Puzzel-rubriek De koning kreeg» op zijn verjaardag speenkruid Tekko Taks duikt in het verleden ZATERDAG 7 MAART 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 M Met een wit gezicht deed de lakei de deur dicht van ÈMj de koninklijke slaapkamer, „En f", vroegen de an~ dere lakeien, de hofdames, de generaals en mi nisters die buiten hadden gewacht. De lakei gaf hen een vel papier. ,J2en wonder", stond erop. „Wat Is dat de verlanglijst van de koning? Een wonder? Wil hij een wonder voor zijn verjaardag? Meer niet?" Ze riepen allemaal door elkaar. Dagenlang hadden ze op dit ogenblik geioacht. Hun koning had al alles, moet je weten. Er was niets op de wereld op te noemen of de koning had het. Daarom was het ieder jaar een gebeur tenis als hij zijn verlanglijst maken moest, want je kon toch ook niet zeggenDe koning krijgt iiiets. Hij heeft al alles". En omdat dus de koning dan meestal helemaal niets bedenken kon, kwamen er boze buien en zuchten en piekerden de heren en da mes van de hofhouding da genlang. Maar dit keer stond er iets op de verlang lijst en daarom begonnen ze opgelucht te roepen en te lachen. Geen boze buien, geen gepieker en geen ge zucht: de koning had een wens! „Stilte!", riep de lakei met het witte gezicht en opeens De dag ging voorbij; er kwam niemand. De nacht ging ook voorbij. Nóg nie mand. Het was vroeg in de morgen, de zon kwam op en glansde in de kroon van de koning die op zijn bal kon zat te slapen. De zon klom nog iets hoger en scheen op de gesloten ogen van de koning. Dat maak te hem wakker. Hij deed zijn ogen open, kwam een beetje overeind en keek in het gezicht van een oud vrouwtje. Maar het kwam niet. Die hele dag kwam er geen mens naar het paleis. „Mor gen, majesteit", fluisterde de lakei, „morgen bent U pas jarig. Misschien komt het morgen of vannacht". En weer bleef de koning, die alles had, op zijn balkon slapen. Midden in de nacht werd hij wakker. Om hem heen was het doodstil. Ook de lakei naast zijn troon was in slaap gesukkeld. En tóch hoorde hij stemmen. Hij wreef zijn ogen uit en zag in het licht van de maan een vreemd troepje vlak voor zijn troon. Een mager paardje, twee koet jes, een geit en twee kip pen en dan nog een klein rose varkentje voor hen. „Hier houdt het spoor op", zei het varkentje en het snoof aan de verlepte speenkruidjes. „Maar waar kan ze dan toch zijn"?, mekkerde het geitje. „Misschien is ze ons verge ten", mummelde een koe. <Je iwerex Beii ik wakker? Droom ik nog? Hoor eens, vlak onder de ruiten, buiten in de kale tuin hoor ik iets. Ja, ik hoor fluiten. Hoor, het fluit aan één stuk door in de bomen of daarboven. Zó lang was het daar zó stil dat ik 't nu niet kan geloven. Ik mijn bed uit naar het raam. Wég de donkere gordijnen. Met mijn ogen knipper ik, want de zon staat goud te schijnen. Waar de mist zat en de kou, waar de druppels steeds maar dropen zit een merel op een tak met zijn snavel, wijd, wijdopen. En hij fluit voor jou en mij, voor het gras en voor de bomen: februari is voorbij, héél gauw zal het voorjaar komen. MIES BOUHUYS. schien iets met zijn wonder te maken hébben ^Natuurlijk", zei hij tegen zichzelf. „Ga ze achterna. Je zult zien dat je er dan achter komt". Hij liep de dieren na die op een suk keldrafje wegliepen in het donker. Hij liep wel twee eerst over brede we gen, toen over smalle we gen, toen over kronkelpaad jes en tenslotte dwars over een weiland naar een heel klein, héél oud boerderijtje. „De zon komt al op", zei het paard dat stond uit te keken ze hem verbaasd aan. Ja, waarom zag hij zo wit en waarom lachte hij niet mee „Excellenties, da mes en heren", riep de la kei, „weet TJ eigenlijk wel wat de koning op zijn ver langlijst heeft gezet?" Ze waren zó blij d&t er Iets stond dat niemand er over nagedacht had xvht de ko ning precies vroeg. „Een wonder? Maar wat voor een ^vonder? Koe komen we aan een wonder? Waar ha len we een wonder van daan?" De gezichten stonden niet vrolijk meer, want opeens begon iedereen te