ZELANDICA
^JhderTS®1^.
Tekko Taks en de nieuwe uitvind-nsr
neem Gillette mee...
Het eendje ontdekte het geheim
van de zwanen
2S&3
D\e\ paardje
4.50
a I
Gillette Rocket set
W
WERELDPRODUKTIE EN
-EXPORT OP RECORDPEIL
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
Advertentie
„W kleine bruine eendje aan Mijn moeder. ttSsst", zei
die meteen en ze sloeg haar vlerk over zijn sna
veltje, ^sat, niet vragen. Dat is een geheim". „En waarom
Mijn de zwanen zo witt", vroeg het kleine eendje weer,
„zo wit als de witte wolken waar de zon 's morgens uit
kijkt t" „Ssstdeed zijn moeder weer, dat hoort allemaal
bij het geheim".
„En waarom hebben da
zwanen zoveel langere hal
zen dan wij?", vroeg het
eendje weer. Voor de derde
keer sloeg zijn moeder haar
vlerk over zijn snaveltje en
het kleine eendje vroeg
maar niet meer, want hij
begreep dat dat allemaal bij
het geheim hoorde. Toch liet
het hem niet los en overdag
vergat hij te poedelen en te
zwemmen, omdat hij heel
stil in het riet naar de zwa
nen bleef zitten kijken en
nadacht over hun geheim.
En 's avonds als de zon was
ondergegaan en de zwanen
met veel geruis opeens alle
maal tegelijk opstegen en in
de nacht verdwenen, dan
trilden de pootjes en vlerk
jes van het kleine eendje
om ze achterna te vliegen
en uit te vinden wat hun
geheim was. Op een avond,
toen hij de hele dag naar de
sneeuwwitte zwanen en hun
prachtige lange halzen had
getuurd kon hij het niet la
ten en vloog ze na.
Natuurlijk kwam hij lang
zo snel niet vooruit, maar
de zwanen waren tegen de
al donker wordende lucht zo
duidelijk te zien, dat hij ze
zich uit
ter dat alles wit en zilver
maakte.
Het kleine eendje
alles: waarom de -
's avonds zo stilletjes van
door gaan, waarom hun ve
ren zo wit en hun halzen zo
lang zijn. Toen hij tegen de
- - A itkferde naar
morgen teruj,
huis was hij eigenlijk
beetje verdrietig, want hij
kende nu het geheim en had
niets meer overgehouden
om van te dromen.
„Ik had niet moeten gaan",
dacht hij voor hij insliep
naast da anderen die hem
niet eens gemist hadden. En
toen hij wakker werd be
greep hij hoe waar dat was.
Ér was iets verschrikkelijks
aan de hand dat zag je op
grauw, vuile grijze wol-
hingen laag boven
was
ken J
vijver, waar de zwanen met
gebogen hoofden ronddre
ven. De zon was er niet,
maar af en toe keek hij heel
even door die grijze massa
heen met een gezicht zo
kwaad en zo rood dat niet
alleen de zwanen maar ook
de andere dieren snel hun
kop afdraaiden.
„Wat la er?", vroeg het
eendje verschrikt, want
overal zag hij groepjes die
ren bij elkaar staan fluiste
ren. Sommige keken naar
de zwanen, andere naar de
voile wolken en weer ande
re met een haastige blik
naar de boze zon.
„Hef is de schuld van de
zwanen", kwaakte een kik
ker, „ik weet zeker dat het
de schuld van de zwanen is!
Moet je maar eens zien hoe
ze zich schamen!"
Dat was teveel voor de zwa
nen; met opgestoken vleu
gels kwam de oudste op de
pratende dieren af. „Wij
kunnen er niets aan doen!",
riep hij, „wij hebben precies
Vakantie is net een paardje,
een paardje dat holt door de straat,
een paardje met vliegende vleugels,
dat zzzzzz door de wereld gaat.
We roepen: daar komt het, daar komt het,
ik zie het al; daar is het, ja!
Ze rekken zich hoog op de tenen.
Vakantie, vakantie! Hoera!
Ze klappen voor 't paard met de vleugels
als het komt is iedereen blij.
Maar is het één keer gekomen
dan is het ook zo weer voorbij.
Probeer je vakantie te pakken,
wees zelf als een paardje zo vlug
en spring, zo gauw je de kans krijgt
met een reuzesprong op z'n rug.
Want vakantie is net een paardje,
een paardje dat holt door de straat,
maar als je niet zorgt dat je vlug bent
dan is het voorbij en te laat.
