3 pak^
VITELLA
Tekko Taks duikt in het verleden
F
a
Vlindertjes dansten in de
kamer van een schrijver
Z eg, weet je wat ik voor een huisje wou?
Niet eentje van steen, maar eentje van hout
en niet als een echt huis op palen gebouwd.
Nee, wielen eronder, een paardje ervoor.
Daar rolde ik dan de wereld mee door.
Het paardje ervoor van sjokkesjok sjok
en ik als een koning hoog op de bok.
Dat huisje dat rolde, dat rolde maar voort.
Het was mijn paleis, de bok mijn balkon.
Het reed in de regen, het reed in de zon.
Het reed over bergen, langs bossen en zee.
Zon, maan en sterren schommelen mee.
38 ct voordeel!
tS
Van en voor de boekenplank
v.J
Veebf&M
goodwill
EVEN NADENKEN
l
u
a\umum
m
rT~
ZATERDAG 11 APRIL 1959
PROVINCIALE ZZEOWSE COURANT
19
Kijk hem nou toch weer eens zitten", fluisterden de
vlinders en ze hielden hun vleugels even in voor
het raam van de schrijver. Jtimpels in zijn voor
hoofd, zijn rug gebogen en een gezicht als een onweers
wolk. Otls ziet hij niet eens".
Nee, de schrijver zag niets anders dan het lege vel pa
pier waarop hij een verhaal moest schrijven. Maar de
woorden kwamen niet. Dat wil zeggen, er kwamen wel
woorden, maar het werd geen verhaal. „Onweerswolk",
stond er bovenaan „regen", „grij3", „modder". Niet één
vrolijk of vriendelijk woord.
„Konden we hem toch maar
helpen", fluisterde een klein
geel vlindertje, dat het
dichtst bij zijn raam zat.
hij met zijn handen aan
zijn hoofd weer overeind
van de grond. „Een raadsel,
ik sta voor een raadsel'
„Ja, zeg dat wel", zei de bromde hij, „ik zou wel eens
poes van de schrijver, die willen weten..." Hij maak-
ook al met grote groene te de zin niet af, want hij
ogen naar haar baas zat te 1 zag de wolk van vlindertjes
kijken.
„Maar wat wil hij schrij
ven?", vroeg een koolwitje
en ze danste tot vlak bij het
oor van de poes.
„Ik weet het niet", zei de
poes.
„Waarom vraag je het hem
dan niet?", vroegen de vlin
ders.
„Hij hoort me niet, hij ziet
me niet, hij heeft zelfs ver
geten om een schoteltje
melk voor me neer te zet
ten", miauwde de poes.
„Ja maar, als we niet weten
wat hij wil schrijven, kun
nen we hem ook niet hel
pen", zeiden de vlinders,
„vind dat dus eerst maar
eens uit".
„Vraag het nog eens", zei
een grote Atianta-vlinder,
maar het kleine gele vlin
dertje dat zelf net een stuk
je zon leek, wapperde „nee"
met haar vleugels. „Dat zou
niet helpen. Je moet iets
heel anders doen. Je moet
dat nare zwarte potlood,
waarmee hij alleen maar
nare zwarte woorden
schrijft, zoek maken. Voor
alt, poes, jij kan het. Pak
hem zijn potlood af".
„En dan?", vroeg de poes.
„Dan zien we wel verder",
zei het vlindertje eigenwijs.
„Goed, vooruit dan maar".
De poes begon een sluip
tocht naar de schrijftafel
van de schrijver. Ze deed of
ze hem niet zag, maar met
één groen oog bleef ze
voortdurend het potlood in
zijn hand volgen. Ze deed
of ze ging slapen vlakbij
het vel papier met de zwar
te woorden. De schrijver zat
nog altijd zo: rug gebogen,
voorhoofd gerimpeld, ge
zicht als een onweerswolk,
en hij zuchtte, hij zuchtte
maar. Zijn hand bewoog
weer alsof hij Iets schrijven
wilde; ja, er kwam weer
een woord bij. „Somber",
schreef het zwarte potlood.
De schrijver zuchtte op
nieuw, legde zijn potlood
neer en sloeg zijn handen
voor zijn ogen. „Kip, ik heb
je", siste de poes en niet
één beweging van haar
pootje had ze het zwarte
potlood te pakken en rende
weg naar het lege muizen
gaatje in de keuken, waar
ze het 7.6 ver inschoof dat
niemand en 7,eker een mens
niet, het ooit weer zou kun
nen terugvinden.
