tifónderW^i GRATIS Melk ZELANDICA PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer De fluiter m een bracht straat vrolijkheid Erl NI aar 3ee toegang voor M-Brigadiers! V ZATERDAG 25 JULI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT r bestaan straten waar nooit iets gebeurt. De gordijnen hangen er altijd in precies dezelfde plooien naar beneden voor ramen waar nooit eens een nieuwsgierig hoofd door kijkt. Zonder geluid te maken gaan de huisdeuren er open en dicht en nooit, nee nóóitwordt er op de keurig ge- schrobde trottoirs touwtje gesprongen of gevoetbald. Het is er zó stil als in een bos, waaruit de vogels en de wind zijn weggevlogen. De huizen staan er maar, de mensen eten, slapen, gaan naar hun werk en slapen weer. Het kan lang duren, héél heel lang, soms wel vijftig of honderd jaar, maar dan komt op andert de hele boel. i goeie dag de fluiter en ver- Ook Martijn woonde in zo'n straat. Omdat hij nooit er gens anders gewoond had dan in deze straat dacht hij dat het gewoon was dat straten, huizen en mensen zó stil zijn. „Nee", dacht Martijn, „ik ben ongewoon. Als ik een stukje hout of een leeg blokje naast een vuilnisbak zie liggen, krijg ik zin om er tegen te schop pen. Stel je voor! De huizen zouden van schrik omvallen als ze het zouden zien. En soms heb ik opeens zin om niet gewoon te lopen, maar met sprongetjes of op en af de stoepjes voor de huizen. Maar ik doe het niet, want de mensen in de straat zou den me misschien in bed stoppen, dagenlang, omdat ze zouden denken dat ik ziek was. „Nee", zei Martijn, „ik ben een heel ongewoon jongetje en ik moet dat maar gauw afleren". Martijn hield zijn voeten, die kriebelden om te springen, in, Martijn maak te zijn wangen die soms op eens bol gingen staan om een liedje te fluiten, dun en Martijn hield zijn ogen naar de grond als hij onder een boom doorliep waar hij best eens in had willen klimmen. Maar de fluiter, die overal zijn verkennertjes heeft, hoorde over Martijn, over zijn kriebelvoeten, zijn fluit- wangen en zijn begerige ogen. Die verkennertjes wa ren heel gewone mussen die zonder één tsjilp te geven op do daken van de saaie straat neerstreken om te zien, hoe het daar toe ging. Ze ontdekten de straat op een zonnige morgen om half negen. In andere straten is het dan op zijn gezelligst. De groentemannen dragen hun kistjes vol verse groen ten naar buiten, bakkers la ten de hele straat lekker ruiken met hun nog warme broodjes, kinderen doen nog vlug een spelletje voor de school aangaat en moeders plassen met water en rin kelen vrolijk met emmers. „Tjiep tjiep tjiep", floten de twee verkennertjes hoog in de lucht, „daar is weer zo'n straat. Kijk eens, de groen teman houdt al zijn mooie kleuren binnen; de bakker houdt zijn deuren dicht, op hun tonen gaan de moeders van raam tot raam en ve gen voorzichtig met witte doekjes hun ruiten schoon. En dat jongetje, met zijn stijve petje en zijn strakke gezichtje, moet je zien hoe afschuwelijk keurig hij langs de huizen loopt met zijn tasje in de hand. Arm jongetje!" Martijn merkt niets van de twee verkennertjes, die van een schoorsteentje af naar hem keken. „Ik ben onge woon", liep Martijn weer te denken, „ik heb vandaag toch weer zo'n sin om hard te gaan lopen of te sprin gen, om een worteltje te gaan vragen bij de groente man en dat zo uit het knuis tje op te eten of om ge woon een liedje te zingen.'' „Waar zou hij over lopen denken?" vroegen de twee mussen elkaar. „Ik denk over helemaal niets", gichelde de ene, „als je zó keurig bent en in