begrijpen dat een wonder vragen nog moeilijker is dan helemaal niets vragen. Ze gingen er over vergaderen: dagen lang, nachtenlang. De ge zichten werden weer bleek net als anders, de geleerde en wijze mannen moesten er aan te pas komen, bood schappers gingen door het land om te informeren of er iemand misschien wist hoe je aan een wonder ko men kon. Maar nee, hoor. Niemand. Twee dagen voor de verjaardag van de ko ning was er nog altijd niets. Wéér gingen de boodschap pers door het land en rie pen om dat iedereen die maar dacht dat hij de ko ning een wonder kon ge ven, dat onmiddellijk op het paleis moest komen vertel len. Boven in zijn slaapkamer hoorde de koning zijn trom petters roepen. „Ze hebben niets. Ze hebben weer niets voor mijn verjaardag kun nen vinden", gromde hij „o, wat ben tk toch onge lukkig. Ik ben de enige in het hele land die geen ca deautje op zijn verjaardag krijgt". „Maar majesteit", zei de la kei die in de laatste dagen nog witter geworden was, „er zal zeker iemand ko men met een wonder. Wacht U nu maar af". Maar de koning kon niet wachten en daarom liet hij zijn troon op het balkon zetten en ging daar zitten uitkijken naar zijn ver- jaai-scadeau. „Majesteit", zei de lakei' die naast hem stond, „dit vrouwtje zegt dat ze U een wonder kan laten zien. Maar alleen aan U. Ze heeft het ons niet willen zeg gen". Begerig keek de ko ning naar de zwarte om slagdoek van het vrouwtje, waaronder ze iets verbor gen hield. Een wonder! Hij zou toch een wonder krijgen! Aan het gezicht van het vrouw tje kon hij zien, dat het iets heel bijzonders was. „Laat zien! Laat zien!", riep hij ongeduldig. Het vrouwtje maakte haar omslagdoek los en haalde er een boe ketje speenkruid onder vandaan. „Alstublieft ko ning", zei ze, „dit heb ik vanmorgen vroeg gevonden. Is het geen wonder?" De koning werd eerst rood, toen wit en toen paars van boosheid. Hij smeet de bloe metjes op de grond en wees met een uitgestrekte vinger naar het vrouwtje. „In het hok, zet haar in de gevan genis'.", riep hij, „iemand die de koning zó voor de gek durft te houden!" Twee soldaten brachten het vrouwtje weg en zonder nog één keer aan haar te denken, ging de koning nu nog ongeduldiger zitten wachten op het wonder. „Welnee", fluisterde het paard. „Ons zou ze nooit vergeten. Dat kan niet". Misschien is ze allang weer thuis", kakelde de ene kip. JMisschien zijn we haar misgelopen", kakelde de an- iere. ,JLaten we teruggaan" stelde het paard voor. De koning had met grote ogen toegekeken. Dieren, die 's nachts voor zijn paleis stonden te praten? Wat be tekende dat? Zou het mis- blazen op het erfje. „En er is niemand die ons melken zal", mummelden de koeien. „En niemand die ons voer uit de kist haalt", zeiden de kippen en niemand die goeiemorgen tegen mij zegt", riep de geit. „En nie mand die me uitlacht om dat ik zo gulzig ben", knorde het varkentje. „Dit wordt de treurigste dag van ons leven", zei het paard zachtjes, „en dat nog wel op de verjaardag van de koning!" Twee tranen gleden over zijn wangen. De koning schrok. Hij was jarig! En daar stond bij bij een groepje treurige dieren op een klein boerenerfje. Hij vergat opeens dat hij al al les had en ook nog een wonder had willen hebben. Het enige wat hij nü wil de was die dieren helpen. „Kom, kom, goeiemorgen" riep hij, „wijs me eens gauw waar het voer staat. En jij, raar varkentje, pas op dat je niet te gulzig wordt". Alles tegelijk wil de hij doen. Eu de dieren die eerst wel een beetje verwonderd waren, lieten hem maar. En zo vond de hofhouding, die zodra ze de koning hadden gemist, ach ter hem aan was gekomen, hem. Op het ogenblik dat ze het weiland overstaken zat de koning op z'n knieën bij de slootkant. „Nee maar, nee maar", hoorden ze de koning die alles al had, roepen, „kijk nou toch eens wat ik vind! Speenkruid! Dat is een wonder!" Al zijn lakeien, hofdames, generaals en mi nisters moesten het bekij ken. En het oude vromotje dat in een koets met snelle paarden naar het