MICH ELIN
Schiermonnikogers visten in 18de
eeuw met 60 schuiten op oesters
Drie Nederlandse kikkers naar
Amerika
Méér KILOMETERS
SOEPEL
VEILIG
RUSLAND TELT SIMS 1939
U MILJOEN MENSEN MEER
HERCULANEUM WORDT UIT
DIKKE LAAG UVA GEGRAVEN
WOENSDAG 13 MEI 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COU RANT
13
NIET ALLEEN OESTERVISSERIJ IN ZEELAND
In 1781 werd oestervisserij door de
Staten in de Zuiderzee verboden
Wie van oesters, oesterteelt en oestervangst spreekt, denkt in onze
tijd allereerst aan Zeeland, maar niet aan de Waddeneilanden en
aan de Friese kust. In elk geval zou niemand op de gedachte komen,
dat twee eeuwen geleden de oestervisserij op Schiermonnikoog zo druk
ibeoefend werd. dat meer dan zestig schepen er aan deelnamen en dat
de eilanders zelfs een deel van hun vangsten naar Hamburg vervoer
den. Weliswaar vonden wij hier en daar langs de Waddenkust de her
innering aan het vissen op oesters lang geleden nog niet geheel
uitgestorven, maar dat deze economisch zoveel te betekenen had, dat
er in een 18de eeuws werk een uitvoerige beschrijving aan gewijd
wordt, daarvan weet niemand meer iets.
In de „lijst van scheepsgoederen en
vistuig", op 19 mei 1826 verkocht
door de weduwe van Einte Jans van
der Zee te Wierum, worden oester
beugels vermeld. Toen wij aan G. S.
van der Zee te Moddergat vroegen
wat dat voor beugels waren, was zijn
antwoord, dat hij deze „trijehoekige
bugels" wel eens gezien had. Dat
vissers uit die omgeving in de vorige
eeuw inderdaad op oesters visten,
was ons al gebleken uit de medede
ling, dat op 4 december 1863 op de
Holwerder Oosterpolder-zeedijk ge
strand was een oesterschip, schipper
Hendrik Buis, van Zoutkamp. En
bood P. Riewiersma op de hoek van
de Kleine Hoogstraat te Leeuwarden
blijkens een advertentie in de Leeu
warder Courant van 8 januari 1783
geen „Zoutkamper oesters" aan?
V..
door
S. J. van der Molen
Maar een relatie met het eiland
Schiermonnikoog bleek ons eerst uit
het boek van mr. R. Paludanus, Oud
heid- en natuurkundige verhandelin
gen meestal betreklyk te Westvries
land (Leyden, 1776),. waarin een
hoofdstuk voorkomt, getiteld „Berich
omtrent de zoogenaemde Texelsche
oesters". Bij lezing daarvan komt er
plotseling een heel stuk Friese vis
serijgeschiedenis naar voren, dat men
daar zeker niet zou verwachten en
dat dan ook tot dusverre in Friese
publikaties onopgemerkt is gebleven.
Een hele vloot
Paludanus nu, getroffen door dé grote
betekenis van de oestervisserij voor
de. Texelaars, vond het feit, dat „het
vinden en verzenden van de zooge
naemde Texelsche Oesters,, een voort
brengsel van ons lieve Vaderland aen
eenigen in ons gezegend Nederland
een behoorlylt bestaen" geeft, de
moeite van een beschrijving waard.
Wij kunnen hem er niet anders dan
dankbaar voor zijn, temeer, daar de
schrijver steunt op de mededelingen
van deskundigen „en in hun eigen
beroep geloofwaardige menschen",
overigens wel een voorwaarde voor
wie zich in de ingewikkelde materie
van de zeevisserij, haar methoden en
historie wil verdiepen. Paludanus be
richt, dat de Texelaars in zijn tijd
jaarlijks er met ruim zestig schuiten
op uitgaan „om Oesters te vinden",
de kleinere scheepjes, die meegaan,
niet meegerekend. „Geen minder ge
tal steekt tot dat zelfde einde alle
jaren van Schiermunnikoog in Zee",
terwijl de Zoutkampers met 25 sche
pen uitvaren. Op de andere Noordzee-
eilanden zijn er maar weinigen, die
van de oestervisserij hun werk ma
ken, weet hij.
