Een nienw boek van Walschap De verloren zoon in Vlaanderen HANDEL: unieke hoogte in oratoria ERUDIET EN FILOSOOF CLiwies Clxztplm jaav ZATERDAG 11 APRIL 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Een vrije bewerking van de bekende parabel uit de Bijbel MEN GRIJPT ALTIJD geïnteresseerd naar een boek van Gerard Walschap, en zelden wordt men teleurgesteld, want dezo terecht zeer hoog geschatte Vlaamse schrijver (die ondertussen ook de zes kruisjes weer al achter de rug heeft) weet telkens weer te boeien door zijn nieuwe problemen of de wijze waarop hij zijn oude vragen opnieuw tracht te beantwoor den. Hij is daarbij een rap verteller die zonder uitweidingen op zijn doel afgaat, en hij weet prachtig te laveren tussen de hem van nature eigen distinctie en de gemeenzaamheid en gezelligheid van wat wij hier in het Noorden typisch-Vlaams plegen te noe men. Gerard Walschap, de erudiet en filosoof, komt uit een klein Vlaams dorp en die afkomst heeft hij nimmer verloochend. Hij kent de mensen van die een voudige gemeenschap door en door, hij tekent ze met de toets der waarachtigheid en de kleu ren der liefde, maar.... hij past niet meer bij hen. Hij is hen ontgroeid, in elk opzicht. Zijn wereld en hun wereld hebben haast niets meer gemeen. Hij Letterkundige kroniek door HANS WARREN heeft hen de ogen willen ope nen, hen een hart onder de riem willen steken, hen op alle moge lijke manieren gezocht, maar hij sprak hun taal niet meer, hij beleed hun geloof niet meer, hij was voor hen verloren. Zoeken we het te ver wanneer wij hier de basis trachten te vinden van zijn nieuwe, prachtig boek „De verloren zoon"? Zeker, de bekende parabel uit de Bij bel (Lucas 15) heeft eeuwenlang de kunstenaars van betekenis bezig ge houden, en het is geenszins verwon derlijk dat Walschap, na met Ahas- verus begonnen te zijn, tenslotte in de jaren van volle rijpheid bij de verlo ren zoon terecht is gekomen. Maar deze verloren zoon, deze Gad, is hem toch wel zéér verwant, 'n geesteskind met de mogelijk wat geïdealiseerde maar toch onmiskenbare trekken van de vader. Walschap heeft overigens de parabel uit de Bijbel gebruikt met een vrijmoedigheid die men op een lijn kan stellen met de beste traditie dei- middeleeuwse Vlaamse schilders. Brueghel is hier genoemd, en inder daad: Walschap toont zich een waar dig zoon uit het land van deze mees ter; ook in Walschaps werk heeft 'n felukkige versmelting plaats van he en en verleden, drenkt met het spe- cifiek-Vlaamse, die sappige levens kracht, eenvoudige wijsheid en humor en rustieke kleurigheid die ons zo na aan het hart liggen mits ze niet over- gedoseerd worden, en daar past deze auteur wel voor op. De verloren zoon" dan, hoewel gebaseerd op de bekende para bel, is geenszins een historisch verhaal. Het is gesitueerd in Palesti na, maar dat Palestine van voorheen is tevens het Vlaanderen van thans, Dit procédé is al vaak toegepast (o.a. door de bedoelde Middeleeuwse schil ders) maar Walschap heeft er voor gewaakt zich geen of haast geen grapjes te veroorloven die zo licht banaal worden (de „drachmen" waar men automatisch franken leest, de Amer Picon e.d. kunnen er nog nét mee door). Zijn verloren zoon Gad, is thuisgeko men op de grote boerderij van zijn va der. Verteerd door verlangen, door echt heimwee, naar al de huiselijke vertrouwdheden, de geuren van de eigen keuken, een gebroken plavuis in de carrelage van de vloer, het intieme samenzijn met de familieleden, kor tom: door heimwee naar „thuis". Hoe mooi zijn die mensen getekend: de oude vader met zijn zieke