eindelijk terug in het bevrijde vaderland Een moeilijke beslissingafstand van de troon Spoedig nadat ik op orde was aan de Parklaan volgde de opening der tijdelijke Staten- Generaal. De stoet was geheel aan gepast aan de tijdsomstandighe den. Wij gingen per auto; onze paarden waren alle gestolen en weggevoerd door de vijand. De auto werd geëscorteerd door de B.S. in donkerblauwe overal, en de onderdelen van leger, vloot en luchtmacht in de stoet droegen slechts battledress (de ,vechtjas'). Naar mijn oordeel de mooiste ope ning der Staten-Generaal die er ooit geweest is. Doch ik sta hier in vrijwel alleen. DINSDAG 17 MAART 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Het eerste bezoek na de bevrij ding aan Vlissingen. pas bevrijde gebied tot dusver hadden belet. Spoedig kwam het onvergetelijk weerzien met Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Sterk viel mij bij deze bezoeken op, dat de mensen er niet alleen onderkomen uitzagen, maar dat ook een ner veuze gespannenheid ze nog in haar greep had. Ook daaraan viel af te lezen hoeveel beproevingen men had doorgemaakt. In Apeldoorn begon mijn leven meer geregeld te lopen, hetgeen in de eerste plaats mijn werk ten goede kwam. Tot mijn zeer grote ergernis en teleurstelling riep een ongesteldheid mij daarbij tijdelijk een halt toe. Toen ik beter werd, bekroop mij de begeerte in Den Haag, of daar vlakbij aan het werk te gaan. Ik schrijnende tegenstelling die mijn komen om mij in het Noordeinde te vestigen. Dit niet alleen om de schrijende tegenstelling die mijn verblijf daar, in die grote ruimte en met die vele bediening, zou vormen met de noden van ons volk, maar ook omdat ik bezorgd was, dat een weidse paleisomge ving de vertrouwelijke omgang en de openhartigheid, die zich door de omstandigheden tijdens de oor log zo gelukkig hadden kunnen ontwikkelen, zou verstoren. Een eenvoudige behuizing zo hoopte ik -r- zou de sfeer scheppen, waar binnen die vertrouwelijkheid en die openhartigheid bewaard ble ven. Gelukkig bleek ik mij niet te hebben vergist. Later, toen ik wel moest terugke ren in de voor mij aangewezen paleizen, bleek het gewonnene ook daar niet verloren te. gaan. Na tuurlijk zette ik ook daar mijn eenvoudige levenswijze voort, keerde ook daar het oude ceremo nieel niet terug. Ik vond in Scheveningen twee vil la's. aan de Parklaan één voor de werkzaamheden die mijn omge ving te verrichten had, en één voor mijn persoonlijke bewoning. De verkiezingen werden eerst in april 1946 gehouden. Daarna trad een parlementair kabinet op. Of schoon de partijen voor het me rendeel gestreefd hebben naar her oriëntatie, is niet tot stand geko men wat velen gehoopt hadden Het lichamelijk verzwakte en uit geputte volk greep bij voorkeur naar het oude, welbekende. De plannen voor het nieuwe, waar het hart tijdens de bezetting naar uit ging, raakten op de achtergrond. Zo bleef ook de grondwetsherzie ning, die aan de tijdens de oorlog levende wezens voldaan zou heb ben, achterwege en nog zoveel meer. waarvan men in de jaren van druk gedroomd had, kwam niet tot stand. Het jaarlijkse bezoek aan Amster dam moest een geheel ander ka rakter hebben dan voor de oorlog. Wél waren in het program daar voor wijzigingen aangebracht tij dens en na de Eerste Wereldoorlog doch het geheel paste toch nog niet op de nieuwe tijd. Er kwam heel wat verbeeldingskracht aan te pas ccn nieuwe en oorspronke lijke opzet van dit bezoek te be denken. Waren de officiële dagen met hun uitgebreid en zorgvuldig ingedeeld program belangrijk voor het on