De Texelaars zoeken het overgro
te deel van het jaar oesters: van
het laatst van februari of het be
ging van maart tot november. Zij
„zoeken" inderdaad: met de hand
of met de klauw (een soort hark)
rapen ze de oesters van de waard-
gronden en banken op, waarbij ze
heuplaarzen (hozen) of houten
plankjes (waterborden) dragen.
Met een trog slepend over de bo
dem worden de oesters verzameld
en op een hoop (de bol) bij elkaar
gelegd. Van netten of korren ma
ken ze maar weinig gebruik. Dat
doen wél de Schiermonnikogers en
Zoutkampers, zegt de schrijver,
die er echter op wijst, dat deze
methode toen pas ongeveer veertig
jaar in gebruik was, Zij was
nog betrekkelijk nieuw.
Kor of beugel
naemd. Om deze kous is het eena
eind van het touw gesplitst, het
welke men den sleeper noemt, dat
doorgaens van een duim diameter
is. Op of aen dezen sleeper heeft
men een dun touw, de borg ge-
naemd, waervan wij straks het
gebruik zullen melden. Aen het
boveneinde der Kor, daer de stan
gen by eikanderen komen, en dus
onder den ring, is het eene eind
van het touw de aenhaler ge-
naemd, door middel van een door
getrokken lus of oog aen beide de
staven vastgehecht. Dit touw
wordt dik genoeg gerekend, als
het maer zo sterk is, dat twee
Mannen nie in staet zyn, om het
aen stukken te trekken".
Aan het andere eind van de aanha-
ler heeft men een boei, terwijl de
meesten ook nog een boei aan de sle
per vastmaken. Sleper en aanhaler
zijn van tien tot veertig vadem lang,
„want daer de Oesters opgevischt
worden van twee tot dertien vademen
waters toe, en het mes op den grond
vat moet lcrygen, om den vangst in
het net te sleepen, kan men gemak-
kelyk naergaan, dat men zodanige
langte wel noodig heeft, als men in
diep water vischt
Het vissen
Als de Texelaars eens korren, meldt
Paludanus, doen zij dat anders dan
de Friezen. Deze laatsten gebruiken
geen bijscheepjes („Haringschuiten")
en zij vissen voorts met twee of drie,
ja zelfs wel met vier beugels. En dat
gaat dan op deze wijze: „De Fok
word nedergehaeld, en de sleeper de
eene kor aen den voorbolder, die der
Kor aen den agterbolder vast-
Advertentie)
Het vistuig, dat op Texel een
heet, noemt men op Schiermonr'
een beugel (dit klopt met de
ming „bügel" in de Dongeradelen,
hierboven vermeld) en het bestaat uit
twee ronde ijzeren staven of stang
die boven aan elkaar vast zitten en
onder krom, als een vishoek, uitlopen.
Aan het ondereinde- heeft men een
scherp ijzer, het mes genaamd, dat
aan beide zijden „even schuins af
naer liet vooreind" loopt en bij het
korren over de grond sleept. Dit mes
is aan de beide uiteinden niet alleen
bevestigd aan de stangen op de plaats
waar de kromming eindigt, maar ook
nog, voor het doorbuigen, op drie
plaatsen aan een ijzeren dwarsstang.
Een tweede dwarsstang geeft nog
meer stevigheid aan deze constructie.
Zo'n oesterbeugel bestaat voor drie
vijfde uit ijzer en voor de rest uit
touw, heeft ijzeren mazen, bestaande
uit ronde in elkander gevlochten rin
gen („zoo groot, dat men een ei van
een Eend daer door kan steken"), en
weegt vijftig tot zestig pond. De sta
ven, waaraan het eigenlijke net vast
zit zijn boven met elkaar verbonden
door een ring.
