Een nienw boek van Walschap
De verloren zoon in Vlaanderen
HANDEL: unieke hoogte in oratoria
ERUDIET EN FILOSOOF
CLiwies Clxztplm jaav
ZATERDAG 11 APRIL 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Een vrije bewerking van de
bekende parabel uit de Bijbel
MEN GRIJPT ALTIJD geïnteresseerd naar een boek van
Gerard Walschap, en zelden wordt men teleurgesteld,
want dezo terecht zeer hoog geschatte Vlaamse schrijver (die
ondertussen ook de zes kruisjes weer al achter de rug heeft)
weet telkens weer te boeien door zijn nieuwe problemen of de
wijze waarop hij zijn oude vragen opnieuw tracht te beantwoor
den.
Hij is daarbij een rap verteller die zonder uitweidingen op zijn
doel afgaat, en hij weet prachtig te laveren tussen de hem van
nature eigen distinctie en de gemeenzaamheid en gezelligheid
van wat wij hier in het Noorden typisch-Vlaams plegen te noe
men.
Gerard Walschap, de erudiet en
filosoof, komt uit een klein
Vlaams dorp en die afkomst
heeft hij nimmer verloochend.
Hij kent de mensen van die een
voudige gemeenschap door en
door, hij tekent ze met de toets
der waarachtigheid en de kleu
ren der liefde, maar.... hij past
niet meer bij hen. Hij is hen
ontgroeid, in elk opzicht. Zijn
wereld en hun wereld hebben
haast niets meer gemeen. Hij
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
heeft hen de ogen willen ope
nen, hen een hart onder de riem
willen steken, hen op alle moge
lijke manieren gezocht, maar
hij sprak hun taal niet meer, hij
beleed hun geloof niet meer, hij
was voor hen verloren. Zoeken
we het te ver wanneer wij hier
de basis trachten te vinden van
zijn nieuwe, prachtig boek „De
verloren zoon"?
Zeker, de bekende parabel uit de Bij
bel (Lucas 15) heeft eeuwenlang de
kunstenaars van betekenis bezig ge
houden, en het is geenszins verwon
derlijk dat Walschap, na met Ahas-
verus begonnen te zijn, tenslotte in de
jaren van volle rijpheid bij de verlo
ren zoon terecht is gekomen. Maar
deze verloren zoon, deze Gad, is hem
toch wel zéér verwant, 'n geesteskind
met de mogelijk wat geïdealiseerde
maar toch onmiskenbare trekken van
de vader. Walschap heeft overigens
de parabel uit de Bijbel gebruikt met
een vrijmoedigheid die men op een lijn
kan stellen met de beste traditie dei-
middeleeuwse Vlaamse schilders.
Brueghel is hier genoemd, en inder
daad: Walschap toont zich een waar
dig zoon uit het land van deze mees
ter; ook in Walschaps werk heeft 'n
felukkige versmelting plaats van he
en en verleden, drenkt met het spe-
cifiek-Vlaamse, die sappige levens
kracht, eenvoudige wijsheid en humor
en rustieke kleurigheid die ons zo na
aan het hart liggen mits ze niet over-
gedoseerd worden, en daar past deze
auteur wel voor op.
De verloren zoon" dan, hoewel
gebaseerd op de bekende para
bel, is geenszins een historisch
verhaal. Het is gesitueerd in Palesti
na, maar dat Palestine van voorheen
is tevens het Vlaanderen van thans,
Dit procédé is al vaak toegepast (o.a.
door de bedoelde Middeleeuwse schil
ders) maar Walschap heeft er voor
gewaakt zich geen of haast geen
grapjes te veroorloven die zo licht
banaal worden (de „drachmen" waar
men automatisch franken leest, de
Amer Picon e.d. kunnen er nog nét
mee door).
Zijn verloren zoon Gad, is thuisgeko
men op de grote boerderij van zijn va
der. Verteerd door verlangen, door
echt heimwee, naar al de huiselijke
vertrouwdheden, de geuren van de
eigen keuken, een gebroken plavuis in
de carrelage van de vloer, het intieme
samenzijn met de familieleden, kor
tom: door heimwee naar „thuis". Hoe
mooi zijn die mensen getekend: de
oude vader met zijn zieke benen en
m Arulxeux
Arnhems burgemeester Ch. G. Mat
ter heeft het bestuur geïnstalleerd
van de stichting, welke de organisatie
van de internationale Filmweek
Arnhem 1959 zal behartigen.
