Het uiterste verval van de menselijke waardigheid Parijs eert Chagall met expositie Kwartaalschrift Delta met twee verrassingen Da ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 EEN VERSCHRIKKELIJK BOEK Vuren op de vlakte van de Japanner Shohei Ooka EB ZLJN ZO VOOR EN NA al heel wat boeken over de Tweede Wereldoorlog verschenen, zó veel, dat een over verzadiging plaats gevonden heeft, en deze lectuur, zelfs de beste, als „genre" velen is gaan tegenstaan. Men gaat er dan ook slechts aarzelend toe over, de aandacht te vragen voor weer een oorlogsboek. Dat we dit toch doen, spruit in hoofd zaak voort uit het feit dat het boek dat wij vandaag bespreken nu eens afkomstig is uit het andere kamp. In de reeks van ook als literatuur hoogstaande oorlogsboeken nemen die over de oorlog in het Verre Oosten een belangrijke plaats in. Meestal zijn die evenwel door Westerse auteurs ge schreven. „Vuren op de Vlakte" even wel is van een Japanner, Shohei Ooka. Nu zouden we niet graag beweren dat Ooka een typische door snee-Japanner is. Hij is daarvoor te nauw in aanra king geweest met de Westerse be schaving en met de christelijke reli- Eeze thans vijftigjarige auteur stu deerde namelijk Frans en vertaalde vele grote werken van de Franse lite ratuur in het Japans. Hij belijdt, voor zover we uit zijn boek kunnen opma ken, geen godsdienst (men leze zijn paragraaf over het toeval), maar wordt toch wel sterk tot het Christen dom aangetrokken. Mogelijk is ook dat hij daarmee coquetteert teneinde meer in de smaak van het Westen te vallen; we kunnen dat niet beoordelen aan de hand van één werk van een ons overigens onbekend auteur. Hoe het ook zij, in 1944 ging Shohei Ooka in het leger, en hij werd op de Filippijnen krijgsgevangen gemaakt. Zijn belevenissen daar vormen de ba sis voor het verschrikkelijke verhaal van ontbering en ellende dat „Vuren op de Vlakte" heet. Er is in dit, overigens zeer eenvou dig gehouden, relaas naar onze smaak net iets te veel gespecu leerd op sensatie en toekomstig best sellerschap. Daardoor zijn bepaalde passages, hoewel ze wellicht op waar heid berusten, bepaald ongeloofwaar dig geworden. (Bv. pagina 173, regel 10). „Vuren op de Vlakte" is het verhaal van de zieke uit zijn compagnie ver stoten Japanse soldaat eerste klasse Tamura die verhongerend rondzwerft in een vijandig gebied. De Filippijnen kunnen het bloed van de Jappannérs drinken en de Amerikanen rukken steeds verder op. Nergens wacht Ta mura enige hulp. Wegens het overal heersende nijpende voedseltekort wei gert men ook deze t.b.c.-lijder in het hospitaaltje op te nemen. Er rest hem in wezen niet anders dan zich van kant te maken, wat men hem met evenzovele woorden zegt. Maar het leven verzet zich, en de ongelukkige geeft zich, hoe zwak hij lichamelijk ook geworden is, niet zonder tegen stand te bieden aan de dood over. Tamura is een Oosterling en hij vreest de dood niet, maar het leven is taai. Hij is ook in zijn jeugd te sterk met het Christendom in aanraking geko men, zodat hij zich allerlei problemen stelt op Westerse wijze. Aanvankelijk schaart hij zich bij een groepje ver stoten verdoemden die stervend of ten dode opgeschreven bij de ingang van het hospitaaltje rondhangen. Doch als dit ziekenhuis verwoest wordt, vlucht hij. Hij heeft het geluk op zijn zwerf tocht een verlaten Filippijnse hut te ontdekken, waaromheen nog wat po vere gewassen groeien die hem tot voedsel kunnen dienen. Zo rekt hij zijn ellendig bestaan. Van tijd tot tijd trekt hij wat rond, en wordt dan ge biologeerd door het kruis op de kerk van een ver dorpje. Reminiscenties uit zijn jeugd, toen hij met het Chris tendom in aanraking gekomen was, maken dat hij tenslotte onweerstaan baar naar deze kerk heengetrokken wordt. Het dorp blijkt verlaten en slechts doortrokken van lijkengeur. In dit - dorp vermoordt Tamura een te rugkerende Filippijnse vrouw een daad die zwaar op zijn geweten zal blijven drukken. Doch