Musulmaanse Fran§oise Sagan
schreef knappe liefdesroman
H
TONEELSPREIDING
Oorspronkelijke uiiwerking van
een fascinerende inirige
N!
jCodewijl? (Vlnpol eon cn
Willem van Cappellen - 22
jaar ,Ome Keesje' - 70 jaar
De
ZATERDAG 18 APRIL 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
,.De dorst van Assia Djebar
ONDER DE MOHAMMEDAANSE Noordafriliaanse schrij
vers, die zich van de Franse taal bedienen, bevinden zich
de laatste jaren enkele fignren van betekenis. Men dient
Frans te kennen om hen te lezen, want behalve „Het grote huis"
van Mohammed Dib, dat wij hier uitvoerig bespraken, en het
werk waarvoor we vandaag uw aandacht vragen, is er voor zo
ver wij weten .niets in onze taal vertaald. Toch zijn schrijvers
als Mouloud Feraoun Mammeri, de genoemde Dib, en vooral ook
Driss Chraibï en Kateb Yacine, wiens „Nedjma" wij buitenge
woon hoog stellen, mensen die stuk voor stuk iets belangrijks te
zeggen hebben.
Zij stammen uit Tunis, Marokko en Algerije, waar men ver
wachtte hier geen behaaglijk oosters exotisme zoals de Franse
schrijvers uit het laatst van de vorige en het begin van deze
eeuw dat overvloedig brachten.
Integendeel, de genoemde au
teurs zijn vaak hard en wreed
of smartelijk; boeken als die
van Chraibi en het genoemde
„Nedjma", de uitzonderlijk ori
ginele roman van Kateb Yacine
doen U vaak huiveren. Hier is
geen spoor meer van wat men
koloniale literatuur zou kunnen
noemen; dit werk houdt stand
naast het beste contemporaine
Franse werk dat niet „d'outre-
mer" is. De schrijvers school
den zich vooral ook bij de he
dendaagse Amerikanen, en deze
tweeledige invloed, de Franse en
de moderne-Amerikaanse, von
den in de oude islamitische en
barbarijse bodem een zeer ge
lukkige versmelting.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
De langzame emancipatie van de mo
hammedaanse vrouw in Noord-Afrika
heeft onder meer tot gevolg gehad,
dat ook thans romans beginnen te
verschijnen, geschreven door Musul
maanse schrijfsters. We noemen hier
Djamila Debëche en Assia Djebar,
wier „La Soif" thans in het Neder-,
lands verscheen onder de titel „De
Dorst", vertaald door Margot Bak
ker.
Assia Djebar is door velen met
Frangoise Sagan vergeleken, en
dat ligt voor de hand. Ook zij was
jong toen haar boek verscheen
(22 jaar), ook zij werd ontdekt
en gepousseerd door Julliard, en
het onderwerp van haar ont
goochelde, knappe liefdesroman
„La Soif* laat zich zeer wel met
de intrigues in de boeken van Sa
gan vergelijken. Alleen moet het
ons dan van het hart (en dat niet
om in de contramine te zijn), dat
„De Dorst" ons meer gegrepen
heeft dat het oeuvre van Sagan
tot nu toe heeft vermocht. (Men
leze een magnifieke passage als
op de pags. 99-101, waar Jedla
hot jongetje Rachid een stuk taart
aanbiedt).
De Dorst" is 'n verfijnd, op zeer
hoog peil staand boek; het is
mogelijk iets minder briljant
geschreven, maar het heeft veel die
per wortels dan „Bonjour Tristesse"
cn wat daarop volgde. Het is
een werk van een haast ontstellende
luciditeit en rijpheid, wanneer men
de betrekkelijke jeugd van Assia Dje
bar in aanmerking neemt. (Men dient
te bedenken dat de oosterse vrouw,
ook geestelijk, veel sneller volwassen
is dan de Europese).
„De Dorst" is zuiver een liefdesro
man; wie, misleid door de Nederland
se subtitel „een roman uit Noord-
Afrika" exotisme of politieke ach
tergronden zoekt, komt bedrogen uit:
zelfs het décor, een villa en een bad
plaats, is universeel, en enkel de na
men van de personen zijn Arabisch.
Het zijn de fascinerende intrigue en
de originele, niets ontziende uitwer
king daarvan die dit boek meer dan
zomaar-een liefdesroman maken.
