Musulmaanse Fran§oise Sagan schreef knappe liefdesroman H TONEELSPREIDING Oorspronkelijke uiiwerking van een fascinerende inirige N! jCodewijl? (Vlnpol eon cn Willem van Cappellen - 22 jaar ,Ome Keesje' - 70 jaar De ZATERDAG 18 APRIL 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 ,.De dorst van Assia Djebar ONDER DE MOHAMMEDAANSE Noordafriliaanse schrij vers, die zich van de Franse taal bedienen, bevinden zich de laatste jaren enkele fignren van betekenis. Men dient Frans te kennen om hen te lezen, want behalve „Het grote huis" van Mohammed Dib, dat wij hier uitvoerig bespraken, en het werk waarvoor we vandaag uw aandacht vragen, is er voor zo ver wij weten .niets in onze taal vertaald. Toch zijn schrijvers als Mouloud Feraoun Mammeri, de genoemde Dib, en vooral ook Driss Chraibï en Kateb Yacine, wiens „Nedjma" wij buitenge woon hoog stellen, mensen die stuk voor stuk iets belangrijks te zeggen hebben. Zij stammen uit Tunis, Marokko en Algerije, waar men ver wachtte hier geen behaaglijk oosters exotisme zoals de Franse schrijvers uit het laatst van de vorige en het begin van deze eeuw dat overvloedig brachten. Integendeel, de genoemde au teurs zijn vaak hard en wreed of smartelijk; boeken als die van Chraibi en het genoemde „Nedjma", de uitzonderlijk ori ginele roman van Kateb Yacine doen U vaak huiveren. Hier is geen spoor meer van wat men koloniale literatuur zou kunnen noemen; dit werk houdt stand naast het beste contemporaine Franse werk dat niet „d'outre- mer" is. De schrijvers school den zich vooral ook bij de he dendaagse Amerikanen, en deze tweeledige invloed, de Franse en de moderne-Amerikaanse, von den in de oude islamitische en barbarijse bodem een zeer ge lukkige versmelting. Letterkundige kroniek door HANS WARREN De langzame emancipatie van de mo hammedaanse vrouw in Noord-Afrika heeft onder meer tot gevolg gehad, dat ook thans romans beginnen te verschijnen, geschreven door Musul maanse schrijfsters. We noemen hier Djamila Debëche en Assia Djebar, wier „La Soif" thans in het Neder-, lands verscheen onder de titel „De Dorst", vertaald door Margot Bak ker. Assia Djebar is door velen met Frangoise Sagan vergeleken, en dat ligt voor de hand. Ook zij was jong toen haar boek verscheen (22 jaar), ook zij werd ontdekt en gepousseerd door Julliard, en het onderwerp van haar ont goochelde, knappe liefdesroman „La Soif* laat zich zeer wel met de intrigues in de boeken van Sa gan vergelijken. Alleen moet het ons dan van het hart (en dat niet om in de contramine te zijn), dat „De Dorst" ons meer gegrepen heeft dat het oeuvre van Sagan tot nu toe heeft vermocht. (Men leze een magnifieke passage als op de pags. 99-101, waar Jedla hot jongetje Rachid een stuk taart aanbiedt). De Dorst" is 'n verfijnd, op zeer hoog peil staand boek; het is mogelijk iets minder briljant geschreven, maar het heeft veel die per wortels dan „Bonjour Tristesse" cn wat daarop volgde. Het is een werk van een haast ontstellende luciditeit en rijpheid, wanneer men de betrekkelijke jeugd van Assia Dje bar in aanmerking neemt. (Men dient te bedenken dat de oosterse vrouw, ook geestelijk, veel sneller volwassen is dan de Europese). „De Dorst" is zuiver een liefdesro man; wie, misleid door de Nederland se subtitel „een roman uit Noord- Afrika" exotisme of politieke ach tergronden zoekt, komt bedrogen uit: zelfs het décor, een villa en een bad plaats, is universeel, en enkel de na men van de personen zijn Arabisch. Het zijn de fascinerende intrigue en de originele, niets ontziende uitwer king daarvan die dit boek meer dan zomaar-een liefdesroman maken. De vertelster, de ik-figuur, Nadia, is een vermogend, zeer