NIEUWS UIT DE KERKEN t 4food will Tekko Taks duikt in het verleden Het kleine kerseboompje kreeg voetjes ZATERDAG 23 MEI 1959 PROVINCIALE ZE BÜW8B COURANT was zó mooizo verschrikkelijk mooi, dat kleine kerseboompje, dat alles en iedereen om haar heen ?ijn adem inhield. Haar groene blaadjes waren bijna doorzichtig, haar takjes waren als een half-open parasol rond haar verdeeld en haar rose bloesem was de mooiste die ooit aan een klein kerseboompje gebloeid heeft. Vogels streken in de bomen rondom haar neer, want ze durfden haar zélf niet lastig te vallen, het paard stond met een gestrékte hals en grote dromerige ogen de héle dag bij haar te waken alsof hij bang was dat iemand dat moois aan zou raken. En zelfs het varken dat nooit zoveel oog had voor mooie dingen, keek af en toe goedkeurend omhoog, trHet is het mooi ste wat we ooit hebben gezien", koerden de duiven en dat meenden ze echt. Maar denk na niet dat dat kleine kerseboompje blij was met al die vriendelijke woorden en die grote be wonderende ogen. O, nee. De hele dag stond ze in zichzelf te mopperen. „Wie ziet me nou Een paard, een stel koeien, varkens, vo- BoehTegen de avond kwam het paard terug en ja, op zijn rug droeg hij twee voetjes van kersen hout. Hoe en waar hij ze gekregen had, zei hij niet, maar het was een lange en moeilijke tocht geweest want hij hijgde ervan. „Als- grond. Klep klep sloegen de kersehouten voetjes tegen haar stammetje en daar ging ze. Zonder ook maar één keer om te kijken naar het paard, de koeien, het var ken of de vogels huppelde me los. Ik heb voetjes uit het bos". ze weg, zó vlug dat ze al een paar minuten later als een rose wolkje verdwenen was tussen de stammen van andere bomen die waar schuwend ruisten doe het niet. Doe het niet „Heerlijk, heerlijkruiste het kerseboompje en ze danste verder en verder op de maat van haar twee voetjes. „Nu naar het mid den van de wereld, waar iedereen me zien kan". Ze liep en liep maar; de maan en de sterren die aan de he mel kwamen, knipperden verbaasd met hun lichtje toen ze haar zagen. Nachtvogels gingen voor haar opzij en mensen die er Daar buiten vliegt een vlindertje Maar ik zit in de klas. O, stel je voor, dat ik daar vloog, dat ik die vlinder was! Geen sommen meer, geen boek, geen bord, niet zitten in een klas. Ik danste maar, ik vloog maar door als ik die vlinder was. En 's avonds koos ik dan een bloem, waarin ik slapen kon. Maar verder weer de wereld in zo gauw de dag begon. O, kijk die domme vlinder nou! Nu vliegt ze in de klas. Dat had ik zeker niet gedaan als ik die vlinder was! Maar ja, wat weet een vlinder nou? Haar hoofdje is zo klein. Ik ruil maar liever niet. Ik zou zo dom niet willen zijn. Mies Bouhuys. „Zzzzzzzzzz", deed de wind en daar lag ze met al haar .rose en groene blaadjes en bloesems om zich heen. „Haha", lachte de wind, „dat komt ervan als bomen niet vast op hun plekje blijven staan Het boompje probeerde overeind te komen, maar 't gels en verder Niemand Is dat eerlijk Een boom' ,5. pje dat zo mooi is Dat Hs zou midden in de wereld moeten staan op een hoge berg, zodat iedereen kon zien dat ik de allermooiste ben. Waarom heb ik geen voeten zoals het paard, geen pootjes als de varkens Geen vleugels als de vo- i£ gels Waarom, o, waarom moet ik hier blijven staan?" i£ Haar blaadjes ritselden on- tevreden en af en toe droop een traan van haar rose blaadjes omlaag. „Boompje! Mooi boompje!", koerden de duiven die de hele dag om haar heen cirkelden, „wat is er boompje Zoiets moois als jij mag geen ver sje driet hebben „Voetjes, ik wil voetjes riep het boom- pje en het ruiste daarbij zo ongeduldig met haar tak- ken dat een paar rose bloe- sems als vlinders naar be- neden dwarrelden. „Maar boompje", zei het paard, „wat moet je met voetjes Als jij voetjes had zou je vast bij ons weglopen. En we willen je niet kwijt, boompje". „Maar ik wil jullie kwijt", fluisterde 't boompje zacht- jes en hardop zei ze tegen het paard, „als je zóveel van me houd, mag je me niets weigeren. Ik wil voetjes. Geef me voetjes Er stonden tranen in de ogen van het paard toen hij knikte. „Goed, ik zal voet- jes voor je gaan zoeken." Hij draaide zioh om en draafde weg in de richting van de bossen. „Denk je dat hij echt voetjes gaat halen f Denk je dat hij ze vinden zalf" vroeg het boompje J aan de duiven. „O ja, vast wel", koerden die, „het paard is zo knap ij! en hij kent zoveel bosmen- sp sen tovervrouwtjes en to- venaars, geheime holletjes en geheime kruiden. O ja, hij zal zeker voetjes bren- gen. Maar doe het niet, lief boompje. Doe het alsjeblieft niet. Blijf bij ons Het boompje zei niets meer, maar al haar bladeren en .-1; bloesems strekten zich uit naar de kant van het bos waar het paard nu moest zijn. Koekeroe, koerden de duiven ongerust, knor knor, J knorde het varken bij haar stam, fiet fiet, ga niet, zon- gen alle andere vogels en de ij! koeien schudden met hun koppen. „Niet dóen, niet doen. weg wilt gaan Weet je het héél héél zeker 1" „Ja", zei het kleine kerse boompje en ze bukte zich al voorover naar de voetjes. „Zoals je wilt", zuchtte het paard, „zeg me dan maar na „Grond en wortels laat „Grond en wortels, laat me los. Ik heb voetjes uit het bos", zei het kleine kerse boompje hem na. En op hetzelfde ogenblik liet de grond haar los en ook haar wortels gaven mee. Ze trok ze zélf zo maar uit de ogen omdat ze dachten dat ze droomden. Maar eentje was er die niet zo maar op zij ging. Dat was de wind. Eerst keek hij het eens even aan, maar toen vond hij het toch te dol. „Een boompje, dat zo maar be weegt, zonder dat de wind eraan te pas komt Wat moet dat Hij blies zijn wangen bol en rendo haar tegemoet op een pad waarvan het boom pje dacht dat het naar het midden van de wereld liep. stammetje kraakte en haar twee voet jes vielen klep klep op het pad. „O, help me toch", fluisterde ze tegen de nacht vogels en de dennebomen die zich nieuwsgierig over haar heenbogen. „Ik wil te rug, ik wil terug in de grond. Ik heb zo'n dorst en ik kan niet drinken. Ik wil zo graag staan, maar de grond houdt me niet vast. O, doe iets, doe toch iets!" Zo lag ze de hele nacht te huilen; de wind nam een he leboel van haar rose en groene blaadjes mee en wat er overbleef aan blaadjes en bloesems hing treurig naar ij! beneden omdat ze niet drin- ken kon. Toen werd het morgen; overal werden vogels wak- ker en begon het te ritselen en te roeren In de struiken. 4. Maar niemand keek naar dat verlepte boompje op het bospad. „Duiven, ik hoor duiven", zuchtte het boom- pje, „o, waren het- de dui- ven van thuis toch maar die ij! zoveel van me hielden". „Hier is ze, hier is ze", hoorde het boompje koeren f. en Ja, daar streken de dui- ven van thuis, die haar overal hadden gezocht, rond 4! haar neer. En onder haar dreunde de grond, want daar kwam ook het paard ij! gelopen. Niemand zei iets. Het boompje niet, het paard niet, dat haar op zijn rug 4! nam en ook niet de duiven Hi die mee terugvlogen naar huis. Het paard zette haar 4. in het gat waar ze gisteren zo blij uit weggesprongen was. jj. Ze voelde de vochtige grond dichtgaan rond haar