„In dezen ring heeft men een rond
yzgr. het welk met het onderste
gedeelte aen den bovenkant van
den ring vastgesmeed, en van bin
nen uitgehold is, even gelylc de
gchyf van een katrol, de Tcous ge-
Uw Gero leverancier toont U
graag de iO couvert-modellen.
Bij aankoop ineens van de com
plete inhoud de cassette gratis,
Vlekvrij door en door, blijft mooi zon
der dat U het behoeft te poetsen.
Onbeperkt gegarandeerd door Gero, de
grootste fabriek op dit gebied in Benelux,
GERO Hat Qero Spaalkrediet:
Een fabrikaat voor-Uw gehele
lIBCfl leven, op aantrekkelijke
Pffl voorwaarden en tóch
De stippen op dit kaartje geven de
plaatsen in de Zuiderzee aanwaar
volgens officiële gegevens omstreeks
1910 oesters werden aangetroffen.
(Cliché Leeuwarder Grt.)
gemaekt, en wel beiden aen de loef-
zyde. De aenhalers der beide beugelen
liggen los in het agterschip by den
zoogenaeinden Luiwagen. De achter-
Kor wordt eerst over boord ge
pen, en daerop de voorste. Nadat
ze eenigen tyd in Zee gelegen hebben,
ligt men eerst de agterste Kor, door
middel van het touw de aenhaler ge-
naemd, in de schuit. Men reinigt en
leegt dezelve, en gooit ze dan weder
In Zee. Vervolgens handelt men op
dezelfde wyze met de voorste kor.
De meeste Schiermonnikogers en
Zoutkampers echter, ja byna allen
visschen met drie beugels, waervan
'er dan een aen den voorbolder, een
in het midden van het vaertuig, en
een aen den agterbolder vast is, en
wel alle drie mede aen de loefzyde,
door middel van den sleeper. Men
heeft aen den middelsten beugel dan
geen aenhaler, maer alleenlyk aen
den voorsten en agtersten. Men werpt
den agtersten èerst uit dan dien van
het midden, en eindelyk den voor
sten".
Als u snél rijdt
Als u véél rijdt
2 profiel typen
Met of zonder binnenband
met wit zijvlak of in zwart
RAADPLEEG UW HANDELAAR
MICHEUN De Nederlandse K>
s - i
te 's-Hert<
- 1
ogenbosch
Vaste punten
Aldus cle zorgvuldige beschrijving
van Paludanus, die nog vermeldt, dat
men bij de grote snikken of oester
vaartuigen soms nog een vierde kor
uitwerpt, waarvan de sleper dan aan
de boegspriet vast zit. Op zo'n schip
zijn vier mannen nodig, terwijl an
ders het werk wel door drie kan wor
den gedaan. Wie oesters wil vangen,
kan maar niet overal zijn beugels uit
gooien.
Oesterteelt
Er wordt zowel bij eb als bij vloed
gebeugeld, maar de beste gelegen
heid is die, waarbij wind en
stroom tegen elkaar ingaan. In
dat geval kort men ook heen en
terug en benut dus al zijn tijd. Het
korren duurde gewoonlijk van de
25ste juli tot het eind van het
jaar, waarbij de Schiermonnik
ogers een onderling verdrag had
den, dat begin en einde vaststelde
en waarbij tevens afgesproken
werd om de kleine oesters over
boord te gooien. Maai- omdat de
Texelaars vaak eerder begonnen
te vissen, konden de Schiermon
nikogers zich niet aan die afspra
ken nouden.
Er was nog een verschil tussen die
van Schier en die van Texel. Laatst
genoemden deden aan oesterplanten
(oesterteelt dus), .maar de anderen
gooiden hun oesters zonder meer
neer op de rede van Midsland („Mid
dellans" schrijft Paludanus nog) of
bij Oosterland op Wieringen, totdat
de tijd van de verzending daar was.
