ZEEUWSE „KERNEN" AANGEWEZEN
Rijk geeft BELANGRIJKE bijdragen voor I TERNEUZEN: stad
industriële ontwikkeling in de kern met aparte structuur
GOES: thans met volle
kracht vooruit
„Gelukkiger dan met een enorm
loterij....'
lot uit
een
STREVEN VAN JAREN WERD NU
MET SUCCES BEKROOND
Verandering
op Tholen
ZATERDAG 11 APRIL 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
GOES EN TERNEUZEN
VOOROP, maar ook Zierikzee
en Sint-Maartensdijk zijn in
Zeeland dus de ontwikkelïngs-
kernen geworden! Dat houdt
dan in, dat de industriële ont
wikkeling van deze plaatsen een
duw in de goede richting krijgt
van het rijk...., want het rijk
zorgt immers voor de middelen,
die de industrie kunnen stimu
leren. En die stimulerende mid
delen zijn vele....
Bij de aanleg van de industrieter
reinen in de ontwikkelingskernen
krijgen de gemeenten belangrijke
bijdragen. Het rijk betaalt vijf
tig procent van de aanlegkosten,
waarbij echter één voorwaarde
wordt gesteld: tenminste 20 pet.
van het terrein moet direct wor
den ingenomen door bedrijfsruim-
te.
Ook verstrekt het rijk een belang
rijke subsidie op de bouw van in
dustriële panden. Een vaste regel
is in dit geval echter niet te ge
ven, omdat hier gewerkt wordt
aan de hand van een oplopende
schaal. Gemiddeld mag deze bij
drage echter op 30,per vier
kante meter gesteld worden.
Belangrijk is eveneens de ruime
bijdrage in „speciale voorzienin
gen": aanleg van gas-, elektrici-
teits- en waterleidingen, de bouw
van laad- en loswallen en derge
lijke voorzieningen. Hiervoor krij
gen de gemeenten een rijkssubsi
die van maximum 75 procent van
het onrendabele gedeelte van de
desbetreffende investering.
Verder "zorgt het rijk voor verbe
tering van het „industriële kli
maat Met name gaat het hier
om betere verbindingen tussen de
ontwikkelingskernen en de rest
van Nederland.
In uitzonderingsgevallen zal het
rijk in plaatsen buiten de genoem
de ontwikkelingskernen de aan
leg van industrieterreinen ook sti
muleren, wanneer deze plaatsen
met het oog op de bevordering
van de decentralisatie vanuit het
westen voor industrievestiging van
belang zijn.
De nieuwe premie-regeling zal ten
aanzien van nieuwe vestigingen
uitsluitend van toepassing zijn op
de in overeenstemming met de mi
nister aangewezen gemeentelijke
industrieterreinen. Zij zal boven
dien toegepast worden op uitbrei
dingen van bestaande industriële
bedrijven, ook indien deze uitbrei
dingen geschieden buiten het aan
gewezen gemeentelijke industrie
terrein.
Men zal zich herinneren, dat het provinciaal bestuur aan de minister ver
zocht in totaal vijf kernen aan te wijzen, namelijk Goes, Breskens, Hulst,
St. Maartensdijk en Zierikzee. Het is er tot vier gekomen: de twee in
Zeeuwsch-Vlaanderen zijn „samengevat" tot één. De vraag is interes
sant, hoe het provinciaal bestuur destijds tot de aanvraag van vijf is ge
komen, een vraag die wij hebben voorgelegd aan de directeur van het
E.TJ. voor Zeeland, drs. M. C. Verburg. „Het E.T.I, is met de eerste af
deling van de Provinciale Griffie jarenlang op de achtergrond bezig ge
weest met studies, opinievorming, rapporten" verklaarde.de heer Ver-
burg. „Daaruit resulteerde tenslotte een advies aan het provinciaal be
stuur, welk bestuur uiteraard steeds de bestuurlijke beslissingen heeft
genomen en aan het vooronderzoek leiding heeft gegeven. Aldus is ten
slotte een provinciaal advies aan minister Zijlstra geboren, waarover
bovendien met de bewindsman onlangs" nog uitvoerig van gedachten is ge
wisseld".
