Tekko Taks en de nieuwe uitvinding yen beer luisterde niet VIJF GULDEN REGELS VOOR FIETSEN EN BROMFIETSEN 2-T MOTOR OIL EVEN NADENKEN PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ij^RDAG 20 JUNI 1959 Dat is de prip, die onder je huid en je haar kruipt. Nu zal je gauio een grote heer zijn. Luister naar alles wat de prip je zegt, klein- Niemand heeft nog ooit een grip gezien. Maar ze tje, mant hij weet waar je bestaan wel; alle dieren van het bos kennen ze. moet gaan en staan, wat je Hoe ze er precies uitzienweet ik dus ook niet, doen en laten moet en bij maar toch kan ik je er wel iets meer van vertellen, wie je hoort". Dat verhaal heb ik van de beer. Hoe ik nou de beer En het wés 20 ik van weer ken-wil je nu natuurlijk weten. Nou ja, dat moet die dag af iets d^s of iets je me nou maar n et vragen, maar ik kén hem. We gevSijks wou doen. hooS ontmoeten elkaar altijd op heel geheime plekjes in het de ik onder mijn huid bos, meestal in een huisje van takken dat de beer een stemmetje, dat riep heeft ontdekt in een reusachtige beukeboom. We praten „Niet doen niet doen"" nooit hardop, want niemand weet dat de beer in dat Het grappige was dat alleen bos woont en ik zou het niet graag verraden. En zacht ik het hoorde, want al3 ik fluisterend, zó zacht dat de dieren van het bos denken dan verschrikt om me heen dat het alleen maar de wind is die door de blaadjes keek en met mijn kop gaat, vertelt hij mij zijn verhalen. Ook het verhaal schudde of mijn oren spit- van de prip. ste, zag ik dat andere m dieren, oo kal liepen ze vlak „Toen ik nog heel klein was", begon de beer, „en kopje duikelde in mijn moe ders hol, ver weg in een land, waar de mensen een andere taal spreken dan hier, voelde ik op een dag -ik zal misschien vier, vijf weken oud geweest zijn iets kriebelen aan mijn oor. Een vlieg, dacht ik en ik brombeerde al een beet le, omdat ik een gek spel letje met hem zou gaan spelen zoals ik met alle vlie gen deed. Hem achterna zit ten, naar hem happen, met mijn wollen knuistjes naar hem grijpen en hem tóch niet vangen. Want zeg nou zelf", zei de beer en hij keek me met zijn glanzende ogen lachend aan, „wat is een vliegje voor een beer? Een nietsje, een niemendal letje, een uttemetutje." Ik knikte. „Je ving hem dus niet?" fluisterde ik. „Wie?" fluisterde de beer terug. ,JNou, die vlieg natuurlijk, waar je spelletjes mee I Jtfet konijntje g ren nog heel klein konijnenkind 1 I •*-' Was stiekum weggelopen 1 Z'n moeder was op eten uit 1 en ja, een hol staat open. g Het hupte door het duinzand heen I en kreeg wat gras in 't oog, j 1 de weg erheen viel hem niet mee, J 1 die weg .liep stijl omhoog. g Hij kwam er buiten adem aan, g g dat gras was taai als touw. g g Daarom nam hij de weg terug. 1 g Maar hé... wat ging dat gauw! 1 Dat was opeens geen huppen meer, g hij rolde als een bal 1 die lange duinweg af. i Een bremstruik brak zijn val. 1 Doodmoe en met één oor geknakt kwam hij naar huis gelopen en nooit meer, nooit meer loopt hij weg 1 al staat het hol wijdopen. MIES BOUHUYS I De beer lachte diep in zijn bruine wollen buik. helemaal geen vlieg", Maar ik luisterde niet, voor „Die was stil, net of hij er het eerst luisterde ik niet niet meer was. Net of hij de prip praat met het dier bij me, niets hadden waar hij bij hoort." hoord." pn zpi »En toch kun Je hem "iet „En je deed natuurlijk al- naar de stem onder mijn zich boos had terugeëtrök- hij, „het was de