knap meisje, een studente die haar zomervakantie in een badplaats nabij Algiers door brengt. Zij is van gemengd bloed: haar moeder, bij haar geboorte ge storven, was Frans, en zij heeft een Franse opvoeding genoten. Een paar maanden voor de vakantie had deze Nadia haar verloving verbroken, en zij bevindt zich nu in een lusteloze periode. Met haar vriend Hassein, die van haar houdt, maar tot wie zij haar houding nog niet heeft bepaald, voelt zij de scherpe, spottende ge sprekken, en verder doodt zij de tijd met zwemmen, in 't zand slapen en autorijden. Tot zij ontdekt dat haar tijdelijke buurvrouw in de badplaats een oude vriendin van kostschool is. Deze Jedla, gehuwd met een knap journalist, is een onevenwichtige vrouw die gebukt gaat onder een groot verdriet. Zij is bevreesd geen kinderen te kunnen krijgen (dil is in het oosten nog veel er- gei dan ten onzent) en weet dat haai man, Ali, die niettemin hartstochtelijk veel van haar houdt, eldeis een kind heeft. Het nieuwe contact met Jedla blijft eerst uiterst vormelijk, maar als blijkt ^at Hassein en Ali elkaar goed kennen, is het ijs gebroken en na een mislukte zelfmoordpo ging van Jedla wordt Nadia huis- vriendin en vertrouwde. adia heeft een nog al tot flirt neigende natuur, en merkt dat Ali haar intrigeert. Jedla neemt een zeer wonderlijke houding aan, een koud mengsel van haat, vriende lijkheid en afzijdigheid. In wezen vecht deze ongelukkige, intelligente vrouw tegen haar onherroepelijke ondergang. Wanneer Ali voor gerui me tijd naar Parijs moet vertrekken, komt zij met haar eigenaardige plan zij wil Ali aan Nadia afstaan en heeft zelfs een geraffineerde opzet bedacht om tot dat doel te komen. De weifelende houding van Nadia is psychologisch knap neergezet: zij wil wel, maar is toch te trots om zich zo door een andere vrouw te laten vernederen en „gebruiken". Zij vlucht naar Hassein, doch deze doorziet haar spel en stoot haar van zich af. Vanaf dat moment en vanaf haar te rugkeer bij Jedla neemt het lot geen wending meer. Jedla gaat op tragi sche; schokkende wijze ten onder. Dan wordt Nadia verteerd door schuldgevoelens. Maar het blijkt dat, zoals zo vaak in het leven, alles voor tweeërlei uitleg vatbaar is, want Gedenksteen Theo Mann-Bouwmeesler Op initiatief van enkele ingezetenen van Zutphen, die ook financiële steun ontvingen van het hoofdbestuur van het Nederlands Toneelverbond in de afdeling Zutphen van dit verbond is in het pand Nieuwstad 34 te Zutphen een gedenksteen geplaatst ter nagedach tenis van Theo Mann-Bouwmeester, die op 19 april 1850 in deze woning werd geboren. Vandaag, zaterdag, is het twintig jaar geleden dat mevrouw Mann-Bouwmeester overleed. Lichtspel op hel Haagse Binnenhol Van begin juli af tot 15 september zal op het Binnenhof te Den Haag een lichtspel worden opgevoerd. Elke avond zal het spel één- en als het mo gelijk is twee- of zelfs driemaal, al naar gelang de duisternis vroeger of later valt, worden opgevoerd. Per voorsteling zullen ongeveer 1200 toeschouwers het lichtspel, dat histo rische figuren die rondom het Binnen hof hebben geleefd of gewerkt zal op voeren, kunnen bijwonen. Met muziek, gecomponeerd door George van Pa rijs, een spel van bewegend licht en stemmen zullen de toeschouwers de indruk krijgen alsof er werkelijk ar- tïsten optreden. wanneer Ali uit Parijs terugkeert op het bericht van Jedla's dood, komen de verhoudingen weer in een geheel ander licht te staan, en blijkt ook Ali gebroken door schuldgevoelens. Het einde van deze ontgoocheling is dat Ali eveneens min of meer ten on der gaat en dat Nadia het aandurft Hassein te huwen, met wien zij, ge sterkt door al deze