De filmweek. die zich zal afspelen in
het Rembrandt-theater, zal een zo
ruim mogelijk terrein omvatten. Naast
de bijzondere speelfilms zullen ook de
documentaires intensief in het gebeu
ren worden betrokken. In een afzon
derlijke sector van de manifestatie zal
ook worden getracht onderwijs-, we
tenschap- en bedrijfsfilms tot hun
recht laten komen. Zowel bij de do
cumentaires als bij laatstgenoemde
sector zal een zo breed mogelijke
aandacht worden geschonken aan het
produkt van eigen bodem .Voorts ko
men er, evenals dit bij vorige film-
weekmanifestaties binnen het kader
van het Holland Festival het geval is
geweest, ook een aantal openlucht
voorstellingen.
Bij een in te richten expositie, ge
wijd aan film en filmwezen, zullen
tenslotte ook de amatcurfilmers wor
den betrokken.
Tijdens de filmweek zal Arnhem ver
der het centrum zijn van enkele con
gressen op filmgebied, o.m. van een
congres van het Nederlands Filminsti
tuut en van de stichting „Film en
Jeugd."
zijn zwak voor Gad, de zure, o zo
rechtschapen oudere broer Joseph, en
bovenal tanteke Ruth, die hem als een
eigen kind heeft opgekweekt, een goe
dig, dom zieltje wier geloof eerder bij
geloof genoemd dient te worden en
die een zowel weldoende als tevens
onverdraaglijke zorgzaamheid aan de
ig legt.
En hoe houdt hij van het dorp, de
huisjes, een boom, een poortje, en
van de mensen die daar wonen
en met wie hij is opgegroeid.
Doch die schuwen hem, op een
meisje na, dat hij ontloopt, op een
caféhoudster na, met wie hij een
verhouding heeft, en op Ben de
schoenlapper na, die na een leven
van zwerven een zeer grote wijs
heid verworven heeft, en zich be
wust beperkt heeft tot een eenvou
dig leven temidden der eenvoudi-
gen wier gebruiken en zeden hij
respecteert.
Maar Gad, half de twintig, kan hier
nog niet aan. Hij heeft nog niet ge
noeg ondervonden en geleerd, hij is
te vlug, te zeer door emoties gedre
ven teruggekomen in de schoot der fa
milie. Zijn terugkeer is een vergis
sing, een laatste stuip der onvolwas
senheid, en hij moet er dan ook weer
opnieuw op uit, want het leven in
het dorp is voor hem niet te harden.
Hij verlaat het vaderhuis opnieuw,
maar nu zonder cent op zak, en nu
slaagt hij, hij slaagt buiten iedere
verwachting. Van dromer wordt hij
man van de daad, en als vijftiger is
hij reeds schat- en schatrijk. En nim
mer heeft hij gecauituleerd. God be
staat niet voor hem. Geestdriftig is
hij geweest over zijn ontmoeting met
Jezus, maar slechts een paar weken
na die ontmoeting zag hij vanuit zijn
villa Jezus tussen twee bandieten aan
het kruis hangen, en diens boodschap
heeft hij niet verstaan.
Hij blijft een ongelovige, en als hij la
ter in triomf naar zijn geboortedorp
wordt gehaald laat hij zich slechts
tengevolge van de lïjne houding van
zijn zonen door de geestelijkheid
„misbruiken" voor een les in moraal
aan de afvallig wordende bevolking.
Want zijn wereld heeft geen deel
meer aan hun wereld en hun talen
zijn onverstaanbaar voor elkaar ge
worden.
Walschap (sommigen zullen het hem
wel als een tekort duiden) morali
seert hier niet. Hij toont hoe liet is,
en Iaat het zo. En dat is, in een boek
dat van een buitengewone wijsheid
getuigt, wellicht de grootste wijs
heid.
Gerard Walschap: De verloren zoon.
Uitgever: Ad. Donker N.V. Rotter
dam.
Monument op Handel's graf in West-
minster Abbey te Londen.
