OOSTBURG als een streekcentrum ENKELE MENINGEN VAN MENSEN uit het Landje van Cadzand Burgemeesters over de „concurrent" MET ENIGE RUWE LIJNEN... IN HET LANDJE van Cadzand zijn de bewo ners van de gemeenten in deze streek voor vele zaken aangewezen op liet centraal gelegen Oost burg, dat zich de laatste jaren ook dienovereen komstig sterk ontwikkelde. De jeugd van West- Zeeuwsch-Vlaanderen trekt er dagelijks heen voor het bezoeken van ulo, lyceum en techni sche school de landbouwers komen er ten minste eenmaal per week naar de markt de huisvrouwen doen er de inkopen, waarvoor zij in de eigen gemeente niet terecht kunnen de jongelui bezoeken er de bioscoop, ouderen be leggen er hun vergaderingen en de bedrijvers van „kleine misdaden", verschijnen er voor de groene tafel van de kantonrechter in het rijks- kantorengebouwHet is maar een willekeuri ge greep uit de vele voorbeelden, die aan te ha len zijn wanneer het er 0111 gaat de functie van Oostburg als centrumgemeente te illustreren. De streek heeft Oostburg dus nodig, zo kan men concluderen, en „de streek" waardeert Oostburg i ook. Maar men kan het ook andersom stellen men kan ook betogen, dat „Oostburg leeft bij de gratie van zijn peripheric", zoals een inwo ner van Groede het stelde en dan komt men tot i de eenvoudige conclusie, dat Oostburg de streek1 nodig heeft en de streek Oostburg. Men is op elkaar aangewezen. Daar kan een ieder het over eens zijn en dan blijft er nog ruimte genoeg over om de stelling te verkondigen, dat de streek als geheel er mee gebaat zou zijn, wan neer er van geheel West Zeeuwscli-Vlaanderen één gemeente werd gemaakt Het is o.a. de heer A. H. UI. van den Hoek, notaris te Groede. die deze mogelijkheid onder ogen ziet en die evenals de heer De Boer in Bres- kens met enige „ruwe lijnen" de contouren van die toekomstige gemeente schetst. Met in het noorden de haven (Breskens), centraal het bestuursapparaat (Oostburg) en in het westen (van het Zwin tot Bres kens) de recreatie. „En het zou helemaal niet nodig zijn om voor elk wissewasje naar Oostburg te gaan, want. het gemeentebestuur zou in diverse „wijken" gemakkelijk zitdagen kunnen houden. De gemeente huizen staan er toch De heer Van den Hoek is echter re alist genoeg om te beseffen, dat dit plan maar schetsmatig is en dat er vermoedelijk nog heel wat zou komen kijken om het te verwezenlijken. En intussen is hij gaarne bereid om zijn mening te geven over de huidige stand van zaken, met Oostburg als streekcentrum. Hij is er vol lof over. Los van het feit, aat Oostburg op ve lerlei gebied zijn verzorgende taak I uitstekend vervult, noemt de heer Van den Hoek met name ook de „Plaatselijke Gemeenschap", die op cultureel terrein voortreffelijk werk doet. „Oostburg is naar zijn mening praktisch de enige gemeente, die op cultureel gebied daaen stelt", zo be toogt hij en onthult hoe hij persoon lijk altijd vrienden en kennissen mo biliseert om de culturele manifesta ties in Oostburg bij te wonen. Een handicap vormt daarbij echter het vervoer. Wanneer men geen autobe zitter is en op de busdiensten is aan gewezen is het bijna uitgesloten om avondvoorstellingen bij te wonen. Enthousiast is hij ook over het nieu we raadhuis en met name over dc Burgerzaal, die zulk een stijlvolle ge legenheid biedt voor het houden van ontvangsten en culturele manifesta ties. Kortom: deze bewoner van Zeeuwscli-Vlaanderen sinds 1935 en Groedenaar sinds 1946 is met Oost burg als verzorgend centrum uiter mate tevreden! Ruime blik De heer M. de Boer, die van geboor te Groninger is maar al verscheidene jaren „heel plezierig" in Breskens woont, voelt zich eigenlijk alleen maar Europeaan! Daarom ook laat hij een ruime blik over het Zeeuws- Vlaamse land gaan en men kan van hem moeilijk verwachten, dat hij eni ge plaats in dit gebied boven de an dere stelt. Toch spreekt ook hij niet tegen, dat Oostburg