Mies Bouhuys
als anders de witte wolken
in het zilveren meer gewas-
Maar er moet iemand
misschien wel een van
e, die alles bedorven
.It. De wolken willen niet
wit meer worden, al wassen
honderd nachten door en
misschien..." De stem van
de oude zwaan trilde, „mis
schien wil de zon nu wel
nooit meer schijnen omdat
hij niet tussen zulke vuile
wolken door wil kijken".
Bijna verstijfd van schrik
keken de dieren elkaar aan
bij die vreselijke woorden.
De kikker, die het eerst
weer praten kon, stotterde:
„Maar zwaan, wat is er dan
gebeurd? Wie is die boos
doener die alles bedorven
heeft?"
De zwaan schudde treurij
>P-
niet. Misschien heeft
met zijn kop. „Ik weet hel
toch kon volgen. Ver voor
zag hij z>
neerduiken tussen c
ze opeens
n de bomen
van een bos. Zo vlug hij
kon fladderde hij tot aan
diezelfde plek en liet zich
omlaag vallen tussen de
zwarte kruinen van de bo
men die dat lelijke eendje
verbaasd doorlieten.
bomen stonden in een
rond een meer dat.
was dan enig an-
meer op de wèreld.
nu, nu het al bijna
was glom hst nog als
en in het licht dat
weerkaatste kon het
eendje heel duidelijk de
zwanen zien die aan het
randje van het water zaten.
Het eendje verborg zich op
de laagste tak van één van
de bomen en wachtte af. Hij
voelde dat hij nu heel dicht
bij het geheim was en dat
hij voor het morgen werd
alles zou weten over het wit
van de zwanenveren, over
de lange halzen en over de
geheimzinnige plek waar ze
*8 avonds heen vlogen.
De zwanen hadden hun
hals opgeheven naar de
lucht en tuurden omhoog
alsof ze op nog meer vogels
wachtten. En ja, het eendje
zat er nog maar net toen
hij een zacht geruis hoorde
en de bomen opnieuw hun
takken opzij bogen om iets
of iemand door te laten.
Maar het waren geen vo
gels deze keer. Groto en
kleine wolkjes zoals ze met
honderden door de lucht zei
len wanneer het dag is, lie
ten zich in het zilveren wa
ter glijden. Eerst verdwe
nen ze erin en doken dan
als grote en kleine ballon
nen weer op. Met hun lange
witte halzen haalden de
zwanen de wolken en wolk
jes naar zich toe.
„Aan de was!", riep de oud
ste zwaan en op hetzelfde
ogenblik begonnen de zwa
nen de wolkjes te spoelen
en te borstelen met het wa-
81. Laat ln de avond, na een hele
lange trektocht, lopen Flip en Flop,
doodmoe en uitgeput, te zoeken naar
een gesehikte plaats om hun tent
neer te zetten. „Ja, zegt Flop op
eens, „hier is een beetje gras".
Ze beginnen haastig met het opzet
ten van de tent. Flip pomt de beide
luchtbedden op. De maan staat hel
der aan de hemel. Die vraagt zich af,
wat twee van die snotapen nog zo
laat doen... Dan gaan ze slapen. De
trekkers zijn doodmoe, ze merken
niets... ze slapen.
De volgende morgen echter, worden
ze wakker van een vreemd gevoel.
iimiiiiiiiniiiiiiiiiii
iiiiitiiiiiiiiiiniiiiiiiiiininniiiiiiiimfliiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiniiiiionii
66. „Toe heren! Alstublieft!
Ik moet het hebben!"
Bipeekte de temmer, han
denwringend. „Anders raak
lk mijn baan kwijt. De in
specteur van politie ver
moedde dat meneer Taks er
iets mee te maken had. Een
of ander tropisch vergift,
dacht hij, dat mijn beren
aan het lachen maakte. Toe
meneer, geeft U mij er wat
van? Ik wil U er goed voor
betalen. Do directeur heeft
me al met ontslag gedreigd,
weet U!"
„Man!" zei Tekko beslist
omdat hij moeilijkheden
vreesde. „Er bestaat geen
middel dat zo maar te krijgen is. Je zal er
iets anders op moeten verzinnen. Kietel je be
ren voor mijn part als je ze wilt laten lachen.
Maar probeer het niet met middeltjes, want
U1W1 )U>MUS
en dispenser met
4 Blauwe Gillette mesjes.
In aantrekkelijk plastic etui
iemand naar ons gekeken
bij het zilveren meer en om
dat alleen zwanenogen mo
gen kijken bij het wassen
van de wolken willen ze nu
niet wit worden".