tengevolge van die daad wordt hij de gelukkige bezit ter van wat zout, het kostbaarste be zit voor de stervend enop het eiland. Hij zwerft verder en stuit na enige tijd op enkele Japanse soldaten bij wie hij zich, dank zij de schat aan zout, aan kan sluiten. Hij hoort dan dat alle verslagen Japanners zich in Palompan terug moeten trekken. Hele colonnes zijn op weg naar die plaats die zij niet zullen bereiken. Onbe- TWAALF WERKEN van Herman Kruyder (elf tekeningen en een schilderijtje) brachten prijzenvarië rend van 160 tot f 1100 gulden op tijdens de donderdag door Kunst veiling en S. J. Mak van Waay" te Amsterdam gehouden veiling van schilderijen, 'aquarellen, tekeningen en sculptures van moderne Neder landse en internationale meesters. Ze toerden gekocht door de gemeente musea in Den Haag, Rotterdam en Haarlem en enkele particulieren. En kele andere 'prijzen waren: een vrou wemasker in brons van John Rae- declcer: 2150, een kop van Leo Gestel, eveneens in brons, vervaar digd door H. M. Wezelaar: 1150. VOOR HET DERDE achtereenvol gende jaar zullen in Rotterdam op de Lijnbaan beeldhouwwerken wor den tentoongesteld. Gedurende de maand augustus zijn er 22 beelden te bewonderen, terwijl er tegelijker tijd in de expositiezaal van de Rot terdamse Kunststichting een exposi tie van klein plastiek wordt gehou den. schrijflijk is de ellende. De weg naar Palompan zou toch al bezaaid ge weest zijn met doden maar de Ame rikaanse raids maken de slachtingen nog groter. Met buitengewone soberheid vervolgt Shohei Ooka dit eigenlijk niet meer te vertellen relaas, als betrof het de gewoonste feiten. Verschrikkelijk is het ogenblik als de mannen elkaar onderling naar het leven gaan staan. Ook deze uiterste grens wordt overschreden: homo homini lupus, zij worden kanni balen, ook al wordt er nog wel schert send van „apevlees" gesproken. Tamura echter met zijn sterk ontwik kelde bewustzijn van goed en kwaad, van „christelijke moraal" zou men haast zeggen, kan dit uiterste verval van de menselijke waardigheid niet meer verwerken. In een aanval van razernij doodt hij een „apenjager" en vervalt dan tot krankzinnigheid. Hij is later door de Amerikanen ge vangen genomen en het heet dat hij deze mémoires, dit boek, in een ge sticht heeft opgeschreven. Als sym bool koos hij de signaalvuren die de Filippijnen op de vlakten van hun ei land ontstoken. Ook al kan men niet zeggen dat „Vu ren op de Vlakte" een letterkundig meesterwerk is, toch werpt het vele problemen op. Wie het met het hart leest, wordt geconfronteerd met de mens in zijn diepste menselijkheid en grootste onmenselijkheid, en weinig oorlogsboeken geven (omdat de oor log erin eigenlijk zo ver en vaag is) zo n ontstellend beeld van de zinloze reddeloosheid waarin de oorlog de in dividuen stort. En Shokei Ooka ziet geen uitkomst, dan, na vele „als" en .indiens", een blindelingse overgave aan God. Shohei Ooka: Vuren op de Vlakte. Hollandia, Baam. prof. dr. P. Geyl onlangs afscheid heeft genomen ais hoogleraar aan de rijksuniversiteit te Utrecht: The Vitality of Western Civilisa tion. Alleen al om dit moedige en bemoedigende proza is deze afle vering haar verschijning waard. Prof. Geyl blijkt allerminst te zijn aangestoken door het cultuurpes simisme, dat in onze dagen tot een medeverschijnsel dreigt te worden. Om de geest van het gehele stuk te karakteriseren, volgt hier de laatste zinsnede. ,Een rampzalige eeuw? Het is een eeuw, die eisen aan ons stelt. Alle klagers en dromers ten spijt, zie ik om mij heen bemoedigende te er aan te vol- Prof. Geijl's geiuigenis vertaa'd Gedichien over lage landen in hei Engels (Van een onzer redacteuren) Wat kan men eigenlijk nog zeg gen van het in de Engelse taal geredigeerde kwartaal schrift Delta, van het Neder lands Instituut voor Interna tionale Culturele Betrekkin gen? Dat het van voortreffe lijk gehalte is, weten we zo langzamerhand. De vijf num mers, die tot dusverre zijn