Ernest Hemingway - 60 jaar werkt aan een nieuwe roman MOSTERD NA DE FESTIVAL-MAALTIJD Hart van Brabant: Expositie met regionaal karakter svuj^en Cex/loixs maskers ZATERDAG 25 JULI 1989 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT NIET IN EEN IVOREN TOREN Nobelprijswinnaar zocht zijn In zijn stoel aan de schaduwzijde van het witte huis, zich zo schermend tegen de hitte van de Castiliaanse zon, doet 'n oud niftfifii ééMWhB man zijn middagdutje. Zijn trekken zijn niet Spaans, maar wW zijn huid is even gebruind als het gelaat van de mannen van trflgfc WÈ dit zongebrande land. Een wat oude man. Zijn pet is even naar Af Jij voren gezakt, zijn baard is grijzer dan de strepen van zijn hemd. 11 ja bijna zo wit als zijn mouwloze suède vest. Dinsdag werd hij "tiMÈÊÊmt zestig en ge kunt het hem aanzien. Maar geloven doet ge zulks niet, wanneer de man zijn ogen opslaat. |l|l& '"':'JËÊÈ Niemand zal immers op het eerste gezicht aannemen, dat hij, Ernest Hemingway, de avonturier, de groot wild-jager, de man die onlangs nog een op de weg aangereden Spaans meiske in de armen naar een veiliger oord droeg, de Nobel prijswinnaar, reeds een lang le ven achter zich heeft. Zijn diepe rimpels zeggen wel veel, maar zijn kop is nog krachtig, zijn ogen blikken fel om zich heen en zijn geest is nog even helder als in de dagen, toen men hem aantrof op de Grieks-Turkse slagvelden. Ernest Hemingway. In feite zou zijn naam alleen reeds de titel kunnen zijn van een avonturen boek in optima forma. Hemingway immers is geen schrijver van de ivo ren toren, van de stille werkkamer, ook al zocht hij enige tijd terug in de Ver. Staten de rust van een Sun- valley om er ver van het rumoerige Cuba van Fidel Castro, ver van zijn tientallen katten, zijn kippen en zijn stieren, ja zelfs gescheiden van zijn jonge wouw Mary, een begin te ma ken met het schrijven van zijn mé moires. Neen, Ernest Hemingway kon men vinden zowel op de slagvel den van de Eerste als de Tweede We reldoorlog. Men kwam hem tegen in de vuurlinie tijdens de zo verbeten Spaanse burgerkrijg en toen hij in augustus 1944 met de eerste Franse troepen het gemartelde Parijs bin nentrok, droeg hij met trots de bij naam „papa" welke hem werd ge geven door de maquisards, de Franse verzetsstrijders. Sindsdien werd het niet meer Ernest, maar „mister Papa", een naam, wel ke Hemingway met de vele herinne ringen daaraan verbonden, koestert als een eretitel. Het avontuurlijk trekken naar die plaatsen op de wereld, waar de vlammen van liefde en strijd, haat en adeldom fel oplaaiden, zat de jonge Ernest reeds vroeg in het bloed. Moeder -wilde hem een op leiding geven tot cellist, vader, zelf arts, wenste dat zijn zoon ook een medische loopbaan zou kiezen. Doch de jachtverhalen van de vader hadden het hoofd van de jongen al op hol gebracht. Hij wil de de wereld beleven en werd als negentienjarige verslaggever bij „De Kansas City Star". Ms »u/fure/e .ava/cac/e EET NEDERLANDS Dans Theater heeft drie balletten van de Neder landse choreograaf Hans van Ma nen op het repertoire genomen. De choreograaf-danser van het theater, die naar Parijs gaat om in het gezel schap van Roland Petit aan een aan tal opvoeringen van Cyrano de Ber gerac mee te werken, heeft de instu dering van zijn drie balletten bij het NJD.T. voltooid. De premières zullen in de eerste helft van september ge geven worden. DE BRITSE choreograaf Frederick Asliton heeft de Queen Elisabeth Coronation Award" gekregen als „de balletpersoonlijkheid van het jaar" (1958). De 52-jarige Ashtonhoofd- choreograaf van het Royal Ballet ge durende 25 jaar, kreeg de onderschei ding met name voor zijn avondvul lende ballet Ondine HET GEDICHT Trigoonvan John Drager uit Amsterdam is uit 167 in zendingen bekroond met de debutan tenprijs voor poëzie op de Jong- Nederlandse literaire dagen te Lan- degem bij Gent. De aanmoedigings prijs werd toegekend aan J. A. A. Brull uit Vreeswijk voor zijn gedicht „Optocht". De jury bestond voor