voet- jes. Ja, de grond hield haar weer vast en gaf haar te drinken.. En toen de zon 'n eindje geklommen was en haar blaadjes en bloesems zich oprichtten, toen pas durfde het kleine kerse- ijj boompje het paard en al haar vriendjes aankijken. „Ik begrijp niet, waarom ik ooit bij jullie weg wilde", zei ze, „betere vrienden be- staan er op de wereld niet. Ik blijf altijd bij jullie. Al- tijd!" -js „Goed zo, boompje", knikte het paard, „goed zo" loei- den de koeien en „goed zo" floten alle vogels in de bo- men en de lucht. MIES BOUHUYS. Als de zomer in het land „En voor de kapellen ja- der zag vliegen. „Die heb „Waar is de vlinder nu komt wordt het lekker gers denkt Flop, die met ik nog niet, die moet ik Daar voelde hij wat op zijn warm en kunnen de vlin- een groot schepnet het veld vangen En toen begon 'n hoofd kriebelen... „Dat zal ders verschijnen. Ze laten, is ingetrokken om zijn vlin- wilde jacht. De vlinder 'm zijnnu kan hij niet nadat ze uit de pop gekro- derverzameling uit te brei- vloog hoog en toen weer meer ontsnappen". En wat pen zijn, hun vleugels heer- den. Flop heeft al een hele- laag. Hij vloog wat langza- er toen gebeurde zien jullie lijk drogen in de warme boel verschillende vlinders, mer en toen weer sneller, op het laatste plaatje. Het zon. „Fijn, honing eten en Ze staan netjes naast elk- terwijl Flop er achter aan lijkt wel of de vlinder Flop stuifmeel overbrengen aar in een doos met de na- holde. gevangen heeft, vinden jul- denken dan de vlinders. „En men erbij. Het leek wel of de vlinder lie nietnou, dat is me heerlijk mooi zijn voor de „Ja riep Flop, toen hij een spelletje met Flop ook een mop ij! toeristen". een prachtig gekleurde vlin- speelde. Flop stond stil. (Advertentie) HET GAS IN DE FLES Jubileum prof. Bakhuizen van den Brink Prof. dr. J. N. Bakhuizen van den Brink, hoogleraar in de theologie aan de rijksuniversiteit te Leiden, zal op 1 juni zijn zilveren jubileum als hoog leraar vieren. De jubilaris werd 25 mei 1896 te Joure geboren. Hij be zocht het christelijk gymnasium te Utrecht en studeerde aan de Leidse universiteit en ook te Parijs. Hij werd op 8 augustus 1920 te Nieuw-Dord- recht in het predikambt bevestigd. Op 1 juni 1934 inaugureerde hij aan de Leidse universiteit met een rede over: „Incarnatie en verlossing bij Ire- naeus". Prof. Bakhuizen van den Brink volgde in Leiden wijlen prof. dr. A. Eekhof op als hoogleraar in de geschiedenis van het christendom en de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. In 1923 promoveerde hij te Leiden tot doctor in de theolo gie op een proefschrift getiteld: „De oud-christelijlce monumenten var. Ephesus, een epigrafische studie". De jubilaris heeft in de Hervormde Kerk naam gemaakt als man van de litur gische beweging. Hij was voorzittei van de liturgische vereniging, heeft zitting in de raad voor kerk en pers BINNENVERINGBED SCHUIMRUBBERBED en in het instituut voor religieuze en kerkelijke kunst, terwijl hij vóorzit- ter is van het diaconessenhuis te Lói- den. In Drente richtte hij de verenl. ging tot geestelijke en maatschap pelijke zorg op. Voorts is hij voorzit ter van de architectenraad van de B.N.A. Van zijn hand zijn tal van ge schriften verschenen. Prof. Bakhuizen van den Brink is lid van de konink lijke Nederlandse akademie van we tenschappen en ere-doctor van de uni versiteit van St. Andrews in Schot land. Dr. W. H. Weeda De vroegere predikant der Ned. Herv. Gemeente te Oosterland, dr. W. H. Weeda, thans woonachtig als emeritus predikant te Bussum, herdacht op 17 mei 1.1. het