verschenen, voldoen telkens opnieuw aan dezelfde hoge standaard. Men kan zeggen, dat kunstleven en denken in ons land er in de loop der tij den voortreffelijk in worden weerspiegeld. Toch bevat het laatste nummer nog twee verrassingen. De ene is een groep van zeven fedichten over de lage lan en, van de hand van thans le vende Engelse en Amerikaanse dichters. Het is boeiend te erva ren, hoe kunstenaars uit een ande re levenssfeer dan de onze dit land hebben ondergaan en vorm hebben gegeven aan hun indrukken. Met name een kort, zeer gespannen ge schreven vers als The Dance, van William Carlos Williams, leest men met iets van blijde herkening, De tweede verrassing is een Engelse vertaling van de rede, waarmee kenen van de wil doen". Er zijn enkele prachtige foto's uit de bundel Vuur aan Zee, door Hoogovens te IJmuiden uitgege ven ter gelegenheid van het af scheid van de president-directeur, ir. A. H. Ingen Housz. B. J. Colette schrijft een zeer in structief artikel over de zwaarte krachtmetingen van prof. dr. F. A. Vening Meinesz. Dan is er een uitstekend opstel van de dichter C. J. Kelk over de dichter Jan Slauerhoff, An Unrepentant Ro mantic, gevolgd door een verta ling van Slauerhoffs novelle Lar- rios een van de meest typeren de werken van deze schrijver-arts. Perdok maakte hier 'n paar mooie tekeningen bij. De drie Vlaamse expressionisten Con stant Permeke, Gustave de Smet en Frits Vandenberghe leert men kennen uit een essay van hun landgenoot Ëmiel Langui. Onder de gemeenschappelijke titel Dutch Design for Living wordt 'n indruk gegeven van twee aspecten van de manier, waarop ons land bewoonbaar wordt gemaakt en gehouden: de landschapsarchitec tuur en het hedendaagse bouwen. Over het eerste onderwerp schrijft prof. ir. J. T. P. Bijhouwer een niet bijzonder diepgaande be schouwing. De architect J. J. Vriend behandelt het andere as pect in een artikel, dat met veer tien uitstekend gekozen foto's een uitstekend overzicht geeft van wat er op het ogenblik in ons land op dit gebied gaande is. J. H. Donner tenslotte bespreekt 't schaken in de Nederlanden, waar na deze aflevering sluit met de gebruikelijke overzichten en boek besprekingen. Ruim 200 werken uit alle werelddelen (Van een speciale verslaggever). Parijs. In het Pavilion Mar- san is de wereld van Mare Cha gall op meer dan 200 schilderij en uit alle windstreken saamge- bracht. En welk een wereld! Een document humain, het ge dicht van de mens der twintig ste eeuw, waarin tenslotte geluk en vreugde, verdriet en angsten overvleugelen. De wereld van Chagall: 'n Grote goudgele maan rijst boven de schots-scheef leunende huizen en de omhoog prikkende peer vormige kerktorens van Wi- tebsk en speelt 'n wonderlijk spel van licht en schaduw met de insluimerende stad. Datzelf de witte licht streelt 't donkere, woelige water van de Duna en tekent 'n hoekige schaduw ach ter de zich met 'n blij hart nog langs de straat spoedende ha ringkoopman Chagall. Weer is hem op deze zevende juli van het jaar 1887 'n zoon geboren. En de voorspoedige komst van Marc is hij doende te melden aan de rabbi en aan zijn vrien den. Ver van dit Russische land in het dorp Vence, daar waar de lage uit lopers van de Franse Zee-alpen weg glijden naar de Cöte d'Azur, kan men deze Marc Chagall, na 72 jaar nog fors van gestalte en krachtig van blik terugvinden: schilderend, décors ontwerpend voor de Opera in Parijs, knedend in de volgzame klei. Onzeg baar ver van Witebsk, maar in wer kelijkheid er nimmer van gescheiden. De warreling van het leven bracht hem naar St. Petersburg, Berlijn, Tel Aviv, Jeruzalem, Damascus, deed hem diep bewonderend staan voor Rembrandts doeken in Amsterdam. Men zag hem in 1923 zijn atelier in richten in enige vertrekken aan de Parijse Rue Orleans, waarin tevoren Lenin als balling leefde. Als jood voor het nazi-geweld uitgeweken woont hij in de veertiger jaren in New York. In Witebsk keert hij in 1915 terug om