De vertelster, de ik-figuur, Nadia, is
een vermogend, zeer knap meisje,
een studente die haar zomervakantie
in een badplaats nabij Algiers door
brengt. Zij is van gemengd bloed:
haar moeder, bij haar geboorte ge
storven, was Frans, en zij heeft een
Franse opvoeding genoten. Een paar
maanden voor de vakantie had deze
Nadia haar verloving verbroken, en
zij bevindt zich nu in een lusteloze
periode. Met haar vriend Hassein, die
van haar houdt, maar tot wie zij
haar houding nog niet heeft bepaald,
voelt zij de scherpe, spottende ge
sprekken, en verder doodt zij de tijd
met zwemmen, in 't zand slapen en
autorijden. Tot zij ontdekt dat haar
tijdelijke buurvrouw in de badplaats
een oude vriendin van kostschool is.
Deze Jedla, gehuwd met een knap
journalist, is een onevenwichtige
vrouw die gebukt gaat onder een
groot verdriet. Zij is bevreesd
geen kinderen te kunnen krijgen
(dil is in het oosten nog veel er-
gei dan ten onzent) en weet dat
haai man, Ali, die niettemin
hartstochtelijk veel van haar
houdt, eldeis een kind heeft. Het
nieuwe contact met Jedla blijft
eerst uiterst vormelijk, maar als
blijkt ^at Hassein en Ali elkaar
goed kennen, is het ijs gebroken
en na een mislukte zelfmoordpo
ging van Jedla wordt Nadia huis-
vriendin en vertrouwde.
adia heeft een nog al tot flirt
neigende natuur, en merkt dat
Ali haar intrigeert. Jedla neemt
een zeer wonderlijke houding aan,
een koud mengsel van haat, vriende
lijkheid en afzijdigheid. In wezen
vecht deze ongelukkige, intelligente
vrouw tegen haar onherroepelijke
ondergang. Wanneer Ali voor gerui
me tijd naar Parijs moet vertrekken,
komt zij met haar eigenaardige plan
zij wil Ali aan Nadia afstaan en heeft
zelfs een geraffineerde opzet bedacht
om tot dat doel te komen.
De weifelende houding van Nadia is
psychologisch knap neergezet: zij
wil wel, maar is toch te trots om zich
zo door een andere vrouw te laten
vernederen en „gebruiken". Zij vlucht
naar Hassein, doch deze doorziet
haar spel en stoot haar van zich af.
Vanaf dat moment en vanaf haar te
rugkeer bij Jedla neemt het lot geen
wending meer. Jedla gaat op tragi
sche; schokkende wijze ten onder.
Dan wordt Nadia verteerd door
schuldgevoelens. Maar het blijkt dat,
zoals zo vaak in het leven, alles voor
tweeërlei uitleg vatbaar is, want
Gedenksteen
Theo Mann-Bouwmeesler
Op initiatief van enkele ingezetenen
van Zutphen, die ook financiële steun
ontvingen van het hoofdbestuur van
het Nederlands Toneelverbond in de
afdeling Zutphen van dit verbond is in
het pand Nieuwstad 34 te Zutphen een
gedenksteen geplaatst ter nagedach
tenis van Theo Mann-Bouwmeester,
die op 19 april 1850 in deze woning
werd geboren. Vandaag, zaterdag, is
het twintig jaar geleden dat mevrouw
Mann-Bouwmeester overleed.
Lichtspel op hel
Haagse Binnenhol
Van begin juli af tot 15 september
zal op het Binnenhof te Den Haag een
lichtspel worden opgevoerd. Elke
avond zal het spel één- en als het mo
gelijk is twee- of zelfs driemaal, al
naar gelang de duisternis vroeger of
later valt, worden opgevoerd.
Per voorsteling zullen ongeveer 1200
toeschouwers het lichtspel, dat histo
rische figuren die rondom het Binnen
hof hebben geleefd of gewerkt zal op
voeren, kunnen bijwonen. Met muziek,
gecomponeerd door George van Pa
rijs, een spel van bewegend licht en
stemmen zullen de toeschouwers de
indruk krijgen alsof er werkelijk ar-
tïsten optreden.
wanneer Ali uit Parijs terugkeert op
het bericht van Jedla's dood, komen
de verhoudingen weer in een geheel
ander licht te staan, en blijkt ook
Ali gebroken door schuldgevoelens.