zo'n saaie straat woont heb je toch zeker niets om aan te denken?" „Toch moeten we het met een gaan melden aan de fluiter", zei de ander en hij spreidde zijn vleugeltjes al. De fluiter zat op een groen heuveltje ergens buiten zijn blauwe ogen zaten vol zon en als hij zich bewoog rinkelden overal belletjes op zijn witte pak. „Mor gen", riep hij vrolijk tegen de twee mussen, die snel kwamen aanvliegen, „wat is er voor nieuws?" „We hebben er weer één", tsjilpten de mussen, „weer zo'n straat waar nooit iets gebeurt". „Aha", lachte de fluiter, „ik heb er zin in. Waar is het? Wijs me de weg!" De mussen vlogen alweer cn met geweldige sprongen, waar de fluiter beroemd om was, volgde hij ziju verken nertjes. Om kwart voor ne gen waren ze in de straat terug. Martijn stond met zijn tasje in do hand te wachten voor do schooldeur, samen met een hele rij an dere kinderen, allemaal even keurig als hij. De groenteman was nog bezig zijn kleurige kistjes in zijn half donkere kelder te dra gen en bij de bakker zat al les nog potdicht. De moe ders wreven met hun witte doekjes over de ruiten. En toen gebeurde het. Het leek of er opeens een wind vlaag door de straat ging. Zzzzzzz ging het en tegelijk floot er iets door de lucht, alsof er duizend vogels over trokken en ringtingeling klingelde het alsof het gou den belletjes regende. De schooltasjes vielen op de grond, de groenteman liet een kistje vallen zodat prachtige gouden en rode Een koetje met een krullekop wou net als iedereen een dagje uit, een dag naar zee, net zo als iedereen. Het schommelde de duinen door recht toe recht aan naar 't strand toen maar dat deed het kalmer aan - tot bij de waterkant. Het pootje-baadde en het zwom, het dreef wat op haar rug, maar 't vond het water toch nog fris en daarom zwom ze terug. Toen droogde ze haar krulletjes sn lag languit op 't strand. Daarna bakte ze poffertjes yan schelpjes en van zand. En toen ze 's avonds, héél heel laat haar boerderij weer zag, toen zei ze: boe, 'k ben moe, maar toch: was het een fijne dag! Mies Bouhuys. Zzzzzz, met vier stappen was de fluiter de straat door. Maar op de hoek keer de hij om en daar was hij weer: fluiten, belletjes, kleu- anderen wel mee moesten doen. Eerst de kinderen die de schooldeur hun rug had den toegedraaid, toen de ren, vlaggetjes! Zzzzzzgroenteman en de bakker, zzzzzzz. Heen en weer dl0 VBn vrolljkheid nog meer appeltjes over do straat lieten rollen en nog meer ramen opengooiden, toen ook de moeders die met hun witte vlaggetjes in de hand een dansje begon nen. Ziezo", zei de fluiter, toen de hele straat lachte, dans te en appeltjes at, ,jsiezo, nu is het genoeg. Na deze morgen kunnen ze nooit meer saai en stil worden want nog jaren zullen ze er over praten en iedere keer als ze dat doen moeten ze weer lachen, dansen en ap peltjes eten. Zzzzzzvol gende straat, jongens!" Volgende straat!", tsjilp ten zijn twee verkennertjes en nadat ze nog eens had den omgekeken naar Mar tijn, die met een stralend gezicht midden in een kring van zwaaiende moeders huppelde, vlogen ze verder. MIES BOUHUYS. appeltjes over de straat rol den, do bakker gooide zijn deur open en een heerlijke feestlucht kwam naar bui ten; de moeders staken hun armen met de witte doekjes omhoog, zodat er opeens overal witte vlaggetjes wap perden. sprong hij door de saaie straat. En toen lachte er iemand. Martijn, natuurlijk was liet Martijn, die altijd had wil len lachen. Hij lachte zó hard en zó vrolijk dat de - - PC): ,\,v Het was een gloeiend hete dag in de zomer. Flop en Flip