Terneuzenaren tussen hoop en vrees Hofsteden en huizen ten prooi aan toekomstige havengebied r JCUNSGRONDEN": APART PROBLEEM VOOR SLUISKIL liiföBll „De scheidslijn werd gemarkeerd".... DINSDAGMORGEN, gisteren dus, is het in de Nieuw Neuzen-, de Willemskerk©- en de Vlooswïjkpolder onder Terneuzen zo on geveer van mond tot mond gegaan: „Ze zetten de lijn uit". „Ze" waren functionarissen van rijkswaterstaat; „de lijn" is de geprojecteerde grens tussen het gebied, dat straks aan sluis- en havenwerken ten offer zal vallen en de landbouwgronden, die inderdaad landbouwgronden zullen blijven. Die toekomstige scheidslijn tussen land en water wordt nu gemarkeerd door en kele simpele oranje driehoeken, bevestigd aan ruwhouten paal tjes, maar de poldersbewoners zien in die piketten, zoals rijks waterstaat deze merktekenen noemt, hun vermoedens bevestigd. In de brieven, die zij vorige week ontvingen en waarin hun werd aangezegd, dat er gronden afgestaan zullen moeten worden, werden de percelen kadastraal aangeduid. Maar absolute zeker heid had men daarmee nog niet. En die meent men thans wel te hebben, hoewel men bij rijkswaterstaat nog slechts spreekt van een „voorlopige taxatie". De gebroeders De Jonge van de hon derd en zeven jaar oude hoeve „Niet zonder zorgen" in de Nieuw Neuzen- polder denken daar anders over. „Wij moeten hier weg" dat weten zij heel zeker. Het is ongeveer hun enige zekerheid. Wat er verder moet ge beuren is een duistere zaak, waar met de officiële instanties nog wel menig woordje over gewisseld zal worden. Want eenvoudig is het niet. Van het bedrijft beheert de 59-jarige Cornells de Jonge 8 ha en zijn 51- jarlge broer Piet 34 ha. Er zal min der dan de helft overblijven en boven dien zullen woonhuis en schuren moeten verdwijnen. Elders opnieuw beginnen? „Dan krijg' j© domeingrond, in erfpacht daar kan straks één van mijn vijf zoons op boeren" licht de heer Pieter de Jonge toe. Van het familiebedrijf, begonnen door grootvader De Jonge in 1852, zou nog wel iets te versnip peren zijn geweest voor de kinderen, van wie drie zoons in ieder geval boer willen worden. Dat is nu uitge sloten. „De boerderij verdwijnt die pakken ze af", meent broer Cornelis laconiek, maar min of meer berus tend, vragend als het ware, voegt hij eraan toe: „Ze zullen je toch niet op de weg zetten Inkrasten worden minder De heer A. de Winter, sinds 1954 eigenaar van de hoeve „Repos ail- leurs" en buurman van de gebroeders De Jonge, valt met woonhuis en schuren net buiten de „grenslijn", maar van zijn 32 ha grond zal hij er 8 9 moeten missen. Dat wist hij sinds gistermorgen, toen de „vlagge tjes" waren uitgezet, zeiter voor dien had hij er alleen maar een ver moeden van. „En een bedrijf dat op 32 ha gebaseerd is, gaat met minder grond ook minder opleveren", ver klaart hij en geeft als zijn mening te kennen, dat er voor het rijk twee mogelijkheden zijn om hem schade loos te stellen: of in geld, of in grond. Maar de grond mag natuurlijk niet te ver van huis liggen, want dat is ook geen oplossing. Voor het overige ligt de zaak voor hem minder som- Jaap Reijn, de schilleman, die in de Willemskerkepolder een bedrijfje op bouwde, ml ook elders een heenko men moeten zoeken. Foto P.Z.C.) ber dan voor vele anderen; hij kan blijven wónen. „En wanneer straks de supertankers voor de deur liggen, wel dat kan best gezellig zijn", meent De Winter optimistisch. „Niet aan de stad denken" Maar lang niet iedereen kan nog enig blijk van optimisme geven en mevrouw Klaassen, bewoonster van een der arbeidershuizen in de Noord- hoek zeker niet. Hier is een twaalf tal woningen tot verdwijnen ge doemd en dat van de familie Klaassen is er één van. „Vijf jaar geleden ge bouwd", vertelt mevrouw Klaassen en toont vol trots en ongevraagd