benen en m Arulxeux Arnhems burgemeester Ch. G. Mat ter heeft het bestuur geïnstalleerd van de stichting, welke de organisatie van de internationale Filmweek Arnhem 1959 zal behartigen. De filmweek. die zich zal afspelen in het Rembrandt-theater, zal een zo ruim mogelijk terrein omvatten. Naast de bijzondere speelfilms zullen ook de documentaires intensief in het gebeu ren worden betrokken. In een afzon derlijke sector van de manifestatie zal ook worden getracht onderwijs-, we tenschap- en bedrijfsfilms tot hun recht laten komen. Zowel bij de do cumentaires als bij laatstgenoemde sector zal een zo breed mogelijke aandacht worden geschonken aan het produkt van eigen bodem .Voorts ko men er, evenals dit bij vorige film- weekmanifestaties binnen het kader van het Holland Festival het geval is geweest, ook een aantal openlucht voorstellingen. Bij een in te richten expositie, ge wijd aan film en filmwezen, zullen tenslotte ook de amatcurfilmers wor den betrokken. Tijdens de filmweek zal Arnhem ver der het centrum zijn van enkele con gressen op filmgebied, o.m. van een congres van het Nederlands Filminsti tuut en van de stichting „Film en Jeugd." zijn zwak voor Gad, de zure, o zo rechtschapen oudere broer Joseph, en bovenal tanteke Ruth, die hem als een eigen kind heeft opgekweekt, een goe dig, dom zieltje wier geloof eerder bij geloof genoemd dient te worden en die een zowel weldoende als tevens onverdraaglijke zorgzaamheid aan de ig legt. En hoe houdt hij van het dorp, de huisjes, een boom, een poortje, en van de mensen die daar wonen en met wie hij is opgegroeid. Doch die schuwen hem, op een meisje na, dat hij ontloopt, op een caféhoudster na, met wie hij een verhouding heeft, en op Ben de schoenlapper na, die na een leven van zwerven een zeer grote wijs heid verworven heeft, en zich be wust beperkt heeft tot een eenvou dig leven temidden der eenvoudi- gen wier gebruiken en zeden hij respecteert. Maar Gad, half de twintig, kan hier nog niet aan. Hij heeft nog niet ge noeg ondervonden en geleerd, hij is te vlug, te zeer door emoties gedre ven teruggekomen in de schoot der fa milie. Zijn terugkeer is een vergis sing, een laatste stuip der onvolwas senheid, en hij moet er dan ook weer opnieuw op uit, want het leven in het dorp is voor hem niet te harden. Hij verlaat het vaderhuis opnieuw, maar nu zonder cent op zak, en nu slaagt hij, hij slaagt buiten iedere verwachting. Van dromer wordt hij man van de daad, en als vijftiger is hij reeds schat- en schatrijk. En nim mer heeft hij gecauituleerd. God be staat niet voor hem. Geestdriftig is hij geweest over zijn ontmoeting met Jezus, maar slechts een paar weken na die ontmoeting zag hij vanuit zijn villa Jezus tussen twee bandieten aan het kruis hangen, en diens boodschap heeft hij niet verstaan. Hij blijft een ongelovige, en als hij la ter in triomf naar zijn geboortedorp wordt gehaald laat hij zich slechts tengevolge van de lïjne houding van zijn zonen door de geestelijkheid „misbruiken" voor een les in moraal aan de afvallig wordende bevolking. Want zijn wereld heeft geen deel meer aan hun wereld en hun talen zijn onverstaanbaar voor elkaar ge worden. Walschap (sommigen zullen het hem wel als een tekort duiden) morali seert hier niet. Hij toont hoe liet is, en Iaat het zo. En dat is, in een boek dat van een buitengewone wijsheid getuigt, wellicht de grootste wijs heid. Gerard Walschap: De verloren zoon. Uitgever: Ad. Donker N.V. Rotter dam. Monument op Handel's graf in West- minster Abbey te Londen. Twintig jaar geleden reeds een legende (Van onze filmmedewerker) Charles Spencer Cliaplin wordt deze maand, om precies te zijn op 16 april, 70 jaar. Ziet men hem zijn leef tijd aan? Zijn haar is spier wit, maar wie een foto ziet van zijn vroinv Oona en zijn talrijke kinderen in diverse formaten, is overtuigd van Chaplin's eeuwige jeugd. Vijftig jaar of zeventig? ook 'twintig jaar geleden was hij reeds legende! Met het klimmen der jaren is Chaplin zichzelf heel erg au sé- rieux gaan nemen. Hij had een missie te vervullen. Misschien weid dat nog niet helemaal dui- i delijk uit „Monsieur Verdoux", 'n omspeling van de Landru-figuur, vrouwenmoordenaar die zijn slachtoffers in een oventje ver brandde. Het was bekend en linkse groeperingen hebben van meet af aan getracht er munt uit te slaan dat Chaplin er ideeën op nahield, die met een beetje kwade wil als extreem konden worden uitgelegd. De naieve wij ze waarop Chaplin, hij monde van monsieur Verdoux van zijn theo rieën getuigde, is tekenend voor de kunstenaar. „Een generaal die duizenden de dood injaagt is een held, een man die een paar vrou wen van kant maakt heet moor denaar", zegt Verdoux, en eerder had hij quasi-diepzinnig opge merkt dat het huwelijk (van het meisje van zijn hart) met een wa penfabrikant vanzelfsprekend een rijk huwelijk was. Chaplin's vlucht uit de Verenig de Staten laat zich niet los ma ken van de politiek. Het is de tijd van jacht op linkse elemen- Gold Rush" is een van Chaplin's klassiekexi en niet alleen om de onvergetelijke dans met de boordjes. ten, McCarthy is in Amerika een begrip. „A king in New lin's bittere ervaringen, helaus wat laat opgediend en minder puntig dan men van een goede satyre zou willen verwachten. De meest verstokte Chaplin-be- wonderaar is bereid toe te geven, dat Chaplin geen groot filmer is. dat zijn beste films meesterwerken zijn om an dere dan cineatische kwaliteiten. Ook toen in 1936 „Modern Times" zijn première had beleefd, kon men vele stemmen en meningen beluisteren. Het is niet moeilijk zinnen te citeren uit artikelen die met een maximum aan superlatie ven de glorie van Chaplin bezon gen en het is wel illustratief Don Herold aan te halen, in die jaren filmcritucus en cartoonist van het toenmalige „Life". Niet te verwarren met het geïllustreerde weekblad „Life", maar eerder te vergelijken met de hedendaagse „New Yorker" waarvan het in geest en stijl een voorloper ge noemd mag worden. Herold schreef oju.: „Chaplin is, ten minste in zijn films", „geen zoe ker. geen diepzinnige filosoof, zelfs geen subtiele socioloog of satyricus. Dat hij zijn film „Mo dern Times" noemde, dat hij ons een ingewikkelde fabriek vertoon de, dat hij beelden van fabrieks arbeiders en schapen afwisselde, maken hem nog niet tot een van onze grote cynici. De constate ring dat mensen net als schapen zijn-ris noch nieuw, noch diepzin nig. Maar een feit is dat, hóewei Chaplin een clown is. hij ongetwij feld een groot artiest en een won derbaarlijk mimespeler is". Herold wenst de mens ChaDlin en de auteur Charlie te schei den. Hij vertelt in zijn artikel dat hij een sin Los Angeles op een maif opmerkzaam werd ge maakt, lijfelijk aanwezig bij een tenniswedstrijd, maar blijk baar met de geest ver weg: („....een man, die in ruimte en tijd staarde met de eenzaamste, verdrietigste ogen, welke ik ooit zag."). Later pas herkende Ha rold Chaplin. Maar hij herhaalt dat voor hem deze man en de s schepper van „Modern Times" twee verschillende wezens zijn. Is het nodig hoogtepunten aan te stippen in het leven van m eun man die reeds bij leven n en welzijn een