(£sso) GAS jeebless Het verhaal van een jonge vriendelijke krant Tekko Taks duikt in het verleden Er zijn flessen en FLESSEN ZATERDAG 16 MEI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSECOURANT 17 Horizontaal: 1 zijaanzicht; 6 varken tje; 7 ochtendgloren; 11 voorzetsel; 12 uitroep; 13 te voren, afk.; 14 en anderen, afk.; 15 Alg. Transport On- dern., afk.; 17 woud; 19 al onze te lefoonlijnen; 21 insect; 22 pin waar op een roeiriem rust. Verticaal: 1 deel; 2 chef v. d. ltell- ners; 3 bep. Europeaan; 4 sneeuw- hut; 5 uiting van plezier; 7 bep. zangstuk; 8 gebaar; 9 heiligenafbeel- ding; 10 manier; 15 Directeur K.L. M.; 16 of; 17 serviesdeel; 18 vlug; 20 schaap. V-P, lik deed de brievenbus en boem, daar viel de krant K op de mat. „Zeg, kun jij niet wat uitkijken?", vroeg een verontwaardigd stemmetje. ,JDat komt maar binnenvallen, dat ploft maar neer. Oa eens wat opzij. Je ruikt naar goedkoop papier en inkt". De krant, die nog een heel jonge vriendelijke krant was, keek verschrikt opzij. Naast hem lag een licht blauw envelopje, dat ritselde van boosheid. ,fNeemt U mij niet kwalijk. Ik ben de krant. Ik toord ook maar gestuurd", zei hij verlegen. „Ja, en ik ben een visite kaartje op geschept papier, en je zou horen te weten dat een krant daarvoor opzij moet gaan." „Neemt U met niet kwa lijk", zei. de krant weer, „maar ik wist het echt niet. Ik ben vannacht pas ge maakt, ziet U." „Daarom juist", siste het visitekaartje nijdig, „omdat je niets of niemand bent; alleen maar een log stuk papier dat morgen weer vergeten is, juist daarom moet je uitkijken." „Ben ik morgen weer ver geten?", vroeg de krant en hij voelde zich opeens niet zichzelf. „Ze hebben voor me gezongen, ze lezen me, ze kijken plaatjes en ze la chen af en toe om me. Dat blauwe kaartje, dat nu al op haar zilveren blaadje ligt, weet er niets van. Het is heerlijk om een krant te zijn." Ritselend van plezier liet hij zich opvouwen. Toen werd het nacht. Een kleine muis tripte door de kamer en riep haar vriendinnetjes toen ze de krant vond. Ze kropen er met zijn allen in en speelden verstoppertje. De krant moest zachtjes la chen. Al die muizenpootjes kriebelden hem, maar hij vond het heerlijk om een muizendoolhof te zijn. „Als jeblieft", zei hij tegen zich zelf, „spelen ze verstopper tje in een visitekaartje? Nee. Maar wel in mij!" De volgende morgen, toen de muizen verdwenen wa ren, werd hij wel een beet je bang, want buiten op straat reden vuilniswagens voorbij en telkens als dat gebeurde ritselde het visite kaartje op het zilveren blaadje -even. Het jongetje van de vorige dag kwam Vri endjes Waar ik ga of waar ik sta, ik ben nooit alleen. Ik heb heel de wereld rond vriendjes om me heen. De bloemen en de vogels, de bomen van het bos, vriendjes, allemaal vriendjes. Ik laat ze nooit meer los. En als dan het voorjaar komt en 't is eindelijk mei, krijg ik er, o, zeker wel duizend vriendjes bij. In de bomen fluitertjes, eendjes in 't plantsoen, vlinders en libelletjes, kikkers in het groen. Ben je arm of ben je rijk, ben je groot of klein, iedereen, ook jij en ik mag hun vriendje zijn. de kamer in en pakte de krant. „Nu", dacht de krant, „nu gebeurt het! Maar er gebeurde niets naars. Het jongetje begon hem te vouwen, heel handig en heel vlug. En toen dat klaar was zette hij de krant op zijn hoofd. „Een hoed", dacht de krant, „ik ben op eens een hoed geworden!" Het jongetje nam een vlag en toen ze samen buiten kwamen, begreep de krant dat hij geen gewone hoed maar een feesthoed was. Hij mocht meelopen in een optocht van nog veel meer vlaggen en feesthoeden. De krant straalde van trots en telkens als hij op en neer huppelde op de maat van de muziek, die je overal hoorde, dacht hij aan het blauwe visitekaartje, dat heel stil op haar zilveren blaadje lag. „Wat is het toch heerlijk om een krant te zijn", zei hij, „niemand ziet het feest en de vlaggen zo goed als ik". Maar tegen de middag ging het wat waaien en opeens vloog de krant van het hoofd van