derhouden van de band tussen de hoofdstad en de draagster van de Kroon, niet minder belangrijk was het eenvoudige, menselijke ver keer van iedere dag waarbij men elkaar over en weer goed kon le ren kennen. Welk een band gaf dat gezamenlijk aan de arbeid gaan, iedere dag opnieuw, op het zelfde uur. Al wat Ik na de bevrijding onder nam, stond in het teken van het in de moeilijke jaren in Londen be reikte moet blijven. De verbroede ring in die jaren van zware druk ontstaan, moest als een kostbare plant worden verzorgd en opge kweekt, waar en wanneer ik men sen ontmoette. SLOT. T k vertrok uit Laneswood met hetzelfde koffertje, waarmee ik A vijf jaar tevoren in Harwich was aangekomen; mijn hele heb ben en honden zou mij nagestuurd worden. Als kwartiermaak ster was een Engelandvaarster vooruitgegaan; zij was de enige die wij in Anneville vonden. Ons vergezelden in het vliegtuig twee Engelandvaarders, die zich bereid verklaard hadden de eerste werkzaamheden op zich te nemen, terwijl Juliana ter plaatse over de heer Baud kon beschikken, die zich reeds eerder naar Nederland had begeven. Onmiddellijk na onze aankomst reden wij naar het buiten Anne ville. Dlfc was intossen verlaten door de staf van onze strijd krachten, die verplaatst werd over de rivieren, naar Spelderholt en Het Loo. Waar Anneville gevorderd was, konden Juliana en ik ons onmiddellijk vestigen en inrichten. Wij waren nog niet van de eerste emoties van de terugkeer bekomen, toen op de avond van de vierde mei het bericht kwam, dat de wapenstilstand getekend was. Ons avondeten was net afgelopen en ik had mij naar de kleine salon op Anneville bege ven om enkele zaken af te doen, toen Tazelaar, mijn helper- Engelandvaarder, binnen kwam stuiven en bijna sprakeloos van ontroering er nog net uit kon brengen: „de wapenstilstand is getekend, de vrede is er!" Welk een gewaarwording, welk een onbeschrijfelijke last viet in dat ogenblik van mij af. Nu konden we eindelijk weer vrij ademen! Nu konden we weer als gewone mensen leven; zonder al die zorgen mee te torsen die de laatste, jaren en vooral het laatste jaar ons deel waren. Bovenal, er was nu een eind gekomen aan het schrikbewind van de bezetter en de smartengang van ons volk. Na niet meer dan twee dagen van aanpassing aan de toestand die wij bij onze terugkeer aantroffen, stonden wij voor een geheel nieu we situatie en moesten wij onze geest opnieuw omschakelen, thans op een bevrijd volk, dat voortaan in vrede zou leven; moesten wij ons in de toestand inleven van dat vrije volk. Natuurlijk was ik, de ingeving van mijn gemoed vol gend, onmiddellijk naar het voor mijn gevoel nu voor mij openlig gende deel van Nederland gesneld, ware ik daarvan niet weerhouden door de geallieerde en Nederland se veiligheidsdiensten. Deze acht ten het noodzakelijk, dat eerst een voorlopige zuivering van gevaar lijke elementen plaatsvond. Het werd een geweldig drukke tijd. In de eerste plaats door dat overal waar wij ons maar vertoonden geestdriftige beto gingen plaatsvonden, doordat telkens spontaan in elkaar ge zette optochten langs ons ver blijf trokken of langs het raad- Onmiddellijk begon een ontzag lijk grote stroom brieven te komen. Deze moesten met zorg uitgezocht en beantwoord worden. Met spoed werden hier voor hulpkrachten aangetrokken. Men geve er zich rekenschap van, dat de organisatie van voor de oorlog om mij heen had opgehou den te bestaan en zowel hof als gedienstigen niet te bereiken wa ren Deze omstandigheden verge makkelijkten mij enerzijds het scheppen van een nieuwe