boerde rijtje werd gebracht kreeg er twee bloempjes van op haar zwarte omslagdoek gespéld. En dat was mooier dan de mooiste ridderorde, vond iedereen. En de melk, waarvoor de koning ge zorgd had, was lekkerder dan alle heerlijke dranken op het paleis. ,fEn het won der3', zei de koning zelf, „was mooier dan alle cade aus en schatten die hij al had". Mies Bouhuys. Eerst nog even enkele opmerkingen over de puzzel van de afgelopen week. Nummer 27 verticaal was een zetfout, het moest niet sloot, maar stoot zijn. De meeste inzenders hadden hier echter toch wel het woord „por" gevonden. Verder kan 33 verticaal zowel rok ais sok zijn, het zijn allebei kledingstukken. We ontvingen een oplossing uit Sint Maartensdijk, waaronder een klein bijschrift stond. Hierin vertelde de inzendster, dat zij de puzzel helemaal zonder woordenboek had opgelost. „Daar ik zelf geen woordenboek bezit kan ik maar weinig puzzels oplossen, want als er buitenlandse woorden gevraagd worden kan ik er geen baas over", aldus het hijschrift. Tevens was er nog een aantekening van een heer uit Voorburg, die vroeg tot welk rayon de plaatsen buiten Zeeland gerekend worden. Nu dat kunnen we U snel vertellen mijnheer, al die plaatsen worden bij Walcheren gerekend. Overigens kunnen we geen correspondentie voeren over de puzzelrubriek, dus het was niet nodig een postzegel in te sluiten. Horizontaal: 1. schaap; 6, boord, rand; 11. West-Ind. banaan; 12. kra nig, blufferig; 14. lidwoord; 15. kromgebogen stukje metaal; 16. laatst; 17. geloofsovert. afk.; 19. bep. boom; 21. het „ik"; 22. hemelli chaam; 23. voorval, toestand; 25. di recteur K.L.M.; 26. Soc. Econ. Raad; afk.; 28 afstand; 30 meisjesnaam; 31 afgescheiden slaapvertrek in kamer; 33 openbare instelling; 34 alcohol, drank uit suikerriet; 35 soort vaas; dy: 47-detector: bep. apparaat om t ontdekken of iemand de waarhei 36 kinderen; 40 onbrandbaar materi aal; 44 deel v. h. hoofdhaar; 45 dan- te waarheid spreekt; 48. zoon van Adam; 49. zo; 50 zanger uit oude tijden; 51 vóór naam Ned. voetballer; 54. ontken ning; 55. element, afk.; 56. logee; 58. akelige; 61 nummer, afk.; 62 plaats, hemelruim; 64. uitgave; 66. duidelijk, helder; 67. trage. Verticaal: 1. uitroep; 2. uitroep; 3. zoon van Loth (O. Test.); 4. vrouw van Adam; 5. heerlijk, smakelijk; 6. wie een toewijding afgelegd heeft; 7. hulde; 8. duurzaam, met los; 9. tak v.e. andere boom; 10 Regiment Infanterie, afk.; 11 regeling, be stuur; 13. op een of andere plaats; 14. Javaans dorp; 18. hardere bo venlaag; 20 bed. afgezetsveld; 21. vuur; 24. eiwithoudend voedsel; 27. broodbeleg; 29. hetgeen men wint; 32. energie; 33. weldra; 36. jongens naam; 37. 3 partijen (bij kaartspel); 38. O.K.; 39. ondiepte; 41. zie 21; 42. toestel v. geluidssignalen; 43. teer; 45. blunder; 46. bep. doorgang: 52. schaapkameel; 53 steek; 56. kreet; 57. bep. bevel; 59. «.meisjes naam; 60. bep. afbeelding; 63. klein tje; 65. dit is (Lat. afk.). Op een dag is Flop alleen thuis. Hij besluit om het huis eens een goeie beurt te geven. Met een emmer wa ter en een ragebol loopt hij naar bui ten en wast de ramen van boven tot onder, tot ze helder blikkeren. Dan gaat hij de was doen. De vaat heeft hij ook al gedaan en hij voelt nog geen vermoeidheid. Met een gro te mand gaat hij naar de badkamer. „In het bad wassen is het gemakke lijkst, want dan is het niet erg als je met water morst", denk Flop als hij de kraan opendraait. „Ene tweeie, huplakee!" roept Flop, als hij na rn uurtje spoelen het laat ste stuk wasgoed uit het bad neemt. „Wat een schoon water nog", is zijn volgende gedachte. Dan denkt Flop niet meer. Met een grote sprong is hij in het bad en heeft de borstel ge grepen. Als Flip enige tijd later thuiskomt kan hij zijn ogen niet geloven, als hij Flop in het bad ziet zitten, hele maal verborgen onder het schuim, terwijl hij een prachtig trekkerslied zit te zingen. Als Flop het verbaasde gezicht van Flip ziet, zegt hij: „Ja, van het een kom je in het ander, zo is het nu eenmaal" waarvan Flip natuurlijk niets begrijpt, (maar wij wel, of niet?). 