De heer Verburg verklaarde het be
langrijkste te vinden, dat de kernen
zo ontworpen zijn, dat als het ware
de hele provincie wordt bestreken.
Dat betekent, dat ook de dorpen van
de nieuwe mogelijkheden kunnen pro
fiteren. Bovendien blijven er buiten
de kernen nog voldoende specifieke
vestigingsfactoren over om ook daar
nog kansen op industrie-ontwikkeling
te houden. „Al met al geloof ik, dat
wij nu aan de industrie een zeer
gevarieerd assortiment van vesti
gingsfactoren kunnen aanbieden in
Goes, Terneuzen, Zierikzee en St.
Schouwen-Duiveland
vol-of leeglopen....?
Schouwen-Duiveland is een eiland en
het ondervindt daardoor moeilijkhe
den bij zijn ontwikkeling. Men kan
het ook anders stellen: als er een vas
te verbinding zou zijn zouden indus
trie, tuinbouw en toerisme tot nog
veel grotere bloei zijn gekomen. Het
eiland had in 1920 24.400, in 1959
23.400 inwoners, een daling die snel
is uitgekristalliseerd door de evacua
tie na de ramp van 1953. Zierikzee
is er iets beter aan toe met ruim 6800
inwoners in 1920 en ruim 7200 thans.
Dit wijst er op dat het economische
leven zich geografisch gereorgani
seerd en zich meer op de centrum
plaats georiënteerd heeft. Men zal
echter begrijpen dat een verdere
groei van Zierikzee mede afhangt van
een goede toekomst van het eiland.
Die toekomst wordt vooral bepaald
door de vaste verbinding met Rotter
dam waarvan men mag aannemen
dat zij in 1964 gereed is. De vraag
wordt dan altijd gesteld: loopt het
eiland dan vol of leeg? Vol, omdat de
bedrijvigheid er zich zal ontwikkelen,
leeg:, omdat de mensen des te gemak
kelijker naar Rotterdam trekken.
Een zeker antwoord hierop is onmo
gelijk te geven. Maar lijdelijk af
wachten zou funest zijn, met andere
woorden er moet activiteit komen. Nu
is die activiteit er wel, maar een ex
tra steuntje in de rug is onmisbaar.
Het toerisme en de tuinbouw bieden
door de bodemeigenschappen een
goed perspectief, maar zijn niet zo
arbeidsintensief. Voor de industrie is
meer nodig, want het gaat hier tel
kens om de keuze: zich hier vestigen
of elders.
Dit is al eerder tot het besef van
het rijk doorgedrongen. Vier jaar
geleden heeft Economische Zaken
het nieuwe 7 ha grote industrieter
rein aan de „Zuidhoek" een flink
subsidie toegekend. De minister
liad daar zijn motieven voor. Door
de herverkaveling dreigde het zie
lental ruïneus te gaan "dalen en de i
vaste verbinding zou hier een ze
gen kunnen worden als vestigingen
gepremieerd zouden worden.
Maartensdijk, maar ook aan het Sloe
en het kanaal van Terneuzen. Elk
gebied heeft een andere oriëntering
en andere" eigenschappen".
Overigens meende de heer Verburg
dat men de industriële ontwikkeling
in Zeeland, zoals die tot dusver is tot
stand gekomen, niet mag onder
schatten. Maar deze ontwikkeling
schiet tekort als men let op de be
volkingsaanwas. De gemeenten kon
den tot nu toe niet veel meer doen
dan trreinen aanleggen en hallen
bouwen en verhuren. Er werd name
lijk aan Terneuzen, Kruiningen,
Goes, St. Maartensdijk en Zierikzee
en aan enige andere plaatsen subsi
die verleend voor deze vorm van ont
wikkeling, hetgeen tot gevolg had
dat hier tot dusver een vijftien in
dustriehallen werden gebouwd. „Nu
komt er dus een premiestelsel bij,
waardoor de reeds bestaande ontwik
kelingslijn ten goede wordt omgebo
gen", zo meende drs. Verburg.
