Strijd om sterren in West-Duitsland Professor van Gelder stelde boeiend verzamelwerk samen Beeldhouwster en tekenares ZATERDAG 28 MAART 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT „VAN ZWOLLE NAAR DOMBURG" Nederlandse prent- en tekenkunst uit vijf eeuwen IN DE BEFAAMDE reeks „De schoonheid van ons land" van de Uitgeverij Contact te Amsterdam befaamd door zijn boeiende inhoud en zijn kloeke, voortreffelijke uitvoering verscheen onlangs een deel, dat geheel is gewijd aan Nederland se prenten en tekeningen. Een opvallend deel, waarvoor profes sor Van Gelder uit Utrecht de tekst schreef, die hij van een merkwaardig voorwoord voorzag. En het is dit voorwoord, dat wij reeds in de aanhef dezer bespreking naar voren willen bren gen. Min of meer gelaten zegt namelijk professor Van Gelder hier: „De schrijver neemt met een zeker verdriet afscheid van dit werk nu het in deze vorm, voltooid, gereed ligt. Hij had er nog jaren aan door kunnen en willen werken. Het zij zo". Een merkwaardig voorwoord, inderdaad. Het is de verontschul diging van een wijs en hooggeleerd man, die al werkend en zich verder verdiepend in de stof, het voor onmogelijk houdt in het hem voorgeschreven bestek een afgerond geheel te presenteren. Maar het lijkt ons een verontschuldiging, die men als lezer met 'n glimlach naast zich neer kan leggen. „Het zij zo", zegt profes sor Van Gelder berustend. De meeste bezitters van dit boek zul len het hem na zeggen, maar dan zonder een spoor van gelaten heid, doch integendeel met dankbaarheid. Want professor Van Gelder heeft hier een boek tot stand gebracht, dat een unieke verzameling prenten geeft en voorts een met liefde en vakman schap geschreven inleiding. De sterke binding tussen maker en werkstuk, reeds blijkend uit de formulering van het voorwoord, heeft er mede toe geleid, dat een werk van grote betekenis ont stond. Men zou kunnen zeggen dit boek begint met Zwolle en eindigt met Domburg. De eerste prent is namelijk de „Madonna met de ker sen" uit Boymans van de „meester van Zwolle", een gravure uit het eind van de vijftiende eeuw; de laatste plaat in het boek is van Mondriaan „Voorgevel van de kerk te Dom burg", daterend uit 1914, Wat ligt er al niet tussen die innige Madonna van de oude meester en de twee dimensionale structuur van Mon driaan, die zich geheel van zijn on derwerp heeft geabstraheerd Het is een lange weg tussen Zwolle en Domburg Een weg, die door profes sor Van Gelder voornaam en zonder in vele details af te dalen wordt be schreven. In tien hoofdstukken geeft hij een overzicht van de ontwikke ling der Nederlandse prent- en teken kunst uit vijf eeuwen. Uit talrijke verzamelingen in binnen- en buiten land zocht liij typerende voorbeelden op, aldus in heeld en daarnaast in woord een boeiende ontwikkelings gang schetsend. „De tekening brengt ons enerzijds de werkplaats binnen van de kunstenaar, anderzijds voert zij ons met de kunstenaar mee naar buiten, wanneer deze gewapend met strijdmiddelen als krijt, pot lood of pen en een enkel schets boek, zijn atelier als het ware naar een andere werkruimte, of naar de vrije natuur heeft ver plaatst. De geschiedenis van deze confrontatie op dit verwijde stu dieterrein behoort tegelijkertijd tot de geschiedenis van de zicht- Vincent van Gogh, Moeder en kind gewassen houtskool-, krijt en pot loodtekening. Illustratie uit het boek van prof. Van Gelder. bare wereld, die voor elk mens en voor elke kunstenaar weer anders is, maar ook voor elk tijdvak een weer andere interpretatie blijkt op te eisen. Zo ontstaat een geschie denis van het zich rekenschap af leggen van wat men ziet en on dergaat". Dit citaat uit het tekst gedeelte van dit boek geeft, naar het ons voorkomt, een voortreffe