Het einde van deze ontgoocheling is
dat Ali eveneens min of meer ten on
der gaat en dat Nadia het aandurft
Hassein te huwen, met wien zij, ge
sterkt door al deze ervaringen, een
dragelijk huwelijksleven heeft.
Voor de kenner heeft dit boek vele,
overigens zeer aangename, ooster
se trekjes, waarvan we hier een be
langrijk naar voren brengen. Nadla's
langrijk naar voren brengen. Nadia
is voor een Musulmaanse bijzonder
geëmancipeerd (hoevele van haar
leeftijdgenoten leven nog gesluierd
en opgesloten!): in grote vaart recet
zij in haar auto over de Algerijnse
wegen; zij draagt sportieve broeken
en haar omgang met de andere sexe
is los. Maar hoe vrij dan ook: er zijn
grenzen, haast ingeboren door de
overoude traditie in de goede fami
lies. En dat dit vrijgevochten Arabi
sche meisje deze grenzen respecteert,
onderscheidt haar gunstig van haar
vrijgevochten westerse zusters hoe
schokkend sommige andere passages
in dit boek (de plannen die in het
hoofd rijzen van de ongelukkige, zie
ke Jedla) misschien ook mogen zijn.
Het is jammer dat dit mooie boek
enkel als goedkope pocket te krijgen
Assia Djebar: De dorst.
A. W. Bruna en Zoon, Utrecht.
Zwart Beertje 163.
Belangrijke iniiiatieven
voor hei culturele leven
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
et schijnt enigszins verbazingwekkend,
ons grootste nationale museum een ten
toonstelling over Lodewijk Napoleon en
het Koninkrijk Holland te zien aankondigen, die
min of meer als een eerherstel is bedoeld. In on
ze historie leeft deze figuur immers voort als de
exponent van een niet zo bijster eervolle periode
als een vreemde, ons opgedrongen vorst die
in alles afhankelijk was van zijn bróer Napo
leon. De afhankelijkheidseis is even onbetwist
baar als de ijdelheid en de wispelturigheid van
Lodewijk. Maar toch kan men deze periode niet
helemaal vergelijken met die van onze Duitse
bezetting. Per saldo heeft Lodewijk toch wel in
de eerste plaats het belang van ons land en volk
willen dienen. Daardoor wordt de Nederlandse
medewerking aan zijn bewind ook van een wat
ander karakter dan de collaboratie van onze
Mussertianen.
Waar kan men trouwens zulk een
tentoonstelling beter houden dan in
het Rijksmuseum te Amsterdam! Dit
immers dankt aan Lodewijk Napo
leon zijn ontstaan. Wat wonder, dat
het nu op zijn beurt zijn schepper
eert en aandacht wijdt aan de tijd
waarin deze heeft geleefd. De nadruk
valt op het cultuurhistorische aspect
(Van een speciale verslaggever)
W
illem van Cappellen, de voor
drachtkunstenaar en pionier
het radiohoorspel in Neder
land, die zich als Teun de Klepper
man en Ome Keesje (22 jaar lang!)
grote faam verwierf, wordt 20 april
70 jaar. 't Is hem niet aan te zien,
deze leeftijd der sterken. Hij zegt
zich ook nog te voelen als een goede
veertiger. En zo wil hij het nog een
poosje houden ook. Vandaar, dat hij
drie jaar geleden het Vara-bestuur
mededeelde, er na 27-jarige radio
dienst, definitief een streep onder te
zetten.
Twee jaar had hij zich laten overha
len, er nog een jaartje aan vast te
knopen. Maar toen vond hij het.wel
letjes. Hij wilde wat tijd gaan beste
den aan zijn andere hobby's en hier
en daar nog wat gaan rondkijkèn in
de wereld, en omdat hij maar al te t>;
goed besefte, dat we mensen zijh van
alle dag, wilde hij er niet langer mee
wachten.
Toen de Vara als eerste omroepver
eniging van ons land een hoorspelaf
deling vormde, werd Willem van Cap-
iellen er als het ware vanzelfspre-
:end de leider van. Het was een veel
omvattende taak, die hij daarmee op
de schouders kreeg, ook al omdat hij
nog regelmatig als voordrachtkunste
naar voor de microfoon kwam.
