TUSSEN DERTIEN EN TWINTIG
£xantcn...
In nauwe samenwerking met enkele lotgenoten
had Rudi onderzocht of spieken lonend was. Men
onderwierp daarbij zowel de traditionele als de
nieuw-ontwikkelde, uit de hedendaagse techniek op
gebouwd methoden aan een diepgaande beschouwing.
Op welke manier men ze ook in praktijk wilde bren
gen, steeds bleek de risicofactor juist iets boven de
toegestane limiet te schommelen.
RUDI DE KLERK
- spieken niet lonend
JOS DEKKER
geschiedenis het laatst
(Foto's P.Z.C.)
voorbereiding tot een gave dagindeling komt.
Rudi's uitspraak „dan werk ik wat" bleek trouwens,
toen hij op verzoek een nauwkeuriger omschrijving
gaf, een vele-uren-omvattende bezigheid te zijn. Een
deel van zijn kracht schuilt in het maken van uit
treksels.
Zenuwachtig? „Neen, dat helpt niet. En als je
denkt: ik bak toch, dan bak je ook!"
Teleurstellend bij dit onderzoek was, dat de docen
ten zich niet wensten uit te laten over enkele klas
sieke methoden, die in de loop der jaren verloren
zijn gegaan.
Tenslotte nog drie opmerkingen, die zeker de aan
dacht verdienen:
a) Het gerucht, dat Marjan Luyendijk zich van
yoga zou bedienen om tot een goed resultaat te
komen, is uit de lucht gegrepen;
b) Het respect van leerlingen uit de lagere klas
sen voor de eindexamenkandidaten is tanende.
Vroeger was dat anders.
c) En dit zijn de woorden van Aernout Broek-
huysen: het moet uit zijn met die rotbussen. Met
deze krachtterm wordt het materiaal bedoeld,
waarop de Middelburgse jeugd de laatste dagen
ritmische klanken produceert. Op koninginnedag
was het mooi, maar nu moet het nit zijn. Er moet
gestudeerd worden.
MARJAN LUYENDUK
geheugen als een zeef
de morgen zal zij in de periode van veertien dagen,
die bereids is ingegaan, besteden aan het „woordjes
stampen".
„Dat is hard nodig", zo verklaarde zij, „want ik heb
een geheugen als een zeef".
Aernout logenstrafte deze bewering door te zeg
gen: „Van dè m.m.s. zakt er geenéén!"
„Je moet niet zo minachtend over de m.m.s. spre
ken", kaatste Marjan terug, waarop Aernout zich
haastte te zeggen, dat hierin juist een compliment
besloten lag...
Uit deze korte discussie zou men kunnen opmaken,
dat de h.b.s.'ers neerzien op de m.m.s., of althans,
dat de m.m.s.'sters menen, dat zij dit doen
Het is in ieder geval een feit, dat de h.b.s. de ver
kleedpartij van de examenklas van de m.m.s.
op de laatste schooldag kwalificeerde met een
„slappe vertoning".
De meisjes hadden zich namelijk op deze laatste dag
in oude kleding van haar respectieve mama's of
oudere vrouwelijke verwanten gestoken en leverden
als geheel zij verplaatsten zich in deze kleding
door belangrijke Middelburgse stadsgedeelten een
enigszins bizarre aanblik op.
Hoe bizar het was, bleek wel uit de reacties van de
goede Middelburgers, die aanvankelijk niet hardop
durfden lachen omdat nu ja: het moest eens geen
grap zijn
Het geheel was bedoeld een retlnie voor te stellen
van m.m.s.-meisjes, die na dertig jaar haar school
nog eens komen bekijken. Als zodanig werden zij
's morgens ontvangen door de directeur, de heer
E. Kuiper, die zo welwillend was, hen in de school
rond te leiden. Opvallend vonden de dames, dat de
kinderen klein waren en ontzettend onbeleefd
„Ze lieten je niet voorgaan..."
De dames hebben toen voor de aardigheid enkele
lessen bijgewoond, waarbij zij zich ergerden
tijdens de Nederlandse les, waarin té moderne
gedichten werden behandeld...
Maar al met al: de jongens van de h.b.s. bleven
bij hun kwalificatie „een slappe vertoning" en „wei
nig origineel".
Meisjes: „En wat deden jullie? Helemaal niets!
Jullie sjouwden met een kratje bier, dat jullie niet
mochten opdrinken! Wij hebben de traditie van suf
heid op dé Middelburgse h.b.s. willen doorbreken!"
Sufheid of geen sufheid, rivaliteit of onschuldige
wederzijdse plagerijna deze reünie, waarin wellicht
onderbewust de hoop lag besloten, niet meer naar
het schoolgebouw terug te moeten, zijn ook de meis
jes de veertien dagen vóór het examen begonnen.
Twee weken met veel boeken; het zijn er een kleine
veertig, die de meisjes moeten lezen, hetgeen zij
kortweg aanduidden met „teveel".