haar huis. Sinds haar huwelijk, een tiental jaren geleden, woont zij al in deze polders. De vorige woning ging verlo ren bij de ramp van '53 en sinds vijf jaar waren zij en haar man, een transportarbeider, bijzonder gelukkig met deze propere woning, die boven dien het voordeel van een lapje grond oplevert. „Groenten hoef ik nu nooit te kopen voor de kinderen is het hier buiten heerlijk gezond en ik moet echt niet aan de stad denken", verklaarde zij, kennelijk al terneer geslagen bij de gedachte alleen al. Wat er zal gebeuren? Ze weet het niet. Niemand weet het nog. In de schaduw van een rijk blader dak ligt de oprijlaan naar de hoeve VlooswijkEen nieuwe, twee jaar geleden gebouwde boerderij in de VloosWijkpoïdêr, gelegen in het toe komstige havengebied van Terneu zen. Dit betekent, dat deze boerde rij afgebroken zal moéten worden. (Foto P.Z.C.) In een ongelukkig hoekje De schilleboer J. A. Reijm (29 jaar) evenmin. Hij woont juist in het on gelukkige hoekje van de Willemsker kepolder dat ten prooi valt aan de havenuitbreiding van Terneuzen. Zijn hele bedrijfje, bestaande uit een woonhuis, enkele kleine schuurtjes, stallen en andere opslagplaatsen, zal moeten verdwijnen. Tot gistermorgen had de heer Reijm nog een kleine hoop, dat z'n eigendommen misschien net buiten het tracé zouden vallen, maar die hoop werd genadeloos de bodem ingeslagen toen hij de mannen van rijkswaterstaat hét paaltje met de oranje driehoek op de dijk zag plaatsen. Zes jaar gelegen begon hij in de Willemskerkepolder een Idein be drijfje met een paar koebeestjes en een paard. Door heel hard te werken kon hij het in de afgelopen jaren uitbreiden tot 20 koeien en twee paar den. Successievelijk werden stallen en schuurtjes uitgebreid. Wat hij nu gaat doen? Hij heeft er nog geen flauw idee van. Bouwput in de boomgaard „De bouwput van de nieuwe zeesluis komt midden in onze boomgaard te liggen", zo vertelde de echtgenote van de heer J. A. Dees, Vlooswijkpolder P 41 d te Terneuzen. „En dat be tekent dat ook wij met ons hele heb ben en houden zullen moeten verdwij nen". De heer Dees boert samen met z'n schoonvader, de bijna 80-jarige L. Deij, op een gemengd bedrijf ter grootte van ongeveer drie gemeten. Tien jaar geleden lieten ze vlak over het leidingbruggetje, aan de oude weg naar Hoek, een splinternieuwe woning bouwen. Ten zuiden van hun woning hebben ze een bloeiende boomgaard. "Verder vier melkkoeien, twee paarden en nog wat kleinvee. Zij hebben er nog niet 't minste idee van wat er nu straks zal moeten ge beuren. Natuurlijk willen ze wel graag 'n ander bedrijf hebben, maar de vraag is, hoe komen ze zo vlug aan andere gronden en plaatsen waar ze het vee Kunnen onderbrengen? „We zijn wel benieuwd wat ze nu pre cies met ons voor hebben", aldus me vrouw Dees. „Je krijgt misschien wel goed voor je eigenuommen betaald, maar daar gaat het niet direet om. Hier hebben we ons bedrijf en van de opbrengst daarvan leven we, maar dat houdt op als we niet op een ander bedrijf kunnen beginnen." A. Guiljam: „Ik weet niet waar ik aan toe ben"... De hofstede van de gebroeders De Jonge in de Nieuw Neuzenpolder is honderd en zeven jaar oud. Z6 lang ook heeft het geslacht De Jonge er geboerd, maar daar zal nu een ein de aan komen. De zoons van de heer P. de Jonge zullen elders een onder komen moeten vinden, wamt de hof stede moet verdwijnen, nier komt het nieuwe havengebied van Terneuzen. (Foto P.Z.C.) Afwachten hst parool De hofstede „Vlooswijk" in de gelijk namige polder is zegge en schrijve twee jaar „oud". Een gloednieuw, mo dern opgetrokken woning, ruime schuren en een royaal bedrijf, waar op de nog jeugdige 28-jarige Maar ten Dieleman boert. Hij heeft „Het Hof Vlooswijk" in pacht van zijn va der en woont er samen met zijn