hadden een karretje gehuurd en ze hadden het volgeladen met ijs. „Heerlijk room ijs!" schreeuwde Flip en rinkelde met de bel. „Kom en koop!" schreeuwde Flop. Daar kwamen de eerste klanten al aan. Maar wat was dat!' Het ijs was geen ijs meer het was koude melk geworden met een smaakje er aan... De klanten waren allemaal erg boos. Tot Flip en Flop op een idee kwa men. Kijk maar eens naar het laatste plaatje, misschien begrijpen jullie dan, waarom er toen wel tevreden klanten bij het karretje stonden... Handig hè, met dat kraantje aan de kar. 1232. Piloot Storm trachtte tevergeefs de bek van het monster open te breken. De kaken, die met gemak een wild zwijn of een middel matig hert naar binnen konden werken, lieten zich wijd opensperren, zonder dat de slang zijn prooi los liet. Door de enorme wor steling had het reptiel, dat nu twee mensen omkneld hield, toch zijn greep op Storm moeten verslappen en nu kon deze zijn dolk mes trekken. Hij bracht de anakonda daarmee zulke verwondingen toe, dat het beest hem en Ucayba plot seling losliet en wilde wegvluchten. Arend trok voor alle zekerheid zijn paral en schoot hem recht in de opengesperde bek. De ver lammende paralstraal miste zijn uitwerking niet, want vrijwel onmiddellijk zonk het rep tiel machteloos op de grond om na enige stuiptrekkingen roerloos te blijven liggen. De strijd was beslecht en Piloot Storm kon weer verlicht ademhalen, althans voor zover zijn pijnlijke borstspieren hem dat niet beletten. Het houdt niet op! Nu biedt de M-Brigadeliefst 3 nieuwe Voor rechten tegelijk! Nummervakjes 7, 8 en 9 van je M-Brigade- Paspoort geven recht op gratis toegang in respectievelijk MINIATUUR-WALCHERIN, Middelburg (nr. 7) FRIES SCHEEPVAARTMUSEUM, Sntek (nr. 8) St. PIETERSBERG-GROTTEN bij Maastricht (nr. 9) Bij alle Voorrechten voor M-Brigadiers gelden deze voorwaarden: je moet je mouw-embleem zichtbaar dragen, onder geleide van een volwassene zijn cn je Brigade-Paspoort tonen! Elk Voorrecht kan 1 x in 1959 genoten worden; Voor rechten gelden niet bij groepsbezoek. Heb jij de „Zilveren Band" al, M-Brigadier Vul je 2e logboek in I Wanneer je het instuurt, ontvang je por kerende post het teken van je nieuwe, hogere rangde „Zilveren Band", om bij je M-embleem te dragen! Deze M-cadeaus werden ge kozen door de 50 flinkste M- Brigadiers In de 13e ronde t 19 camera's, 14 radio's, 3 verre kijkers, 3 Lego-bouwdozen, 3 auto peds, 1 trainingspak, 1 driewieler, 1 paar rolschaatsen, 1 picnic-koffer, 1 Indianen-tent, 1 microscoop, 1 rubbervlot, 1 boekenbon. met een glas e-x-t-r-a nóg meer mans t- ideaal totaal: 3/^ kan per dag - eventueel verdeeld over melk, pap, yoghurt, karnemelk of pudding Publikatie ran het Nederlands Zuittlbureau, Rijswijk (Z-H.) ïi ie mogen onze lolcale historici wel in ere yy houden. Hierop is al gewezen in een boék- bespreking in de eerste aflevering van het Zeeuws Tijdschrift van dit jaar. Zij tonen voor hun plaats of streek dikwijls een belangstelling die inspirerend werkt op een vakhistoricus. Wan neer dan een lokaal historicus bovendien de hulp inroept van vakmensen, kan dit tot resultaat hebben dat een publicatie vele nieuwe gegevens brengt. an de hand van de heer P. J. Brand is een boekje over „Hulster- loo" verschenen. De ligging van Hulsterloo wordt al in de „Rei- naert" beschreven. „Int oestende van Vlaenderen staet Een bosch, ende hlet Hulsterloo". De naam wil, aldus Gijsseling, zoveel zeggen als „bosje op hoge zandgrond van de bewoners van Hulst". Hooggelegen ja enkele oor konden spreken ook