lijke kenschetsing van wat dit nieuwe deel in de reeks van Con tact de lezer biedt. Maar de schrijver geeft meer. In het kort geeft hij ook een opsomming van allerlei technische zaken, die voor de kennis van het onderwerp van groot belang zijn: papier en wa termerk, tekentechnieken, de tech nieken van de prentkunst en van de reproduktie. Voorts wijdt hij een bladzijde aan de kunst van het ver zamelen. Aantekeningen bij de af beeldingen vullen de tekst en de on derschriften aan, terwijl voorts een register van kunstenaarsnamen is opgenomen. XXX ■p\ e laatste prent wij schre- U ven, het reeds is van Mondriaan, daterend uit 1914. Dat betekent tevens, dat het grootste deel van de twintigste eeuw niet in dit boek voorkomt en het is denkbaar, dat sommi gen een dergelijke opzet zullen betreuren. Wij geloven evenwel, dat de samensteller er wijs aan heeft gedaan om zijn overzicht bij Mondriaan te eindigen. Want in 1914 werd een grens bereikt en een nieuw hoofdstuk Het zal zonder enige twijfel een in teressant en rijk hoofdstuk zijn. Maar hij die zich aan het schrijven ervan zet, zal toch niet die distantie kunnen nemen als hier is gebeurd op deze weg „van Zwolle naar Dom burg", zal niet die grote lijnen kun nen trekken, die wel in dit boek zijn getrokken. En wanneer dit hoofd stuk aan het hier besproken werk zou zijn toegevoegd, dan zou dit de waarde ervan mogelijk hebben ver minderd, zou het althans sterker tijd-gebonden doen zijn. Terecht coupeerde daarom de schrij ver alles na 1914. De tekening van Mondriaan op de laatste pagina is een voortreffelijke afsluiting, ook al omdat zij, behalve sluitstuk een be gin is, er aldus aan herinnerend, dat het volgende hoofdstuk geschreven zal móeten worden. Professor Van Gelder is zich daarvan bewust. Hij zegt „Indien dat gebeuren zal het schrijven van het nieuwe „hoofd stuk" dus moge wat hier bijeen gebracht is als een inleiding gelden". Het is bescheiden opgemerkt. Een omvattend beeld van de te kenkunst na Mondriaan is echter nog niet geschreven en daarom houden wij het voorlopig bij deze nieuwe uitgave, ook al zou zij dan bestemd zijn te zijner tijd „slechts" te fungeren als inleiding tot een volgende beschouwing. De schrijver en samensteller daarvan zal in ieder geval moeilijk deze introductie kunnen overtreffen... Vermelding verdient tenslotte, dat het boek werd gedrukt bij de firma Joh. Enschedé Zonen te Haarlem, die aan de uitvoering uiterste zorg en aandacht besteedde. „Theaterfestival" Toneel- en balletgezelschappen uit zeven landen zullen het volgende sei zoen deelnemen aan het Parijse in ternationale theaterfestival. Volgens de organisatoren van het festival, dat in het theater Sarah Bernhardt zal worden gehouden, vormt het programma een veelom vattende kunstmanifestatie. In de periode 20 maart-23 mei zullen de volgende gezelschappen optreden: de Berlijnse Stadopera met „Ariad ne auf Naxos" van Richard Straus"; het Schauspierlhaus van Bochum met een opvoering van Shakespeares „Julius Ceasar"; het Engelse thea ter Workshop met „The Hostage" van Brendan Behan; het opera-bal let van Warschau met twee Poolse balletten „Kazepa" en „De Parades"; de volksdansgroep uit Manilla; de Malmoe Theater Groep in Hjalmar Bergmans „Een Sage"; het stedelijk ballet van Stockholm met Zweedse dansen, de Berlijnse Comische Ope ra-groep met Offenbachs „Hoffmans Erzaehlungen"de volksdansgroep uit Port au Prince met Haitische bal letten en de theatergroep van Haitie met „Antigone Creole", vrij naar Sophocles beroemde toneelstuk, en de Gate Theater Group uit Dublin met Shaws „Saint Joan". DE COMPONIST Jurriaan Andries- sen heeft twee opdrachten aanvaard voor het componeren van muziek bij twee toneelwerken en wel voor „Troi- lus en