Van alle Zeeuwse plaatsen
had Goes de laatste 40 jaar
de snelste ontwikkeling. In
1920: 8000 inwoners; 1930:
9100; 1940: 11.000 en 1960
mag men verwachten 15.000
inwoners. In 1920 in feite nog
een groot dorp, thans een
kleine stad. De overgang is
duidelijk te zien en al heeft
het gemeentebestuur de wind
mee gehad, aan dat bestuur
mag de lof niet worden ont
houden, dat het steeds dui
delijke lijnen naar de toe
komst wist te trekken. Als
typisch voorbeeld hiervoor
noemen wij het samenhan
gende kapitaalprogramma
voor openbare werken, dat
B. en W. hebben opgesteld
èii doelbewust hanteren.
Wij spraken van een gunstige wind
Men weet uit welke hoek die is
gekomen: het verkeer. Opgekomen
vooral met de nieuwe verkeersmid
delen van de laatste halve eeuw,
heeft Goes aanvankelijk zijn
streekfunctie uitgebouwd, maar
éénmaal „onder-de-krik" ontwik
kelde het zich verder. Het aantal
functies op het gebied van de
landbouw, het vervoer, de groot-
Reeds nu heerst er in Goes rond haven en indust
drijvigheid.
zin een grote be
handel en de industrie tilde de
Ganzestad buiten haar regionale
actieradius. Toch blijft het zwaar
tepunt nog liggen bij de regionale
verzorging, meer dan bijvoorbeeld
in Terneuzen. Maar dat Goes gun
stig ligt ten opzichte van de Bra
bantse wal en de grote afzetgebie-
dén, men mag wel zeggen geo
grafisch gunstiger dan welke
Zeeuwse stad is bewezen.
Als voorbeelden van de nieuwe
ontwikkeling kunnen de indus
trie-terreinen dienen. Goes
heeft een „nat" industrie-ter
rein, aan het havenkanaal en
een „droog" aan het spoor. Het
droge- industrie-terrein is nog
jong en is 5 h 6 ha groot. Van
wege de betekenis, die de mi
nister van Economische Zaken
er voor de ontwikkeling van de
werkgelegenheid in zag, heeft
hij er enige jaren terug een
subsidie voor gegeven. Men
mocht hierin al de behandeling
van een ontwikkelingskern in
de dop in zien.
Was Goes in de dertiger jaren ge-
-Ifèrhd döor het ontbreken van zulk
een gelegenheid tot vestiging,
thans kon het met volle kracht
vooruit. Dit geschiedde zo snel en
nïede doordat het gemeentebestuur
er een vrij groot aantal industrie
hallen neerzette, dat er nu nauwe
lijks meer grond beschikbaar is.
Het gemeentebestuur heeft al
plannen tot een uitbreiding op pa
pier. In de hallen bevinden zich
verschillende bedrijvenverlich-
tingsornamenten, constructies,
machines en apparaten, winkelbe
timmeringen. carrosserieën wor
den er gemaakt; er worden gros
siers-. opslag- en koelfuncties in
uitgeoefend.
Op het „natte" iindustrieterrein
ruim 8 ha groot en langer al
in gebruik, is het ook snel ge
gaan o.a. met betonfabrieken
en opslagbedrijven. Het is
eveneens volgeboekt en er is
in bestekklare toestand een
plan voor de aanleg van twee
nieuwe uitsteekhavens met
ruim 10 ha terrein, waarvoor
in principe D.A.C.W.-steun
(vroeger: „werklozensteun") is
toegezegd. Zij zullen toegang-
kelijk zijn voor kempenaars
(500 ton) en ook aan het ha
venkanaal zullen daarvoor
voorzieningen worden getrof
fen.
