Droomsfeer en grillige fantasie beheersen „De vreemde drift De noodzaak van toneelexperimenten EEN ONGEWOON BOEK Letterkundige kroniek door HANS WARREN ZATERDAG 20 JUNI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 Aaneenschakeling van verhalen door Hel ma Wolf-Caiz Een ongewoon boek!" is wel de verzuchting die men slaakt wanneer men Helma Wolf-Catz' nieuwe werk „De vreemde drift" uit heeft. In die verzuchting ligt tevens een aar zeling besloten, want helemaal geslaagd kan men dit ovérigens interessante werk niet noemen. Het is weer al enkele jaren geleden dat deze van origine Zeeuwse schrijfster (zij werd in 1900 te Nieuw- en St.-Joosland geboren) van zich deed spreken door haar opvallende roman „De Droom gestalte". Dit boek wekte nog al grote verwachtingen door de poëtische, ïntens-geladen sfeer van sommige passages. Het ge luid dat Helma Wolf soms deed opklinken was absoluut uniek. Helaas heeft zij niet de kracht gehad, „De vreemde drift" ge heel naar dit hoge plan te tillen. Zeker, ook dit is een boek van kwaliteiten, ook hier vindt men weer enkele fascinerende, lyri sche en gelieimzinnig-zwevende passages als brokstukken droom, als aarzelende vermoedens aanvlagend uit de verten of uit een voorleven, maar in zijn geheel gezien faalt deze roman toch door zijn te grillig-gemakkelijke fantasie en het ontbreken van enige compositie. Weliswaar is er een „verhaal tje" maar dit is kennelijk enkel gébruikt als snoer om een helé guirlande van verhalen aan te rijgen die zeer ongelijk van kwa liteit zijn, geen of weinig ver band met elkaar hebben, en zé ker geen éénheid vormen, zich om één kern samenballen. Geert, de hoofdpersoon als men hem zo noemen mag in dit hete rogene geheel, wordt ons tel kens voorgesteld als de ideale luisteraar. Hij luistert maar,' naar de vaak eindeloze en lang niet altijd interessante verhalen die hem worden verteld of die hem in geschrifte in de vingers worden gestopt.Wij betwijfelen of alle lezers even geduldige luisteraars zijn als hij. Want het spijt ons om het te moeten constateren: ondanks de onbedwing bare lust tot vertellen en zich op de drift der fantasieën weg te laten voeren, weet Helma Wolf in „De vreemde drift" ons zelden te overtui gen. We moeten met de schrijfster op vleugelen der verbeelding de hal ve wereld door, van het Hollandse polderland naar Suffolk, naar Rus land, naar Australië en we verblijven geruime tijd in Peru, ontmoeten tal loze personen en figuren, maar we geloven er geen ogenblik in. En dat niet zo zeer van wege de koala-be ren die omelet eten of de terugkeren de „coromanten" die dus ook geen schrijffout zijn en de vele andere on juistheden, die verraden dat de schrijfster maar' wat zat te fantase ren en zich onvoldoende documen teerde, want dat alles zou ons geen lor kunnen schelen als het verder diep-in maar w&ar was wat zij ver telde. Als de karakters waar waren, als de ondergrond waar was. Maar men stoot, zodra men dieper boort slechts op vaagheden die wijsge rig en handig een zeker onvermo gen trachten te camoufleren. (Ty pisch is in dit verband dat overal op bijgeloof en bovennatuurlijke gebeurtenissen gezinspeeld wordt, ook al zonder dat van enige be klemming sprake ban zijn). Dit Is temeer teleurstellend, omdat som mige passages bewijzen dat Hel ma Wolf-Catz, wanneer zij minder verward en onbeheerst werkt, een schrijfster met een buitengewoon talent is. Ma aar wellce vrouw wil onderne mendheid, welke verlangt een vlucht naar verre landen, als die overal kunen zijn in de verbeelding, als men het nest heeft gebouwd in een beken de streek met vaste gebruiken, als de nacht van de laatste jaren pas is ge volgd door de dag; een dag van voortdurend en zingend geluk, van de zingende waterketel