het grootste deel uit Vlaamse letterkun digen. NA AFLOOP van het optreden van het Muncliener cabaret „Die kleinen Fischeop SI juli in het Kurhaus- paviljoen te Scheveningen, zal dit pa viljoen gedurende augustus bespeeld worden 'door het ensemble Wim Son- neveld met het programma „Rim Ram". Medewerkenden zijn o.a. Bon- neveld zelf, Corny Stuart, Joop Do der er, Albert Mol en Jnekle van der Valk. NA EEN UITVOERIG debat heeft de Amsterdamse gemeenteraad een subsidie van een miljoen gulden ver leend aan de stichting „Nederlandse Opera", gevestigd te Amsterdam, voor het seizoen 1959/1960. Deze sub sidié is f 50.000,hoger dan die van het afgelopen seizoen. aar het avontuur trok hem naar elders. In Europa woedde in vol le heftigheid de Eerste Wereld oorlog en de jonge Hemingway werd er als door een magneet door aan getrokken. Wel was hij nog te jong voor uitzending, maar hij verwoegde zijn geboortejaar van 1899 tot 1898, een vervalsing die men nu nog in vele encyclopedieën terug vindt en dat maakt het mogelijk, dat hij kon dienstnemen bij een Italiaanse Rode kruis-afdeling waarmee hij de afschuwelijkste fasen van die oorlog aan den lijve heeft beleefd. Hij zelf werd er levensgevaarlijk gewond, maar herstelde, en schreef, onder de indruk van al die belevenissen later (1929) zijn beroemde „Vaarwel aan de wapenen"; de geschiedenis van een liefde achter de fronten, soms ruig, maar zo voortreffelijk van stijl en opzet, dat dit jeugdwerk in feite tot nu toe een van zijn beste verha len bleef en bijkans klassiek is ge worden. Bij het begin van de twinti ger jaren vestigde Hemingway zich in Parijs. Gevolg: een zeer knappe roman „The sun also rises", tekenend het leven van in de Franse hoofdstad van een groepje losgeslagen en teveel aan drank zich te buitengaande Ame rikanen, die later ook nog naar Span je trekken. Voortreffelijk, vooral van sfeertekening. Over de Spaanse burgeroorlog schreef Hemingway in zijn „voor wie de klok luidt" (1940) een roman waarin de bitterheid en de tragiek van dat wat men oorlog noemt scherp worden weergegeven. Dit werk, evenals zijn „Vaarwel aan de wapenen" werd in vele talen vertaald. Beide romans werden eveneens ver filmd. Hemingway schreef een zeer groot aantal reportages, tal van min der bekende boeken en talrijke korte verhalen, zoals die in de Ver. Staten zo populair zijn. Wij noemen hiervan het ook al ver filmde „De sneeuw van de Kiliman jaro". Dit brengt ons met Heming way naar de wilde vlakten, de woes- ERNEST HEMINGWAY ....de wereld beleven.... te rivieren en de machtige jungle van het donkere werelddeel, waar hij op jacht toog, naar de Mau Mau ging kijken en stof opdeed voor verhalen en kranten-stories. Niet lang na het verschijnen van zijn boeiende novelle „De oude man en de zee", waarvoor hem in de Ver. Staten de Pulitzer-prijs ten deel viel, in januari 1954 verscheen in de kranten groot opge maakt zijn doodsbericht en levens beschrijving. Op terugtocht van een reis naar Oeganda en op wég naar Kenya werd het eenmotorige vlieg tuig waarmee hij met zijn vrouw en een piloot reisde, bij de watervallen van de Nijl vermist. Het had, uitwij kend voor een vlucht ibissen een noodlanding moeten maken op een olifantenpad. Reddingsvliegtuigen hadden slechts het gedierte van de jungle kunnen ontdekken, maar niets van Hemingway en het vliegtuig. Hij moest wel omgekomen zijn. Kort daarna kwam het bericht: hij leeft. Een politieboot, de Nijl opvarend, had hem ontdekt en hoe onbegrij pelijk ook - in levenden lijve. Men haastte zich hetzelfde jaar nog Ernest Hemingway de Nobelprijs voor de letteren te schenken. Zo schijnt Hemingway alle gevaren, alle gewaagde avonturen te overleven. Hij is daarbij een in de eerste plaats begaafd verteller, soms al te veel ge ëmotioneerd, soms met teveel pathos, maar immer boeiend en zeer per soonlijk. Nu werkt hij weer in Span je en wij zijn er bijkans zeker van, dat ook zijn nieuwe roman belang wekkend, hartig en raak zal zijn. Eenzijdig beeld