er de jonge, begaafde Bella Ro- senfeld te huwen. Daar wordt hem zijn dochter Ida geboren en daar meent hij in het elan van de revolu tie een voedingsbodem te vinden voor het ontplooien van zijn zeer bijzonde re, slechts even door het kubisme be ïnvloedde, kunstopvatting. Hij wordt door de Sowjets voor het district be noemd tot commissaris voor de beel dende kunsten en sticht in zijn ge boortestad een schildersacademie. In de rode revolutie-optochten dragen de burgers van Witebsk grote borden mee, beschilderd doorzijn leerlingen. Maar waarom die groene koeien en paarden zwevend door de lucht? De revolutie begrijpt hem toch niet goed. Er ontstaan conflicten. Toch koopt de Staat nog vele van zijn doeken en in Moskou ontwerpt Chagall decors, kos tuums en wandschilderingen voor het Joods Theater. Eerder reeds had hij evenwel erva ren, dat zijn kunst Frankrijk „no dig had als een boom 't water." Hij verliet zijn geboortegrond ten slotte voorgoed. Frankrijk werd zijn nieuwe vaderland en dit eert hem deze zomer, tot in oktober, met een unieke overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen van 1907 tot heden. Al wat Marc Chagall echter in Wit-Rusland beleefde en doorleef de, bewaarde hij in zijn hart en in bijkans al wat hij schiep bleef het pure werkelijkheid. Telkens weer MARC CHAGALL vflh &Mitstsc/vAtfen iiiiiiiiiiiiil!] De heer Smoorenburg, bezig in M de kelder van het Fries Mu- •seum. Onder de door een doek bedekte verflaag van muur- p schilderingen uit de Galileeër n kerk wordt, ter conservering, kunsthars gespoten. Amsterdammer werkt in Fries Museum (Van een speciale verslaggever) In een van de keldervertrek- lcen van het Fries Museum in Leeuwarden, op de deur waarvan het bordje „geslo ten" zit, hangt een nare lucht van chemicaliën. Maar de heer F. Smoorenburg, uit Amsterdam, die achter deze deur aan het werk is, vindt het zoiets als odeur. Deze restaurateur is zozeer op zijn werk verliefd, dat hij tegen ons zei: „Als ik geld genoeg zou hebben, zou ik het waar schijnlijk gebruiken om er een pracht van een laborato rium van te bouwen en dan ging ik toch weer aan het restaureren." Wie de heer Smoorenburg, die allerlei kunstwerken restaureert, een kunstenaar noemt, maakt hem boos. Hij wil gewoon ambachtsman genoemd wor den. Maar dan wel een am bachtsman, die het penseel uitstekend kan hanteren en die bovendien een halve (of misschien wel hele) schei kundige is. En nog een werk tuigkundige er bij! Dit laatste bleek uit een interes sant verhaal, dat de heer Smoo renburg ons deed over een ver blijf van een jaar, (enkele jaren geleden) in Iran, waar hij in het kader van het werk der Unesco belast was met het restaureren van de wereldberoemde schat van Sakiz, een geheel van gouden, zilveren, ivoren en bronzen objec ten uit een periode van 2600 tot 1500 voor Christus en zowel kwa litatief als kwantitatief uniek. Voorwerpen uit deze schat waren zo sterk aangetast, dat ze als poeier uit elkaar dreigden te val len. Dankzij de „foefjes" van de heer Smoorenburg, die onder meer gasbaden toepaste, is de schat nu weer geheel toonbaar en in een museum opgesteld. De mop was nu, dat de heer Smoorenburg, toen hij nergens in Teheran een hygrometer kon krijgen, die hij beslist moest gebruiken, er zelf een gemaakt heeft van een haar, die beurtelings in stoom en in hete zonnebrand werd geplaatst. at een dergelijk handig man, die het liefste omgaat met „dokters- en tandartsenge reedschap" (dat hij ook nog zelf pleegt te vervaardigen van sta len bajonetten, vanwege de mooie symboliek"!) zich thuis voelt in de kelder van het Fries Museum, waar hij bezig is met het restau reren van de bekende muurschil deringen uit de Galileeër kerk van omstreeks 1570, ligt voor de hand. „Het beroerdste karwei heb ik het liefst", aldus de heer Smooren burg. Destijds zijn deze schilde ringen van baksteen overgebracht op beton en dat is al een hele stap geweest, eigenlijk een no