„En nu wij", fluisterden de
Vlindertjes bij het raam en
als een wolk van kleurige
papiertjes begonnen se om
het hoofd van de schrijver
te dansen. Heel licht voelde
hij hun vleugeltjes langs
zijn wang gaan. Hij keek
op. Eerst zag hij de vlinder
tjes niet, of liever hij dacht,
dat hij eo ingespannen had
zitten denken dat hij het
zich alleen maar verbeeldde.
„Onzin", bromde hij in
zichzelf, „ga liever aan je
verhaal verder". Hij greep
naar zijn potlood, maar het
lag niot waar hij het Zo
éven had neergegooid. De
rimpels in zijn voorhoofd
werden dieper. Hij keek on
der de tafel, onder zijn stoel
onder het matje bij zijn voe
ten, in de vensterbank, op
het laatst kroop hij op
handen en voeten langs de
plinten van zijn kamertje
om te zien of het potlood
daar misschien was onder
gerold.
Hij keek naar zijn poes, die
lag te slapen alsof ze nooit
van zijn schrijftafel was
weggeweest en toen kwam
ste. Soms hielden de vlin
ders even stil bij een heel
mooi plekje waar heel veel
bloemen stonden, of onder
bomen waar de vogels
een orkest aan het fluiten
waren. Het lege papier en
de zwarte woorden waren
vergeten; de schrijver had
zijn ogen en oren wijdopen
en hij genoot.
I ,floho", riep de schrijver,
Het leek wel of op ieder „niet zo somber kijken. Geef
mooi plekje een verhaalmij je potloodje maar en
klaar lag dat tjoep zo maar j loop mee achter de vlinders
door zijn ogen en oren in aan". Net jongetje deed het
zijn hoofd binnenvloog. Zijn en ja hoor, het ging hem net
hoofd zong ervan en zijnals de schrijver. Zijn hoofd
ogen straalden. Toen kwam j zong, zijn gezicht straalde
hij een jongetje tegen. Het al na tien passen lopen.
Mijn paardje ervoor en ik op de bok.
Huhu... Dag mensen! Sjokkesjoksjok!
Mies Bouhuys
vlak boven zijn schrijftafel.
„Nou ja, dat is te gek. Dié
kunnen mijn potlood niet
hebben zoekgemaakt", zei
hij hardop, „wat moeten die
beesten?"
feesten Wie noemt zoiets
moois nou beesten dacht
hij en zijn ogen volgden de
wapperende vleugeltjes die
maar bleven doorbewegen
timen zijn raam en de
schrijftafel. „Het is net als
of ze me naar buiten wil
len hebben. Net alsof ze iets
weten wat ik niet weet",
dacht hij.
De rimpels in zijn voor
hoofd werden minder diep,
zijn ogen waren niet meer
zwart van het denken. Hij
deed gewoon wat de vlin
ders hem met hun vleugel
tjes vroegen. Hij sprong
door zijn raam naar bulten.
„Zzzzzzzz", alle vlinders
ruisten met hem mee, voor
hem uit, dansend, wappe
rend, feestvierend.
Hij hield zijn ogen zó strak
op die gekleurde wolk vlak
bij hem dat hij vanzelf, net
alsof hij ook vleugels aan
had over de bospaadjes dan-
zat op een boomstronk en i „Weet je", zei de schrijver,
het probeerde een bloeiende „ik had een verhaal willen
tak na te tekenen. schrijven waar de mensen
Maar het lukte niet en hetblij mee zouden zijn, maar
jongetje zat daar op dathet lukte niet. En nu zie ik
mooie plekje met een ge- opeens dat het bos je veel
zicht als een onweerswolk. blijer maakt dan alle verha
len die ik schrijven kan. Ik
schrijf niet meer, de men
sen moeten maar naar het
bos komen".
„Ja", zei het jongetje, en ik
had een tekening willen
maken, waarmee ze blij
zouden zijn. Maar meneer",
opeens hield hij op. „Me
neer", zei hij verschrikt,
„niet iedereen kan naar het
bos toekomen. Mensen die
ziek zijn niet en mensen die
ver weg in de stad wonen.
Die kunnen de verhaaltjes
van het bos nooit zien".
„Nee", zei de schrijver,
„dat is zo". Hij stond stil
en dacht na. Ook de vlin-
derwolk bleef hangen bo
ven het hoofd van de schrij
ver en het jongetje. En wie
nu het plan bedacht weten
ze zelf niet meer de vlin
ders, de schrijver of het
jongetje, maar in ieder ge
val zat de schrijver even
later onder een boom met
het jongetje naast zich en
ze schreven niet één ver
haal, en ze tekenden niet
één tekening, maar een heel
boek vol.