pri'p die z>en vroeg ik en ik schoof tijd meteen wat de prip huid en haar. Ik dacht al. ken en mij vergeten had." door mijn oor naar binnen wat dichter naar hem toe zei?" vroeg ik. leen aan honing en deed „En kwam hij nooit meer 3 omnen om te kljken Gf hlj miJ geen „Meestal wel", zei de beer, net of die stem, die harder terug?", vroeg ik. de beer l^-apje._Yei1:eldlr Maar .nee„- »a!s ik,pen aardig vriendje riep dan ik ooit eerder had medelijdend aankijkend. om te kijken of hij mij grapje vertelde. Maar w baasd want ik dacht dat ik stonden zelfs heel ontmoette in het "bos en op gelrïoord, er niet was. En Zijn gezicht klaarde op. I aasu, """l 'n UiM.ill. UUL IH prnotic Wpf ^nu nnlr Irun. h«m af hort hnnrrto ilr rla traan UinU ia „i. t,t_;j kroop". „De wét?" vroeg ik ver- toen, „nee, ik denk dat men sen geen prip hebben, want anders zouden ze vast zo dom niet zijn kis ze zijn." „O, dank je wel, heer" jas om me heen de ogen waren dof mijn geworden hem verkeerd verstaan "had ern#te- .-Het zou ook kun- hem af liep, hoorde ik de toen hield de prip zich stil. „Jawel", zei hij, „jawel'." „De prip" lerhShto dé ?en ze' h«' "da,t, *!et a: p5lp lacI>a"-, ..Ja'- a rlep hlb Na' da<*£: „ga dan Hij kwam terug, al duurde beer iedereen heeft to"h leeS maar ecn k1?,"! "laar h00r Je blJ; Ga maarSanS maar. Dan moet je het lang. Mijn mooie bruine IVjT Af ,7 mm wolkje was, een wolkje met „Maar op een dagon het. onk zelf maar weten vor-ht hi„rr oio +a „,im„ heHoefit eneenë'." J groter dan een bereknuist, een verschrikkelijke da wn mLnhL ni!ï»hii dat °P een goede dag onder mag ik wel zeggen", zei sen misschien met", zei hij je hlfid enfeje haar kr"4-* u~"- Want da&r woont ie. ik je al verteld dat de prip „heb ik niet geluisterd naar gen, ik ging er zó in op dat de voor me uit'"zonderiets onder je huid en je haar de prip." Op een zonnige ik niet eens de gevaarlijke te zien. Toen soorde ik flui- woonde?" morgen sjokte ik door het mensenlucht rook, die me taen, het moest een vogel ik 'een beetie boos maar ik scl?uddeJk en nég bos op zoek naar honing, van achter de bomen nader, zijn buiten mijn kooi en ze vroetr tnnh; dichter schoof ik naar hem Ik had honger. Erge hon- de. Ik zal je er maar niet deed me denken aan mijn rer! te veel over vertellen je bos ver weg waar ik zo )peens rook ik honing, zo bent per slot zelf een mens heerlijk had rondg< je huid en je haar kruipt, beer en zijn stem werd op- mand vol honing "die tussen van'verdriet. Had eens heel donker en treurig, twee takken was opgehan- Ik zat in m'n kooi en staar- rin hph ik nipt p-plllïstprri naar o-on ik erin o- or in nn rlat rla .mar ma - - uibiiici otuuui ui naai uciii t°ch rt„"vertel toe om meer te horen over y ïL,V E 2e Ï"P' de prip. „Goed", zei de beer, is het en hoe ziet ie eruit? 1 - kopje had geduikeld. „O, vo- „kon ik maar -ij jv kunt het", zei tie misschien pen manne- yvaar honingraat de. Ik zette het op een lo- me niets hielp. Aan zware toen opeens heel helder de tie- het kan ook wel ziin zatY maar d?, PnP.,-Hoe J,en "?,ar de bos->es wa" die kettingen ging ik op een stem onder mijn huid en dat het «woon een mooi ^st dat? XT°®£ lk: 7 heerlijke geur vandaan trein en reisde ik de halve haar, de stem van pripIk - r s „Van mijn moederzei de kwam, maar midden op het wereld door, ver weg van durfde het eerst niet te ge- beer en zijn ogen werden pad stond ik opeens stok- mijn eigen hol, mijn eigen loven maar de stem