ervaringen, een dragelijk huwelijksleven heeft. Voor de kenner heeft dit boek vele, overigens zeer aangename, ooster se trekjes, waarvan we hier een be langrijk naar voren brengen. Nadla's langrijk naar voren brengen. Nadia is voor een Musulmaanse bijzonder geëmancipeerd (hoevele van haar leeftijdgenoten leven nog gesluierd en opgesloten!): in grote vaart recet zij in haar auto over de Algerijnse wegen; zij draagt sportieve broeken en haar omgang met de andere sexe is los. Maar hoe vrij dan ook: er zijn grenzen, haast ingeboren door de overoude traditie in de goede fami lies. En dat dit vrijgevochten Arabi sche meisje deze grenzen respecteert, onderscheidt haar gunstig van haar vrijgevochten westerse zusters hoe schokkend sommige andere passages in dit boek (de plannen die in het hoofd rijzen van de ongelukkige, zie ke Jedla) misschien ook mogen zijn. Het is jammer dat dit mooie boek enkel als goedkope pocket te krijgen Assia Djebar: De dorst. A. W. Bruna en Zoon, Utrecht. Zwart Beertje 163. Belangrijke iniiiatieven voor hei culturele leven (Van onze redacteur beeldende kunsten) et schijnt enigszins verbazingwekkend, ons grootste nationale museum een ten toonstelling over Lodewijk Napoleon en het Koninkrijk Holland te zien aankondigen, die min of meer als een eerherstel is bedoeld. In on ze historie leeft deze figuur immers voort als de exponent van een niet zo bijster eervolle periode als een vreemde, ons opgedrongen vorst die in alles afhankelijk was van zijn bróer Napo leon. De afhankelijkheidseis is even onbetwist baar als de ijdelheid en de wispelturigheid van Lodewijk. Maar toch kan men deze periode niet helemaal vergelijken met die van onze Duitse bezetting. Per saldo heeft Lodewijk toch wel in de eerste plaats het belang van ons land en volk willen dienen. Daardoor wordt de Nederlandse medewerking aan zijn bewind ook van een wat ander karakter dan de collaboratie van onze Mussertianen. Waar kan men trouwens zulk een tentoonstelling beter houden dan in het Rijksmuseum te Amsterdam! Dit immers dankt aan Lodewijk Napo leon zijn ontstaan. Wat wonder, dat het nu op zijn beurt zijn schepper eert en aandacht wijdt aan de tijd waarin deze heeft geleefd. De nadruk valt op het cultuurhistorische aspect (Van een speciale verslaggever) W illem van Cappellen, de voor drachtkunstenaar en pionier het radiohoorspel in Neder land, die zich als Teun de Klepper man en Ome Keesje (22 jaar lang!) grote faam verwierf, wordt 20 april 70 jaar. 't Is hem niet aan te zien, deze leeftijd der sterken. Hij zegt zich ook nog te voelen als een goede veertiger. En zo wil hij het nog een poosje houden ook. Vandaar, dat hij drie jaar geleden het Vara-bestuur mededeelde, er na 27-jarige radio dienst, definitief een streep onder te zetten. Twee jaar had hij zich laten overha len, er nog een jaartje aan vast te knopen. Maar toen vond hij het.wel letjes. Hij wilde wat tijd gaan beste den aan zijn andere hobby's en hier en daar nog wat gaan rondkijkèn in de wereld, en omdat hij maar al te t>; goed besefte, dat we mensen zijh van alle dag, wilde hij er niet langer mee wachten. Toen de Vara als eerste omroepver eniging van ons land een hoorspelaf deling vormde, werd Willem van Cap- iellen er als het ware vanzelfspre- :end de leider van. Het was een veel omvattende taak, die hij daarmee op de schouders kreeg, ook al omdat hij nog regelmatig als voordrachtkunste naar voor de microfoon kwam. Hoezeer het Willem van Cappellen ernst is met zijn besluit een streep te zetten onder het radiowerk, heeft de Vara dezer dagen kunnen merken aan zijn weigering, ter gelegenheid van zijn 70-ste verjaardag een voor drachtavond voor de