is wel een reis waard BERLIJN Westen Oosten „Speerpunt" van het en de hoop van het DONDERDAG 11 JUNI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Ontmoetingen met zen gespleten rijk (I) Een onzer redacteuren heeft in de afgelopen we ken een rondreis gemaakt door West-Duitsland, een reis die in Berlijn begon en in München eindigde. In een korte reeks artikelen zal hij zijn indrukken over de ze ontmoeting met een ge spleten rijk" samenvatten. Vandaag publiceren wij de eerste reportage over Ber lijn, de stad, die volgens de slagzin van het Berlijn- se bureau voor toerisme ,.een reis waard is". Dat de ze slogan evenwel op ver schillende manieren kun worden geïnterpreteerd wordt in nevenstaande re portage duidelijk gemaakt. stad niet alleen militair en ideologisch beheerden, maar ook gebruiken als een pro paganda-object van de eerste orde. Stel, dat de Russen er dagelijks enorme congressen zouden houden uit de wereld van achter het ijzeren gor dijn, stel, dat uit overig Ne derland sinds de oorlog mil joenen zouden zijn gevlucht naar het oosten, het meren deel via de stad Utrecht, stel dat deze stad daar lag als een bruisende wereld in een Nederland waar de bevolking onder een regiem buigt en zucht, stel Het is vanzelfsprekend een on mogelijke vergelijking, vooral omdat het de Russen zijn, die in Berlijn de huidige situatie hebben geschapen door dat zij het ijze ren gordijn creëerden, maar tóch stel eens, dat deze opzichzelf on mogelijke „Utrecht-situatie" eens waar zou zijn. Dan zou den de machthebbers van ons land alles op alles zetten om dit bolwerk van het Oosten te doen verdwijnen. Daar om is de strijd om Berlijn niet zo maar een grimmig grapje van de Russen, die weer eens vervelend willen doen tegen het Westen, maar een harde noodzakelijkheid. Een lek in het ijzeren gordijn moet worden gestopt! Geen won der, dat de Westberiijners zich af en toe afvragen: „Hoe lang nog?" Geen wonder ook, dat de dood van de onverzettelijke Dulles daar zulk een diepe indruk ach terliet. Op de dag van Dulles be grafenis bezocht ik een bijeen komst in West-Berlijn, waar Ernst Lemmer sprak, de West- duitse ministers voor de vereni ging van Duitsland. Voordat hij zijn rede begon zei hij: Op dit zelfde moment vrienden, wordt John Foster Dulles ten grave gedragen". En als één man stonden alle aanwezigen op om aldus de man te eren, die onverzettelijk was tegenover de Rnssen, een man die de Berlijners eerden als een trouwe vriend. Maar hoelang nog? Hoelang nog zal de toerist uit het Westen zich hier kunnen vergapen aan die an dere wereld? Of en dat is in feite veel belangrijker hoe lang nog zal de vader uit het Oosten hierheen kunnen reizen om zijn zoon van daarginds nog eens te zien? Hoe lang zal dit „kijkgat" getolereerd worden? De Berlijner heeft vertrouwen in het Westen, maar toch worden deze vragen op - dit ogenblik iedere keer weer ge steld." Zal het gordijn hier nog eens definitief dicht gaan? „God verhoede dat. Want dan wordt het nog zwaarder yoor ons allen". De man tegenover me zegt dat zonder enige pathetiek. Hij is nauw betrokken bij het ker kelijk werk in Oost-Duits land, maar „noem mijn naam in géén geval. Niet omdat ik bang ben, maar om ons werk niet verder in gevaar te bren gen". Hij is niet jong meer en maakte de strijd tegen het Hitler-regime van zeer nabij mee. „Maar het gevecht van vandaag is zwaarder" zegt hij en zijn glimlach is ver moeid, „aanzienlijk zwaar der". In Hitiers dagen was de existen tie van de mens minder totaal in het geding, zo vindt hij. De boer bleef zelfstandig om een voor beeld te noemen, en iedereen kon er een spaarbankboekje op na houden. Hoe velen