van maatschappelijk leven Honderdvijftig jaar geleden kreeg Tilbnrg van koning Lodewïjk Napo leon stadsrechten. Nu, anderhalve eenw later, heeft men zich niet meer beziggehouden met de vraag of dit nu wel zo'n welkom geschenk was van de „bezetter" van toen. Men heeft liever teruggeblikt op die 150 jaar en geconstateerd dat bet de moeite waard was, te laten zien hoe Tilburg groeide, wat op industrieel, sociaal en cnltuxeel gebied tot stand kwam. Op de tentoonstelling „Het hart van Brabant", van 24 juli tot 16 augus tus in het Leypark, wordt ter gele- "Q"heid van dit 150-jarig bestaan, een ld gegeven van het Tilburg, van nu, waarbij steeds wordt teruggegre pen op het verleden van de stad en zijn activiteiten. „Hart van Brabant" is een tentoon stelling met een sterk regionaal nu en dan zelfs plaatselijk karak ter. In een aantal, voor het grootste gedeelte commercieel opgezette, pa viljoens en hallen worden de verschil lende industrieën van Tilburg naar voren gehaald enkele kleinere pa viljoens geven, voornamelijk in foto's een overzicht van sociale en culture le aspecten van het leven in Brabant en met name in Tilburg. Het betreft hier uiteraard geen commerciële in zendingen, doch men ontkomt niet aan de indruk, dat de inrichters van enkele van deze paviljoens, wel een te eenzijdig beeld hebben gegeven, waarin andere dan uitsluitend rooms- katholieke facetten van het maat schappelijke leven van Brabant niet tot uiting konden of mochten? komen. Van de overige paviljoens is zeker het textielpaviljoen in artistiek en technisch opzicht het boeiendst. Er is hier gewerkt met moderne tentoon stellingstechnieken, zij het dat hier bepaald geen noviteiten getoond worden. Wel echter een overzichte lijk beeld van de belangrijkste in dustrie van Tilburg. Schoenen en leer hebben een eigen paviljoen, waarin de schoenfabricage wordt getoond, het „Paleis voor de vrouw" in een soort huishoudbeurs met proef-, reuk- en kijkstands. Ni' uw is hier een naaima chine, die wordt aangedreven door uit zonlicht verkregen elektrische energie. De ..Brabantse industrie" is onderge bracht in een soort tent die precies een halve bol vormt en gemaakt is van geplastificeerde nylondoek. De ze halve bol wordt uitsluitend ge dragen door de lucht binnen in, die onder een geringe overdruk wordt aangevoerd. Dit »s een geheel nieuwe constructie, ideaal voor tentoonstel lingen, daar alle ruimte volledig kan worden uitgebuit. Behalve in de textiehal, waar veel bewegende machines te zien zijn, is het gros van het tentoonstel lingsmateriaal vrij statisch. Het bestaat voornameüjk uit foto's zij het vaak zeer suggestieve. ^{oqcpriester leidt de bunst vau 31JW baste (Van een speciale correspondent) Op Ceylon worden de Boeddhis tische feesten met een pracht gevierd, die zelfs met een verwij zing naar „Duizend en een Nacht" niet te beschrijven is. Bij elk feest behoort een plechtige optocht met olifanten, die kostbaar met rood en zilver zijn opgetuigd en die be geleid worden door dansers uit Kandy in goudbestikte gewaden. In de processie worden reuzen- maskers meegevoerd, die dansen op de ritmen van trommels. Uit deze maskers spreekt de onbeteu- gelende fantasie van een droom wereld, die soms doet denken aan het surrealisme van de kunstenaar Dali. Reeds meer dan tweeduizend jaar lang wordt op Ceylon de kunst van het maskersnijden beoefend. Men beeldt er in uit, dat het goede niet zonder kwaad, het geluk niet zonder schaduw bestaan kan. Geraffineerd gesneden en in felle kleuren beschil derd inspireren zij hun dragers bij de rituele dansen. In deze hoogontwik kelde danskunst is het mogelijk in pas, beweging en ritme de zin van de Boeddhistische wereldbeschouwing weer te geven, waarin het goed en het kwaad slechts een vinding van de menselijke geest zijn, geen abso lute waarheden. De Boeddhistische wijzen wordt het richtsnoer voor het morele handelen gegeven door het opvolgen van oude gebruiken en ze den en door het respect voor de tra ditie. Een