blééf opeens heel zacht en vrien- stijf stil, want de prip diep bomen en mijn eigen vrien- doorpraten- Je kunt het delijk. „Ze zag me aan mijn onder mijn huid en haar den." Alles wat j& 'wilt kun je als oor krabbelen en zei„niet riep: „ga niet. Ga niet, beer. „En de prip?", vroeg ik vol je maar héél echt wilt en doen, niet doen, domoor! Keer om. Keer om!" snanniner dat liet gewoon een wit kiezelsteentje of een naar korreltjes zand zijn. Maar dan een steentje of korreltjes zand met een stemmetje. Want hij prd&t; spanning. ,.Hier op deze schutting zal ik het aanplakbiljet opplakken", zegt Flop, terwijl hij zijn emmertje plaksel op de grond zet en de brede kwast diep indoopt. „Fijn, dat ik een vrijkaartje kan verdienen met opplakken van de ze biljetten. Nu kan ik vanavond naar het circus gaan". Flop plakt twee biljetten naast elk aar. Dat moest, want dan zagen de mensen het beter, zei de man van het circus. „Ziezo, klaar... nu naar de volgende plaats". Flop loopt weg, maar hij ziet niet, dat de meneer van de gemeente met een grote pot verf aan het werk gaat bij de schutting, waar Flop zojuist de biljetten plakte. Pas later, als Flop weer terug komt naar mij luistert". En ik kón het; zo gauw ik de stem van mijn prip te ruggevonden had wist ik dat ik het kon. Ik zette mijn schouders tegen de wanden van mijn kooi en boog ze uit elkaar alsof het dunne takjes waren; ik stapte eruit en holde de vo gel achterna. Naar een bos, natuurlijk naar een bos. Dit bos, waar wij nu samen zit ten te praten." „En de prip?" vroeg ik. „Hier!", zei de beer geluk kig en hij klopte zich op zijn bruine vacht die nu weer glanst en prachtig past. „En....?" vroeg ik 'n beet je verlegen, want ik durfde het haast niet te vragen, en langs de schutting loopt, ziet hij het haast niet te vragen, het verschrikkelijke. ,.Hela!", roept „wat zegt de prip van mij Flop, „daar heb ik nu al dat werk De beer knikte me vriende voor niets gedaan. Nu schildert die lijk toe. „Dat we vrienden man al de biljetten weg, bah!" zijn", zei hij, „en dat dat Treur maar niet. hoor Flop, ie vrij- goed is, héél goed." kaartje heb je toch al in je'zaic hangen dorp „Dank je wel, prip", zei ik ik ttk* bruine vacht, waaronder hij woont. 24. „Och, meneer!" jam merde professor Starreveld zodra hij voor de dienst doende brigadier stond. „Ik heb zojuist gehoord dat mijn vriend Tekko Taks hier binnen gebracht is. Maar dat moet een mis verstand zijn. Ik heb een uitvinding ged „Tekko Taks?" viel de bri gadier de professor in de rede. „Is-ie werkelijk Tek ko Taks? De echte Tekko Taks? Gunst, laat ik nou gedacht hebben dat het een grappenmaker of een stu dent was. Iedereen kan pet- slot wel zeggen, dat-ic Tekko Taks is!" „Nee, nee!" ging de ge leerde hier direct op in. „Hij is het werkelijk. En hij is het slachtoffer ge worden van een noodlottig misverstand. Dit alles houdt verband met mijn uitvinding, begrijpt U wel! Het is nog geheim!" „Hm, juist!" mompelde de brigadier. „We zullen de zaak direct onder zoeken. Daar is wel iets aan te doen, denk ik!" „Fijn! Prachtig! Een sigaartje?" bood Starre- veld gul aan en frommelde reeds in zijn jaszak. „Nee. dank U! Ik mag in diensttijd niet ro ken!" antwoordde de politieman correct. „Een pepermuntje dan!" offreerde de geleer de. „Graag!" zei de brigadier en stak 1 ct tabletje in de mond. ACTIE VAN VEILIG VERKEER 1. Fiets zoveel mogelijk aan de rechterkant; 2. Rijd met niet meer dan twee naast elkaar; ga zonodig achter elkaar. 