„Ik begin met Engels", vertelde Jos Dekker uit Mid
delburg, ,,'s morgens en 's middags ga ik werken,
's avonds doe ik niets als een endje wandelen of
fietsen en vroeg naar bed gaan. Geschiedenis is m'n
zwakke punt. Dat bewaar ik tot 't laatst, dan zit
het er goed in. Of ik er tegenop zie Helemaal nog
niet. Maar ik verwacht wel, dat het nog komt."
En zij vervolgde: „De leraren waren leuk. Ze stel
den je gerust", waarop Marjan aanvulde: „De lera
ren zijn vaak nog zenuwachtiger dan wij... We gin
gen ze steeds meer waarderen. Vooral toen we de
laatste tijd meer als mens werden behandeld".
Een - zenuwachtige tijd was eigenlijk alleen het
begin van het laatste schooljaar, toen iedereen in
een jakkerstemming kwam en berichten als „Ik
heb gisteren dit- en dat al afgemaakt" de meute
opjaagden tot ongezonde „pieken" in de studie.
Tijdingen over nijvere leerlingen, die in het holst
van de nacht, om een uur of vijf aan het werk to
gen, deden snel de ronde op school. Dergelijke
nieuwtjes verwekten een gejaagde sfeer, die
merkwaardig genoeg verdween, naarmate het
examen naderde.
Als je het goed nagaat, is het zenuwslopende
jaar er voor eigenlijk zwaarder.—" filoso
feerde Aernout Broekhuysen. Marjan Luyen
dijk vond de veertien dagen vóór het eerste deel van
het examen een prachtige tijd om terwijl er toch
hard wordt gestudeerd tot rust te komen: „zon
der pilletjes of drankjes in te slikken". Snel voegde
zij daar aan toe: „En het roken heb ik beperkt".
Zij moest toegeven, dat de jongens op dit punt ster
ker in hun schoenen staan. Waar de meisjes méér
gingen roken, sloten de jongens de nicotine geheel
buiten
Het aanvangsunr van Aernouts unieke schema moet
haar wel belachelijk voorkomen, want ze verklaarde
het klonk als een belofte vroeg te zullen op
staan, „met de zon".
Aernout pareerde deze slag „Ik ben een echte
nachtwerker, juist 's avonds begint het te vlotten".
Waar in het schema van een sluitingsuur van half
tien wordt gesproken, moge verwezen worden naar
de toevoeging „of later"
Daarentegen gaat Marjan vroeg naar bed „met
een giaasje wijn". Dus toch een drankje
Rudi de Klerk, eveneens van de Middelburgse h.
b.s., is ook al zo'n goud-in-de-mond-mannetje. Hij
staat om zes uur op en begint dan onverwijld
een heroïsch gevecht met zijn zwakke punt: de
scheikunde, ,,'s Morgens werk ik wat, 's avonds
ook wat, de middag is voor de ontspanning". Tus
sen de „watjes" van de morgen en de avond durft
hij dan nog wel eens een eindje te fietsen.
De buitenstaander moge wellicht hieruit de conclusie
trekken, dat Rudi's veertien dagen met ontspanning
en enkele zijdelingse blikken in de boeken worden
gevuld, deze theorie is onjuist. We zagen reeds in
het schema van Aernout, dat men juist door het tus
senvoegen van ogenblikken van overpeinzing en
De „dames-reünisten" van de Middelburgse
m.m.s. achter een kopje koffie op een terrasje.
Weinig origineel" zeiden de jongens van de
h.b.s. Weerwoord JtEn wat deden jullie?"
(Foto P.Z.C.)
strekt gebied bestrijkt. Enig gekietel buiten de slot
gracht en het is voorbij. Soms kijkt men alleen maar
naar elkaar. Dat is het hoogste, wat een kandidaat
kan bereiken.
In het zuiden van Ierland woont een man, die op
dit terrein tot de briljante geesten mag worden ge
rekend. Louter zijn binnentreden is reeds zo over
tuigend, dat de examinatoren beginnen te blozen
en niet verder komen dan een onderling en zwak
gemompel. Dit is uiteraard een fenomeen.
Wij zijn aangewezen op onze burcht. En wanneer
het bouwsel minder hecht blijkt, schudt het reeds bij
het eerste treffen. Eén enkel schot en de boel zakt
ineen. We moeten het dus in een andere richting
zoeken.
Zo heeft de Middelburgse h.b.s.'er Aernout Broek
huysen z'n'schema. Deze week is hij met zijn klas
genoten „afgezwaaid"; half mei Wordt het eerste
schriftelijke deel van het examen gehouden.
Nog twee weken resten hem dus, de weken van het
schema... Voor mensen, die de vreugde van de mor
genstond kennen, doet het niet Spartaans aan, want
het schema wordt eerst te half acht geopend met,
zoals Aernout het omschreef, „een bescheiden klop
je op de slaapkamerdeur". Tot acht uur brengt hij
dan nog steeds liggend, min of meer moed ver
zamelend de tijd in meditatie door. De minuten
tussen acht en negen uur zijn belangrijk: dit is de
periode, waarin Aernout zich voorbereidt op de gees
telijke worsteling met de boeken. Wellicht is de
periode tussen negen en half tien nog belangrijker:
hierin' is namelijk sprake van een „verdere voorbe
reiding".