feit, dat het zestig jaar geleden was dat hij te Utrecht promo veerde tot doctor in de godgeleerd heid. Zijn proefschrift was: „Jozef Butler als zedekundige beschouwd en gewaardeerd". Dr. Weeda werd in 1899 kandidaat in Groningen en het daaropvolgende jaar bevestigd als predikant der Ned. Herv. Gemeente te Cadzand. In 1908 kwam hij naar Oos terland. In 1943 legde hij op 71 jarige leeftijd zijn predikambt neer. Hij was o.m. iid van het Zeeuws Genootschap van Wetenschappen. NED. HERV. KERK. Beroepen te Amsterdam (Willem de Zwijgerkerkgemeente a) dr. J. H. •van Beusekom te Breskens; te Klazi- naveen (toez.) W. van Hoogevest te Nieuw-Leusenden Hulst. Aangenomen naar Schalkwijk (toez.) Chr. S. Verwoert te Rhenen. GEREFKERKEN. Beroepen te Bergum R. Petersen te Oude Mirdum. Aangenomen naar Klazinaveen (tweede pred. plaats) Joh. Dijkstra te Schermerhorn. HOOG EN LAAG WATER nap nap nap nap uur meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 2.48 2.40 15.16 2.32 9.21 2.21 21.46 2.17 Terneuzen 3.19 2.54 15.51 2.46 9.57 2.36 22.21 2.32 Hansweert 4.13 2.60 16.44 2.52 10.32 2.51 22.57 2.47 Zierikzee 4.22 1.73 16.51 1.70 9.52 1.64 22.16 1.68 Wemeldinge 4.44 2.00 17.15 1.96 10.12 1.93 22.42 1.96 25 mei. nap nap nap nap uur meter uur meter uur meter uur meter Vlissingen 3.37 2.39 16.05 2.28 10.06 2.11 22.40 2.19 Terneuzen 4.07 2.53 16.39 2.42 10.41 2.26 23.14 2.34 Hansweert 5.01 2.58 17.29 2.50 11.18 2.41 23.48 2.49 Zierikzee 5.09 1.72 17.37 1.59 10.41 1.58 23.09 1.73 Wemeldinge 5.32 1.98 18.03 1.85 11.01 1.86 23.35 2.01 1. Goed geluimd boog Tekko zich over zijn rozenstruiken. En waarom niet? De lucht was strak blauw, het zon netje scheen mild en onze vriend had zijn belasting biljet geheel voldaan. „Heerlijk dat tuinieren!" mompelde hij tussen een paar pufjes aan zijn meer schuimen pijp door. „Er gaat toch maar niets boven een rustig renteniersbe- staan. Dat knoeien in zo'n simpel stukje tuin nu bij voorbeeld geeft niet alleen vreugde, maar maakt de mens bovendien rustig. Wat geeft per slot al dat gejacht naar avonturen? Niets im mers, helemaal niets. Nee, mijn tuin is mijn domein en hier ben ik een tevreden en gelukkig wezen!" Al pratend had onze vriend een lange rozentak or gebo gen, teneinde die met raffia op te binden. „Hé, waar heb ik dat spul nu?" mompelde hij en zocht met zijn hand in zijn zak. Floep 1 -mm Daar glipte de tak hem plotseling door de vin gers en zwiepte met zo'n kracht terug dat een van de doorns diep. In het vlees yan zijn oor sloeg en dit bijna meenam. „Oei!" loeide Tek ko. „Dat ongelukkige ding ook!" LEZERS SCHRIJVEN Tamboers- en pijperskorps „Irene" te Terneuzen Reeds verschillende keren hebben wij ook dit voorjaar weer kunnen genie ten van de vrolijke tonen van het Tamboers- en Pijperkorps „Irene", dat volgend jaar 10 jaar bestaat Ondanks de vrplijke tonen heb lk toch steeds medelijden met deze in doorsnee jonge muzikantjes. Gekleed in hun witte uniformen met groene bies, hebben deze jongens echter veel te lijden van de kou, vooral bij guur weer zoals b.v. op 30 april j.l, staan ze te bibberen van de kou. Zou het niet mogelijk zijn, dat ook hier de bevolking van Terneuzen eens een handje toestak, om voor deze jon gens een bedrag bijeen te brengen waarvan voor deze jongens, een kledingstuk kan worden gekooht, dat bij guur weer over hun uniformen kan worden gedragen (blazer e.d.) Deze jongens zouden U er zeker dankbaar voor zijn en vyjj kunnen dan ook bij kou genieten van bun vrolijke tonen. Koukleum.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9