De dieren keken elkaar aan
en het kleine eendje maak
te zich nog kleiner achter
de vleugels van zijn moe
der. „En weet je wat het
ergste is?", ging de oude
zwaan verder, „zolang" we
niet weten wie ons bespied
heeft zullen de wolken niet
wit meer worden".
Br ging een schokje door
het kleine eendje. Nu moest
hij spreken. Dat kon niet.
Stel je voor, dat hij, die zelf
zo dol op de zon en de wit
te wolken was, de schuld
zou worden zijn als het al
tijd zo grauw bleef. Hij
waggelde naar voren. „Ik
lk..." Meer kon hij niet uit
brengen, maar dat was al
voldoende.
Vlerken en poten wilden
hem aan alle kanten te lijf,
maar de oude zwaan ging
voor het eendje staan.
Laat maar, laat maar",
zei hij, „dit eendje heeft al
straf genoeg gehad door de
schrik. Ik ben blij dat hij
gesproken heeft. Nu komt
misschien alles nog goed".
En ja, toen die nare grau
we dag voorbij was en de
zwanen waren vertrokken
naar het zilveren meer werd
de lucht helder. Geen van
de dieren ging slapen; met
open ogen staarden ze naar
het oosten waar 's morgens
de zon moest komen. Hij
kwam en met hem kwam
een stoet witte wolkjes en
wolken als sneeuw zo wit.
En nog nooit zijn ergens op
de wereld dieren zo blij ge
weest met de morgen als
die keer na die grauwe dag.
Mies Bouhuys.
als n met vakantie gaat In kamp of caravan, in bungalow
of hotel kunt n zich dan op elk moment perfect scheren.
Met GILLETTE voelt n zich steeds fris en schoon. Is uw
oude apparaat geen precisie-apparaat meer? Vervang het dan
door een nieuw, voor u op reis gaat Neem een
en vergeet uw Gillette scheercrème niet!
Flop kijkt om zich heen en zoekt de
tent. Ook Flip, die een paar meter
hoger ligt, voelt met zijn handen
naar het tentzeil. Ze snappen het
niet. Jullie wel? Kijk dan maar op
plaatje vier, dan zien jullie waar
Flip en Flop hun tent hebben opge-
zet... Dom nè.
f f at
anneer we langs het strand lopen, vinden we
soms merkwaardige zaken. Meestal is het zo, dat
we ze bekijkenonze schouders ophalen en ze
weer weggooien. Zo'n onbekend voorioerp zal de
meeste keren niet veel betekenen, maar soms kan
het wel degelijk waardehebben.
Op het strand halverwege Domburg en Westkapelle vond in 1942
de heer A. H. van Dijk, thans arts te Vlissingen, een hertshoor
nen voorwerp. Dit voorwerp, tezamen met een dergelijke
vondst, wordt door G. G. Elzinga beschreven in de eerste aflevering
van „Westerheem" van dit Jaar. Het door de heer Van Dijk gevon
den werktuig, want dat is het, is vervaardigd uit de basis van een
natuurlijk afgeworpen rechtergeweistang van een edelhert. In het
midden is een ovaal steelgat aangebracht. Over het algemeen worden
deze werktuigen als een soort bijlen beschouwd, maar het besproken
voorwerp deed ook als hamer dienst. Voor zover kon worden nage
gaan is dit stuk tot nu toe het enige van dien aard, dat in Zeeland
ontdekt is. De mogelijkheid bestaat dat het voorwerp uit een inheem
se nederzetting van rond het begin van onze jaartelling afkomstig
is. Hertshoornen voorwerpen komen echter ook veel vroeger voor.
Tot nu toe bestaat hierover niet de minste zekerheid. Een unicum
voor Zeeland is ook het door de heer P. Jasperse in 1956 aan het
Zeeuwsch Genootschap geschonken uit elandgewei vervaardigde
werktuig. Ook dit voorwerp kan men vermoedelijk als een soort ha
merbijl beschouwen. Het werd omstreeks 1931 ten zuiden van het
eiland Tholen uit de Oosterschelde opgevist „even ten westen van
Strijenham en in de omgeving van de plaats waar omstreeks 1671
de vliedberg „Scoudorpe" in de golven verdween. Bedoeld zal zijn
de vliedberg bij het gehucht Schoondorp (Scoondorpe) in de inlaag
Loohoek genaamd. Het ls een merkwaardige vondst, want werktui
gen uit elandgewei komen zeer weinig voor, aldus Elzinga. Over de
datering kan niets positiefs gezegd worden.