En haalden de Texelaars half sep
tember de oesters van de bewaar
plaatsen af, de Friezen deden dat
wat later. Omdat men daar meer
geld voor zijn vangst kreeg, werden
er ook veel oesters naar Hamburg
verzonden en wel tot Paschen toe. De
Texelaars lieten dat doen door spe
ciale Hamburgvaarders, maar ver
schillende Schiermonnikogers en
Zoutkampers brachten hun oesters
met hun eigen schepen daarheen, ja
knapten het transport ook wél voor
de Texelaars op.
Bij Harlingen verbod
Tot zover Paludanus, wiens beschou
wingen wij verder hebben gepoogd in
een historisch raam te zetten. Helaas
is er in Friese archivalia zeer weinig
over deze toch eenmaal belangrijke
visserij te vinden. Paludanus noemt
als plaats, waar onder meer gevist
werd, de „zoogenaemde Balg", welke
plek niet zonder meer is terug te vin
den, daar er meer dan een Balg in de
Wadden is. Echter geeft het rapport
Schelpdierenvisserij en schelpdieren-
teelt in de noordelijke Zuiderzee, van
1911 (en daarnaar de kaart in de pu
blicatie De ontwikkeling van de vis
serij van Texel, E.T.I. Noordholland,
1953), als plaatsen waar oesters wer
den aangetroffen aan de Dove Balg,
westelijk van Makkum, en de Wier
balg, tussen Wieringen en Texel. Een
andere plek van betekenis was vol
gens dit rapport 't Wadgedeelte tus
sen de Vliestroom en de Noordmeep,
tussen Harlingen en Terschelling dus,
Dr. G. A. Venema noemt in' zijn stu
die „De visserij in de provincie Gro
ningen" (als Friese oesterbanken:
voor de Jetting, in de Meep en in an
dere geulen bij Terschelling (plm.
1870). We schijnen wat de oesters
betreft daar op „historische bodem"
te staan, In het werk van Hamerster-
Hüber. Nauwkeurige en duidelijke
verklaring over de Statuten, Ordon-
natiën enz. van Rechte in Friesland
(deel drie, 1783), toch vonden wij de
volgende officiële mededeling:
„De Staaten van Vriesland doen
te weeten', dat in onze vergadering
voorgedragen is, dat het vaarwa
ter tusschen Harlingen en het Vlie
van tijd tot tijd ondieper wordt, 't
welk voornamelijk volgens ver
klaaring van Lieden des kundig...
wordt toegeschreeven aan het Oes
ter korren of Visschen op de Pol
len en de z.g. Hendrik Tjeerds-
plaat.
Het korren naar oesters werd daar
om aldaar dan ook met ingang van
6 december 1781 verboden. Het valt
buiten het kader van dit artikel na
te gaan, waardoor er een 'einde is ge
komen aan de oestervisserij door de
Schiermonnikogers. De Texelaars
hebben het veel langer volgehouden.
Blijkens het genoemde E.T.I.-rapport
werden nog tot 1928 op de afslag te
Oudeschild oesters aangevoerd. Po
gingen om ook in Friesland tot oes
terteelt over te gaan, zijn voor de
18do eeuw bekend te Makkum, waar
B.J. Troste in 1755 octrooi kreeg
r het aanleggen van oesterputten,
terwijl er ook kunstmatige oesterban
ken zijn geweest in de Lauwerszee.
Omstreeks 1876 liep de oestervangst
aan de kust van Groningen namelijk
aanzienlijk terug door de afsluiting
van het Reitdiep „en de daardoor ver
oorzaakte aanslibbing van de oéster-
banken van Oostmahorn", aldus de
Staat der Ned. Zeevisscherijen over
1877 (bl. 104).
De Russische bevolking
heeft zich van 1939 tot
1959 uitgebreid met
achttien miljoen, ofwel
9,5 procent, tot 209 mil
joen. Dit is gebleken uit,
de volkstelling die dit
jaar gehouden werd en
waarvan de resultaten
werden bekendgemaakt
door het Centraal Bu
reau voor de Statistiek.
Het zijn nog slechts
voorlopige gegevens.