tot de zingende vogels, bij dartele lammeren en lied jes, die ontspringen aan de kindertijd en jeugdig geluk. Tussen glimmende pannen en glimmend strijkgoed loopt de weg niet naar rotsplateau's en schemerende bergen en oerwouden met wilde volksstammen", schrijft zij op pagina 48. Nu willen wij niet goedkoop opmerken: was de schrijf ster maar tussen haar glimmende pannen en lammeren gebleven, maar waarlijk, ze heeft het nogal erg bont gemaakt. Het boek begint met evocaties uit het jeugdleven van Annemarie, die vaak met een vriendje van goeden huize bij haar rijke grootmoeder speelt. Reeds voor de oorlog leert zij een jongen uit een wat ander milieu kennen, Geert, die gedurende de oorlog naar Engeland uitwijkt en na de bevrij ding met haar trouwt. Geert heeft in Engeland een oudere vriend gekre gen, Roger, zeekapitein, die van groot nut blijkt bij de vele verplaat singen die moeten volgen. Geert werkt in het hotel van zijn vader, maar hij wil er van dooi', en hij sol liciteert dan naar Peru, waar hij prompt wordt aangenomen. Hij ver trekt daarheen (met Roger) en laat zijn vrouw voorlopig achter. Deze reis wordt een aaneenschakeling van verhalen en verhalen-in-verhalen, en we zijn nog maai- nauwelijks in Pe ru of ook daar begint weer al een nieuwe figuur omstandig zijn levens geschiedenis uit de doeken te doen. Onze luisteraar Geert blijft 'n schim zijn bezigheden zijn nog vager, maar gelukkig behoeft hij niet lang in Li ma te blijven, want wildvreemde mensen bieden hem al weer een be staan in Australië aan, en zijn „ge dreven" zijn, dat telkens gesugge reerd wordt, lijkt eerder een gemak kelijk en grillig geschoven worden als pion op het wereldschaakbord van de schrijfster. Ze duwt hem nog even ons kikkerlandje binnen waar we hem in een close-up verenigd zien met Annemarie, en dan is het uit. Ook al zijn we dan een beetje teleur gesteld na „De Droomgestalte", toch heeft dit nieuwe boek ons hiér en daar schoons geschonken en ons soms kunnen doen wegdrijven in die zwe vende droomwereld, die alleen Helma Wolf-Catz zo sterk weet op te roe pen. Helma Wolf-Catz: De vreemde drift. De Getijden Pers, onder ausp. van J. Heijnis Tsz., Zaandijk. Tijdens de filmweek in Arn hemdie gisteravond is be gonnen met een voorstelling van de in Camies met, de regie- prijs bekroonde Franse film „Les ^00 Coups", komt Mar pessa, Dawn naar ons land. Zij speelt de hoofdrol m Orfeu negro", de film van Marcel Camus, waarmee de filmweek besloten zal worden. Het is een moderne versie van Or pheus en Euridice, gesitueerd in Brazilië tijdens het carna val. Marpessa Dawn, een exo tische schoonheid,, heet, geen beroeps-actrice te zijn (de re gisseur werkte uitsluitend met amateurs), maar Marpessa, die verloofd, zou zijn met de blonde Belg Georges Eric Van der (op de foto aan haar zijde), wordt toch wel als een ster behandeld. „Orfeu negro" kreeg in Can nes de hoogste onderscheiding. Hoogtepunten der vroege schilderkunst (Van onze redacteur beeldende kunsten) De stad Brugge herbergt in de bloeitijd drie belangrij ke schilders binnen haar vesten: Jan van Eyck, de grondvester, Hans Memlinc, de samenvatter, Gerard David van Oudewater, de meester van de nabloei. Zij markeren gedrieën een hoogte punt der vroege Zuidnederland se schilderkunst. Thans nog be- hpren enkele van hun mooiste werken tot het kostelijkste, dat de kunststad Brugge zijn bezoe kers heeft aan te bieden. Van Eyck en David zijn op hun best te zien in het Groeninge-mu- seum; van Memlinc hangt er een zeer mooie kleine collectie in het naar hem genoemde mu seum in de oude ziekenzaal van het St. Janshospitaal. Daar vindt men ook de kostelijke re liekschrijn van de H. Ursula. Meester Jan van Eyck is de grond vester van de Nederlandse