waren er niet. die politiek gezien een neutrale houding aannamen. „Maar dat is nu uitgesloten. Wie niet meedoet verliest zijn bestaansmogelijk heid. Daarnaast worden de men sen bij voortduring blootgesteld aan een soort langzame hersen spoeling: slagzinnen en een vloed golf van communistische littera tuur zonder dat er één enkele correctie mogelijk is". De laatste tijd zijn er in Oost- Duitsland elf brochures versche nen, die stuk voor stuk knap zijn samengesteld, die een macht aan wetenschappelijke gegevens be vatten, maar tevens een geraffi neerde aanval op de Kerk inhou den. „Die Sputnik und der liebe Gott" is één van die geschriften: goed geschreven, maar tevens een felle poging om datgene wat de Kerk leert als waandenkbeelden aan de kaak te stellen. „En wat kunnen wij er tegen- overzetten?" De man, met wie ik dit gesprek heb, schudt moedeloos het hoofd: „Niets, niets, niets. Geen enkel schrift- stukje, geen enkel boekje mag de Kerk in Oost-Duitsland la ten drukken. En dan spreek ik nog maar niet van andere aanvallen, waarop het verweer nu eenmaal onvoldoende moet zijn „Als dit alles zo doorgaat, dan valt de Kerk althans haar uiterlijke verschijningsvorm steeds verder uit elkaar. De partij komt tegemoet aan de Duitse hang naar ritueel, er zijn vervangingsmiddelen voor belijdenis, doop en begrafenis, Jugendweihe, Totenweihe. Het onderwijs is in handen van de communisten en de kinderen kunnen onvoldoende weerbaar worden gemaakt. De pers is gemuilkorfd. Wie carrière wil maken, bijvoorbeeld als offi cier bij de Volltspolizei, moet de Kerk zelf officieel afzwe ren". I)e man tegenover me schetst dit afbrokkelingsproces zonder enige terughoudendheid, maar ook zon der bitterheid. Hij heeft het leren aanvaarden. Maar bovendien: „Ik geloof, dat er in deze afbraak een nieuw begin ligt. Voor hen, die het willen zien, ligt dat er werkelijkZijn stem klinkt duidelijk en beslist en het is als of hij het oude Schriftwoord ver haalt: „Wie oren heeft om te oren, die horeHoe dat be gin zich dan manifesteert? de of ferbereidheid is groot en in de ge meenten ziet men een pogen om waarlijk christen te zijn in deze zo oneindig zware tijden. Men be zint zich opnieuw en oude waar heden worden herontdekt. „Maar daarnaast is er ook on der onze mensen een verschrik kelijke moeheid, een volstrekte onverschilligheid. En daarom ook is het contact met het Westen voor ons allen toch zo héél be langrijk. West-Berlijn is voor ons een ontmoetingspunt". Het gesprek loopt ten einde. Bij het afscheid zegt de man tegen over me nog één zinnetje, dat een gruwelijke waarheid bevat: „Das Regime hat Zeit". Het regime heeft tijd: als het vandaag niet helemaal lukt, dan wordt tot mor- ëen gewacht. ie man zucht en ziet er plotse- 'ling heel oud uit: „Ik vertel geen vrolijke dingen. Maar een lang zame begrafenis van een verschij ningsvorm der Kerk is ook aller minst vrolijk". Een week later treffen enkele collega's en ik in Bonn kan selier Konrad Adenauer. Hij bevindt zich jnist midden in de crisis rond de presïdentskenze en in partij- en regeringskringen woedt een geduchte storm. Merk waardig: hij neemt plotseling het thema op, dat daar ergens in Ber lijn het onderwerp van gesprek was juist die man uit de oostzone. Dit is het hart van West-Berlijn: de Kurfürstendamm met op de achtergrond de ruïne van de Kai ser Wilhelm Gedachtniskirche. Deze ruïne zal hier blijven staan als een oorlogsmonument. plaatje te nemen van een paar Russen bij een oorlogsmonument, doch om de westerling de intensi teit te doen gevoelen van de strijd der ideologieën, die ons tens >.e allen aangaat. Want dat is net kenmerk van Berlijn: de strijd