Twintig jaar geleden
reeds een legende
(Van onze filmmedewerker)
Charles Spencer Cliaplin
wordt deze maand, om
precies te zijn op 16 april, 70
jaar. Ziet men hem zijn leef
tijd aan? Zijn haar is spier
wit, maar wie een foto ziet
van zijn vroinv Oona en zijn
talrijke kinderen in diverse
formaten, is overtuigd van
Chaplin's eeuwige jeugd.
Vijftig jaar of zeventig? ook
'twintig jaar geleden was hij
reeds legende!
Met het klimmen der jaren is
Chaplin zichzelf heel erg au sé-
rieux gaan nemen. Hij had een
missie te vervullen. Misschien
weid dat nog niet helemaal dui-
i delijk uit „Monsieur Verdoux", 'n
omspeling van de Landru-figuur,
vrouwenmoordenaar die zijn
slachtoffers in een oventje ver
brandde. Het was bekend en
linkse groeperingen hebben van
meet af aan getracht er munt uit
te slaan dat Chaplin er ideeën
op nahield, die met een beetje
kwade wil als extreem konden
worden uitgelegd. De naieve wij
ze waarop Chaplin, hij monde van
monsieur Verdoux van zijn theo
rieën getuigde, is tekenend voor
de kunstenaar. „Een generaal die
duizenden de dood injaagt is een
held, een man die een paar vrou
wen van kant maakt heet moor
denaar", zegt Verdoux, en eerder
had hij quasi-diepzinnig opge
merkt dat het huwelijk (van het
meisje van zijn hart) met een wa
penfabrikant vanzelfsprekend een
rijk huwelijk was.
Chaplin's vlucht uit de Verenig
de Staten laat zich niet los ma
ken van de politiek. Het is de
tijd van jacht op linkse elemen-
Gold Rush" is een van Chaplin's
klassiekexi en niet alleen om de
onvergetelijke dans met de boordjes.
ten, McCarthy is in Amerika
een begrip. „A king in New
lin's bittere ervaringen, helaus
wat laat opgediend en minder
puntig dan men van een goede
satyre zou willen verwachten.
De meest verstokte Chaplin-be-
wonderaar is bereid toe te
geven, dat Chaplin geen
groot filmer is. dat zijn beste
films meesterwerken zijn om an
dere dan cineatische kwaliteiten.
Ook toen in 1936 „Modern Times"
zijn première had beleefd, kon
men vele stemmen en meningen
beluisteren. Het is niet moeilijk
zinnen te citeren uit artikelen die
met een maximum aan superlatie
ven de glorie van Chaplin bezon
gen en het is wel illustratief Don
Herold aan te halen, in die jaren
filmcritucus en cartoonist van
het toenmalige „Life". Niet te
verwarren met het geïllustreerde
weekblad „Life", maar eerder te
vergelijken met de hedendaagse
„New Yorker" waarvan het in
geest en stijl een voorloper ge
noemd mag worden. Herold
schreef oju.: „Chaplin is, ten
minste in zijn films", „geen zoe
ker. geen diepzinnige filosoof,
zelfs geen subtiele socioloog of
satyricus. Dat hij zijn film „Mo
dern Times" noemde, dat hij ons
een ingewikkelde fabriek vertoon
de, dat hij beelden van fabrieks
arbeiders en schapen afwisselde,
maken hem nog niet tot een van
onze grote cynici. De constate
ring dat mensen net als schapen
zijn-ris noch nieuw, noch diepzin
nig. Maar een feit is dat, hóewei
Chaplin een clown is. hij ongetwij
feld een groot artiest en een won
derbaarlijk mimespeler is".
Herold wenst de mens ChaDlin
en de auteur Charlie te schei
den. Hij vertelt in zijn artikel
dat hij een sin Los Angeles op
een maif opmerkzaam werd ge
maakt, lijfelijk aanwezig bij
een tenniswedstrijd, maar blijk
baar met de geest ver weg:
(„....een man, die in ruimte en
tijd staarde met de eenzaamste,
verdrietigste ogen, welke ik ooit
zag."). Later pas herkende Ha
rold Chaplin. Maar hij herhaalt
dat voor hem deze man en de s
schepper van „Modern Times"
twee verschillende wezens zijn.