microfoon te WILLEM VAN CAPPELLEN ...onstuitbare activiteit... verzorgen. „Aan een jaartal hecht ik geen waarde", is zijn commentaar. „Wel vind ik het natuurlijk leuk de mensen te laten horen, dat ik nog springlevend ben. Vandaar, dat ik waarschijnlijk wel inga op het ver zoek van de A.V.R.O. in mei, in de gasten-rubriek op te treden. Daar kan je tenminste in vertellen, waai' je op dit ogenblik nog allemaal mee be zig bent, en dat is prettiger dan terug te grijpen op alleen maar dingen van vroeger". van zijn koningschap; op zijn belang stelling voor kunsten en wetenschap pen, op zijn plannen tot verbetering van het onderwijs, op zijn streven, het kunstleven hier te lande te be vorderen. Inderdaad is dat een kant, die wel eens te weinig naar voren is ge bracht. Toch is zij zeer belangrijk. Want de koning heeft dan lang niet alles knnnen verwezenlijken wat hem voor de geest zweefde zeer veel van zijn ideeën en ini tiatieven heeft nog lang doorge werkt, en daardoor onmiskenbaar een stempel gezet op het culturele leven in ons land in de eerste helft van de vorige eeuw. e activiteit begint al dadelijk na zijn troonsbestijging op 23 juni 1806. Links en rechts deelt hij opdrachten uit om hem te rapporte ren over allerlei kwesties. Twee er van dienen te worden vermeld: een rapport uit november 1806 van de commissie-Meerman, dat de grond slag is geworden van 's konings cul turele politiek in de volgende jaren, en een rapport van dezelfde commis sie uit april 1809, waarin een grondi ge reorganisatie van ons gehele on derwijs wordt voorgesteld. Dit is niet méér tot uitvoering gekomen, maar men grijpt er na 1814 op terug,' wan neer opnieuw het scholensysteem op de helling wordt gezet. Zelfs dan is het velen nog te radicaal. Aan de ko ning danken wij de Koninklijke Aca demie van Wetenschappen en een nieuwe kunstacademie en nog voor de oprichting van deze laatste de uit zending van jonge kunstenaars voor verdere vorming naar Parijs en Ro me. Enkele van deze architecten en schilders Zocher, Kleyn, Knip hebben later een vrij belangrijke plaats in het Nederlandse kunstleven ingenomen. De koning had zijn ei gen toneelgezelschap, maar had ook voor het Nederlandse toneel een gro te interesse. Hij steunde het naar vermogen en heeft er voortdurend naar gestreefd, goede stukken te doen opvoeren. Maar een belangrijke stimulans ging uit van enkele minder gun stige eigenschappen van de ko ning: van zijn wispelturigheid, van zijn behoefte aan praal en pronk, van zijn ijdelheid. Zij leidden er toe, dat hij in de vier jaar van zijn bewind vier residenties versleet verhuizin- 25 c qrewjew vah de Rond het rapport van de Raad voor de Kunst Het voorjaar pleegt onrust te bren gen in de toneelwereld. Omdat dit de tijd is, waarin volgens af spraak tussen de grote gezelschappen de onderhandelingen moeten plaatsvin den over de engagementen voor volgend seizoen. Dit jaar is de onrust groter dan anders. Omdat er drie factoren meespe len, die de huidige toneelconstellatie op ietwat losse schroeven stellen: het rap port over de toneelspreiding, de binden de nieuwe salaris-regeling, en de behoef te van televisie aan méér toneel. Die televisie en toneelspreiding beïnvloeden elkaar meer dan uit het rapport van de Raad voor de Kunst blijkt. Dat rapport is zéér voor zichtig. Het groepeert bekende feiten in nieu we cijferreeksen, het geeft enkele wenselijk heden aan voor dit moment, en enkele sugges ties voor de toekomst. Slechts tussen de regels door komt het tot de pijnlijke maar ware con clusie: dat de toneelspreiding in z'n huidige vorm artistiek en zakelijk zinloos is. Voor „de provincie" is dit een harde waarheid, maar