En al voordat het af was,
wisten ze zelf dat het het
mooiste werd dat ze ooit
hadden gemaakt en. dat ze
er iedereen, die het las mee
blij zouden maken. „En wat
kun je meer willen dan een
ander büj maken?" zei de
schrijver tussen twee ver
halen in. „Niets meer",
fluisterden de vlindertjes,
die als gekleurde wachters
boven hun hoofden meela-
Mles Bouhuys
Ter kennlsffröking V>V- V;,--
de bétere instant pudding
vanTH.ct voor 76 cenï
- frambozen caramel - chocolade
„De zee van Ikaros"
Tocht per zeilboot langs
klassieke kusten
Gödan Schildt is een Zweedse journa
list met een grote kennis van de his
torie van de oude Grieken en Romei
nen. Bovendien is hij een hartstochte
lijk zeiler. Beide liefhebberijen heeft
hij weten te combineren op enkele
tochten met zijn zeilboot „Daphne" in
het gebied dat één groot grafmonu.
ment voor de ondergegane Romeinse
en Griekse beschavingen lijkt.
In „De zee van Ikaros" heeft Schildt
een van deze tochten, van Venetië
naar Beiroet, beschreven. Wanneer
men denkt dat deze reisbeschrijving
een droge historische beschouwing
van een fossielverzamelaar geworden
is, heeft men het mis. De schrijver
heeft oog voor zowel het heden als
het verleden en hij vertelt op buiten
gewoon onderhoudende wijze over toe
standen en bevolkingsgroepen, waar
mee hij in aanraking kwam. Het ver.
haal ls doorspekt met rake opmer
kingen over politieke en sociale om
standigheden, die getuigen van de le
vendige belangstelling, die de auteur
voor zijn omgeving heeft. Het epos
van een zeiltocht is het overigens niet.
daarvoor moet men bij de schrijvende
„diepzee-zeilers" zijn, die louter om
het genoegen van het varen de ocea
nen in alle richtingen doorkruisen.
Tot deze groen behoort Schildt niet.
Zijn belangstelling gaat in de eerste
nlaats naar de kusten uit. Tal van
fraaie foto's getuigen daarvan. .,De
zee van Ikaros" verscheen bij uitge
verij N Kluwer te Deventer. De tekst
werd uit het Zweeds vertaald door Ni-
nl Scholtz.
Met speurders op stap..
praktijk van het bouwen" van
Vriend geeft een oriëntering om-
Vier nieuws delen in serie
„Wonen in de Lage Landen"
De uitgeverij Scheltema Holkema
N.V. te Amsterdam deed In samen
werking met W. L. J. Bruase N.V.
te Rotterdam, in de serie „Wonen in
de Lage Landen" vier nieuwe delen
het licht zien.
„De
13
trent de vrij ingewikkelde verhoudin
gen in de bouwwereld. Een en ander
heeft tot doel de samenspraak tussen
opdrachtgever en architect te verge
makkelijken. „De praktijk van het
bouwen" bevat zowel enkele algeme
ne beschouwingen (de verhouding in
de bouwwereld, de gang van een nor
male onbouw) en opmerkingen over
financiële aspecten als praktische
wenken (de ligging van het huis).
In „Architectuur algemene be
schouwingen" wil P. J. van Gooi het
publiek, dat een toenemende belang
stelling heeft voor alles wat met
bouwen verband houdt, begrip voor
de relatie van vormen onderling en
ten opzichte van de mens bijbrengen.
„Woonmogelijkhefd en woningvor-
men" van ir. A. M. Kev behandélt de
relatie tussen enerzijds karakter en
samenstelling van het gezin, ander
zijds de beschikbare en wenselijke
behuizing.
Tenslotte: „Woninginterieurs" van B.
Niegeman—Brand. Zoals reeds uit de
titel blijkt wordt in dit deel het inte
rieur van de woning behandeld met
het doel vooral die mensen van dienst
te zijn, die moeten woekeren met
ruimte en middelen.
De werkjes zijn goed verzorgd, een
nassende omslag zorgt tezamen met
duidelijke tekst. Illustraties en uitste
kende foto's voor een smaakvol ge
heel.
Sijthoff, Leiden, deed weer twee emi
nente detectives het licht zien: één
met een aantal korte verhalen van
Agatha Christie, waarvan het eerste
het beroemde „Getuige charge" is.
dat met zoveel succes is verfilmd;
het tweede is van Nicholas Blake,
„De dood van een financier". Het
zijn twee boekjes, die met recht in
de befaamde Accolade-serie zijn op
genomen.