een natuurlijk centrum is. Hij stelt het nuchter en zakelijk wanneer hij zegt: „Laten ze er toch één gemeente van maken". Met Oostburg als het bestuurscen trum? „Helemaal niet", haast de heer De Boer zich te zeggen. Daar houdt hij zich liever buiten. Naast directeur van de Coöpera tieve Aankoopvereniging „Breskens" is de heer De Boer lid van de Bres- kense gemeenteraad. In dit laatste college heeft hij reeds meermalen ge toond belangstelling te hebben voor de gehele streek. Hij heeft daarbij voortdurend ge hamerd op een grotere samenwer king tussen de gemeenten onder ling. Daar mankeert nog al iets aan, meent hij, terwijl er in de naaste omgeving toch goede voor beelden genoeg zijn: de dubbel stad Middelburg-VHssïngen de kanaalzone-gemeenten enz. Iets dergelijks zou men in West Zeeuwscli-Vlaanderen ook moeten doen. Eén groot gebied, waarin iedere dorpskern een aparte taak zou hebben. De kustplaatsen zou den de recreatie voor hun reke ning nemen; Breskens zou een in dustriekern moeten worden en Oostburg blijven wat het is: „het onderwijscentrum bij uitstek". Geen kweekschool Meester J. Rijckborst, het hoofd van de openbare lagere school te Nieuw vliet, ontving een middelbare school opleiding in Oostburg. Het is dan ook haast vanzelfsprekend, dat hij deze stad als het onderwijscentrum voor geheel West Zeeuwsch-Vlaande- ren ziet. Temeer omdat hij ieder jaar ongeveer de helft van zijn leerlin gen uit de hoogste klas naar Oost- burg ziet gaan. Daar ontvangen zij hun verdere scholing. Oostburg heeft een openbare en een christelijke ulo, twee h.b.s.'en, maar helaas, aldus de heer Rijckborst, geen rijkskweek school meer. Die is na de crisisjaren opgeheven. Dat vindt hij te betreuren, want in de tijd van de heer Rijckborst be zochten ruim tachtig jongens en meisjes deze kweekschool. Tegen woordig zijn het er misschien drie of vier, die naar Middelburg gaan, zoals de dochter van meester Rijck borst. Zij geeft nu les in 'de school van haar vader. Dat op en neer rei zen is overigens geen pretje. Het kost tijd en (vooial nu met de nieuwe veertarievengeld. Ondanks dat gemis van 'n kweek school blijft Oostburg echter de plaats, waar de Zeeuws-Vlaamse jongens en meisjes verder stude ren. Vijftig procent van de leer lingen uit alle zesde klassen dat kan men gerust aannemen studeert er verder. Alleen de jon gens, die het in de landbouw zoe ken gaan naar Schoondïjke. et is nog niet zo lang geleden, dat de burgemeester van T—j Oostburg, mr. K. Hoekzema, in zijn nieuwjaarsrede voor de gemeenteraad een krachtig pleidooi heeft gehouden voor Oostburg als streekcentrum in West Zeeuwsch-Vlaande- ren. In die toespraak drong hij aan op een nauwere samen werking tussen de verschillende gemeenten in deze streek en hij schroomde niet om in tamelijk krasse bewoordingen te verklaren, dat die samenwerking ver te zoeken zou zijn. „Men krijgt de indruk, dat kleinheid, afgunst en wantrouwen een zodanige ról spelen, dat een grootscheepse samenwerking ver te zoeken is. Verderfelijk chauvinisme, gebrek aan visie, doorzettingsvermogen en collegialiteit blijken onoverkomelij ke struikelblokken te zijn", zo sprak burgemeester Hoekze ma onder meer. Tijdens een kleine kruistocht door West Zeeuwsch-Vlaan- deren, waarvan de resultaten op deze pagina te vinden zijn, is ons gebleken dat de indruk, die mr. Hoekzema had, toch niet altijd opgaat. In vele gevallen is men het er te en dat het die functie bovendien uitstekend vervult. In de onvoorwaardelijk over eens, dat Oostburg in West Zeeuwscli- Vlaanderen inderdaad een functie heeft als centrum-gemeen- omliggende gemeenten prijst men zich over het algemeen zelfs zeer gelukkig met een gemeente, waar men terecht kan voor onderwijs, ontspanning, bijeenkomsten en vergaderingen, voor toneel- en muziekavonden en om inkopen te doen. Over de verzorgende taak van Oostburg en de manier waarop het