onontkoombaar. Alleen al de lijst van schouwburgen spreekt duidelijke taal: van de 179 theaters, die regelmatig in de toneelsprei ding worden bespeeld, voldoen er slechts negen aan de norm „schouwburg met goede accommo datie, waarin alle stukken .volledig tot hun recht komen". Voeg hierbij nog 11 die aan de zelfde norm zouden voldoen „mits bepaalde verbeteringen zouden kunnen worden aange bracht", dan komt men in totaal tot 20 werke lijk bruikbare schouwburgen. Dit aantal is ongelijk over de verschillende provincies verdeeld; Overijsel heeft bijvoor beeld twee theaters van de 9 eerstgenoemden; Zeeland geen een dat zelfs bij de 20 bruikbaren gerekend kan worden. Eén van de conclusies uit het rapport moet dan ook zijn, dat er met spoed méér goede schouwburgen moeten ko men, en dat de plaats daarvan minder bepaald moet- worden door lokale belangen en moge lijkheden dan door een aUes-omvattend na tionaal plan. Een plan, waarin de toneelsprei ding meer geconcentreerd wordt gedacht in regionale centra. Alleen al economisch wordt dat noodzake lijk. Momenteel krijgen gemiddeld 169 plaatsen elk jaar hun portie toneel „thuis bezorgd". Daarvan zijn er 94, die minder dan vijf voorstellingen per jaar afnemen, 38 met 5 a 10, 32 met 10 a 50, en 5 steden met 50 a 100 voorstellingen. Voor de zes gesubsidieer de gezelschappen betekent dit 2800 voorstellin gen per jaar, waarvan ruim 900 in eigen stand plaats en ruim 1800 daarbuiten. Dat is gemid deld op elke thuis-voorstelling tweemaal een reis-voorstelling, en dat dan in 90 van de gevallen naar een ontoereikende schouwburg. Wat dit aan tijd, lichamelijke energie en geld vereist, staat in geen enkele verhouding meer tot het aantal bezoekers, dat er mee gediend wordt, en staat evenmin meer in verhouding tot de artistieke prestaties, die geleverd zouden kunnen worden. Toeschouwer en acteur komen gemiddeld dus beide te kort. Slechts een enor me groei van het beschikbaar aantal spelers zou de huidige „markt" kunnen blijven voor zien, al zou dit geen verandering brengen in het feit dat „slechte" theaters slechts „slechte" voorstellingen mogelijk maken. Dit laatste wordt met name door de televi sie steeds moeilijker te verantwoorden. Het stijgend peil van de TV-toneel-uitzendingen brengt aan een miljoenenpubliek steeds gro ter gemonteerde werken in steeds betere bezetting. De publieke smaak wordt dus ontwikkeld en toegespitst; er zal een mo ment komen dat de toeschouwer in de klei nere gemeente de vertoning, die aldaar op de planken mogelijk is, niet goed genoeg meer zal vinden. Die tendens is reeds dui delijk merkbaar. Dat betekent automatisch het einde voor uit koopverenigingen in de kleinere plaatsen. Het maakt even automatisch de suggestie van het rapport tot een bindende conclusie: concen treer op regionale centra, en laat de lokale steun aan de toneelspreiding omgezet worden in faciliteiten bij het vervoer naar die centra. Populair gezegd: gemeente, huur een bus en stuur uw toneelliefhebbers naar een goede voorstelling in een grotere plaats. Dit systeem, dat in Duitsland en vooral Oos tenrijk meer en meer wordt toegepast, lijkt de enige uitweg. Onze beperkte hoeveelheid spelers zou van minstens de helft der uitput tende reizen worden verlost. Dat zou de kwa liteit van de voorstellingen ten goede komen, maar ook de kwantiteit van de televisie, die daardoor vaker over betere spelers kan be schikken. Het zou aan plaatselijk-gegroeïde tradities afbreuk doen, maar de ware toneel liefhebbers uit zulke plaatsen tot meer bevre digende voorstellingen brengen. Het zou kort om voor alle partijen tot verrijking leiden. Borstbeeld van Lodewijk Na poleon, in