legende is? Hij werd geboren in een Londense volkswijk. Om mede in de karige kost te voorzien, trad hij samen n met zijn moeder op in het gezel- n schap van Fred Karno. Met deze Karno maakte hij reizen naar m Frankrijk en later naar Amerika, p Een agent van Mack Sennett ont- dekte hem in de schets „A night at an Engelish Music Hall". Het p was' voornamelijk het bedrag van p 150 dollar, dat hem tot een optre- den voor de camera verleidde. Misschien behoort het eveneens tot de legende, dat hij de eerste m dag uit armoede met een geleend p plunje in de studio verscheen: een slobberbroek, een bolhoed, af ge- trapte schoenen. Het verhaal klopt niét met de eerste Chaplin-ver- p schijning in een film die een Lord- aan-lager-wal is: met hoge hoed, hangsnor, een monocle en lak- schoenen. Toen Essanay hem p 1250 dollar bood, verliet Chaplin Mack Sennett. In 1916 stond hij onder contract bij de Mutual, in 1917 was de First National zijn p werkgever. In 1919 ontstond de „United Artists Corporation". Chaplin had toen reeds een eigen f? studio gebouwd. Zijn films wor- H den dan langer, het zijn niet Ian- s ger twee-acters voor het voorpro- gramma, inaar hoofdfilms. In 1921 |j wordt door „The Kid" zijn faam M nog vergroot, en de naam van Jackie Coogan gevestigd. Films als „The Pilgrim" (1923) komt de §f filmliefhebber nog geregeld tegen in de programma's van filmliga's en verwante instellingen, „The M gold Rush" (1925) werd onlangs, M voorzien van geluid, opnieuw in M roulatie gebracht. Charles Spencer Chaplin heeft zijn zeer aparte plaats in de geschiede- M nis en ontwikkeling van de film. M Wat men ook van hem denkt, als H artist of als privé-persoon, het H blijft een ereplaats! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir „He Messias" was een geloofsbelijdenis Tweemaal heeft Johann Se bastian Bach geprobeerd zijn grote in hetzelfde jaar als hij (1685) geboren tijdgenoot Georg Fried rich Handel te ontmoeten. In 1719 reisde hjj er voor naar Halle. waar Handel op doorreis van Engeland naar Dresden bij zijn moeder vertoefde. Maar Bach kwam te laat; de grote opera- en oratoriumcomponist, die toen al bijna tien jaar in Engeland had ge woond, was al vertrokken. Dat schijnt Bach zeer teleurgesteld te hebben. Tenminste, tien jaar later heeft hij een nieuwe poging gedaan om met Handel in contact te komen, toen deze weer in zijn geboorteplaats Halle verbleef. Ziekte verhinderde Bach zijn plan om naar die plaats te reizen, uit te voeren. Op een uitnodi ging om naar Leipzig to komen, ging Handel niet in. Er is weieens beweerd, dat Han del in die dagen al een zeer pro minent componist en musicus in Engeland, een man die in de aller hoogste kringen vertoefde zich te hoog voelde om de „boerse" kapelmeester van het hof te Cöthen te ontmoeten, maar zeker heid bestaat hierover niet. Er zijn in ieder geval geen aanwijzingen dat Handel een zo grote ijdelheid bezat. Wat wel vaststaat is, dat met het voorbijgaan van deze twee kansen op een gesprek tussen beide grootmees. ters van de late polyfonie alle moge lijkheden voor een ontmoeting waren uitgesloten. Bach en Handel hebben nooit enig contact met elkaar gehad. En het merkwaardige is, dat zich in de latere geschiedenis wat hun mu ziek betreft eenzelfde verschijnsel heeft voorgedaan. Als Handels muziek een tijd van grote bloei en interesse doormaakte, was Bach vrijwel verge ten. Stond 't werk van Bach midden in de aandacht, dan rustten Handels partituren onder het stof. Groten deels althans, want enkele van zijn werken zijn zo boven de tijd verheven gebleken, dat