terecht van „opgaande tot Hulsterloo". Het heeft gelegen op de hoge tertiaire grond ten zuiden van het verdron ken land van Saaftinge in het tegenwoordige Nieuw-Namen. Zijn er hier, op de Kauter, geen stenen pijlpunten gevonden, die wijzen op een bewoning van 5000 jaar geleden? Het was een soort drielanden punt op do grens van de heerlijkheden Saaftinge, Beveren en Huls terambacht. Het oudste document waarin we iets over het bestaan van Hulsterloo horen is een oorkonde van 1136. Eerst bezit van de abdij van Salegem, werd Hulsterloo later afhankelijk van de abdij van Drongen. We vernemen dan al snel iets over een kapel ter plaat se en vroeg reeds moet het als bedevaartplaats, ter ere van Maria, grote bekendheid genoten hebben. Met lede ogen zagen de pastoors uit de omliggende parochies de grote toeloop naar de kapel, gepaard met een stijging van het bezit. In de omtrek van Hulsterloo lagen uitgestrekte moeren (veengronden), waar turf gestoken werd. Een gewild artikel lïeze turf, voor brandstof en zoutwinning. Het is dit gedeelte van het werkje van Brand, dat ons nieuwe inzichten geeft in de moernering van deze streek. Hij heeft deze gegevens geput uit de moerrekeningen, die zich in het Algemeen Rijksarchief te Brus sel bevinden. Het moer van Hulsterloo gaf als turfexploitatlegebied de hoogste opbrengst. De grote man in deze streek naast de water- graaf was de moermeester, de vertegenwoordiger van de graaf van Vlaanderen. Hij was zoveel als administrateur, die tevens toezicht op de uitgestrekte landerijen hield. Zijn helpers waren de moerknapen, die op bepaalde plaatsen de turf van de pachters in ontvangst namen. In de ontginningsgebieden stonden grote keten, „torfhusen", waarin men de gedroogde turf tijdelijk opsloeg. Het vervoer ging per schuit wegen had men niet. Er bestond dan ook een netwerk van kanaal tjes, verbonden weer met grotere kanalen en als de Moervaart of do oude Lieve. Zoals gezegd gaf de moer te Hulsterloo de graaf ver uit de grootste opbrengst, vervolgens „de moere van Hust' die men heet te Clinghe", een van de oudste vermeldingen van het bestaan van Clinge (1374-75). De stormvloed van 1570 deed de moer van Hulsterloo verdwijnen. Brand geeft ons een aantal namen van pach ters, die thans nog In de streek rond Nieuw-Namen en Kieldrecht, het Waasland en 't land van Hulst teruggevonden worden. Een apart hoofdstukje wijdt Brand aan Hulsterloo als bedevaartplaats. Het middelpunt van de Mariaverering was een klein houten mirakuleus Lieve Vrouwe-beeldjc, dat boven het hoofdaltaar van de kapel van Hulsterloo prijkte. Met de troebele tijden van de tweede helft van de zestiende eeuw kwem het einde. „Op 29 januari 1580 werden de ei gendommen en de overblijfselen van de kapel en het „klooster" van Hulsterloo verkocht en eindigt de geschiedenis van het eens zo be faamde Maria genadeoord". HOOG EN LAAG WATER 28 juli nap nap nap nap UUF meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 6.08 1.95 18.21 1.86 0.16 2.09 12.17 1.62 Terneuzen 6.36 2.12 18.52 2.03 0.46 2.26 12.47 1.79 Hansweert 7.10 2.26 19.16 2.17 1.18 2.39 13.19 1.92 Zierikzee 7.19 1.48 19.28 1.28 0.44 1.79 13.05 1.35 Wemeldinge 7.44 1.71 20.00 151 1.08 2.03 13.22 1.55 27 juli Vlissingen 6.54 1.74 19.08 1.66 0.56 1.94 13.02 1.48 Terneuzen 7.22 1.92 19.36 1.84 1.24 2.11 13.28 1.65 Hansweert 7.52 2.07 19.57 1.99 1.56 2.24 13.59 1.78 Zierikzee 7.59 1.43 20.08 1.22 1:32 l.O 13.53 1.28 Wemeldinge 8.26 1.64 20.39 1.42 1.49 1.93 14.05 1.49

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9