brons uitgevoerd door de Parijse edelsmid M. G. Biennais. Het moet kort voor de troonsbestijging zijn ont- staanJ gen, die telkens werden voorafge gaan door ingrijpende verbouwingen van de uitverkoren paleizen en door een nieuwe en kostbare inrichting. Veel opdrachten voor meubelen gin gen naar vooraanstaande Franse meubelmakers. Maar ook Nederland se vaklieden hebben wel aan het hof mogen leveren. Hun werk blijkt bij het Franse allerminst achter te staan. Deze gang van zaken heeft er toe geleid, dat de Empirestijl in ons land zijn entree maakte en in korte tijd een zeer belangrijke plaats verover de. Nu nog kan men in particuliere verzamelingen in ons land prachtige voorbeelden vinden van de meubel kunst uit Lodewijks dagen voor beelden, die zorgvuldig worden be waard. Talloze kostelijke stukken kunstnijverheid, gebruiksvoorwerpen van leden van de koninklijke familie of van de hofhouding, zijn er verder nog, het merendeel uit Franse ateliers, een enkel ook van Neder landse makelij. Het is niet de schuld van de koning dat de schilderkunst in zijn da gen maar een magere zaak is geweest. De achttiende eeuw had een vervulling te zien gegeven, die in een heergang was geëindigd nieuwe stimulansen waren er nóg niet. Dé Engelsman Charles Hodges was ei genlijk de enige belangrijke portret tist in die dagenHij heeft, gelijk gezegd, zijn best gedaan, een nieuwe bloei te bewerkstelligen, door zijn pu pillen uit te zenden. Maar de vruch ten hiervan heeft hij niet meer mo gen beleven. Zo blijkt het bestuut van Lodewijk Napoleon politiek bezien een trieste affaire, uit een oogpunt van nationale cultuur en onderwijs een lijd te zijn geweest, vol van interessante initiatieven, waarvan veel pas later tot goede re sultaten kon leiden. Het is de ver dienste van het Rijksmuseum, hierop de aandacht te hebben gevestigd, door een in Parijs gehouden tentoon stelling over te nemen en in deze richting uit te breiden. Er is een zeer boeiend beeld ontstaan, dat veel mis vattingen wegneemt. Culturele Cavalcade HET FILMFESTIVAL in Cannes sal dit jaar van 30 april tot 15 mei wor den gehouden. Er zullen 29 landen vertegenwoordigd zijn. Voor de eer ste maal sinds het einde van de oor log zullen er geen oorlogsfilms wor den vertoond. De Sowjetfilm die de grootste kans heeft is „Andermans kinderen"; Hollywood heeft zijn hoop gevestigd op ,JIet Dagboek van Anne Frank", dat op de laatste dag van hét festival sal worden vertoond. Engeland komt met ,JLook back in angeren ,Jtoom at the top". NEDERLAND ZAL AAN het acht ste Mannlieimer documentaire film festival, dat van 25 tot S0 mei a,s. gehouden zal worden, deelnemen met de films ,fEen leger van gehouwen steen" van Theo va>i Haren Noman; ,yAmsterdamstad van het water" van Max de Haas en ,J)okbouw aan de Nieuwe Maas" van Ytzen Brusse. BEROEPS- EN AMATEURzangers zullen morgenmiddag in het nieuwe De La Mar-theater te Amsterdam optreden in een programma, dat be doeld is als een manifestatie op het gebied van het Nederlandse chanson. De medewerkenden zijn o.a. Jules de Corte, Jaap Molenaar, JeXle de Vries Ramses Shaffey, Steye van Branden burg en Paulvan Wely. Zij zullen allemaal hun eigen liedjes zingen. CHARLIE CHAPLIN, die donderdag j.l. zeventig jaar is g etc orden, heeft verklaard, dat hij zijn beroemdste schepping de kleine man met de slobberbroek en de grote schoenen, op het witte doek zal terugbrengen. „Het was verkeerd van me hem te doden. In de atoomeeuw is er ook nog plaats voor de kleine man", zo zei Chaplin, die voorts meldde klaar te zijn om onmiddellijk aan een nieu we komedie te beginnen. En wel in kleuren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5