het jongetje; Hij ritselde een heleboel straten door en was al bang dat hij onderweg door een vuilnis wagen zou worden opge pikt, toen een ander jonge tje hem vond. Ook dit jongetje had hele handige vlugge vingers. Hij vouwde en vouwde en toen zette hij de krant als een bootje op het water. ,JSen bootje, ik ben opeens een bootje", zei de krant tegen zichzelf, „nu zal ik nog veel meer van de wereld zien." Hij deinde op de golfjes, lachte als een hoge golf hem even optilde en zwaai de naar alles en iedereen die hij tegenkwam. Een kikker sprong aan boord en reisde een eindje mee. Hij zat te kwaken van plezier en de krant moest ver schrikkelijk lachen om zijn gékke liedjes. „Wat ik niet allemaal mee maak", zei hij tegen zich zelf, „denk toch eens aan dat blauwe juffertje thuis!" Hij was zo'n vrolijke sterke krant dat hij helemaal de zee haalde. Daar werd het natuurlijk wel een beetje eenzaam, maar tegelijk begreep de krant dat dit toch wel het mooiste was wat een krant kon overkomen. En op een goeie dag liep hij binnen op een vreemd strand in een onbekend land. Een heel klein jongetje raapte hem op en bekeek vrolijk de plaat jes. En nog was het niet afgelopen met het heerlijke leven van de krant. (Advertentie) (Advertentie) BINNSNVERINGBED SCHUIMRUBBERBED meer zo nieuw en vrolijk. „Jazeker", ritselde ze weer, „o, ja, misschien gebruiken ze je nog om schillen in te doen. Maar daarmee houdt het toch wel op. Jij eindigt op de vuilniskar." „En U?", vroeg de krant. „Ik?", vroeg het kaartje, „Ik zal nog weken lang op een zilveren blaadje liggen of misschien op de spiegel mogen zitten. En daarna word ik in een doosje ge legd. In een mooi doosje met dingen die de mensen bewaren en telkens als ze mij weer terugzien glimla chen ze en zeggen: „O, ja, weet je nog wel?" De krant voelde hoe alle vrolijkheid uit zijn bladen verdween. Dat blauwe visi tekaartje zou het heus wel weten. En och, hij had de mensen ook zo graag om hem zien glimlachen. „Kijk", zei hij even later tegen zichzelf, „daar komen ze. Daar komen de men sen." Een klein jongetje raapte hem van de mat op en bracht de krant naar zijn vader. Hij huppelde er een beetje bij en dat maakte ook de krant weer wat vro lijker. „Hooi# eens, hoor eens", zei hij, „het Jongetje zingt een liedje voor je". „De krant, de krant", zong het jongetje, „en ik mag plaatjes kijken!" Nou, dat was toch al een heleboel, vond de krant, „iemand die zo maar een liedje voor je zong. De vader ging lezen, het jongetje mocht plaatjes kijken en af en toe las de oader de moeder die ook in de kamer zatwat voor. „Nou, is dat niet een hele boel?", vroeg de krant aan Flop was een ijverig student. Sinds enkele weken werkte Flop hard aan een taak zelfstudie schilderen. Hii wilde kunstschilder worden. „Het wordt nu tijd dat ik geld ga verdie nen, want dat niets doen begint mij danig te vervelen", had hij gezegd. Flop vorderde gestadig en werkte net handboek bladzijde voor bladzijde door. Toen kwam hij aan het hoofdstuk: Figuurtekenen. Het begon zo: Het model plaatst U op ongeveer zes pas afstand van het doek en U begint te schilderen... Flip werd het model en Flop begon te schilderen. Maar Flip kon het nog niet zo vlug. De benen en de romp stonden er na twee uur op. Nu het hoofd nog. Flip ondertussen was het staan in die on prettige houding moe geworden. „Ik IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIM ga zitten", dacht hij. „Flop moet maar zien wat hij er van maakt... ik ben doodmoe!" En Flop maakte er wat van. Hij was zó druk aan het werk, dat hij niet eens in de gaten had, wat hij verkeerd deed. Jullie wel? Nou, en Flip ook... „Wat is dó,t voor kunstwerk... ik heb mijn hoofd toch niet onder mijn arm! Bah! Jij bent me ook een kunstenaar hoor! 93 Vliegensvlug krabbelde onze vriend overeind en zag nog net hoe zijn aan vallei- met een „kloeiiing!" plat op zijn buik op de grond te recht kwam, waar hij ver suft naar adem bleef liggen happen. Verbouwereerd keek Tekko om zich heen. Waar