vrouw. Ook hij kreeg een brief van rijkswaterstaat. „Vlooswijk" zal móe ten verdwijnen. Wat dan? Afwachten. Afwachten, dét is op het ogenblik het parool in die polders rond Ter neuzen. Voor de boeren zowel als de arbeiders, voor een Dieleman zowel als voor een Guiljan A., loon- dorser in de Vlooswijkpolder, met 2 ha grond van rijkswaterstaat in paeht. „Verleden jaar werd er al geboord, 12 meter diep. Dat doen ze niet voor een weg en ik zag het dan ook al aankomen". Wat er zal gebeuren? „Ik weet niet waar ik aan toe ben", aldus Guiljan, aldus al die anderen, die dus iu de loop van de volgende week, te beginnen de tweede juni, stuk voor stuk aan bod zullen komen om in Terneazen ten overstaan van rijkswaterstaatsfunctionarissen hun bezwaren, wensen en verlangens ken baar te maken. Velen van hen zien in, dat de huidige ontwikkeling onmoge lijk is tegen te houden, dat het voor Terneuzen en omgeving een levens belang is om havens en kanaal aan te passen aan de tijdsomstandighe den, maar tochZij weten nu wat er voor hen op het spel staat, wat er aan erf en goed verloren zal gaan en vanzelfsprekend is nu de. brandende vraag: „Wal zal daar straks tegen over worden gesteld?" Rijkswaterstaat: „Er is nog niets definitief" IN TEGENSTELLING tot het gebied rond Terneuzen, waar gistermorgen het toekomstige havengebied gemarkeerd werd, staat er voor Sluiskil waar de kanaalverbetering een ingrij pende verandering zal brengen nog niets vast. Er zijn wel diverse plannen, maar daar zijn nog alle mogelijke varianten op mogelijk en op het ogenblik is men er zelfs nog niet zo ver, dat er een afgerond plan voor gelegd kan worden aan de Bel gen. En dat is een vereiste, want die hebben zoals bekend mede een stem in het kapittel, zo vernamen wij van de zijde van rijkswaterstaat. Niettemin is men er in Sluiskil van overtuigd, dat er aan de westelijke zijde van het kanaal rond 130 huizen zullen moeten verdwijnen en uit de bevolking is intussen al een comité opgericht dat met rijkswaterstaat onderhandelingen heeft aangeknoopt om tot een gunstige schadevergoe ding te komen. En bovenal om te weten te komen, waar men aan toe j is wat er inderdaad zal moeten verdwijnen. In de kwestie van de schadevergoe ding speelt de factor van de „cijns- gronden" een rol. Bij de aanleg van het kanaal in 1830 gaf het rijk gronden in erfpacht uit onder de voorwaarde, dat die gronden zo no dig op een termijn van drie of zes maanden teruggevorderd zonden kunnen worden. Met als bijkomende bepaling, dat het afbreken van panden zonder enige aanspraak op vergoeding zou moeten gebeuren. Zuiver juridisch gezien zon het in Sluiskil straks dus kunnen gebeu ren, dat rijkswaterstaat zegt: „Ver dwijn, sloop en betaal" Zo ver is het nog niet, maar van zelfsprekend heerst er in Sluiskil be zorgdheid en vandaar, dat belang hebbenden een comité samenstelden, dat overigens ook op de bres staat voor degenen, die normaal gronden in eigendom hebben en voor wie de De plannen voor kanaalverbreding in Sluiskil zijn nog lang niet defini tief, m,aar dé inwoners zijn er van overtuigd, dat onder meer deze pan den aan de westelijke oever zullen moeten verdwijnen. Indien dit inderdaad het geval zal zijn, zal Sluiskil mettertijd een heel andere aanblik krijgen! (Foto P.Z.C.) „cijns-clausule" dus niet geldt. Ook in Sluiskil wil men dus graag weten waar men aan toe is en vooral of er bij ontruiming van een groot aan tal panden, waaronder ook zaken- panden, in Sluiskil zelf voldoende tigingsmogelijkheden zullen ko men. „Wij zijn niet afkeurig van de kanaalplannen, maar wij wensen wel, dat er rekening wordt gehouden met de mensen, die erdoor gedupeerd ra ken", aldus de secretaris van het comité, de heer J. Bleijenberg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5