Hoezeer het Willem van Cappellen
ernst is met zijn besluit een streep te
zetten onder het radiowerk, heeft de
Vara dezer dagen kunnen merken
aan zijn weigering, ter gelegenheid
van zijn 70-ste verjaardag een voor
drachtavond voor de microfoon te
WILLEM VAN CAPPELLEN
...onstuitbare activiteit...
verzorgen. „Aan een jaartal hecht ik
geen waarde", is zijn commentaar.
„Wel vind ik het natuurlijk leuk de
mensen te laten horen, dat ik nog
springlevend ben. Vandaar, dat ik
waarschijnlijk wel inga op het ver
zoek van de A.V.R.O. in mei, in de
gasten-rubriek op te treden. Daar
kan je tenminste in vertellen, waai' je
op dit ogenblik nog allemaal mee be
zig bent, en dat is prettiger dan terug
te grijpen op alleen maar dingen van
vroeger".
van zijn koningschap; op zijn belang
stelling voor kunsten en wetenschap
pen, op zijn plannen tot verbetering
van het onderwijs, op zijn streven,
het kunstleven hier te lande te be
vorderen.
Inderdaad is dat een kant, die wel
eens te weinig naar voren is ge
bracht. Toch is zij zeer belangrijk.
Want de koning heeft dan lang
niet alles knnnen verwezenlijken
wat hem voor de geest zweefde
zeer veel van zijn ideeën en ini
tiatieven heeft nog lang doorge
werkt, en daardoor onmiskenbaar
een stempel gezet op het culturele
leven in ons land in de eerste helft
van de vorige eeuw.
e activiteit begint al dadelijk na
zijn troonsbestijging op 23 juni
1806. Links en rechts deelt hij
opdrachten uit om hem te rapporte
ren over allerlei kwesties. Twee er
van dienen te worden vermeld: een
rapport uit november 1806 van de
commissie-Meerman, dat de grond
slag is geworden van 's konings cul
turele politiek in de volgende jaren,
en een rapport van dezelfde commis
sie uit april 1809, waarin een grondi
ge reorganisatie van ons gehele on
derwijs wordt voorgesteld. Dit is niet
méér tot uitvoering gekomen, maar
men grijpt er na 1814 op terug,' wan
neer opnieuw het scholensysteem op
de helling wordt gezet. Zelfs dan is
het velen nog te radicaal. Aan de ko
ning danken wij de Koninklijke Aca
demie van Wetenschappen en een
nieuwe kunstacademie en nog voor
de oprichting van deze laatste de uit
zending van jonge kunstenaars voor
verdere vorming naar Parijs en Ro
me. Enkele van deze architecten en
schilders Zocher, Kleyn, Knip
hebben later een vrij belangrijke
plaats in het Nederlandse kunstleven
ingenomen. De koning had zijn ei
gen toneelgezelschap, maar had ook
voor het Nederlandse toneel een gro
te interesse. Hij steunde het naar
vermogen en heeft er voortdurend
naar gestreefd, goede stukken te doen
opvoeren.
Maar een belangrijke stimulans
ging uit van enkele minder gun
stige eigenschappen van de ko
ning: van zijn wispelturigheid, van
zijn behoefte aan praal en pronk, van
zijn ijdelheid. Zij leidden er toe, dat
hij in de vier jaar van zijn bewind
vier residenties versleet verhuizin-
25 c qrewjew vah de
Rond het rapport van
de Raad voor de Kunst
Het voorjaar pleegt onrust te bren
gen in de toneelwereld. Omdat dit
de tijd is, waarin volgens af
spraak tussen de grote gezelschappen
de onderhandelingen moeten plaatsvin
den over de engagementen voor volgend
seizoen. Dit jaar is de onrust groter dan
anders. Omdat er drie factoren meespe
len, die de huidige toneelconstellatie op
ietwat losse schroeven stellen: het rap
port over de toneelspreiding, de binden
de nieuwe salaris-regeling, en de behoef
te van televisie aan méér toneel.
Die televisie en toneelspreiding beïnvloeden
elkaar meer dan uit het rapport van de Raad
voor de Kunst blijkt. Dat rapport is zéér voor
zichtig. Het groepeert bekende feiten in nieu
we cijferreeksen, het geeft enkele wenselijk
heden aan voor dit moment, en enkele sugges
ties voor de toekomst. Slechts tussen de regels
door komt het tot de pijnlijke maar ware con
clusie: dat de toneelspreiding in z'n huidige
vorm artistiek en zakelijk zinloos is.
