doet is in de ogen van genoemde „Heren" een suk- keiaar! Voor het bewuste kruispunt is dan ook werkelijk maar één goede Z oplossing: automatische stoplichten Anders krijgen de voetgangers in dit drukke stadsgedeelte helemaal geen kans meer om zonder levensgevaar over te steken. Ik ben zelf ongeveer 35 jaar automo- bilist, maar ik erger mij in hoge ma- a te als ik des zondags auto's, motors en brommers over de boulevard zie racen. Wandelaars moeten een goed heenkomen zoeken en ik houd mijn hart vast als ik geregeld kindertjes de strandboulevard zie oversteken. Zoals reeds vermeld, zelf ben ik automobilist, maar ik zou het van har te toejuichen als men gedurende het seizoen op de boulevard een maxi mum snelheid van b.v. 30 km zou in voeren. Deze zo bij uitstek geschikte wandelweg zou dan heel wat rustigei worden. Tegelijk moet mij nog even van het hart dat het hoe langer hoe meei gewoonte schijnt te worden over het trottoir van de strandboulevard opeens?" vroeg de teniiuui zich wanhopig af. „Het lijkt wel of ze pret hebben. Ja, ja, ja, warempel! Kijk eens! Zij lachen weer!" En waarlijk, zo was het. Met et lachend gebrom wierpen de beren zich uitge laten op de bal en speelden er mee. Maar de temmer jammerde: „Mijn contract!" huilde hij. „Daar gaat mijn contract!" De Europa-zegel 1959, een ont werp van de Westduitse kun stenaar Walter Brudi uit Stutt gart, zal van 19 september af verkrijgbaar zijn. De zegels hebben frankeer- waarden van 12 en 30 cent. De kleuren zijn resp. rood en groen. De zes schakels van de keten symboliseren de zes samenwer kende landen Frankrijk, Itar lië, West-Duitsland en Benelux. Jodrell Bank stuurt Venus volgende maandradio-golf' De geleerden van Jodrell Bank hopen de volgende maand een radio-golf de ruimte in te zenden naar Venus, die op 80 miljoen kilometer afstand van de aarde ligt. Zij zijn van plan om daarbij radar te gebruiken om de planeet te volgen. Zij is het hemellichaam, dat, na de maan. het dichtste bij de aarde is. De volgende maand zal Venus zich zeer dicht, betrekkelijk gegsproken bij de aarde bevinden. Professor Lovell en zijn groep van geleerden hopen meer preciezer bij zonderheden te weten te komen over De afstand van Venus tot de aarde. Hoe lang zij er over doet om rond haar eigen as te wentelen. Iets over de atmosfeer, waarin wolken voorkomen, rondom haar. te rijden met fietsen en brommers. Men wil wel eens even naar beneden op het strand kijken, maar men is te beroerd om even af te stappen. Is een wandelaar dan nergens meer veilig Goes. B. J. Slager. Kloetlngscheweg 18. HOOG EN LAAG WATER 23 augustus nap nap nap nap uur meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 4.52 2.18 17.03 2.12 11.07 1.77 23.42 2.18 Terneuzen 5.22 2.34 17.35 2.28 11.38 1.93 Hansweert 6.02 2.47 18.05 2.39 0.11 2J52 12.12 2*07 Zierikzee 6.14 1.68 18.20 1.42 11.39 1.40 Wemeldinge 6.37 1.83 18.^0 1.66 12.11 1.62 24 augustus Vlissingen 5.29 2.02 17.40 1.97 11.43 1.68 Terneuzen 5.59 2.19 18.12 2.14 0.12 2.34 12.13 1.85 Hansweert 6.35 2.35 18.39 2.29 0.46 2.48 12.46 1.98 Zierikzee 6.45 1.51 18.51 1.38 0.11 1.75 12.21 1.36 Wemeldinge 7.11 1.75 19.22 1.60 0.35 1.99 12.46 1.58

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 11