Cressida" en voor „Iphigeneia in Anlis". Het eerste stuk zal onder regie van Johan de Meester tijdens het Holland Festival worden opge voerd en het tweede zal op 25 april in première gaan bij de toneelgroep Theater" onder regie van Richard Flink. ^e b oiu{e oorloij vau ft'fni legen iefeuisie films te vertonen. Zij engageerden voor hun (over het algemeen van uitstekende spelkwa- liteit zijnde) toneelstukken de beste toneel- en filmacteurs en -actrices die er te vinden wa ren. Zij huurden enkele prominente regisseurs van de film weg naar de televisie. Nu hebben de filmproducenten en -distribu teurs naar een dwangmiddel gegrepen om hun mannelijke en vrouwelijke „stars" voor de T.V.-camera's vandaan te houden. Het daartoe aangevoerde argument: „De film sterren zijn het eigendom van de film maatschappijen. Wij laten dat niet voor de televisiecamera's verslijten". Niet minder dan 215 namen komen voor op de zwarte lijst der „eigendommen", die de producenten en distributeurs (en de bioscoopeigenaren met hun veelal halflege zalen roepen natuurlijk ook luide „hoera"), voor deze massale T.V.-slijtage willen „be hoeden". Niet al deze „eigendommen" zijn echter onderhevig aan de T.V.-slijtage. Die begint bij filmgages van 35.000 mark per film en de „stars" die deze bedragen ver dienen zullen als de filmproducenten en -distributeurs hun zin krijgen aan de verbodsclausule worden onderworpen, wan neer voor hen (haar) straks het ogenblik is gekomen om nieuwe contracten met de filmmaatschappijen te tekenen. Er is echter één ding, waarop de filmpro ducenten en -distributeurs niet hebbet gerekend. Geheel afgezien van de al dai. liet rechtmatigheid van een dergelijke clau sule waarvan het een goede advocaat niet eens zo moeilijk zou vallen ze strijdig te doen verklaren met de menselijke rechten heeft het plan daartoe een discussie op gang ge bracht in de loop waarvan vele andere clau sules aan het licht zijn gekomen, die de film maatschappijen in de contracten van enke!cn hunner topstars plegen te laten schrijven. In hun tegenactie hebben de bedreigde filmster ren enkele van deze op zijn zachtst gezegd twijfelachtige voorwaarden openbaar gemaakt, 'n Vrouwelijke filmster moest zich b.v. ver plichten om haar lichaamsgewicht (gekleed) op 50 kg te houden, aangezien haar contract door de filmmij. anders voor nietig zou kun nen worden verklaard. Andere filmsterren moeten zich verplichten gedurende het draai en van een film zich te onthouden van vliegen, van zelf autorijden, van skiën en van bergbe klimmen. Weer andere wordt verboden ge durende hun contractperiode „particuliere ge sprekken" met journalisten te voeren. Vrou welijke „stars" moeten zich verplichten om per film twee scènes schaars gekleed te spe len, meestal voor publiciteitsfoto's. De meeste filmmaatschappijen behouden zich het recht voor hun vrouwelijke sterren de haardracht en haarklein- voor te schrijven. Haar particu liere leven moeten zij meestal zo inrichten, dat zij wegblijven uit bars en van parties. Het is onder deze omstandigheden bepaald geen wonder, dat de Wcstduitse filmsterren zich nu eindelijk eens tot een vakbond aaneen willen sluiten om verdere duimschroeven te ontgaan. Daarmede zou de schoen wel eens aan de andere voet kunnen komen: het televi- sïespeelverbod der filmmaatschappijen heeft praktijken aan het licht gebracht, waarop de filmindustrie bepaald niet. trots behoeft te zijn en die dringender revisie behoeven dan het incidentele optreden harer „stars" voor de televisie. Vermoedelijk zal net televisie- speelverbod der filmmaatschappijen nog blij ken een enorme blunder te zijn geweest. Waarover de televisie zich begrijpelijkerwijze verheugt Verqeltfkiixq iussew {wee Izunsieiiftressen (Van onze