Voor „de provincie" is dit een harde waarheid,
maar onontkoombaar. Alleen al de lijst van
schouwburgen spreekt duidelijke taal: van de
179 theaters, die regelmatig in de toneelsprei
ding worden bespeeld, voldoen er slechts negen
aan de norm „schouwburg met goede accommo
datie, waarin alle stukken .volledig tot hun
recht komen". Voeg hierbij nog 11 die aan de
zelfde norm zouden voldoen „mits bepaalde
verbeteringen zouden kunnen worden aange
bracht", dan komt men in totaal tot 20 werke
lijk bruikbare schouwburgen.
Dit aantal is ongelijk over de verschillende
provincies verdeeld; Overijsel heeft bijvoor
beeld twee theaters van de 9 eerstgenoemden;
Zeeland geen een dat zelfs bij de 20 bruikbaren
gerekend kan worden. Eén van de conclusies
uit het rapport moet dan ook zijn, dat er met
spoed méér goede schouwburgen moeten ko
men, en dat de plaats daarvan minder bepaald
moet- worden door lokale belangen en moge
lijkheden dan door een aUes-omvattend na
tionaal plan. Een plan, waarin de toneelsprei
ding meer geconcentreerd wordt gedacht in
regionale centra.
Alleen al economisch wordt dat noodzake
lijk. Momenteel krijgen gemiddeld 169
plaatsen elk jaar hun portie toneel „thuis
bezorgd". Daarvan zijn er 94, die minder dan
vijf voorstellingen per jaar afnemen, 38 met 5
a 10, 32 met 10 a 50, en 5 steden met 50
a 100 voorstellingen. Voor de zes gesubsidieer
de gezelschappen betekent dit 2800 voorstellin
gen per jaar, waarvan ruim 900 in eigen stand
plaats en ruim 1800 daarbuiten. Dat is gemid
deld op elke thuis-voorstelling tweemaal een
reis-voorstelling, en dat dan in 90 van de
gevallen naar een ontoereikende schouwburg.
Wat dit aan tijd, lichamelijke energie en geld
vereist, staat in geen enkele verhouding meer
tot het aantal bezoekers, dat er mee gediend
wordt, en staat evenmin meer in verhouding
tot de artistieke prestaties, die geleverd zouden
kunnen worden. Toeschouwer en acteur komen
gemiddeld dus beide te kort. Slechts een enor
me groei van het beschikbaar aantal spelers
zou de huidige „markt" kunnen blijven voor
zien, al zou dit geen verandering brengen in
het feit dat „slechte" theaters slechts „slechte"
voorstellingen mogelijk maken.
Dit laatste wordt met name door de televi
sie steeds moeilijker te verantwoorden. Het
stijgend peil van de TV-toneel-uitzendingen
brengt aan een miljoenenpubliek steeds gro
ter gemonteerde werken in steeds betere
bezetting. De publieke smaak wordt dus
ontwikkeld en toegespitst; er zal een mo
ment komen dat de toeschouwer in de klei
nere gemeente de vertoning, die aldaar op
de planken mogelijk is, niet goed genoeg
meer zal vinden. Die tendens is reeds dui
delijk merkbaar.
Dat betekent automatisch het einde voor uit
koopverenigingen in de kleinere plaatsen. Het
maakt even automatisch de suggestie van het
rapport tot een bindende conclusie: concen
treer op regionale centra, en laat de lokale
steun aan de toneelspreiding omgezet worden
in faciliteiten bij het vervoer naar die centra.
Populair gezegd: gemeente, huur een bus en
stuur uw toneelliefhebbers naar een goede
voorstelling in een grotere plaats.
Dit systeem, dat in Duitsland en vooral Oos
tenrijk meer en meer wordt toegepast, lijkt
de enige uitweg. Onze beperkte hoeveelheid
spelers zou van minstens de helft der uitput
tende reizen worden verlost. Dat zou de kwa
liteit van de voorstellingen ten goede komen,
maar ook de kwantiteit van de televisie, die
daardoor vaker over betere spelers kan be
schikken. Het zou aan plaatselijk-gegroeïde
tradities afbreuk doen, maar de ware toneel
liefhebbers uit zulke plaatsen tot meer bevre
digende voorstellingen brengen. Het zou kort
om voor alle partijen tot verrijking leiden.
Borstbeeld van Lodewijk Na
poleon, in brons uitgevoerd
door de Parijse edelsmid M. G.