tussen de machtsblokken wordt hier op kleine schaal uitgevoch ten, feller, heviger, maar ook dui delijker dan waar ook elders. En dit realiserend krijgt men bewon dering voor de Westberlijner, op wiens rug dit gevecht in eerste instantie wordt uitgevochten. Maar hij wil niets van lof weten, omdat nij zich nog maar al te goed het woord van zijn overle den burgemeester Ernst Reuter herinnert: „Maak geen helden van ons. Wij willen alleen maar burgers van het Westen zijn en als zodanig onze plicht doen". Is het geen vreemde wereld? Twintig jaar geleden was Ber lijn de meest gehate stad van het continent, thans is zij de meest gerespecteerde. Burge meester WlUy Brandt, die ik sprak bij een ontvangst in het slot Charlottenburg, legde de verbinding tussen l>e"de perio- „De wereld begrijpt onvoldoende wat daarginds aan de gang is. Men realiseert zich niet, dat de vrijheid van de christelijke ker ken er aan gaat". Adenauer zegt het bijna hartstochtelijk. „De rechten van de mens worden er niet geëerbiedigd. Zij toch hou den juist de vrijheid van gods dienst in." Ook dat andere punt roert Ade nauer aan: het vrije verkeer tus sen sectoren en zones. „Het gaat hier om een recht, dat destijds de bezettingsmachten hebben gega randeerd. Het Westen houdt zich er aan. Onze mensen mogen vrij naar de andere zijde, maar om gekeerd is er geen sprake van". Is het een wonder, dat de mensen uit de oostzone vluchten? Bijna drie miljoen mensen uit Oost- Duitsland trokken in de afgelopen jaren naar het Westen, overigens zonder dat er van daaruit ook maar enige „vlucht-propaganda." werd gemaakt. Integendeel, want elke vluchteling betekent een pro bleem voor West-Duitsland. „Hebt U zich wel eens gereali seerd welk een zee van menselij ke ellende achter dit hoge vluch- telingencijfcr verborgen is?" Ade nauer vraagt het vorsend, alsof hij over de hoofden van die groep journalisten heen deze vraag aan de wereld wil voorleggen: „Zo'n vlucht betekent gevaar, gevaar voor de vluchtelingen, gevaar voor de achterblijvenden". Voor honderdduizenden uit de Oostzone was Berlijn een reis waard Inderdaad: de slogan klopt: Berlijn is een reis waard, ook voor het Westen. Maar dan waarlijk niet om er een Deze congreshal werd door de- Amerikanen gebouwd in West- Berlijn en aan deze stad aange boden. Thans is het een plaats van samenkomst voor tientallen internationale congressenconcer ten enz. den: „Wij vergeten dat verle den niet. Integendeel, wij wil len het ons heel duidelijk voor ogen houden, opdat anderen de zwaarbeproefden van toen het mogelijk wordt ons te vergeven Een reis waard. Alsof het zo moest, ontmoette ik 's avonds in een bar dc dikke Beier van het Russische oorlogsmonument. Hij was in de beste stemming en vertelde opgetogen, hoe hij een „Stad- rundfahrt" had gemaakt. Voor tien mark was hij alle secto ren doorgereden, ook de ooste lijke. :,Nah, mensch, eine schreckliche Sache" vond hij en nam een paar worstjes. Een verschrikkelijke zaak. De Beier sprak het heel gemakkelijk uit. Die middag was ik ook in de oostzone geweest, eveneens met een bus. Ergens in een straat van oost-Berlijn had een man in een deur gestaan. Hij had gekeken naar de mensen in die bus, men sen uit een andere wereld. Hij glimlachte, maakte een hoofse buiging. En toen plotseling: een vertwijfeld gebaar met z'n beide handen. Toen de bns verder reed, had de man zijn deur gesloten. Voor hem was de „schrekliche Sache" bittere realiteit Meest gehate stad werd de meest gerespecteerde „Hebben ze je uitgescholden?" Het is een dikke Duitse toerist, die het mei met een angstig gezicht vraagt bij het kleine Russische oorlogsmonument in de Britse