wijze te worden is het le vensdoel van de gelovige Boeddhist. De maskersnijders van Am- balalonga werken met primi tieve gereedschappen. De maskerdragende voor de processie. De maskerkunst vindt zijn baker mat te Ambalalonga, een stad van 25.000 inwoners op ongeveer 100 kilometer van Colombo. Het snij den van maskers uit palmhout is een religieus ritueel dat slechts toege staan is aan de kaste der masker- „Scherp en een beetje azijnig".... (Van een medewerker) De laatste buitenlandse kunstenaars zijn weer ver trokken, de Nederlandse deelnemers hadden al eerder en sneller hun vakantie-biezen gepakt, het Fes tival is voorbij, wat resteert is de nasmaak en zijn de cijfers van het bezoek. Niet zulke beste cijfers, dit jaar, al is de toeloop nog vaak meegevallen na een begin, dat zich uitermate somber deed aanzien. Artistiek is de balans van het jongste Holland Festival nog al gemengd van debet en cre dit. Misschien zelfs dat eigen lijk het debet overweegt, zo dat de nabeschouwing moet zijn als mosterd na de maal tijd: scherp en een beetje azijnig. Want voor wie een "Festival niet zomaar een in gala verpakte verlenging van het normale kunstseizoen is, schiet het Holland Festival tekort in weloverwogen artis tieke keuze. Daar is niet geheel een verwijt van te maken aan de leiding. Het Holland Festival werk met kleini beurs, en wat men op het pro gramma brengt, moet derhalve wel eens afhankelijk zijn van toe vallige internationale mogelijkhe den of relaties. Het roemruchte optreden van „La Callas" ls met name dank zij toevallige relaties mogelijk geworden. In het nega tieve was er bijvoorbeeld het op treden van het nogal „provinciale- toneelgezelschap uit Toulouse aar te wijten. Dat het Holland Festival zich niet kan permitteren wat grote bui tenlandse festivals kunnen, is dus te excuseren. Maar binnen het ka der van wat men dan wél aan kan, is een bedroevend tekort aan aandacht voor modern werk en met name voor Nederlands werk. In de muzieksector, waar juist een „festival" zich zo goed leent om „ongewone" werken onder de publieke aandacht te brengen, heeft men weinig meer gedaan dan populair of gevestigd werk te spelen. Zelfs Hans Rosboud, die buiten onze grenzen vermaard is om zijn presentatie van de meest moderne muziekscheppin- gen kwam in het Holland Festival niet verder dan de in 1945 overle den Anton Webern. Juist die Zes Orkeststukken van Webern bewezen het ongelijk van de Festival-leiding, die hij herha ling gesteld heeft dat het publiek geen belangstelling voor modern werk heeft. Voor Webern was er belangstelling, juist bij het jon gere publiek! Hetzelfde jeugdige publiek, dat zulk een onverwachte bijval schonk aan de kleffe ro mantiek van Tristan und Isolde, en dat heiaap wegbleef bij de eni ge belangrijke artistieke daad van dit Festival: de In hoofdzaak door Tsjechen gebrachte Katja Raba- aova bij de Nederlandse Opera, die overigens met een lieve Cosï fan Tutte en de mislukte Putï- ni-triptiek niet overweldigend uit de bus kwam. Op balletgebied bleef men dit maal volstrekt beneden de maat. Het Nederlands Ballet, nauwelijks herstellende van de groeistuipen, moest op zijn ééntje de eer van Terpsichore verdedi gen. De voorstellingen van José Gréco, hoezeer ook amusant als goede revue, behoorden in het ar tistieke kader van een Festival be paald niet thuis. De keuze van dit evenement lijkt bepaald door de negatieve uitspraak van de Fes tival-leiding, die al op voorhand meende te mogen verzekeren dat ballet uit de publieke belangstel ling is geraakt. Alsof niet even te voren de voorstellingen van het Ballet du Marquis de Cuevas met uitverkochte zalen het tegendeel hadden bewezen, afgezien van de toeloop die de beide Nederlandse gezelschappen afgelopen winter, ondanks gerommel, wisten te be houden. Ook op toneelgebied is de balans negatief. De vertoning van de to neelbewerking van James Joyce behoort misschien in een Festival thuis om het ongewone en snob- bistische, maar wat twee