3. Kijk voor het links-afslaan eerst even achterom en geef tijdig een teken van richting-verandering. 4. Geef op gewone kruispunten óók voorrang aan het snelverkeer van links. 5. Denk in de bebouwde kom aan de maximumsnelheid van 30 km per uur voor bromfietsers. Bovenstaande gedragsregels zijn voor iedere fietser en bromfietser van groot belang. Komende week let het Verbond van Veilig Verkeer op alle (brom)fietsers in Nederland. Bestudeer deze regels vandaag nog, opdat U niet met een „mond vol tan den" staat, indien U deze week „be trapt" wordt bij het geven van het goede voorbeeld en wanneer uw ken nis van deze en andere verkeersre gels wordt getest. Er wachten fraaie prijzen voor de vakantie, zelfs een 10-daagse vakan tiereis in binnen- of buitenland. Ver geet niet donderdagavond af te stem men op het Veilig Verkeer-N.C.R.- V.-radioprogramma „Gelijk overste ken" dat aan deze actie is gewijd en let volgende week op „Bent U dit in uw krant. Advertentie VOOR IWEETAKI MOTOREN vermengt zich vanzelf met de benzine in de tank. Esso 2-T Motor Oil bevat een speciale doop die bij tweetakt motoren veelvul dig voorkomende lagercor- rosie doeltreffend bestrijdt. Esso 2-T Motor Oil is de ideale motorolie voor alle typen tweetakt motoren, ook voor bromfietsen. Verkrijgbaar in bussen van '/4 en 1 liter. Het goede voorbeeld geven in het verkeer betekent óók, dat U net als deze wielrijder altijd tijdig en goed uw arm uitsteekt en over uw linkerschouder kijkt alvorens met uio (brom)fiets links af te slaan. Dat behoort tot de regels van het spel dat „verkeer" heetDie regels moet iedere Nederlander die (brom) fietst en dat doen we bijna alle maal op zijn tijd kennen èn. toepassen. PUZZLE No. 299. Horizontaal: 1. steekwapen; 5. toast; 9. den lezer heil, afk.; 10. door India nen vereerd voorwerp; 13. oneffen, poederachtig; 14. voorzetsel; 16. drie tal; 18. geheel de uwe, afk.; 19. onge kookte; 21. anders; 23. soort bier; 24. meisjesnaam; 25. café; 27. wapen; 29. waarnemend, afk.; 30. aandrang; 32. sint, afk.; 33. zie 23; 34. ten be drage van; 36. in de oudh. bekende Ital. stad in de prov. Caserta; 38. landbouwwerktuig; 39. rechterlijke ambtenaar; 40. vlaktemaat. Verticaal: 1. slons; 2. spil; 3. elektro- techn., afk.; 4. papagaaiennaam; 5. riviermonding; 6. Duits geld, afk.; 7. heden; 8. soort pruim; 11. paal: paal om schepen vast te leggen; 15. trekdier; 16. bep. wollen stof; 17. reptiel; 18. metalen'punt; 20. bep. on derwijs, afk.; 22. bep. wereldtaal; 25. boos; 26. visbeen; 27. kapot ei; 28. oe fentijd; 31. hoge berg; 35. titel, afk.; 36. met de zijnen (lat.-afk.)37. ele ment, afk.; 38. daar. HOOG EN LAAG WATER 21 juni nap nap nap nap uur meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 1.47 2.30 14.12 2.26 8.15 2.08 20.49 2.16 Terneuzen 2.17 2.44 14.47 2.40 8.49 2.24 21.24 2.32 Hanswecrt 3.05 2.52 15.37 2.46 9.25 2.38 21.56 2.46 Zierikzee 3.18 1.66 15.46 1.72 8.48 1.58 21.19 1.64 Wemeldinge 3.39 1.93 16.11 1.98 9.10 1.86 21.42 1.92 22 juni nap -t* nap nap nap uur meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 2.37 2.39 15.01 2.30 9.03 2.04 21.38 2.23 Terneuzen 3.09 2.53 15.36 2.44 9.38 2.19 22.13 2.38 Hansweert 3.59 2.59 16.24 2.50 10.13 2.34 22.46 2.53 Zierikzee 4.09 1.73 16.35 1.68 9.34 1.54 22.11 1.72 Wemeldinge 4.31 1.99 17.00 1.94 10.01 1.82 22.32 2.01

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 18