Biennais. Het moet kort voor
de troonsbestijging zijn ont-
staanJ
gen, die telkens werden voorafge
gaan door ingrijpende verbouwingen
van de uitverkoren paleizen en door
een nieuwe en kostbare inrichting.
Veel opdrachten voor meubelen gin
gen naar vooraanstaande Franse
meubelmakers. Maar ook Nederland
se vaklieden hebben wel aan het hof
mogen leveren. Hun werk blijkt bij
het Franse allerminst achter te
staan.
Deze gang van zaken heeft er toe
geleid, dat de Empirestijl in ons land
zijn entree maakte en in korte tijd
een zeer belangrijke plaats verover
de. Nu nog kan men in particuliere
verzamelingen in ons land prachtige
voorbeelden vinden van de meubel
kunst uit Lodewijks dagen voor
beelden, die zorgvuldig worden be
waard. Talloze kostelijke stukken
kunstnijverheid, gebruiksvoorwerpen
van leden van de koninklijke familie
of van de hofhouding, zijn er verder
nog, het merendeel uit Franse
ateliers, een enkel ook van Neder
landse makelij.
Het is niet de schuld van de koning
dat de schilderkunst in zijn da
gen maar een magere zaak is
geweest. De achttiende eeuw had een
vervulling te zien gegeven, die in een
heergang was geëindigd nieuwe
stimulansen waren er nóg niet. Dé
Engelsman Charles Hodges was ei
genlijk de enige belangrijke portret
tist in die dagenHij heeft, gelijk
gezegd, zijn best gedaan, een nieuwe
bloei te bewerkstelligen, door zijn pu
pillen uit te zenden. Maar de vruch
ten hiervan heeft hij niet meer mo
gen beleven. Zo blijkt het bestuut
van Lodewijk Napoleon politiek
bezien een trieste affaire, uit een
oogpunt van nationale cultuur en
onderwijs een lijd te zijn geweest,
vol van interessante initiatieven,
waarvan veel pas later tot goede re
sultaten kon leiden. Het is de ver
dienste van het Rijksmuseum, hierop
de aandacht te hebben gevestigd,
door een in Parijs gehouden tentoon
stelling over te nemen en in deze
richting uit te breiden. Er is een zeer
boeiend beeld ontstaan, dat veel mis
vattingen wegneemt.
Culturele
Cavalcade
HET FILMFESTIVAL in Cannes sal
dit jaar van 30 april tot 15 mei wor
den gehouden. Er zullen 29 landen
vertegenwoordigd zijn. Voor de eer
ste maal sinds het einde van de oor
log zullen er geen oorlogsfilms wor
den vertoond. De Sowjetfilm die de
grootste kans heeft is „Andermans
kinderen"; Hollywood heeft zijn
hoop gevestigd op ,JIet Dagboek van
Anne Frank", dat op de laatste dag
van hét festival sal worden vertoond.
Engeland komt met ,JLook back in
angeren ,Jtoom at the top".
NEDERLAND ZAL AAN het acht
ste Mannlieimer documentaire film
festival, dat van 25 tot S0 mei a,s.
gehouden zal worden, deelnemen met
de films ,fEen leger van gehouwen
steen" van Theo va>i Haren Noman;
,yAmsterdamstad van het water"
van Max de Haas en ,J)okbouw aan
de Nieuwe Maas" van Ytzen Brusse.
BEROEPS- EN AMATEURzangers
zullen morgenmiddag in het nieuwe
De La Mar-theater te Amsterdam
optreden in een programma, dat be
doeld is als een manifestatie op het
gebied van het Nederlandse chanson.
De medewerkenden zijn o.a. Jules de
Corte, Jaap Molenaar, JeXle de Vries
Ramses Shaffey, Steye van Branden
burg en Paulvan Wely. Zij zullen
allemaal hun eigen liedjes zingen.
CHARLIE CHAPLIN, die donderdag
j.l. zeventig jaar is g etc orden, heeft
verklaard, dat hij zijn beroemdste
schepping de kleine man met de
slobberbroek en de grote schoenen,
op het witte doek zal terugbrengen.
„Het was verkeerd van me hem te
doden. In de atoomeeuw is er ook
nog plaats voor de kleine man", zo
zei Chaplin, die voorts meldde klaar
te zijn om onmiddellijk aan een nieu
we komedie te beginnen. En wel in
kleuren.