zij altijd aandacht zijn blijven trekken. Het oratorium „De Messias" is daarvan het bekendste voorbeeld (al maakte ook een tijd lang alleen het Halleluja-koor furore. Jnderdaad ligt Handels grootheid het stralendst uitgespreid in zijn oratoria, waarmee hij nog tijdens zijn leven blijvende roem heeft geoogst in Op 14 april 1959 is het tweehon- derd jaar geleden dat Georg Friedrich Handel in Londen overleed. Bijgaand artikel stipt een aantal facetten aan uit het leven van deze grote Duitse componist, die in de eerste helft van de achttiende eeuw het ge hele muziekleven beheerste in Engeland, zijn tweede vader land, waar hij het grootste deel van zijn leven verbleef, en waar hij zich in 1726 liet natu raliseren. VVN^A/VVVVVVVVVVWVVV^VVV zijn tweede vaderland. Engeland, waar hij bij zijn dood werd geëerd als „onze grote Handel." Blijvende roem. Er zijn heel wat jaren vol strijd tegen kuiperijen van de hoge kringen, tegen afgnnst in de wereld van de muziek aan voorafgegaan. Want Handel was, na zijn definitieve vestiging in En geland (1712) in de eerste plaats opera-componist. Hij had daarvoor een gedegen basis. Op zijn 21e jaar was hij naar Italië, hel land van de opera, gegaan waar hij kennis, maakte met tal van grootheden (o.a. de Scarlatti's), en waar hij zeer spoedig een gevierd man was. Zo begon hij in Engeland, en hoewel zijn eerste opera's veel succes hadden, raakte hij toch na enkele jaren ver strikt in een hevige concurrentie strijd, die tenslotte de ondergang van de opera in Engeland betekende. Meermalen is dit gevecht, waarbij de hoge adel zich niet ontzag op laag bij de grondse manieren Handel in zijn opera-uitvoeringen en zelfs bij zijn oratoria te dwarsbomen (bijv. door op concertavonden feestjes te organiseren) de componist bijna bo ven het hoofd gegroeid. In 1737 werd hij zelfs getroffen door een beroerte, die hem grotendeels verlamde. Maar met een rustkuur in Aken kwam hij er weer helemaal bovenop. Dagelijks nam hij daar hete baden, en hij deed zijn geneesheren versteld staan door het tempo waarin hij genas. Na en kele baden hij hield ze driemaal zo lang vol als andere patiënten begon zijn verlamming al te wijken. Deze genezing getuigde van Handels onverzettelijke wil. Handel is pas na zijn vaders dood definitief de kant van de muziek opgegaan. Hij had zich toen na het gymnasium te hebben be zocht laten inschrijven als student in de rechten aan de universiteit van Halle. Maar een maand na die in schrijving werd hij al organist van de Calvinistische Domkerk in die plaats, hoewel hij Luthers was. De verdraagzaamheid tussen Lutheranen en Calvinisten was toen beslist nog niet zo groot, maar... de Calvinisti sche organist Leporin was zo'n losbol en drinkebroer, dat het bestuur van de Domkerk hem niet langer wilde handhaven. En bij gebrek aan een calvinistisch organist stelde men Handel tijdelijk aan. Deze post heeft hij overigens maar één jaar bekleed. Hij trok daarna naar Hamburg, waar hij bij de opera terechtkwam en door zijn vriend Jo hann Mattheson weldra in de hoog ste kringen werd geïntroduceerd. Na die tijd heeft Handel vrijwel con stant in een dergelijk milieu vertoefd. In Italië, waarheen hij als jongen van nauwelijks twintig jaar trok en waar hij veel bijval verwierf met zijn spel en zijn composities. In Engeland ook, waar hij zich in 1712 voorgoed vestigde en weldra een jaarlijkse toe lage van koningin Anne ontving. Maar hij heeft nooit de blik alleen op de hogere stand gericht. Hij heeft zich ook een grote naam verworven door zijn medeleven met minder goed