forma tie, maar plaatsten mij anderzijds voor het feit geen hulp te vinden bij thuiskomst. Wij waren de eerste dagen nog nagenoeg afgesloten van het noor den; zelfs degenen die over de Moerdijk kwamen hadden veel tijd nodig en er konden zich bovendien nog vele moeilijkheden onderweg voordoen, die het bereiken van Breda in de weg stonden. Dat was ook de reden dat ik aan vankelijk de personen, die ik raadplegen moest alvorens een op dracht te geven tot het vormen van een nieuw kabinet, niet on middellijk kon spreken. (Het ka binet Gei'brandy stelde bij de be vrijding zijn pórtefeuilles ter be schikking). Dit was evenwel slechts een" kwestie van enkele da gen. Dil betekende echter niet, dat ik toen kon beschikken over de traditionele raadgevers bij een ministeriële crisis. Gelijk alles hier te lande was ook het politieke apparaat op dat ogenblik ontwricht. Ik liet mij dus voorlichten door figu ren uit verschillende politieke kringen en van verschillende overtuiging. Ik kreeg van hen een geheel verse indruk van de geestesgesteldheid. Na rijp be raad en herhaalde conferenties met de heren Schermerhorn en Drees leek het mij de aange wezen weg hun opdracht te ge ven tot vorming van een na tionaal kabinet voor herstel en vernieuwing. Het overgangskabinet Gerbrandy had zo goed als het ging de zaken op gang gebracht en met veel voortvarendheid aangepakt met de geringe hulpmiddelen waarover het beschikte. Het had het grote voordeel, dat het merendeel van zijn leden volkomen op de hoogte was van de toestand in de bevrij de provincies en daardoor de juis te beslissingen kon nemen. Waar er op dat ogenblik geen functionerende volksvertegen woordiging was en dus ook geen politiek apparaat kon worden ge raadpleegd en geen kabinet gefor- September 1948: ,JJeve Juliana" meerd, steunende op een parle mentaire meerderheid, leek mij een kabinet, welks samenstelling en program waarborgen inhielden dat er in democratische zin be stuurd zou worden overeenkom stig de constitutie en de in ons voik levende wensen, de eerst aan gewezen oplossing. Daarbij werd de deur open gelaten voor ver nieuwing, zonder op enigerlei wij ze vooruit te lopen op de koers die gevolgd zou worden, zodra het het constitutionele apparaat weer geheel werkte. Dit was dan de langverbeide beweging van het handvat, die het leven van de staat op rustige, overtuigde wijze op gang moest brengen. Af en toe slaagde ik er in tijd te vinden voor het bezoeken van plaatsen in het zuiden; daar was nu de toestand op de wégen nor maler. Zo bezochten wij het zwaar geteisterde Heusden waar hon derdvierendertig inwoners, die in het stadhuis een toevlucht'hadden gezocht, om het leven kwamen, toen de Duitsers dit gebouw op bliezen. Toen het mogelijk werd Nijme gen, Arnhem, Renkum en Ooster beek te bezoeken, haastte ik mij erheen. Het weerzien was meer dan droevig. Wat had de gesel van de oorlog hier toegeslagen! Welk een offers waren hier ge vraagd. Vreugde over geestdrift voor Juliana Ik bezocht de plekken waar het hardst gevochten was. Groot was alom de geestdrift bij mijn komst. Dit waren nog geen vredesbezoekeu, daarvoor droegen zij nog teveel de ken tekenen van improvisatie. Wel een tijdsbeeld gaf de stoet te zien, waarmee ik de plaatsen binnenkwam: achter mijn anto kwam een rij overvolle auto's in alle mogelijke kleuren en van allerlei model. Natuurlijk had de bezetter mijn auto's ge stolen en dus was veel nog ge leend spul. Juliana en ik had den echter ieder onze eigen chauffeur, die zich, gelijk an dere gedienstigen, onmiddellijk na