Is het nodig hoogtepunten aan
te stippen in het leven van m
eun man die reeds bij leven n
en welzijn een legende is? Hij
werd geboren in een Londense
volkswijk. Om mede in de karige
kost te voorzien, trad hij samen n
met zijn moeder op in het gezel- n
schap van Fred Karno. Met deze
Karno maakte hij reizen naar m
Frankrijk en later naar Amerika, p
Een agent van Mack Sennett ont-
dekte hem in de schets „A night
at an Engelish Music Hall". Het p
was' voornamelijk het bedrag van p
150 dollar, dat hem tot een optre-
den voor de camera verleidde.
Misschien behoort het eveneens
tot de legende, dat hij de eerste m
dag uit armoede met een geleend p
plunje in de studio verscheen: een
slobberbroek, een bolhoed, af ge-
trapte schoenen. Het verhaal klopt
niét met de eerste Chaplin-ver- p
schijning in een film die een Lord-
aan-lager-wal is: met hoge hoed,
hangsnor, een monocle en lak-
schoenen. Toen Essanay hem p
1250 dollar bood, verliet Chaplin
Mack Sennett. In 1916 stond hij
onder contract bij de Mutual, in
1917 was de First National zijn p
werkgever. In 1919 ontstond de
„United Artists Corporation".
Chaplin had toen reeds een eigen f?
studio gebouwd. Zijn films wor- H
den dan langer, het zijn niet Ian- s
ger twee-acters voor het voorpro-
gramma, inaar hoofdfilms. In 1921 |j
wordt door „The Kid" zijn faam M
nog vergroot, en de naam van
Jackie Coogan gevestigd. Films
als „The Pilgrim" (1923) komt de §f
filmliefhebber nog geregeld tegen
in de programma's van filmliga's
en verwante instellingen, „The M
gold Rush" (1925) werd onlangs, M
voorzien van geluid, opnieuw in M
roulatie gebracht.
Charles Spencer Chaplin heeft zijn
zeer aparte plaats in de geschiede- M
nis en ontwikkeling van de film. M
Wat men ook van hem denkt, als H
artist of als privé-persoon, het H
blijft een ereplaats!
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir
„He Messias" was een
geloofsbelijdenis
Tweemaal heeft Johann Se
bastian Bach geprobeerd zijn
grote in hetzelfde jaar als hij
(1685) geboren tijdgenoot Georg
Fried rich Handel te ontmoeten. In
1719 reisde hjj er voor naar Halle.
waar Handel op doorreis van
Engeland naar Dresden bij zijn
moeder vertoefde. Maar Bach
kwam te laat; de grote opera- en
oratoriumcomponist, die toen al
bijna tien jaar in Engeland had ge
woond, was al vertrokken.
Dat schijnt Bach zeer teleurgesteld te
hebben. Tenminste, tien jaar later
heeft hij een nieuwe poging gedaan
om met Handel in contact te komen,
toen deze weer in zijn geboorteplaats
Halle verbleef. Ziekte verhinderde
Bach zijn plan om naar die plaats te
reizen, uit te voeren. Op een uitnodi
ging om naar Leipzig to komen, ging
Handel niet in.
Er is weieens beweerd, dat Han
del in die dagen al een zeer pro
minent componist en musicus in
Engeland, een man die in de aller
hoogste kringen vertoefde zich
te hoog voelde om de „boerse"
kapelmeester van het hof te
Cöthen te ontmoeten, maar zeker
heid bestaat hierover niet. Er zijn
in ieder geval geen aanwijzingen
dat Handel een zo grote ijdelheid
bezat.
Wat wel vaststaat is, dat met het
voorbijgaan van deze twee kansen op
een gesprek tussen beide grootmees.
ters van de late polyfonie alle moge
lijkheden voor een ontmoeting waren
uitgesloten. Bach en Handel hebben
nooit enig contact met elkaar gehad.
En het merkwaardige is, dat zich in
de latere geschiedenis wat hun mu
ziek betreft eenzelfde verschijnsel
heeft voorgedaan. Als Handels muziek
een tijd van grote bloei en interesse
doormaakte, was Bach vrijwel verge
ten. Stond 't werk van Bach midden
in de aandacht, dan rustten Handels
partituren onder het stof. Groten
deels althans, want enkele van zijn
werken zijn zo boven de tijd verheven
gebleken, dat zij altijd aandacht zijn
blijven trekken. Het oratorium „De
Messias" is daarvan het bekendste
voorbeeld (al maakte ook een tijd
lang alleen het Halleluja-koor furore.