Mr. T. Lebret, die naast zijn ambtelijk werk, grote bekendheid als
ornitholoog geniet, heeft in het tijdschrift „Limosa", 1-2, van
dit jaar, geschreven over de afstand tussen voedselgebied en
slaapplaats bij Ganzen, vnl. In Nederland. Zeeland leverde voor dit
onderwerp een belangrijk aantal gegevens op. Ganzen slapen meestal
op of aan het water, op zandplaten ln brede stromen of op uitgestrek
te ijsvlakten. De Kolganzen werden ln 1953 op het weidegebied in het
midden van Walcheren waargenomen en sliepen 's nachts op d.
Zandkreek. Van de Zandkreek en het Zuid-Sloe gingen zij ook voed
sel halen in de omtrek van Goes. Zo worden nog een aantal plaatsen
genoemd. Rietganzen werden aangetroffen in de Wilhelminapoldei
(bij Goes); zij sliepen 'b nachts op de Katse plaat, terwijl zij die
aangetroffen werden tussen 's-Heerenhoek en Borssele de nacht door
brachten ln het Zuid-Sloe. Ten slotte worden de Brandganzen ge
noemd. De in Nederland vastgestelde afstanden zijn niet groot en dit
valt voor de toch grote vogels enigszins tegen. Smienten en Wilde
Eenden leggen grotere afstanden af, terwijl de slaapvluchten van
duiven, meeuwen, spreeuwen etc. minstens even groot zijn. De voor
lopige conclusie van Lebret ls, „dat men voor de ganzen in Neder
land bij het stichten van reservaten moet rekening houden met een
afstand van ndnder dan 10 km naar de naaste slaapplaatsen".
dat is iedere vorm van dressuur onwaardig.
Gegroet meneer, gelukkig hebben wij uw geld
niet nodig!" Het hullen stond de temmer na-
de?'das het laches en dat maakte wel een
beetje indruk op vriend Fox. Gauw keerde
hij even op zijn schreden terug en zei: „Kom
beste kérelKop op!" En hij gaf de vinkouwu»
reerde dierentemmer een rirovilatabletje,
De waarde van de wereldexport, die
in 1957 een recordpeü van meer dan
100 miljard dollar had bereikt, is in
de eerste helft van 1958 met onge
veer 6 procent gedaald, maar heeft
deze achteruitgang in de tweede helft
van dat jaar bijna weer voor de
helft ingehaald. Het volume van de
werelduitvoer steeg in de tweede
helft van 1958 tot een nieuw record.
Het volume van de wereldproduktie
van goederen (omvattende de land
bouw, de verwerkende industrie en
de mijnbouw) was, na een daling van
ongeveer 3,5 procent in de eerste
helft van 1958, in de tweede helft van
dat jaar eveneens groter dan ooit
tevoren. Het vorige record van de
wereldproduktie en de werelduitvoer
werd in de tweede helft van 1957 be
reikt. Dit staat te lezen in het zesde
jaarverslag van het secretariaat van
de algemene overeenkomst voor ta
rieven en handel (G.A.T.T.). getiteld
„Internationale handel 1957-'5"8".
Met betrekk'ng tot de prijsontwikke
ling wordt <n het verslag van de
G.A.T.T. opgemerkt, dat de prijs-
positie van primair'"' produkten de
i:'.;;t*.te drie 'ircn duidelijk achteruit
is gegaan in vergelijking met die i
van fabrieksprodnkten. In alle be
langrijke exporterende landen is het
prijspeil van fabrieksprciduUten de
laatste jaren gestegen.
De exportontvangsten van de niet-
industriële landen daalden in 1958
met bijna 1.4 miljard dollar tot cn-
geveer 32.2 miljard dollar. Dooi dat
de invoer dezer landen ongeveer in
dezelfde mate werd beperkt als de
opbrengst van hun uitvoer daalde,
was hun gezamenlijk handelsbalans
tekort in 1958 (3.9 miljard dollar)
slechts 10Ö miljoen dollar groter dan
in 1957. Het was evenwel 2.8 miljard
dollar groter dan in 1956.
De ontwikkeling der prijzen was de
voornaamste oorzaak van deze ach
teruitgang Het secretariaat van de
G.A.T.T. noemt deze ontwikkeling'
van de handel der niet-industriële
landen verontrustend en merkt op,
dat het wel zeer duidelijk is. dat ae
niet-industriële landen niet altijd
kunnen doorgaan met handelsbalans-
tekorten van deze buitengewone
grootte te hebben. Een uitbreiding
van hun invoer zal slechts mogelijk
zijn bii een overeenkomstige ver
groting van htm vermogen te expor
teren.