„Het Spectrum" deed eveneens en
kele „speurders-klassieken" verschij-
nen, namelijk Chesterstons ..Father ¥etn 5! S v.fn
BroWn houdt zich van de dommel H. Veen-
een eerste serie Brown-verhalen, als- ima?, Zonen te Wagemngen een
mede van Dorothy Sayers: „(W j If*'!®;
tiiurlljke dood" en „Hef hoofd in da BfJ
strop Stuk voor stuk de moeite ïE3?5h°l0^e Y?n ,de s!xeI!.' Ult het
Een wegwijzer voor opvoeders van
slechthorende kinderen verscheen bij
uitgeverij „De Toorts" te Haarlem.
Drs. W. Croonen, psycholoog, en dr.
P. J. Wilms, oorarts, geven tal van
nuttige wenken in dit hoekje dat tot
titel kreeg „Het slechthorende kind"
en dat behalve aan ouders ook aan
onderwijzers bij het lager en bui
tengewoon lager onderwijs warm
kan worden aanbevolen.
wel in het bijzonder uit naar Ches
terton, wiens Father Brown een uit
zonderlijke figuur is onder de speur
ders (Prisma-reeks).
Met een pakje onder zijn
arm Hep Flop over de straat
naar huis. Maar wat was
dat.' Twee vriendelijke kat
ten liepen met Flop mee. Ze
miauwden klaaglijk en Flop
vond het erg vervelend, dat
begrijpen jullie. Maar het
bleef niet bij die twee kat-
straat liep, des te langer
werd de kattentroep. Flop
wist niet hoe hij het had.
Hij klom vliegensvlug op de
schutting en holde, zo snel
hij kon naar huis. Maar de
katten bleven hem miau
wend achtervolgen.
„Gelukkig", zuchtte Flop,
ten. Hoe langer Flop op „daar is m'n huis, nu ben ik
eindelijk van die katten ver
lost". Hij stapte van de
schutting over op de icas-
paal en gooide het pakje
met een grote boog het ka
merraam binnen.
Met een lachend gezicht
klom Flop uit de paal en
ging de deur binnen. Maar
wat hij daar zag, deed hem
van woede een gat in de
lucht springen. Naast een
opengescheurd pakje, bo
venop het pakpapier, stond
een andere kat zich heerlijk
te goed te doen aan de drie
bokkingen, die Flop gekocht
had. Had hij dddr nu al die
moeite voor gedaan!
66-18. „Nu zal Je het heb
ben!" dacht Tekko. „Mis
schien heeft die gemenerd
er zelf wel iets ingedaan
om mij1" En met tril
lende vingers bracht hij dc
tot de rand toe gevulde
hoorn aan de lippen. Hij
moest drinken, daar kon hij
niet onderuit. Het was zijn
functie. Een blik op de lijf
wacht met het grote zwaard
on onze vriend dronk
dat smaakte. Niet eek, die
wijn. Verschrikkelijk, wal
had hij een dorst. Goamu
seerd en belangstellend keek
Patricius toe. Tot de laatste
druppel dronk onze vriend
het glas leeg en bleef toer
flimlachend staan met d<
oorn in de hand. Geluk
kig er zat geen vergif in
Hij voelde tenminste niets
„Hè, dat smaakte!" „Nu
ik!" beval de Keizer. „Schenk in!" Haastig
voldeed Tekko aan dit verzoek, doch inplaats
van zijn gebieder het glas te reiken, sloeg hij
de inhoud gauw zelf weer naar
heerlijk smaakte hem de wijn
verbeelde harpgetokkel te horen.
sius had na dat leeuwenavontuur dan ook niets
meer te drinken gehad.
Engels vertaald door C Houwaard.
Een uitgave van „Het Wereldven
ster" te Baarn.
BINNENVERINGBED
SCHUIMRUBBERBED
r
7
LU
s
iliavüm'ïl
J
y
sa
77
_j
S__
HE
E
20
j
stga
5?
K?
9
g
I,
~D
JJ
3
Horizontaal: 1. bep. kromgebogen
voorwerp. 4. scherprechter. 7. korting.
9. bep. onderwijs, afk. 11. de mensen.
12. Chin, afstandsmaat. 13 artikel,
afk. 15. gelofte. 16. onder de indrük.
17. klok. 18, idioot. 20, reeds. 21. elas
ticiteit. 23, deel v.e. mast. 24. iemand
die iets zeer belangrijks vrijwillig
afstaat! 26. bijtende vloeistof. 27. In
dien.
Verticaal: 1, uitroep. 2. slede. 3. toi
letartikel. 4. betovering. 5. elektro-
techn. afk. 6. hard. 8. ontroerd. 10.
muziekinstrument. 12 leer. 14. korte
tijdsduur. 15. ernstig. 17. zak. 19. zui-
velprodukt. 21. kraakbeenvis. 22. bep.
serviesdeel. 24. muzieknoot. 25. Regi
ment Infanterie, afk.
(Advertentie)