Terneuzen heeft een geheel
aparte structuur in onze pro
vincie. Géén plaats is er zo
gestimuleerd door de grote
scheepvaart, die hier pas
seert. Grote internationale
fabrieken, zoals de cokesfa-
briek en het stikstofbindings-
bedrijf in Sluiskil verder
naar het zuiden liggen nog
verschillende andere grotere
bedrijven overslagbedrij
ven, cargadoors en stuwa
doors en een bloeiende
scheepswerf. Geen wonder
dat dus ook hier de bevolking
snel toenam. In 1920: 9800,
1930: 10.500, 1960: 15.500.
Taai volhardend tegen een harde
tegenwind in is het gemeentebe
stuur doende het aanzien van de
stad zeer ten goede te verande
ren. En wat de tegepwind betreft,
misschien zal de snel op komst
zijnde verbreding van het kanaal
een gunstiger situatie brengen.
In dit opzicht is het gelukkig dat
Terneuzen zich heeft ingeschakeld
in de intergemeentelijke samen
werking van de kanaalzonege
meenten, die reeds tot een struc
tuurplan zijn gekomen.
We hebben het hier evenwel
over Terneuzen als zeehaven
plaats en hiervoor zijn de ont
wikkelingskernen eigenlijk niet
bedoeld. De eerste kunnen van
het Rijk ook steun verwachten,
maar dan meer algemene steun.
Versterking van de infrastruc
tuur zoals men tegenwoordig
de verbetering van wegen, van
openbare nutsvoorzieningen e.d.
noemt. Ontwikkelingskernen
daarentegen ontvangen niet
zulk een steun in het groot.
Hier zijn het de bedrijven zelf
die premies krijgen en daar
kan men natuurlijk bij groot
bedrijven niet aan beginnen.
Negenduizend arbeiders
over vijf jaar
In de komende vijf jaar bedra
gen de arbeidersoverschottcn
in
Schouwen-Duiveland 620
Tholen en St.-Philipsland 550
Bevelanden 2300
Walcheren 2650
Zeeuwsch-Vlaanderen 3000
Zeeland 9120
Dit zijn dus de arbeidskrachten
die niet in Zeelund te werk
kunnen worden gesteld als de
werkgelegenheid niet wordt
uitgebreid. De cijfers zijn be
rekend door het E.T.l. voor
Zeeland.
Startschot voor
ontwikkeling
„Als ik eeu enorm lot in welke
loterij dan ook gewonnen had,
zou ik niet gelukkiger zijn dan
nu", bekende burgemeester mr.
P. H. W. F. van Tellegen van
Terneuzen, kort nadat het
nieuws hem bereikte, dat zijn
gemeente als één van de ont
wikkelingskernen in Zeeland
was aangewezen. Deze vreugde
van Terneuzens burgemeester
was overigens in het geheel niet
uitzonderlijk: ook de eerste bur
gers van Goes, Sint-Maartens
dijk en Zierikzee spraken opge
wekt over de mogelijkheden, die
hun gemeenten krijgen, nu liet
ontwikkelingskernen zijn ge
worden...».
„Begrijp me goed", zei burgemees
ter Van Tellegen onmiddellijk na zijn
eerste uitlating, .jik vind het geen
lotje uit de loterij, dat de minister
Terneuzen als ontwikkelingskern
heeft aangewezen. De kans was im
mers veel en veel groter dan in welke
loterij ook, omdat het toch wel alge
meen werd verwacht, dat mijn ge
meente hier recht op had", aldus de
ze burgemeester, „Ik vind dit een be
grijpelijke keus".
In het aanwijzen van Terneuzen als
probleemgebied zag hij een erken
ning van de mogelijkheden van deze
plaats en dit is voor het gehele ge
meentebestuur een morele steun.