be deelden. Een instelling voor de ver waarloosde jeugd, het Findling Hos pital, schonk hij een orgel en het uit sluitend uitvoeringsrecht van De Messias, zijn grootste meesterwerk, dat hij op 6 april 1759, ruim een week voor zijn dood, voor het laatst leidde. Na het Amen van het slot koor, zakte hij bewusteloos ineen. Hij werd naar zijn woning gedragen en daar overleed hij acht dagen later. De Messias, waarmee hij eigenlijk zijn leven besloot, was meer dan zijn grootste meesterwerk. Het was zijn geloofsbelijdenis, waarin de woorden „Ik weet dat mijn Verlosser leeft" een zeer diepe betekenis had den. De eerste maten van deze prach tige aria zijn te zien op de partituur, die zijn beeltenis op het grafmonu ment in de Westminster Abbey in de hand houdt. Men had geen beter opschrift kun nen aanbrengen. Want hoe moeilijk voor velen ook de combinatie-ope ra- en oratorium.componist in Handel te rijmen is, het spreekt boekdelen, dat hij juist in zijn oratorium zo'n unieke hoogte heeft bereikt. Een hoogte die ver buiten de grenzen van net pover mense lijke treedt. De toenemende belangstelling in de laatste jaren voor het werk van de Engelsman geworden Sakser is, tegen dezu achtergrond gezien, uitermate verheugend. En al wordt op het ogen blik Handel nog steeds overschaduwd door Bach, meer en meer hoort men zijn muziek. Niet alleen De Messias en ander vocaal werk, ook zijn instru mentale oeuvre. En dat heeft eveneens velo bladzijden van onvergetelijke schoonheid. Wie zich eens gaat ver diepen in de concerti grossi, in do concerten voor orgel en orkest, in de kamermuziek, hij zal niet meer kunnen ophouden, voordat hij zoveel mogelijk in zich heeft opgenomen van deze schat aan muziek, die is geboren in het Engeland uit de eerste helft, van de achttiende eeuw. Culturele Cavalcade ONDER DE NAAM „Zero Groupe- ment international de l'Art d'aujour- d'hui" heeft zich een nieuwe interna tionale groepering van beeldende kunstenaars uit ItaliëDuitsland, Amerika en Nederland gevormd. Van Nederlandse zijde hebben zich aan gesloten Kees van Bohemen, 1. J. Pieters, Gust Romijn, J. J. Schoon hoven en J. Wagemaker. De groep zal van 2 t/m 28 juli een eerste ex positie houden in Rotterdam. OP INITIATIEF VAN het centraal orgaan voor het scheppend ambacht te Delft en onder auspiciën van het provinciaal comité voor de .kunstam bachten in West-Vlaander en, wordt tot 29 april op de Prinsenzolder in Delft een tentoonstelling „Scheppend ambacht" uit West-Vlaanderen ge houden. VOOR DE ELFDE MAAL zullen van 1 tot en met 3 mei in Gent de Neder landse Cultuurdagen van het Eras- musgenootschap xoorden gehouden. Zaterdagmiddag 2 mei is er in de aula van de Gexitse universiteit een academische zitting, met als onder werp „Wat ons nog scheidt en deelt". Prof. dr. P. Geyl zal het culturele, de heer Frans Wilders. directeur van het Vlaams Economisch Verbond. het economische aspect behandelen. HET EERSTENIET door een blan ke geschreven toneelstuk, srA raisin in the sun", dat de planken van Broadway in New York bereikte, is bekroond als het best Amerikaan se toneelstuk van dit seizoen. Deze onderscheiding werd toe gekend door de New York Drama Critics Circle. trA raisin in the sun" is een drama over een negergezin in een woonkazerne te Chicago. EEN IN STOCKHOLM in het natio nale museum, gehouden xpositle van Nederlandse gobelins, schilde rijen, aardewerk en glaswerk, die in januari jl. geopend werd en betrek king had op kunstschatten uit de Gouden Eeuw, trok 2141,0 bezoekers.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 7