deze taak vervult waren de meningen dus vrijwel unaniem. Maar ook over het feit, dat het her bouwde Oostburg, met zijn bijzonder fraaie raadhuis, de zo representatieve Burgerzaal, het Rijkskantorengebouw, de scholen en het Ledeltheater een hoogst aantrekkelijk cen trum is geworden. Daarnaast kwam evenwel tot uiting, dat toch ook de kleine gemeenten hun eigen taken hebben en de door enkelen geponeerde stelling: „Maak van heel West Zeeuwscli-Vlaanderen één grote gemeente", vond weinig weerklank NOTARIS VAN DER HOEK Oostburg stelt daden „De beurs" De laatste jaren hebben de boeren in West Zeeuwsch-VIaanderen zich steeds meer toegelegd op het fokken van vetvee. De molenaar van Zuid- zande de heer P. de Hulster, want Zuidzande heeft twee molenaars heeft zich daarbij aangepast. Nog een enkele maal maalt hij een paar zakken tarwe voor een boer uit de omtrek, maar voor het grootste deel vermorzelen de molenstenen nu erw ten en gerst tot voer voor het vee. De heer De Hulster is nog een van de weinige molenaars in de streek, die op de wind vertrouwt. Hij voelt nog niets voor een motor, die een grote verzorging vereist en niet vlug op gang gebracht kan worden. Bij een behoorlijke wind en wanneer waait het in de kuststreek nu niet is een eenvoudige handgreep voldoen de om de wieken en daarmee de mo lenstenen in beweging te brengen. Dat is bijzonder prettig, wanneer er slechts enkele zakken erwten te ver malen zijn. Een motor is dan niet economisch. Het gebeurt namelijk vaak genoeg, dat de molen slechts eukele uren per dag draait. Molenaar De Hulster heeft geen knecht en wanneer hij met zijn vrachtauto er op uit is, staan de wieken stil. Deze ritten maakt de molenaar bijna iedere dag, maar vooral 's woensdags. Want dan is het beurs in Oostburg en ook hier zien we weer, dat Oostburg een be langrijke functie heeft in het econo mische leven van West Zeeuwsch- VIaanderen. Want niet alleen de mo lenaar van Zuidzande doet 's woens dags in Oostburg zaken, ook de land bouwer, de veeteler, en de zakenlie den. De centrumgemeente Oost' burg,, gezien vanaf de mater toren in deiïe gemeente. M. DE BOER één gemeente HOE DENKEN BURGEMEESTERS van ge meenten „onder de rook" van Oostburg over deze „concurrent"? De heer J. C. Everaars, burgemeester van Groede en Nieuwvliet, hoeft er niet lang over na te denken. „We mogen dankbaar zijn voor een dergelijk centrum, dat zoveel te bieden heeft. Ik denk aan onderwijs en de markt, aan winkels en ontspanning, maar ook aan het ziekenhuis". Niettemin zag de heer Everaars ook een schaduwzijde eh wel in de aantrekkingskracht van een plaats als Oostburg. „Ik verspeel niet graag ingezete nen", zo verklaarde hij en gaf daarbij de ver zekering, dat men juist daarom ook in Groede en Nieuwvliet zoveel mogelijk doet om het wooncomfort op te voeren. De heer Everaars gaf voorts als zijn mening te kennen, dat Oostburg zijn taak als verzorgend centrum uitstekend vervult en ook hij gewaag de van het feit, dat Oostburg voor een groot deel in de culturele behoeften voorziet. Daar naast echter wees hij op een typische heden daagse factor, namelijk het bezit van televi sie. „Dat werkt beslist aanvullend; in zeker opzicht kunnen we nu de cultuur in huis ha len", aldus de burgemeester. Wat betreft de verbindingen met Oostburg (om de twee uur is er een bus) noemde de heer Everaars de ontwikkeling van de bromfiets ook een fac tor van belang. „Voor het platteland is dat vervoermiddel een uitkomst; er zijn nu prak tisch geen afstanden meer", zo betoogde hij en noemde als voorbeeld de zondagmiddag, wan neer men in de omgeving van het Ledeltheater te Oostburg tientallen bromfietsen geparkeerd ziet! „West Zeeuwsch-VIaanderen één grote ge meente?". Daar ben ik een absolute tegenstan der van! Dat zou zich ongetwijfeld wreken de kleinere gemeenten zouden er onder te lij den hebben en bovendien zie ik er het nut