moest hij zo gauw naar toe? Tijd om weg te lopen had hij niet, want de Ghoot was niet bewusteloos. Kijk maar. er begon zowaar al weei leven in die vent te komen Dan viel Tekko's blik ge lukkig op een dure grote Romeinse vaas die dicht in zijn nabijheid stond. Zou 't gaan, zonder dat mooie ding omver t.e gooien? flet moest, het was zijn enige kans deel even maai mat Tekko de afstand met de ogen, dan zette hij krachtig af en liet zich be hendig door de nauwe opening van de hals ln de vaas glijden. Nu verder stil zijn. De Ghoot was intussen ook alweer op de been ge komen en keek lodderig om zich heen. Waar was die Taksius opeens gebleven?. Die deksel se kerel had ook altijd wat anders! Esso Gas Hessen bevatten gegarandeerd 13 kg veilig butaangas. Heus... met Esso bent U beter uit. Vakkundige voorlichting en volledige service door ervaren depothouders. HET GAS IN DE FLES KERKNIEUWS NED. HERV. KERK Beroepen te Oosternijkerk W. J. burggraaf kand. te Bozum. Bedankt voor Ameide en Tienhoven A. den Hartogh te Amersfoort. GEREF. KERKEN Beroepen te Numansdorp P. C. Ia de Jager te Raamsdonk. Beroepen te Wormerveer (tweede maal) A. Prins te Winssum. EXAMENS De classis Sadskanaal heeft praepa- ratoir geëxamineerd en beroepbaar verklaard de heer J. Noordhoff, kand. te Wildervank, de classis Middel burg de heer J. Tevel kand. te Mid delburg en de classis Zaandam de heer W. Molenaar kand. te Wormer, die allen terstond beroepbaar zijn. BAPTISTEN GEMEENTEN Beroepen te Coevorden Th. van der Laan kand. te Stadskanaal. Bedankt voor Aagtekerke K. de Gier te Den Haag. In de rivier te Tolten in Chili zijn vijftien mensen verdronken door het om slaan van een boot. Vijf Inzitenden kon den zich zwemmend redden. Sydney Bechet (dichter van de jazz) overleden De Amerikaanse jazz-musïcus Syd ney Bechet Is donderdag in zijn villa in Parijs, waar hij de afgelopen tien jaar heeft gewoond, overleden. Be chet, die door zijn vereerders ,de dichter van de jazz' werd genoemd, stierf op zijn 62ste verjaardag. Sydney Bechet was een Amerikaanse neger, opgegroeid in de legendari sche jazzwijk Storyville in New Or leans. Na een loopbaan in Amerika, waar hij o.a. met Louis Armstrong speelde, kwam hij na de oorlog naar Frankrijk. Hij had er zijn eigen band. Op zijn tournees bezocht hij ook Ne derland. Hij speelde saxofoon en kla rinet. Volgens zijn vrienden leed hij aan keel- en borstkanker. Ter nagedachtenis van de Britse majoor Francis Edward Foley, die voor de Tweede Wereldoorlog bij de paspoortcontrole in Berlijn werk zaam was en in die functie duizenden joden aan de greep der nazi's hielp ontsnappen, zal bij gelegenheid van de eerste verjaardag van zijn over lijden in juni in Israël een bos wor den geplant. HOOG EN LAAG WATER 17 mei. Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge 18 mei. Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge 19 mei. Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge -!• nap uur meter 9.04 1.50 9.27 1.68 9.51 1.84 9.57 1.27 10.23 1.44 nap uur meter 10.15 1.57 11.13 1.36 11.37 1.55 nap uur meter 11.18 1.69 11.45 1.86 12.20 2.01 12.27 1.46 0.08 1.33 nap uur meter 21.27 1.43 21.55 1.61 22.11 1.75 22.20 1.00 23.51 1.18 nap uur meter 22.38 1.53 23.07 1.70 23.28 1.85 -I- nap uur meter 23.38 1.74 nap uur meter 2.41 1.71 3.01 1.88 3.28 2.01 3.27 1.54 3.29 1.74 nap uur meter 4.04 1.79 4.25 1.95 4.51 2.09 4.37 1.58 4.50 1.81 5.37 2.05 6.07 2.19 5.47 1.66 6.01 1.94 nap uur meter 15.16 1.34 15.37 1.51 16.05 1.64 16.11 1.21 16.16 1.39 nap uur meter 16.36 1.44 16.58 1.60 17.27 1.74 17.20 1.30 17.36 1.51 5 nap uur meter 17.35 1.58 18.02 1.74 18.33 1.88 18.15 1.42 18.36 1.67 EVEN NADENKEN De jongens vonden hem zo ff iets bijzonder dat hij een kastje werd gezet, achter een glazen plaat. En daar ff staat hij nu en laat zich bekijken. „Dat is nog eens ff wat anders dan in een doos met dingetjes, zoals dat H blauwe kaartje," lachen zijn letters. §f MIES BOUHUYS 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 19