onze terugkeer waren ko men melden. In de loop van juni kwam dan ein delijk het bericht, dat de aanvan kelijke bezwaren waren opgehe ven, die mijn terugkeer naar het huis van Breda en door alle an- de uitingen van blijdschap. Dan waren er de vele en vele be zoeken van personen, die de moei tevolle reis over de Moerdijk er voor over hadden gehad, van te ruggekeerden uit gevangenis of concentratiekamp, van de illegali teit en van eigen oudgedienden, die zich weer kwamen melden. Het was schokkend bij iedere ont moeting de sporen van de geleden honger te zien. Wat zagen wij een uitgeteerde gezichten! Maar het was niet alleen de honger die het gelaat van menig bezoeker gete kend had. Menig gezicht wees ook op de doorstane geestelijke ellen de. Toch waren het niet de ergst ge troffenen die bij mij kwamen; die lagen te bed, lijdend aan ernstige gevolgen van wat zij hadden door staan, hongeroedeem en grote zwakte. De dag was veel te kort! Tussen door ging ik naar Eindhoven, ten einde mijn landgenoten door de radio toe te spreken voor het eerst weer vanaf vaderlandse bo dem. TOEN ik geschiedenis leerde, trof mij bij zonder de afstand van Rarcl V in 1955. Ik vond dat toen 'n wijze daad. Dat zo iets als afstand doen bestond, was een geheel nieuw gezichtspunt. Natuurlijk ging ik naar mijn moeder en besprak dit vraagstuk met haar. Wij bekeken samen alle gezichtspunten en verdiepten ons in de gevolgen, welke het zich terugtrekken van een vorst kon hebben. Wat mij in deze gebeurtenis boeide en mij in het verdere leven niet losliet, was de mijns in ziens gezonde gedachte die daarin tot uitdruk king kwam, namelijk dat men niet moet aan blijven in een ambt, dat een voortvarendheid, besluitvaardigheid en energie eist, die gedra gen moeten worden door algehele fitheid, wan neer men voelt, die krachten niet meer te be zitten. Ik vermeld dit alles eerst nu, nadat ik de jaren van de tweede wereldworsteling heb beschreven, teneinde dit onderwerp in zijn juiste verband te plaatsen. Het spreekt vanzelf, dat ik gedurende de oorlog dergelijke overpeinzingen geheel uit mijn gedachten- kring gebannen heb. Terugkerend tot mijn uitgangspunt wil ik nog toevoegen dat, toen ik ouder werd, de overwe ging bij mij leefde Juliana niet te jong voor mijn verantwoordelijke taak te plaatsen, op dat zij zonder de zwaar wegende plichten zich kon geven aan het geluk van haar jonge huis gezin. Eerst na de voleinding van het overgangstijd perk, dat op de bevrijding volgde, voelde ik dat ik het vraagstuk van mijn afstand doen nader mocht gaan overwegen. In 1947 maakte ik gebruik van de mij door de Grondwet gegeven bevoegdheid vooi korte tijd een regentschap te doen optre den. Mijn dochter, meerderjarig zijnde, was de grondwettelijk aangewezen Regentes. Zij were1 14 oktober 1947 beëdigd. Na afloop van de door mij vastgestelde ter mijn nam ik de regeertaak weer van haai over. Langzaam naderde mijn achtenzestigste ver jaardag, waarop ik vijftig jaar aan de rege ring zou zijn. Men had zich voorgenomen dit jubileum te vieren en grote plannen daartoe waren in de maak. Ik voelde mij niet meer daartegen opgewassen. In de loop der jaren had ik tal van belangrij ke beslissingen zien nemen, overal in de we reld en op de meest uiteenlopende levenster reinen. Bij het mij rekenschap geven daarvan was het mij niet zelden opgevallen, dat de doeltreffendneid van menige beslissing meer verzekerd geweest zou zijn, wanneer deze niet was genomen door personen in hun levens avond, maar door mensen die nog in de volle kracht van hun leven