Gewerkt is er dan nog steeds niet, maar er is
een gezonde basis gelegd voor het schema, dat
er in zijn totaalheid als volgt uitziet:
7.30 uur't klopje;
y 7.308.00 uur: liggende meditatie; S
8.009.00 uur: voorbereiden; J
9.009.30 uur: verder voorbereiden; y
y 9.3012.30 uur: werken; S
y 12.3013.13 uur: maaltijd; J
13.1513.If5 uur: voorbereiden; y
y llf.OO17.30 uur: werken; S
y 17.3018.SO uur: maaltijd;
18.3019.00 uur: xoeer voorbereiden; y
y 19.0021.30 uur of later: werken.
Opmerkelijk Is, dat voor de tijd tussen kwart voor
twee en twee uur 's middags geen opgave van be
zigheden is verstrekt. Het vermoeden bestaat, dat hij
zich in het geheim wijdt aan de bestudering van
de verzamelde werken van eerdergenoemde Ier,
wiens brochure „Enige wenken voor labiele kandi
daten" ook in ons land sterk de aandacht heeft
getrokken.
We stellen het hierbij nadrukkelijk: een verprutst
kwartiertje, 't Moet maar eens uit zijn!
Men houde zich aan de wenken van het docenten
korps, die handelen over een goede nachtrust, het
gebruik van goede spijzen, het weren van opwek
kende en verdovende middelen, waartoe ook rook
gerei wordt gerekend.
Marjan Luyendijk van de aan de Middelburgse
r.h.b.s. verbonden middelbare school voor
meisjes (de m.m.s.) wist de „goede spijzen"
nog nader te omschrijven in „veel rauwe eieren,
rauwe groenten, vruchtensappen en biefstuk.
Marjan verwacht echter niet, dat het opvolgen van
deze wenken zij houdt zich er stipt aan enige
invloed op haar zeef zal hebben. Een groot deel van
gebonden aan schema
Foto P.Z.C.).
NA VIJF of soms - zo
vloeiend karakter draagt - meer jaren
van middelbare school wordt men in Neder
land voor 'n examen geplaatst. Een alleraar
digste bezigheid met aan een tafeltje jezelf
aan de ene kant en een door commissie- of
andere leden geflankeerde docent aan de
overzijde.
Als het wil vlotten volgt op een later tijdstip
de uitreiking van een certificaat, waaruit
blijkt, dat men het betrokken instituut met
vrucht heeft doorlopen. In enkele tegen
woordig wel in meerdere gevallen moeten
docenten en commissie hiervan node afwij
ken en kan men na een jaar nogmaals aan 't
tafeltje plaatsnemen.
Ofen dat komt ook wel voor men
taxeert de eigen kansen zodanig, dat men
zich voorgoed van het tafeltje afwendt, waar
mee uiteraard een bissernent van het eerste
resultaat wordt voorkomen.
In deze gevallen dient men later in spllicitatiebrieven
de zinswending: Nadat ik te X de h.b.s. had be
zocht wierp ik mijenz. te gébruiken. Hiermee
wordt op een charmante wijze het debacle van het
tafeltje gecamoufleerd en de aangeschreven directie
zal hierin onmiddellijk gunstige factoren als handig
heidimprovisatievermogen, reclame- en verkoopca
paciteiten onderkennen.
De vermelding „Ik ben in het bezit van het diplo
ma..." is droog en doet een theoreticus vermoeden.
„Nadat ik had bezocht" is krachtiger, het geeft de
illusie, dat dit „bezoeken" van ondergeschikt belang
was, men nam het en passant even mee, men baga
telliseert de middelbare studie ermee tot een slor
dige oefening vóór de werkelijk belangrijke dingen,
die daarna gebeurden...
Men moet de psychologische kracht, die er van
dit simpele zinnetje uitgaat, niet onderschatten.
Meer en meer ziet men trouwens, dat ook gediplo
meerden zich ervan bedienen.
Essentieel is slechts, hoe de situatie wordt opge
diend.
Toch: ook hier zij men voorzichtig. Zo'n zinnetje
groeit uit tot een transparante gemeenplaats, het
verliest z'n kracht en mist ten leste z'n magische
uitwerking op directies en personeelschefs; zodat
men na deze zijdelinge benadering van dit onder
werp toch moet vaststellen, dat liet gunstiger is, de
overzijde van het tafeltje niet teleur te stellen. Het
is geen kwestie van „willen vlotten" zoals in deze
wat primitieve aanloop werd gezegd, het is een
kwestie van kennis.
Een burcht van kennis, moeizaam opgebouwd in de
vijf of meer jaren.
Willen de examinatoren een bres in deze burcht
schieten?
Neen.
Een examen beoogt een vriendschappelijke scher
mutseling te zijn, die zich desnoods buiten de
muren van de burcht kan afspelen. Voorwaarde
is dan slechts, dat men met zijn kennis een uitge-