Verder blijkt uit de
volkstelling, dat Rus
land een vrouwenover
schot heeft: elf vrou
wen tegen telkens ne-
gen mannen, dat de be
volking van Moskou ge
stegen is tot ruim vijf
miljoen, dat er nu bijna
40 miljoen mensen
meer in steden wonen
dan in 1939 en dat de
bevolkingsuitbreiding
het grootst was in het
verre oosten, waar 70
NIEUWE TOERISTISCHE ATTRACTIE
(Van een speciale correspondent).
Zuid-Italië krijgt een nieuwe toeristische attractie: Herculaneum wordt
geborgen uit een zeventien meter dikke laag lava* Sedert de enorme uit
barsting van de Vesuvius in het jaar 79 n. Chr. was de stad van de aard
bodem verdwenen.
de buurstad. Pompei werd door een
plotselinge as- en stenenregen begra
ven vóór de bewoners de tijd hadden
om te vluchten. Over Herculaneum
daarentegen vloeide de lavabrij zo
traag, dat de bewoners zich nog in
veiligheid konden stellen.
In hun panische angst namen de in
woners van Herculaneum slechts het
nodigste mee. Jüwelen, meubels, kin
derspeelgoed, vaatwerk, houten deu
ren en bedden, zakken met graankor
rels en noten bleven achter en werden
vaak beter bewaard dan in Pompei.
De nieuwe vondsten zullen derhalve
een kostbare aanvulling vormen op
tot dusverre geborgen schatten.
Omvangrijke arbeid zoals thans dus
begint, werd reeds in 1875 voorbe
reid. Men moest echter wachten tot
de kleine stad Resia, die na de gro
te uitbarsting van de Vesuvius van
1631 gebouwd werd op het graf van
Herculaneum, bouwvallig werd. Thans
kan deze stad worden gesloopt; de
bewoners zijn naar een nieuw-ge-
bouwde gemeente aan de zeekust ver
trokken. De opgravingen beginnen
op de plaats, waar vermoedelijk het
forum van Herculeneum lag. Men
hoopt door een tweehonderd jaar ge
leden ontstane verkenningstunnel
reeds spoedig te kunnen doordringen
tot de stadstempel, vermoedelijk die
van Hercules. Men zal hier de arche
ologen niet alleen met schop en hou
weel bezig kunnen zien maar ook
met de pneumatische hamer een
van de weinige plaatsen waar dit mo
gelijk is.
Tot nu toe heeft men het stadion
en het openbare bad bij de stads
poorten ontdekt beide in voor
treffelijke staat. De badinrichting
met marmeren zuilen en een mar
meren vloer bevat een half dozijn
kleine badkamers voor stoom- en
zweetbaden. De kranen van brons
en de loden waterleidingen zijn
uitstekend bewaard gebleven. Het
eigenlijke zwembad is tien meter
breed. De heteluchtverwarming
onder de vloermozaïken en een
enorme verwarmingsketel zijn nog
intact.
Omvangrijke arbeid reeds
in 1875 voorbereid
In de voorzomer zullen de opgravin
gen beginnen, die de leider van dit
werk, de conservator van dè oudhe
den van Pompei,, professor Maiuri,.
voor de belangrijkste in Zuid-Europa
houdt in ons tijdvak. De eerste proef-
opgravingen leverden reeds een rijke
buit op.
Herculaneum, dat ten tijde van de
verwoesting met ongeveer vijfduizend
inwoners de helft zo groot was als
Pompei, onderging een ander lot dan
procent meer mensen
kwamen wonen. Voorts
nam de bevolking voor
al toe in de Oeral, met
32 procent, West-Sibe-
rië met 24 procent,
Oost-Siberië 34 procent
en Centraal Azië en
Kazakhstan 38 procent.
Het jaarlijkse geboorte
overschot bedraagt
ruim 3,5 miljoen. Als
oorzaak voor het vrou
wenoverschot (115 mil
joen vrouwen tegen 94
miljoen mannen) noemt
het statistisch bureau
de oorlog. In de leef
tijdsgroep onder 32
jaar is het evenwicht
weer hersteld.