38. Vanaf zijn hoge zit plaats zag onze vriend hoe Foxius en de soldaat het plein overstaken. Pal onder zich hoorde hij hen nu. Wat was dat nu weer? Hun voetstappen verstomden, zij stonden dus stil. „Doe toch geen moeite, beste vriend!" hoorde hij Foxius zoetsap pig meesmuilen. „Ik vind mijn Weg nu verder zelf wel. Ga bij uw makkers in het wachtlokaal een goed glas wijn drinken. Het komt U toe! Heus....!" Dan stokte de stem. Plotseling had vriend Foxius onze Tekko in de gaten gekre gen en deze aanblik deed hem verstijven. „Vrat is er, Heer Foxius?" riep de sol daat die onraad rook, zijn zwaard trok en zich blik semsnel omdraaide. „Toch geen oproerling?" Maar het plein was en bleef leeg. „Hm!" bromde de krijger ter wijl hij ook het standbeeld van onder tot bo- De prijswinnaars werden dan: me vrouw S. W. Geluk-Viergever te Schuddebeurs (Sch.) f 5.de heer D. W. Nicolaï, Dorpstraat 96 te Breskens f 2.50, familie Keymel, Pas poortstraat 28 te Souburg f 2.50, de heer N. J. Wirtz, Doelstraat A 93 te Oudelande f 2.50 en de heer R. J. Lindenberg, Rouaansekaai 133, te Middelburg. De oplossing was: Horizontaal: 1. sesam; 5. kroes; 9. sterfelijk; 12. O.T.; 14. O.N.O.; 15. vin; 16. o.a.; 17. ore; 19. snoek; 21. end; 22. Peel; 24. dun; 25. mede; 26. drop; 28. bode; 29. zon; 30. mot; 31. over; 34. bowl; 36. plan; 37. lok; 39. reis; 41. iet; 42. paket; 44. ent; 45. N.N.; 46. lam; 47. erg: 49. ga; 50. Ïaragraaf 52. alibi; 53. plaat. 'erticaal: 1: sloop; 2. s.s.; 8.-A-to-; 4„- mens; 5. klik; 6. Rijn; 7. o.k.; 8. spade; 10. rond; 11. even; 13. tred molen; 16. onderling; 18. eer; 20. out; 21. eed; 23. lozen; 25. motor; 27. por; 28. Bob; 32. vat; 33. rok; 35. wee; 36. pinda; 37. lama; 38. keer; 40. start; 42. pari; 43. trap; 46. lab; 48. gal; 50. pi; 51. fa. Alle inzendingen moeten uiterlijk woensdagavond in het bezit zijn van de P.Z.C., Walstraat te Viissingen onder vermelding van het woord „Puzzelrubriek". (Advertentie ven toe monsterde. „Zeker verbeelding! Nee. niets ongewoons, Heer Foxius!" Onbeweeglijk maar met zweetdruppels op hot gezicht had Tekko de vorsende blik van Plinius door staan, toen er iets in zijn neus begon te krie belen. BINNENVERINGBED Jeeb/efs 0jooi/wif! SCHUIMRUBBERBED Op 8 juni zal de eerste autopont tus sen Zweden en de Aeland-eilanden In ge- pruik worden gesteld. Een Zweedse re derij heeft een motorvrachtschip van 95 b-r.t. verbouwd tot een autopont die van Simpnaes naar Marietamn zal varen. De pont zal ongeveer 35 vrachtauto's kun nen bevatten. De tocht van Vaeddoe in Zweden naar Marlehamn in Finland wordt op drie uur geschat. LEZERS SCHRIJVEN Zeeuwse klederdracht Het viel mij op toen ik de foto zag in de P.Z.C. betreffende de gymnastiek- uitvoering te 's Heer Arendskerke, wat een imposant gezich déze balan cerende dames in hun prachtige kle derdracht ten toon spreidden. Ik heb me wel eens afgevraagd, wat toch de oorzaak mag zijn dat er tegenwoor dig zo velen zijn op Walcheren en in de Bevelanden die.deze mooie kleder drachten verwisselen voor een z.g. burgerpakje. Wij hier op Schouwen hebben daar zo geen weet van. Enige jaren geleden sprak ik eens hiexover tegen iemand uit de genoemde con- treiën, en ook deze was het sterk met mij eens. Hij ging zelfs wel zo ver, dat hij zei: „Hier moest straf op staan". Wanneer de meeste dames, die de kle derdracht ontrouw werden eens wis ten, hoe oneindig veel mooier zij er met dat kanten mutsje uitzagen, ze keerden weer onmiddellijk tot de af gelegde dracht terug. Tot zover deze zegsman uit Walcheren. Wil een on trouwe aan de klederdracht eens ant woorden op deze ietteren. Misschien komen we dan te weten de drijfveer van bovenstaande. Nog een goede raad: Dames van Zeeland, houd als echte dochters van oud-Zeeland de klederdrachten in ere. en laat U niet verleiden tot aflegging, om welke re den dan ook. Oosterland L. A. Capelle

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 11