„Het is overigens niet alleen voor
Terneuzen, maar voor geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen een stimuleren
de injectie", zo besloot burgemeester
Tellegen, „want de industriële ont
wikkeling van Terneuzen zal haar
weerslag vinden in het gehele ge
bied".
Een steuntje
Hoewel burgemeester mr. F. Th.
Dijckmeester van Zierikzee nog
niet precies wist welke voordelen
en voorwaarden er zijn voor een
industriekern, noemde hij de aan
wijzing van Zierikzee als probleem
gebied „uitstekend nieuws". „Voor
de gemeenten op het eiland is het
zeer moeilijk zonder een steuntje
in de rug de industriële ontwikke
ling te bevorderen", verklaarde hij,
„en Ik ben blij, dat Zierikzee dat
steuntje krijgt".
Ondertussen achtte de heer Dijck
meester het een keus, die juist op
tijd komt, „want", zei Zierikzees bur
gemeester „binnen afzienbare tijd
krijgt Schouwen-Duiveland vaste ver
binding met Zuid-Holland, met name
met Rotterdam, en als er dan niet
meer industrie op ons eiland is, zal
de ontvolking snel toenemen". Even
als de heer Van Tellegen kon burge
meester Dijckmeester zich nog niet
uitlaten over eventuele mogelijkhe
den van industrievestiging.
Heel wat
„Dat is voor ons hét startschot", zei
burgemeester mr. H. K. Miehaëlis,
toen hij hoorde, dat zijn gemeente als
ontwikkelingskern was aangewezen.
Overigens kwam die mededeling niet
als een verrassing voor de Goese eer
ste burger: „Zo langzamerhand was
één en ander al wel doorgedruppeld
en we rekenden er min of meer op",
bekende hij.
En wat gebeurt er nu in Goes na dit
„startschot"...., „Heel wat", beloofde
burgemeester Miehaëlis. Zo is "net in
dustrieterrein bij de haven al bestek-
klaar en zo gauw de zaak met het
rijk geregeld is, wordt dit terrein
aangelegd. Ook zullen er nog twee
insteekhavens bijkomen en later nog
eens twee. „Onteigeningsmoeilijkhe
den zijn er niet meer, want het ter
rein is al gemeente-eigendom", ver
telde de heer Miehaëlis, „en dat geldt
ooit voor hetterrein bij de spoor
baan".
Ondertussen verliest burgemeester
Miehaëlis de realiteit niet uit het
oog, Dat blijkt als liij zegt: „Wan
neer we industriëlen naar Goes wil
len trekken, dan moeten we er al
lereerst voor zorgen, dat de stad
nog aantrekkelijker en leefbaarder
wordt... Ook dat is een probleem-
„gebied"
Werk begint pas
„We zijn bijzonder dankabar, maar
denk nu ook weer niet, dat we in een
hoera-stemming verkeren", verzeker
de burgemeester D. C. Bouwense van
Sint-Maartensdijk ons. „Want", voeg
de hij er aan toe, „nu we definitief
weten, dat Sint-Maartensdijk ontwik
kelingskern is geworden, begint voor
ons het werk pas"....
Niettemin heeft de heer Bouwense
uitstekende toekomstverwachtingen
„Ik heb het idee, dat wij één van de
foedkoopste industrie-terreinen van
eel Zeeland hebben, en bovendien
wonen er op Tholen nijvere werkers".
Ook de omstandigheid, dat Sint-
Maartensdijk een lagere technische
school met 125 leerlingen heeft, pleit
voor deze streek, aldus de burge
meester.
Ondertussen zijn de eerste plannen
voor industrie-vestiging er al... De
heer Priem in Sint-Maartensdijk Is
namelijk voornemens een confectie-
fabriekje te plaatsen, dat werk zal
geven aan enkele tientallen meisjes
Nu al heeft kleermaker Priem, die
behalve maatwerk, ook al confectie
levert, zelfs bestelling uit Nairoby in
Kenya....