vum, waarvoor de heer Smooren burg diep respect heeft. Maar nu is zo langzamerhand het kwelwater uit dit beton gaan wer ken, het stoot de verf af en legt als het ware een witte laag over het schilderwerk. Op de duur zou dit tot vernietiging van 't kunst werk leiden. Daarom heeft nu het Rijk door een belangrijk subsidie het Fries Genootschap in staat gesteld de heer Smoorenburg aan een ingrijpende eonserveringsar- beid te zetten, die een week of drie tijd zal vragen. Daartoe be spant de restaurateur de schilde ringen met doek en spuit daar dan kunsthars onder. „Zo houd ik het vlees op de botten of wel de los latende verflaag op de onder grond", zegt de heer Smooren burg, die tenslotte ook nog ver schillende retouches zal aanbren gen, maar dan zo, dat ze als zo danig te herkennen zijn. Want restaureren mag geen vervalsen worden, hoewel naar wij aan nemen dit aan deze restaura teur zeker niet veel moeite zou kosten Schilderij „Eenzaamheid" van Cha gall (1983); bezit van het museum van Tel Aviv (Israël). ontdekt men, zelfs in de wonder schone, poëtische doeken gewijd aan Parijs, de beelden en symbolen van traditie en godsdienst zijner Joods-Russische voorvaderen. De pijnen en droefheden van dit leven ontgingen Chagall niet. De Jodenver volgingen der nazi's en de oorlog, waarvoor hij in 1941, evenals Leger, Beraanos, Zadkine en Lipchitz uit week naar de V.S., schokten hem zeer. Van die smart getuigt hier het schilderij „De marteling" (1940): Een Jood met touwen gesnoerd aan een hoge paal, daarbij zijn treurende vrouw. Een moeder beschermt haar kind. Het hoofd van een vioolspeler is gespleten. Rookwolken hangen bo ven de huizen, die sidderen als ge troffen door een aardbeving. De kleu ren voeren de angsten op tot dramati sche hoogten. De felheid van het bur gerlijk verzet verbeeldt Chagall in een gekruisigde Christus als symbool van het lijden, aan de voet van het kruis een gevallen strijder. Maar verbetenheid spreekt uit de gewapen de mannen in de aanval en een brie send dier met brandende fakkel in de lucht. Na de oorlog hervindt de schilder de poëzie van weleer. In jaren ouder, blijft hij werken aan enorme doeken, waarop tot dit jaar toe ook veelvul dig circusmotieven verschijnen. Bijzondere waarde heeft deze exposi tie doordat het staatsmuseum Tretia- koff te Moskou, de musea van Lenin grad en Praag en particulieren uit Rusland doeken uit de vroegste peri ode van de schilder afstonden; werk, dat tevoren in het westen niet te zien was. Het merendeel ervan uit de jaren 1907-1910, is gedaan in donkere, sombere tinten. Maar snel, onder in vloed van zijn tijd. in St. Petersburg en zijn studiereis naar Parijs, waar hij de eigen zeggingskracht der kleu ren ontdekt, volgt de omschakeling naar losser vormen en het gans eigen Chagall-palet. Culturele Cavalcade EEN VIJFTIENTAL schilderijen en vijftien tekeningen van Vincent van Gogh, alle afkomstig uit het bezit van het Rijksmuseum Kröller-Müller te Otterlo, zal behoren tot de Neder landse inzending voor de vijfde „Bie- nal" te Sao Paulo in Brazilië. Hier aan zullen worden toegevoegd zestien werken van Karei Appel, zeventien van Corneille en vijftien van J. Nan- ninga. De Bienal zal op 19 septem ber worden geopend. TWEEHONDERD ORGANISTEN uit. vele landen zullen deelnemen aan een internationaal orgelcongres, dat van 17 tot 28 augustus in ons land zal worden gehouden onder auspiciën van het Gesellschaft der Orgelfreun- de (Stuutgart). Het openingsconcert zal in de Nicolaikerk te Utrecht wor den gegeven door de organist Lam bert Erné met medewerking van de Kantorei van de Nieuwe Kerk te Groningen onder leiding van Evert Westra. De Oostenrijkse P.T.T. heeft p ter gelegenheid van de wereld- reis van het Weens Philharmo- nisch Orkest een speciale post- p zegel uitgegeven. Het ontwerp is van prof. Hans Ranzoni. De kleuren van de zegel zijn p p blauwgrijs en zwart. illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5