Jnderdaad ligt Handels grootheid
het stralendst uitgespreid in zijn
oratoria, waarmee hij nog tijdens zijn
leven blijvende roem heeft geoogst in
Op 14 april 1959 is het tweehon-
derd jaar geleden dat Georg
Friedrich Handel in Londen
overleed. Bijgaand artikel stipt
een aantal facetten aan uit het
leven van deze grote Duitse
componist, die in de eerste helft
van de achttiende eeuw het ge
hele muziekleven beheerste in
Engeland, zijn tweede vader
land, waar hij het grootste
deel van zijn leven verbleef, en
waar hij zich in 1726 liet natu
raliseren.
VVN^A/VVVVVVVVVVWVVV^VVV
zijn tweede vaderland. Engeland,
waar hij bij zijn dood werd geëerd
als „onze grote Handel."
Blijvende roem. Er zijn heel wat
jaren vol strijd tegen kuiperijen
van de hoge kringen, tegen afgnnst
in de wereld van de muziek aan
voorafgegaan. Want Handel was,
na zijn definitieve vestiging in En
geland (1712) in de eerste plaats
opera-componist. Hij had daarvoor
een gedegen basis. Op zijn 21e jaar
was hij naar Italië, hel land van
de opera, gegaan waar hij kennis,
maakte met tal van grootheden
(o.a. de Scarlatti's), en waar hij
zeer spoedig een gevierd man was.
Zo begon hij in Engeland, en hoewel
zijn eerste opera's veel succes hadden,
raakte hij toch na enkele jaren ver
strikt in een hevige concurrentie
strijd, die tenslotte de ondergang van
de opera in Engeland betekende.
Meermalen is dit gevecht, waarbij de
hoge adel zich niet ontzag op laag
bij de grondse manieren Handel in
zijn opera-uitvoeringen en zelfs bij
zijn oratoria te dwarsbomen (bijv.
door op concertavonden feestjes te
organiseren) de componist bijna bo
ven het hoofd gegroeid. In 1737 werd
hij zelfs getroffen door een beroerte,
die hem grotendeels verlamde. Maar
met een rustkuur in Aken kwam hij
er weer helemaal bovenop. Dagelijks
nam hij daar hete baden, en hij deed
zijn geneesheren versteld staan door
het tempo waarin hij genas. Na en
kele baden hij hield ze driemaal
zo lang vol als andere patiënten
begon zijn verlamming al te wijken.
Deze genezing getuigde van Handels
onverzettelijke wil.
Handel is pas na zijn vaders dood
definitief de kant van de muziek
opgegaan. Hij had zich toen
na het gymnasium te hebben be
zocht laten inschrijven als student
in de rechten aan de universiteit van
Halle. Maar een maand na die in
schrijving werd hij al organist van
de Calvinistische Domkerk in die
plaats, hoewel hij Luthers was. De
verdraagzaamheid tussen Lutheranen
en Calvinisten was toen beslist nog
niet zo groot, maar... de Calvinisti
sche organist Leporin was zo'n losbol
en drinkebroer, dat het bestuur van
de Domkerk hem niet langer wilde
handhaven. En bij gebrek aan een
calvinistisch organist stelde men
Handel tijdelijk aan.
Deze post heeft hij overigens maar
één jaar bekleed. Hij trok daarna
naar Hamburg, waar hij bij de opera
terechtkwam en door zijn vriend Jo
hann Mattheson weldra in de hoog
ste kringen werd geïntroduceerd.
Na die tijd heeft Handel vrijwel con
stant in een dergelijk milieu vertoefd.
In Italië, waarheen hij als jongen van
nauwelijks twintig jaar trok en
waar hij veel bijval verwierf met zijn
spel en zijn composities. In Engeland
ook, waar hij zich in 1712 voorgoed
vestigde en weldra een jaarlijkse toe
lage van koningin Anne ontving.