redacteur beeldende kunsten) rnekeningen geven -een uit- stekende gelegenheid on ze beeldende kunstenaars van een speciale kant te leren ken nen. Ze zijn er het meest zich zelf in. Een schilderij wordt nogal eens gemaakt met het oog op het publiek dat men wil bereiken. Men zou het kunnen vergelijken met een roman, die toch ook voor een brede lezers kring wordt geschreven. Een tekening is als een persoonlijke brief, of als een vluchtige noti tie. Een inval wordt met een en kele haal neergezet. V aak wordt er een eerste emotie in verwerkt later vkomt er dan wel een groter werk van lange re adem uit. Soms is een teke ning ook een produkt van een onbekommerd, ontspannen be zig zijn 'n andere keer zoekt de maker er een bepaalde oplos sing in voor een probleem dat hem bezighoudt. Maar weinige tekenaars in ons land doen niets anders dan dat; maar zij zijn dan ook onbetwiste meesters in dit genre. Er is in dit opzicht een pakkende vergelijking te maken tussen twee kunstenaressen, die beiden op een zame hoogte staan: de beeldhouwster Charlotte van Pallandt en de teke nares Ro Mofrendorff. Eén ding heb ben zij gemeen: zij worden onge woon geboeid door de mens. De een in haar plastieken, de ander in haar penseeltekeningen: beiden zoeken zij door te dringen in dat wonderlijk- veelzijdige en intrigerende raadsel dat mens heet. Zij moeten worden gedreven door een diepe eerbied voor het leven zo diep. dat zij nooit vervallen in een of ander -isme, dat de mens slechts kan zien als een vorm als alle andere als een ding, dat men al knedende of al tekenende naar believen kan misvormen. Ook Charlotte van Pallandt' te kent. Maar zij doet. dai; op een heel andere manier dan Ro Mo gendorff, ondanks beider aanleg voor een zekere verstilde lyriek. Wanneer Charlotte van Pallandt een schets maakt, bestudeert zij een figuur, een vifrm. Zij onderzoekt die op haar plastische mogelijkheden. Dus werkt zij in lijnen, maar zij denkt in vor men die in de ruimte staan en licht vangen. Dan wordt zo'n tekening in de eerste plaats een hoekige, forse aanduiding van een sterk sprekende VOOR HET KOMENDE festival van Cannes heeft Zweden de film Fro- ken April(juffrouw april) laten in schrijven. Hiermee is het aantal gro te films, dat ingeschreven is, geste gen tot drieëntwintig. „Froken April" is een film van Goran Gentele met Lena Soderblom en Gunnar Gjornstrand. VOOR HET IN BERLIJN van 26 ju ni tot 7 juli te houden filmfestival worden door het ministerie van O. K. en W. ingezonden de speelfilm ,JDorp aan de rivier" van Fons Radema kers en de documentaires rijs van de zeevan Herman van der Horst en „Paleontologie" van Han van Gelder. vorm. Zwaar en breed zijn haar naakten en haar kopstudies. Bijna mannelijk zijn de lijnen in de aarzel- l<?ze zekerheid, waarmee zij als in één trek op het papier zijn gewor pen. Enkele delen van het figuur krijgen een forse, zware schaduw partij en dan begint plotseling dat spel van licht en donker, dat een beeld zo sprekend kan maken. Het is de werkwijze van alle grote beeld houwers; zo krijgt hun droom haar eerste vorm zij wordt als het ware tastend benaderd, om later, in het definitieve werk, als in één greep te worden gerealiseerd. Ooez JZo /liogeiidczfó en CJiazlólle van 'JfaUanbl Heel anders werkt Ro Mogendorff. Zij werkt vrijwel uitsluitend in penseel en Chinese inkt op papier een zeer moeilijk materiaal, dat een vaste hand én een uiterste aau vakkennis vraagt. Want een lijn, die eenmaal is gezet, kan niet worden weggewist of verbeterd. Zij staat er en zij moet onmiddel lijk raak zijn, wil de tekening goed worden. Voor Ro Mogendorff bestaat de plastiek van een vorm niet. Zij kent slechts het spel van de zwarten en de subtiele grijzen op het grauwe of