Dank zij mogelijke recreatie in de
Pluimpot kan Sint-Maartensdijk een
aantrekkelijker woonplaats worden,
meende burgemeester Bouwense, die
tenslotte nog wees op de plannen
voor de bouw van een nieuwe woon
wijk met 10 woningwetwoningen en
27. premiewomngen,
Is het dan verwonderlijk dat Ter
neuzen ontwikkelingskern is ge
worden? Neen, want men kan In
één plaats aan beide functies den
ken: Terneuzen-haven en Temen-
zen-kleinindustrieterrein. En aan
dat laatste is al eens gedacht, na
melijk in 1952 toen de toenmalige
minister van Economische Zaken
een subsidie van bijna een ton ver
leende voor de aanleg en het goed
koper niaken van liet klem-indus
trieterrein aan de Baanweg ter
grootte van ongeveer 8 a 9 ha.
Ook hier bleek de natuurlijk voor
afgegane voorspelling uit te ko
men en de bezetting van het ter
rein goed te verlopen. Een belang
rijke constructïewerkplaats en
enige koelhuizen behoorden onder
de gegadigden en zeer zeker zal
premiëring tot een verdere ont
wikkeling leiden.
Wat die ontwikkeling betreft
moeten wij hier nog een opmer
king maken. Het standpunt van de
minister is op grond van een
jarenlange ervaring met andere
kernen dat samenvatting der
krachten veel meer succes ople
vert. Vandaar dat Terneuzen is
uitverkoren en het door de provin.
cie gedane voorstel (Hulst en
Breskens) tenslotte vanwege de
versnippering is prijsgegeven.
Overigens is het zo dat de aanvan
kelijke ministeriële opvattingen
wel degelijk uitgingen van een
splitsing in haven- en kernfuncties.
Tholen is het „zwartste" gebied van
Zeeland. Het heeft veel werklozen en
veel lauge-afsland forensen. De her
verkaveling gaat daarbij nog extra
parten spelen. Voor 110 arbeiders per
jaar moet zeker extra werk worden
gevonden. Vaak wordt gesteld dat
Tholen bewijst, dat een vaste verbin
ding niet helpt, immers het heeft al
30 jaar zijn brug. Maar dit is een
halve waarheid. Nog niet zo lang ge
leden zag men op. Tholen niet veel
heil in ïndustralisatie, de stemming,
de bereidheid tot medew-erklng was
er nog niet. En dan helpt een weg-
verbefering natuurlijk weinig. De
laatste jaren is dit in zijn tegendeel
omgeslagen en is ook de landbouw
tot de overtuiging gekomen dat meer
werkgelegenheid het dorpsleven sti
muleert, hetgeen ook voor de boer
van groot belang is. De vele rappor
ten hebben tot die verandering zeker
bijgedragen.
Enige jaren geleden zou Sint-Maar
tensdijk tot kern zijn aangewezen,
maar er kon hierover onder de ge
meenten geen overeenstemming wor
den bereikt. En toen eindelijk door
getast zou worden, zette de minister
een streep onder zijn beleid. Hij be
sloot net oeleid dat nu is vastgesteld
voor te bereiden. Intussen is er in
Sint-Maartensdijk nogal wat gebeurd.
Er kwam een lagere technische
school, die zich goed ontwikkelt en
terzijde de herverkavelingsdienst
en de zetel van het waterschap ves
tigden zich er ook. Bovendien ver-
"de de minister wel par
het industrieterrein
aren in de vorm van ee
De vraag waarom Sint-Maartens
dijk is uitverkoren is hiermee al
ten dele beantwoord. Het ligt mid
den op het eiland bij het zwaarte
punt van de bevolking en is ge
makkelijk te bereiken voor foren
sen, ook op de fiets. Ook de menta
liteit is er voor industrievestiging
het meest geschikt. Tenslotte wil
men de kern, evenals b.v. de l.t.s.
niet te dicht hij de Brabantse dito's
projecteren. Over deze zaken is dan
ook met deze provincie overleg ge
weest,