Franse groepen en zelfs het Burgtheater boden, was artistiek en literair beneden elke Festivalmaat. De Nederlandse Toneelmanifestatie mocht een hartverwarmende blijk van Nederlands acteurs-kunnen worden; als keuze en als regie werd echter de „onspcclbarc" Troilus en Cresseda van Shakes peare niet gerechtvaardigd. Nogmaals: het Holland Festival werkt met kleine beurs, en dus moeilijk. Maar juist dit zou moe ten verplichten tot een strenge en welbewuste selectie, geleid door eigen artistieke nonnen en voor uitstrevend kunstenaarsschap. On danks diverse genietingen en de uitschieter van Callas bleek van welbewuste normen ditmaal min der dan ooit. En dat dreigt het artistiek bestaansrecht aan het begrip „Festival" te ontnemen. Üfi if. Sedert tweeduizend jaren le- ren de aanhangers van een kaste van Singalezen uit de stad Ambalangoda op Ceylon hun Boeddhistische leerlin- gen, dat de duivel niet zo zwart is, als men hem voor- ;jc stelt en dat de mens vaak 5 door verzoekingen en kwalen geplaagd wordt, die slechts in zijn fantasie bestaan. dragende dansers. Motieven en sym boliek zijn ontleend aan de tweedui zend jaar oude Singalese schriftrol len, die in de tempel van Ambalalon ga worden bewaard en slechts dooi de Hogepriester der Heilige Maskers mogen worden verklaard. De tegenwoordige Hogepriester heet Ariyala. Volgens de traditie is hij geen Boeddhistisch monnik, maar gekozen uit de kaste der dan sers. Sedert generaties houdt zijn familie zich bezig met de dans kunst. Ook zijn vrouw, zijn mooie dochters en zijn kleinkinderen be horen tot de kaste der dansers. Ge regeld komen de dansers in verga dering bijeen en bespreken de Boeddhistische teksten, teneinde daaruit inspiratie op te doen. De fantasie van de Hogepriesters heeft een sterke invloed op de kunst van de maskerdansers. De met primitieve gereedschappen gesneden maskers zijn vaak an derhalve meter hoog. De felle kleuren worden gewonnen uit oer- woudplanten en gemengd met het sap van rubberplanten. Het vervaar digen van een processiemasker vraagt vaak twee maanden. Hoge priester Ariyala is de bewaarder van meer dan drieduizend kostbare exem plaren in Ambalalonga. Voor de dans worden de maskers, die ondanks hun omvang zeer licht zijn, over het hoofd gestulpt en met zijden linten bevestigd. Zij maken de danser gro ter, daar gewoonlijk de mond van het masker op ooghoogte zit. De maskers van Ceylon worden in de moderne wereld, vooral in Amerika, vaak als decoratie in woningen ge bruikt. In de New Yorkse. kunsthan dels kosten deze maskers van 300 tot 500 dollar. Anders dan bij de primi tieve stammen van Afrika en Zuid- Amerika hebben de maskers niets te maken met bijgeloof of tovenarij. Als kunstwerk zijn zij de uitdruk king van een religie, die ontstaan is uit filosofische gedachten. Cornelie J. de Waal in Sussex overleden Op 17 juli 1.1. is te Peacehaven (Sus sex), waar zij sinds 40 jaar woonde, op 88-jarige leeftijd overleden de dichteres Cornélie Jacqueline de Waal. Zij was op 29 maait 1871 te Middelburg geboren. In 1903 heeft zij een bundel gedichten „Van leven en lieven" uitgegeven, in 1906 de roman tische vertelling in dichtvorm „De Viking en zijn geslacht", waartoe de bekende sage van de meerman van Westenschouwen haar inspireerde. Ook heeft zij een aantal genealogieën en kwartierstaten van Zeeuwse fa- miliies opgesteld. In 1905 werd zij di rectrice en in 1915, toen zij Middel burg metterwoon verliet en zich in Engeland vestigde, lid van het Zeeuw se Genootschap der Wetenschappen. Zij was de eerste vrouw die, op 1 no vember 1905, voor dit genootschap een lezing hield. VANDAAG ARRIVEREN met twee extra vliegtuigen 57 danseressen, dansers en zangers van het Poolse Nationaal Danstheater ,J?olski Zes pol Tanca". dat veertien dagen in ons land zal optreden en wel in Den Haag, Scheveningen Rotterdam en Amsterdam. Het ensemble wordt be geleid door een eigen orkest in nati onale volksdracht.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5