schilder kunst. Zo mag men het gerust stel len, ook al is het waar, dat er vóór hem vele miniaturen zijn geschilderd en dat daarbij vaak stukken van zeer grote schoonheid zijn. Maar in de kunst van Van Eyck komt een nieuw element,1 dat de schilders voordien niet hebben gekend. Van Eyck, de zelfbewuste hoveling en diplomaat, de nuchter-scherpe waarnemer van mensen en dingen, ontworstelt zich langzamerhand aan de overgeleverde vormgeving, aan de idealisering van het gegeven, die vóór hem gemeen goed was. Hij richt zijn aandacht op de concrete werkelijkheid en geniet daarvan met volle teugen. Het is als of hij zich bij voortduring verwondert over de menigvuldigheid van de ver schijningsvormen in de natuur. Maar tegelijkertijd heeft hij een scherp gevoel voor de totaliteit, toon verschillen en kleurnuances weet hij zuiver weer te geven. Zijn heiligen en madonna's mogen een zuivere verhevenheid hebben het zijn levende mensen, die er model voor staan. Dat geeft hun weergave Iets waarachtigs, iets doorleefds. Hij kan een verrukke lijk landschap schilderen, zoals nooit iemand voor liem dat heeft gedaan. Maar al zijn meester schap toont hij in zijn portretten: daarin spreekt zijn gevoel voor het eenmalige van de persoonlijk heid voor hem en daarin ver bloemt hij ook iets van wat hij waarneemt. Men kan dat opmerken in de twee prachtige schilderijtjes, die het Groe- ninge-museum van hem bezit: het meesters Fragment uit de Doop van Christus, van Gerard David. tussen beide meesters. Het is ook een verschil in artistieke persoonlijkheid: Want Memlinc mag in Brussel veel hebben geleerd van Rogier van der Weyden, hij neemt in Brugge nadien veel over van Van Eyck en ondergaat zelfs de invloed van Dieric Bouts en van Hugo van der Goes. Hij vat al deze invloeden samen in zijn werk, maar levert een eigen bijdrage door de ongelooflijke rijkdom van zijn kleur, die soms van een bijna bo venaardse gloed is. Bovendien krij gen zijn portretten een andere inslag. Niet het individuele staat op de voor grond. De scherpte der persoonlijke trekken wordt verzacht door Mem- lincs gevoel voor de. positie van zijn. sujetten. Een andere merkwaardige trek spreekt uit zijn beschildering van de kostbare Ursularijve de schrijn die eenmaal heeft gediend voor de bewaring van relieken van de H. Ur sula. In een aantal kleine taferelen heeft hij de heilige legende verteld. Het zou een schokkend verhaal heb ben kunnen worden van trouweloos heid en verraad, deze massamoord op tienduizend maagden. Maar niets daarvan. Het verhaal wordt liier tot een lieflijk-onschuldig sprookje. De schilder is hier boven alle emoties verheven. Van Eyck sterft in 1441, Memlinc in 1494 en deze wordt bij zijn dood gehuldigd als de belang- x'ijkste schilder van zijn tijd. Gerard David komt hieraan niet meer toe. Hij is de schilder van de nabloei, minder sterk in de uitbeelding van zijn figuren, maar in een enkel land schapsfragment, zoals in de Doop van Christus, kómt plotseling dat bijzondere gevoel voor de sfeer van een landschap tot uiting. Want de mystieke doop wordt hier voltrokken in een laatzomerse omgeving van een bijzonder mooie, rijpe kleur, waarin de figuren harmonisch zijn opgeno men. Er is geen enkel streven meer naar een bijzondere verhevenheid; er is eerder een stille ingetogenheid, die het gehele gebeuren als het ware doortrekt. Dat is een nieuw element, dat met Dieric Bouts zijn intrede in de kunst heeft gedaan en dat wel is terugge voerd op de Moderne Devotie, die in die dagen zeer veel aanhang heeft. Maar het is misschien ook de verstil ling, die aan de doorbraak van nieu we inzichten voorafgaat. Want als David in 1523 sterft, zijn de eerste contacten met de Italiaanse renais sance al gelegd. De