hele maal niet van in". Dat is kort en krachtig het antwoord van de heer Everaars op deze sug gestie. Over grenzen heen zien „We moeten wel over de eigen grenzen heen kunnen zien, maar één grote gemeente? Nee, dat niet". Aldus de heer H. P. Everwijn, bur gemeester van Zuidzande, die zich voorts uit sprak voor een intensieve samenwerking tus sen de verschillende gemeenten, waarbij deze echter wel bepaalde functies moeten behouden. „Maar een centrum-gemeente is daarnaast on ontbeerlijk en Oostburg voldoet als zodanig in het algemeen wel", zo verklaarde de heer Everwijn. Mogelijkheden tot verbetering zag hij met na me nog in de sector van het schouwburgle ven, maar over de sinds de bevrijding bereik te resultaten was hij alleszins tevreden. „Wij kunnen niet anders dan verheugd zijn over het bezit van een dergelijk cen trum en in verband daarmee komt het mij ook noodzakelijk voor, dat men niet alleen vecht voor zijn eigen gemeente, maar dat een ieder, dat ook doet voor de gehele streek. De streek moet Moeien, wil een ge meente Moeien", zo besloot de burgemees ter van Zuidzande. Geen aansluiting „Wensen? Ja, de aansluitingen. Vanuit Water landkerkje bestaat er in Oostburg praktisch geen enkele busaansluiting naar de omliggen de gemeenten. Maar dat is natuurlijk een sterk plaatselijk belang van mijn gemeente", aldus de heer M. J. Verbrugge, burgemeester van Waterlandkerkje. Het is overigens zijn mening, dat Oostburg als centrumgemeente de gehele streek interessan ter maakt. Zonder de stad van de Eenhoorn zou de streek maar arm zijn, verklaarde de hoer Verbrugge, die voorts nog wel wees op een dringende behoefte op onderwijsgebied. Men wacht in West Zeeuwsch-VIaanderen nog steeds op bJ.o.-scholen, welke ook in het on derwijscentrum Oostburg gevestigd zouden moeten worden, zo meent de burgemeester van Waterlandkerkje. Of zijn gemeente zich door Oostburg bedreigd voelt? „Geen sprake van. We zitten hier aan de grote weg naar Oost burg en dat brengt heel wat vertier mee, maar bedreigd voelen we ons bepaald niet". Waterlandkerkje plukt daarentegen de vruch ten van de nabije centrumgemeente: de vrou wen gaan er winkelen, de boeren naar de markt en de kinderen bezoeken er de scholen. Eén gemeente van de hele streek maken? „Nergens voor nodig. Waarom zouden we ge huchten maken van de kleinere gemeenten? Het tegendeel zou moeten gebeuren er zon den injecties gegeven moeten worden, in de vorm van woningbouw bijvoorbeeld, om het platteland weer tot grotere Moei te brengen!" En dat is dan de hartekreet waarmee de heer Verbrugge dit korte onderhoud beslnit. P. DE HULSTER naar de beurs Eigen cultuur Ir. J. Roest, de directeur van de rijks middelbare landbouwschool te Sc-hoon- dijke, noemt Oostburg in zoverre 'n ondewijscentrum, dat de jeugd, die niet een beroep in de landbouw ambi eert, daar verder studeert. De jonge ren echter, die hun toekomst willen bouwen op de landbouw gaan naar Schoondijke, waar vier landbouw-on- derwijs-instituten zijn gevestigd. „Schoondijke is een sterk agrarisch centrum", zegt de heert Roest, „of schoon de agrarische handel in Oost burg is gevestigd, waar diverse in stellingen het zaken doen makkelijker maken". Ook de heer Roest spreekt waarderend over de schouwburgzaal, welke deze plaats rijk is. Overigens mag men volgens hem niet het grote belang vergeten van de eigen cultuur der kleine plaatsen. Het bestaan van een muziekvereniging Schoondijke heeft een zeer goede zelfs is van een gr ote sociale betekenis. „Helaas", zo constateert ir. Roest tot zijn spijt, „dreigt de dorpsgemeenschap uit elk aar te vallen. De verbeterde commu nicatiemiddelen werken dit in de hand". Aan de andere kant voorziet Oostburg in een behoefte door recrea tie te bieden, waarvan de gehele streek profiteert. SCHOOLHOOFD J. RUCKBORST; helaas geen kweekschool

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9