De tweede stad van
het land is Leningrad
met 3,3 miljoen inwo
ners. Kiew is de derde
miljoenenstad met 1,1
miljoen inwoners.
Voorts zijn er nu 25
steden met meer dan
een half miljoen inwo
ners tegen elf in 1939,
en 123 steden met tus
sen 100.000 en 500.000
inwoners en 151 met
tussen 50.000 en 100.000
inwoners.
In totaal wonen 100
miljoen mensen in de
steden tegen 39,5 in
1939.
Volgens het statistisch
bureau heeft Rusland
met 7,5 promille het
laagste sterftecijfer ter
wereld. Het sterftecij
fer daalde sinds de re
volutie met 75 proeent,
de kindersterfte zelfs
met bijna 86 procent.
Verder heeft Rusland,
volgens het bureau, ook
het hoogste huwelijks
percentage: ruim
twaalf huwelijken elk
jaar op de duizend in
woners. Het gboorteeij-
fer bedraagt 25 per dui
zend.
Een zorgvuldig geselecteerd na
tionaal team van 3 Nederlandse
kikkers plus 2 reserven, afkomstig
uit het o.a. voor kikkers bijzonder
aantrekkelijke oord Broek in Wa
terland, heeft maandag de grote
sprong over de Atlantische Oce
aan gewaagd. Op deze ploeg rust
de zware en verantwoordelijke
taak deze weck in het plaatsje
Angelscamp bij San Francisco in
Californië in een internationaal
springtoernooi voor kikkers de
Nederlandse kleuren te verdedi
gen.
Voor dit jaarlijkse evenement, dat
in Amerika door miljoenen T.V.-
kijkers wordt gevolgd, heeft de in
1910 overleden Amerikaanse
schrijver Mark Twain in 1865 de
grondslag gelegd. Hij schreef toen
een boek getiteld „The celebrated
jumping frog of Calaveras coun
ty". De Amerikanen noemen deze
in ons land nog niet doorgedron
gen sport „Frog jumping" en
het is op initiatief van de K.L.M.,
die er van hoorde, dat Nederland
thans voor de eerste maal aan het
toernooi deelneemt.
Gemeente-arbeiders van Broek in
Waterland hebben zich van de
taak gekweten 5 competente deel
nemers te vangen. Gisteren heb
ben burgemeester H. G. M. te
Boekhorst en wethouder J. de
Boer van deze waterrijke gemeen
te de fiere Nederlandse ploeg,
waarvan als aanvoerder optreedt
de grootste en dikste kikker, ge
naamd „Jan de Springer" ofwel
„Jumping Johnny", in een met
vochtig mos bekleed en van lucht
gaten voorzien biskwieblik per
auto naar Schiphol vervoerd en
daar koos het team, dat in de ca
bine van het K.L.M.-toestel een
ereplaats kreeg, om 11.15 uur het
luchtruim.
Als ploegleider zal in Angelscamp
de vertegenwoordigster van de
K.L.M. uit San Francisco optre
den. Mocht ons land een prijs win
nen (de eerste prijs is 2000 dol
lar) dan zal zij die voor de kik
kers in ontvangst nemen.
De tijd van voorbereiding is
uiterst kort geweest. De kikkers
wacht dan ook een zware taak,
want zij zijn bijna ongetraind.
Bovendien was in Nederland geen
wedstrijdreglement bekend. Wel
heeft men goede verwachtingen
van „Jumping Johnny", maar in
siders vragen zich af of zijn li
chaamsomvang hem geen parten
zal spelen. Daar komt nog bij, dat
de Broek in Waterlandse kikkers
geen tijd zullen krijgen om te
acclimatiseren.
Het is dus de vraag of zij in het
warme klimaat van Californië
wel in prima conditie zullen zijn.
Tenslotte ontbreekt lret hun ge
heel aan mentale training, die
eigenlijk bij een ploeg van volsla
gen debutanten niet mag ontbre
ken.