kanunnik Van der Paele, frag ment uit een schilderij van Van Eyck Culturele Cavalcade EEN STADSSCHOUWBURG, met een eigen kunsthandel en een huizen blok met kleine flats voor de acteurs en actrices wil men bouwen in Not tingham in Engeland. De kosten worden op 300.000 pond geraamd. Het hangt nog van onderhandelin gen met de BJ3.C. af, of er ook ra dio- eh televisie-studio's bijgebouiod zullen ioorden. IN HET HAAGSE gemeentemuseum ■wordt van 26 juni tot, 2if augustus een tentoonstelling gehouden, geti teld Dertig eeuwen Mexicaanse kunst". Zij geeft een compleet over zicht van de lcunst in midden-Ameri- ka; van de oudste archeologische op gravingen af, tot, de modernste uitingen van hedendaagse Mexicaan se kunstenaars. IN BERLIJN wordt van 27 juni tot 7 juli -het jaarlijkse filmfestival van die stad gehouden. Tot nu toe hebben 1/2 landen inzendingen toegezegd, terwijl het festival zal worden opge luisterd met de aanwezigheid van o.a. Sophia Loren, Gary Grant, Gary Cooper, Esther Williams en de Zweedse actrice Ulla Jacobson. DE COMPONIST Marius Monniken dam heeft in opdracht van de kathe draal van Sint Cincinnati een mis gecomponeerd, die daar met Kerst mis voor het eerst zal worden uitge voerd. In Europa zal de mis voor het eerst worden uitgevoerd op 31 juli voor Radio Parijs en op 2 au gustus voor radio Luxemburg door 'het Collegium Musicum" te Heer len, onder leiding van Josef Somers. aqen geen voorwaarde (Van onze toneelmedewerker) In „Test", Toneelgroep voor Experimenteel Toneel, bezitten we een wonderbaarlijk ex periment. Wonderbaarlijk om het enthou siasme van spelers en regisseurs, die bij ande re groepen hun volle dagtaak hebben en dan 's nachts, uit pure liefhebberij, nog weer eens toneelstukken instuderen voor „Test", Won derbaarlijk ook om het belang van de experi menten zelf, al wordt dit belang zeer onvol doende erkend. Een beetje erkenning heeft het nu in zoverre gevonden, dat voor het eerst de overheid (het ministerie van O. K. en W.) een kleine subsi die voor het volgend seizoen beschikbaar heeft gesteld. Tot nu toe was het louter liefdewerk, en waren de tien of twaalf voorstellingen die men jaarlijks bracht amper toereikend om de kosten van zaalhuur en aankleding te dekken. Te minder, omdat men 'meestal optrad in kleine zaaltjes, die weliswaar uitverkocht plachten te raken, maar met 250 plaatsen slechts weinig zoden aan de kostendijk konden zetten. In de Kunstmaand Amsterdam heeft nu „Test" een kans gekregen op meer publiek en grotere entourage: twee voorstellingen in de Amster damse Stadsschouwburg. Een kans, die geheel lag in de pogingen van de Kunstmaand om vooruitstrevende Nederlandse kunstenaars te dienen. De kans is negatief uitgevallen: de meeste kritieken op Adamof's „Ping Pong" waren slecht. Dat is teleurstellend voor Kees van Iersel en zijn spelers, en dat doet ten on rechte' af aan het belang van deze mislukking. Dat belang immers is niet gelegen in het al of niet publieke succes, maar in het experiment zelf. Zogoed als in een laboratorium de weten schap slechts vorderen kan dank zij duizenden mislukte tests en onnutte experimenten, zo goed kan ook een levende lcunst slechts groeien door het experiment, door de proef op de som. Belangrijk is dus niet dat het surrealistisch ge schrijf van Adamof het publiek niet icon boeien; belangrijk is slechts dat dit publiek in de gelegenheid werd gesteld om te bemerken dat het door Adamof niet geboeid werd Uit de aard van hun geestelijke instelling zullen experimenterende toneelschrijvers nimmer tot het „grote publiek" spreken. Maar al experimenterende verkennen zij de nieuwe wegen, waarop later door anderen, zon der de vooropgezetheid van nieuwlichterij, wordt voortgeschreden. John Lyly (1584) is nimmer populair geweest en alweer vergeten, behalve voor wie weet wat een Shakespeare aan hem te danken heeft. Dat Pirandello stei'k toneelvernieuwend heeft gewerkt, is bekend. Maar dat hij doortrok wat experimentele „droomstukken" van Rosso di San Secondo waren begonnen, is even onbekend als San Se condo vergeten. Daarom, de Ionesco's, Beclcetts, Adamofs van onze tijd zijn nodig. Hard nodig juist in dit tijdsbestek, waarin experimenten schaars wor den door de duurte ervan en door een zekere verburgerlijking van de theaterkunsten. Da£.r ligt dus het belang van „Test". Als het Neder landse publiek, althans die enthousiaste voor hoede die Test-voorstellingen vult, tot de con clusie komt dat Adamof vervelend is en Iones co, bij alle onbegrijpelijkheid toch amusant en zelfs schokkend, dan heeft de- proef zijn volle nut gehad omdat de som opgemaakt kon wor den. Of Kees van Iersel met Adamof gelukkig is ge weest, mag terzijde betwijfeld worden. Het pretentieus décor kwam de experimentele sfeer niet ten goede; de regie had misschien te veel „levende mannetjes" gemaakt van wat Ada mof als zielloze, praatzieke „mensen-poppen" bedoeld had; de vanuit een wonderlijke inner lijke geladenheid spelende Van Ulsen en Van Hensbergen brachten daardoor een teveel nree voor de karikaturen die ze moesten zijn. Ze speelden „Ionesco", terwijl ze met Adamof be zig waren. Ionesco immers moet het inderdaad hebben van een innerlijke „aanwezigheid" die de schijnbaar zinloze woordenstx'oom de diepe achtergx-onden geeft. Maar dit is allemaal onbelangrijk tegenover het feit, dat men het, op zijn eigeu Nederland se manier, probeerde. In ons welvoorziene en bijna overgeorganiseerde toneelleven is een ex periment al zinvol om het experiment, en is derhalve ook de mislukking noodzakelijk. Laat „Test" dus doorgaan, vooral doorgaan. We heb ben het erg nodig. Amateurtoneelfeslival Van 1015 juni is te Pesaro in Ita lië liet vierde congres van de Associ ation Internationale du Theatre d'Amateurs gehouden. Van Neder landse zijde werd hieraan deelgeno men door vertegenwoordigers van de Nederlandse Amateur Toneel Unie en liet Werkverband Katholiek Amateur toneel. Het congres heeft onder meer beslo ten in september 1961 te Monaco een tweede internationaal amateurtoneel- festival te organiseren. De N.A.T.U. en het W.K.A. zullen gezamenlijk een afvaardiging naar dit festival zenden. Dit gezelschap zal te' Monaco moge lijk een opvoering geven van een avondvullend stuk van een nog le vend Nederlands toneelschrijver. Tot voorzitter van de A.I.T.A. werd gelcozen de heer Frederici, toneel schrijver en voorzitter van de federa tie van Italiaanse toneelverenigingen de E-N.A.L., terwijl de voorzitter van de NA.T;U., mr. P. Cleveringa werd herkozen als eerste ondervoorzitter. De Italiaanse toneelschrijver De Ste- fani en zijn Franse collega Paul Blan- chart hielden inleidingen over het on- derwex-p: „Het amateurtoneel als leerschool voor jonge toneelschrij vers". Ine portret van zijn vrouw en de Madon na met de kanunnik Van der Paele. Zijn vrouw is scherp, onverbiddelijk, eerlijk en koel weergegeven met de iets genepen, spottende mond, de scherpe ogen, die als in gedachten verstandig voor zich zien. Het ande re, prachtig van opbouw en met een ongelooflijke rijkdom aan bijzonder mooi geschilderde details die er toch nergens „uitspringen", leert ons de oude kanunnik kennen als een uiterst zelfbewuste oude heer, die door de ontmoeting met het heilige bepaald niet verpletterd wordt. Er is een diepgaand vei'schil tus sen deze- portretten en die van Hans Memlinc. Dat verschil is niet slechts te verklaren door te wij zen op de halve eeuw tijdsverschil

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5