Maar hij heeft nooit de blik alleen op
de hogere stand gericht. Hij heeft zich
ook een grote naam verworven door
zijn medeleven met minder goed be
deelden. Een instelling voor de ver
waarloosde jeugd, het Findling Hos
pital, schonk hij een orgel en het uit
sluitend uitvoeringsrecht van De
Messias, zijn grootste meesterwerk,
dat hij op 6 april 1759, ruim een
week voor zijn dood, voor het laatst
leidde. Na het Amen van het slot
koor, zakte hij bewusteloos ineen. Hij
werd naar zijn woning gedragen en
daar overleed hij acht dagen later.
De Messias, waarmee hij eigenlijk
zijn leven besloot, was meer dan
zijn grootste meesterwerk. Het
was zijn geloofsbelijdenis, waarin de
woorden „Ik weet dat mijn Verlosser
leeft" een zeer diepe betekenis had
den. De eerste maten van deze prach
tige aria zijn te zien op de partituur,
die zijn beeltenis op het grafmonu
ment in de Westminster Abbey in de
hand houdt.
Men had geen beter opschrift kun
nen aanbrengen. Want hoe moeilijk
voor velen ook de combinatie-ope
ra- en oratorium.componist in
Handel te rijmen is, het spreekt
boekdelen, dat hij juist in zijn
oratorium zo'n unieke hoogte heeft
bereikt. Een hoogte die ver buiten
de grenzen van net pover mense
lijke treedt.
De toenemende belangstelling in de
laatste jaren voor het werk van de
Engelsman geworden Sakser is, tegen
dezu achtergrond gezien, uitermate
verheugend. En al wordt op het ogen
blik Handel nog steeds overschaduwd
door Bach, meer en meer hoort men
zijn muziek. Niet alleen De Messias
en ander vocaal werk, ook zijn instru
mentale oeuvre. En dat heeft eveneens
velo bladzijden van onvergetelijke
schoonheid. Wie zich eens gaat ver
diepen in de concerti grossi, in do
concerten voor orgel en orkest, in
de kamermuziek, hij zal niet meer
kunnen ophouden, voordat hij zoveel
mogelijk in zich heeft opgenomen van
deze schat aan muziek, die is geboren
in het Engeland uit de eerste helft,
van de achttiende eeuw.
Culturele
Cavalcade
ONDER DE NAAM „Zero Groupe-
ment international de l'Art d'aujour-
d'hui" heeft zich een nieuwe interna
tionale groepering van beeldende
kunstenaars uit ItaliëDuitsland,
Amerika en Nederland gevormd. Van
Nederlandse zijde hebben zich aan
gesloten Kees van Bohemen, 1. J.
Pieters, Gust Romijn, J. J. Schoon
hoven en J. Wagemaker. De groep
zal van 2 t/m 28 juli een eerste ex
positie houden in Rotterdam.
OP INITIATIEF VAN het centraal
orgaan voor het scheppend ambacht
te Delft en onder auspiciën van het
provinciaal comité voor de .kunstam
bachten in West-Vlaander en, wordt
tot 29 april op de Prinsenzolder in
Delft een tentoonstelling „Scheppend
ambacht" uit West-Vlaanderen ge
houden.
VOOR DE ELFDE MAAL zullen van
1 tot en met 3 mei in Gent de Neder
landse Cultuurdagen van het Eras-
musgenootschap xoorden gehouden.
Zaterdagmiddag 2 mei is er in de
aula van de Gexitse universiteit een
academische zitting, met als onder
werp „Wat ons nog scheidt en deelt".
Prof. dr. P. Geyl zal het culturele, de
heer Frans Wilders. directeur van het
Vlaams Economisch Verbond. het
economische aspect behandelen.
HET EERSTENIET door een blan
ke geschreven toneelstuk, srA raisin
in the sun", dat de planken van
Broadway in New York bereikte,
is bekroond als het best Amerikaan
se toneelstuk van dit seizoen.
Deze onderscheiding werd toe
gekend door de New York Drama
Critics Circle. trA raisin in the sun"
is een drama over een negergezin in
een woonkazerne te Chicago.
EEN IN STOCKHOLM in het natio
nale museum, gehouden xpositle
van Nederlandse gobelins, schilde
rijen, aardewerk en glaswerk, die in
januari jl. geopend werd en betrek
king had op kunstschatten uit de
Gouden Eeuw, trok 2141,0 bezoekers.