stonden. Mijn besluit stond vast: nog voor ik achten zestig jaar zou worden, afstand doen. Ik nam twee vertrouwden in de arm, die mij bij de voorbereiding daarvan do aangewezen hulp krachten toeschenen en deed hun een voorstel hoe ik mij dacht, dat dit zou kunnen gaan. Tot mijn teleurstelling verwierpen zij dit op grond van de bestaande jabileumplannen, zon der aan mijn wensen tegemoet te komen. Moeilijke, ja verdrietige maanden volgden, waarin ik geheel alleen en zonder enige me dewerking naar een oplossing moest zoeken. Ik vond deze in een tweede regentschap van Juliana, ingaande ongeveer half mei en stelde mij voor de regeertaak weer voor enkele da gen van haar over te nemen rond mijn acht enzestigste verjaardag, teneinde die datum in functie te zijn. Onmiddellijk daarna zou ik afstand doen. Het moeilijke was nu zonder enige voorberei ding mijn voornemen zelf aan ons volk mede te delen. Op de twaalfde mei, datum van de inhuldiging van mijn vader in 1849, deed ik dit door de radio. Deze hele loop van zaken had het voordeel, dat de toekomstige Koningin kon optreden met een kabinet tot welks for matie zij zelf opdracht had gegeven. Toen kwam op 4 september de abdicatie. Aan een lange tafel in de Mozeszaal namen wij en een reeks autoriteiten plaats, in navolging van het gebeurde bij het afstand doen van mijn overgrootvader. De akte van afstand werd door de directeur van het kabinet voorgelezen, waarna ik deze tekende en alle aanwezigen na mij. Ik sprak een kort woord in het algemeen en richtte mij tot Juliana in het bijzonder. Bij ons binnenkomen trof ik een ietwat ge drukte afscheidsstexmning aan. Deze verdween echter spoedig door mijn opgewekt en blij op treden. Wat had en heb ik niet redenen tot dankbaarheid: ten eerste door het vertrouwen dat ik heb in het warme hart van Juliana voor het volk dat ons beiden zo lief is, in haar toe wijding en overgave aan de taak die haar wachtte en in de bekwaamheid voor die taak, waarvan zij bij verschillende gelegenheden blijk had gegeven. Dan, dat mijn ambt tijdens mijn leven op baar overging en ik wellicht nog een poos getuige zou mogen zijn van haar re gering. Voorwaar, er was bij mij geen plaats voor droefheid. WAT een vreugde de zesde september te genwoordig te zijn bij haar inhuldiging in de Nieuwe Kerk. Van de maanden lange voorbereidingen mocht ik geen bijzon derheden weten, eigenlijk vernam ik er niets van. Met mijn beide oudste kleinkinderen en de moeder van Bernhard begaf ik mij naar de Nieuwe Kerk. Wij hadden plaatsen op de voorste rij, rechts van de troon. Ik had daar het volle gezicht op de ingang Damzijde, waar de stoet zou binnenkomen. Toen de aanwezigen waren gezeten, begon Ju liana haar toespraak, die ik in ademloze span ning beluisterde. Ik heb hem daarna nog me nigmaal doorgelezen. Wat zij tot mij zeide, kwam zozeer nit haar hart, dat ik mij wat minder ontsteld en ongelukkig voelde dan bij ontboezemingen van anderen ten opzichte ran mij het geval geweest zon zijn. Dit gold ook voor de benoeming tot ridder eerste klas der Militaire Willemsorde, die mij volkomen ver raste. Ik beschouw deze als het eren van mijn dappere medestrijders op elk terrein uit de oorlog. Mot algehele instemming beluisterde ik het staatkundige gedeelte van haar rede. Aangrij pend was het ogenblik van haar eedaflegging. Na mij te hebben verkleed in reiskostuum vertrok ik in alle stilte met mevrouw De Beau fort naar De Ruygenhoek, steeds al wat in Amsterdam gebeurde door de radio volgend.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 3