witte papier. De inkt is even belangrijk als het papier. Hun eenheid maakt het kunstwerk uit. Deze twee materialen zijn de midde len, waarmee de tekenares haar droomwereld gestalte geeft. Haar te keningen zijn als verstilde medita ties over mens en natuur. In de por tretten wordt het sujet als het ware tastend omschreven. De kop, het fi guur, worden voorzichtig zoekend af- Kinderportretpenseeltekening van Ro Mogendorff gebakend tegen het omringende wit van het papier. Zo, stil mediterend, schrijft zij haar indrukken neer van de mens voor haar. Vrijwel nooit zijn de lijnen zwaar. Zij kunnen breed zijn, maar de tint is als het ware tot het uiterste verdund en ver- waasd, alsof de tekenares er voor terugschrikt, haar innerlijke roer selen al te nadrukkelijk uit te spre ken. Een enkele vluchtige wassing kan de contrasten nog meer doen ver wazen. Nog wonderlijker zijn haar land schappen. Soms, in een enkele oude boom of stronk, kunnen de inktlijnen plotseling zwaar en spre kend worden, alsof Ro Mogendorff de plastiek van dit verkromde en vervormde stuk leven voelbaar heeft willen maken alsof zij de drama tiek ervan een extra klemtoon meen de te moeten geven.' Maar vaak ook zet zij niet meer dan een enkele ijle veeg neer; hier en daar met een bijna droog penseel op het grove papier een enkel toontje, tegen het haar in opgebracht, zodat het nergens egaal- grijs, maar veeleer brokkelig wordt. En dan staat er een verwonderlijk etherisch stuk natuurbeleven voor U, zo volmaakt van zegging als slechts mógelijk is bij iemand, die zich hiermee volkomen een heeft ge weten. Bij Charlotte van Pallandt is de te kening een aanloop, een eerste ver kenning. Bij haar begint het proces van vereenzelviging pas bij de vor ming van het plastiek. Dan eerst kan zij haar eigen innerlijke adeldom aan haar sujetten meedelen. Voor Ro Mogendorff leiden penseel en papier direct naar het eindstadium. Daar mee spreekt zij zich volkomen uit. Maar in beider tekeningen herkent men zonder aarzelen de wezenlijk grote kunstenaressen. Het ïs niet te verbazen, dat de West- duitse filmproducenten zich onge rust maken over de televisie. Dat ïs na melijk overal ter wereld het geval. Vreemder is, dat die producenten een actie zijn begonnen tegen de „dure" filmsterren zoals Catherina Valente, Lï- selotte Pulver, Vïco Toraani, Son ja Zie- mann, die zij contractueel willen dwin gen, niet meer voor de televisie op te treden. Daarmee zijn de sterren de wa pens geworden in de koude oorlog van film tegen T.V. Do filmsterren willen zich echter niet door de filmproducenten en -distributeurs als „krijgsmateriaal" in die oorlog laten gebrui ken. Voorts ontzeggen zij de filmproducenten het recht om hen (haar) een dergelijk con tractueel speelverbod op te leggen. Zij willen revolteren, zich organiseren, een vakbond van filmsterren stichten, teneinde zich met meer succes tegen deze nieuwe vorm van kne velarij te kunnen verzetten. Dat de televisie de film zware concurrentie aandoet, is een oude stelling in het amuse mentsbedrijf, die geen verdere bewijzen meer behoeft. Men heeft getracht de wankelende concurrentiepositie van de film te stutten mét kleuren, „breedscherm" en meer dimensies. Men heeft in West-Duitsland althans de televisiestations verboden om speelfilms te vertonen, die „jonger" zijn dan 1950, meren deels echter veel ouder. Het heeft allemaal niets geholpen, in Amerika niet en ook in West-Duitsland niet. De (over het algemeer rijke) televisiestations gaven aan bekende regisseurs en sterren-van-naam eigen speel films in opdracht, die misschien niet allemaal je-van-het waren, maar die de T.V.-stations de gelegenheid boden om zelf nieuwe speel-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 13