sector. Hij zag me vlak langs de twee Russische schildwachten lopen en wil nu het naadje van de kous weten. Zou er een risico in zitten hier een foto te maken? Russen zijn tenslotte gevaarlijke kerels, nietwaar. Maar aan de andere kant is het toch ook wel leuk straks in Beieren terug te komen met een kiekje van die kerels. Kun-je achteloos in de stam kroeg laten zien: „Siehst-du Heinz, Russen! Habe ich in Ber lin gemaakt „Zo-zo, ze zeien dus niks De dikkerd zijn pïoenrode hoofd glimt in de zon is er verbaasd over. Nee, Iwan en Pjotr of hoe ze ook heten mo gen zeiden niks. Ze keken alleen maar naar een paar kleine meisjes, die onbezorgd hoela-hoepten op de trap van het eer biedwaardige monument. Nou, dat was dan even wat: „Ik zal dan toch maar een foto nemen". De Beier neemt zijn plaatje en wandelt weg. Tevreden. „Ber lijn is best een reis waard", vindt hij, „Berlin ist eine Reise wert". Het is de slagzin van West-Berlijn. Een reis waard. De slogan doet denhen aan een folder van een plezierige badplaats ergens aar, '- 'SA vat zij de problematiek van deze dér: het Pankow-regiém, wiens fa- milieleden in het Westen wonen f ^l||t mogelijkheid "met hen in contact te komen. Toestemming om naar j |||H| hij niet, maar wél kan hij nog 1 jÉnËllfSf naar Berlijn. Daar is nog altijd ■ÉgÉMK^; vrij verkeer tussen de sectoren, j daar is nog altijd een kier in het ijzeren gordijn. •Een vader uit Oost-Duitsland reist naar deze eens in Europa 7.0 gehate stad om er zijn zoon te ontmoeten, die naar de an dere kant is gevlucht. De jon gen werkt in het Roergebied en spaarde voor een korte va kantie in Berlijn. Het is een reis waard „Kom mee naar onszegt de jongen ergens in een Berlijns café tegen de ouder wordende man tegenover hem, „het wordt daar toch niet meer andersMaar de vader schndt moedeloos het hoofd: „Ik kan grootmoeder niet al leen laten. De oude vrouw zou het niet overleven Ze nemen afscheid. De jongen, de vader. Ze blijven in hetzelfde land, maar reizen naar twee ver schillende werelden. Werelden, die in Berlijn botsen. Iedere keer weer opnieuw stoot men er hier bovenop in allerlei aspecten van het leven in deze stad: in het Westen wordt de herbouw ge durfd, internationaal en met wes- sterse allure opgezet, een afreke ning niet alleen met de pompeuze Pruisen-stijl van het verleden, maar een uitdaging tevens aan het Oosten, waar de stenen wor den samengemetseld tot massieve monumentale bouwwerken „in dienst van het volk"; het Hansa- viertel tegenover de Stalin-allee; de felle lichtreclames in de weste- De „overioinningszuil", een vol strekt verouderd aandoend monu ment in West-Berlijn aan het be gin van de „Strasse der 17 Juni". De gidsen van het verkeersbureau in Berlijn vertellen de bezoekers niet zonder ironiedat „dit monu ment dateert uit de tijd, waarin Duitsland nog de gewoonte had een oorlog te winnen..." (1870). Dit is de nieuwe Kaiser Friedrich Gedachtniskirche. De Berlijners nonnen de toren van dit gebouw spottend de .fiielenboor". lijke sectoren tegenover de rode spandoeken aan de andere kant van de Brandenburger Tor; de gemuilkorfde kranten van de Pankow-regering tegenover de ongecensureerde, géén blad voor de mond nemende Westberlijnse pers. Zo kan nien doorgaan: ner gens is de botsing der ideologieën zo duidelijk gemarkeerd als in de ze stad. Zij is een „speerpunt" van het Westen en een reis waard West-Berlijn ligt daar als een voor het Oosten ondragelijke uitdaging. Men stelle zich de situatie eens omgekeerd voor. Een stad als laten we zeggen Utrecht met wijde omge ving is in handen van de Russen. Stel, dat zij deze

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5