MODESILHOUETTEN VOOR 1959 Komende moilesliows in Zeeland KIJKJE achter de schermen EXCLUSIEVE PARFUMS VAN BIEMEN VRIJDAG 6 MAART 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT De brede ceintuur, de middelmatig lange rok, de natuurlijke taillelijn: al deze kenmerken van de voorjaarsmode 1959 vindt men terug in dit voorjaarsensemble dat gecreëerd werd in maison Dior. Donkerrose shantung is het materiaal dat vooral in het soepel vallende jasje uitnemend tot zijn recht komt. Het ensemble is bedoeld voor de middaguren: voor een wandeling in het lentezonnetje dus, of voor een meer of minder officieel thee-uurtje. Dior brengt er een grote strohoed bij die Oosters aandoet en het gezicht tegen tè felle zonnestralen kan be schermen. Nederlandse voorjaarsmode: japon-met-jasje, uitgevoerd in een lichte zomerse streepstof waarin het sportieve en het 'geklede element op ge slaagde wijze gecombineerd zijn. Japonnen met jasjes blijven ook dit voorjaar een belangrijke plaats houden in het Nederlandse modebeeld! (Modellen CiroAmsterdam) Mèt het voorjaar breekt ook ditmaal voor Zeeland de tijd van de mode shows aan; in de komende weken zal de Zeeuwse vrouw weer mode voorlichting in de ruimste zin des woords worden geboden. Niet alleen aan kleding en bijpassende accessoires wordt daarbij aandacht geschon ken, ook de „foundation" zal weer eens in het brandpunt van de belang stelling worden geplaatst. Het showseizoen begint op 12 maart in Goes, waar in „De Prins van Oranje" een aantal Goese speciaalzaken tijdens een avondshow de diverse collekties zal tonen. Daarna is er op 17 maart in „Britannia" te Vlissingen een modeshow van voorjaars- en zomerkleding met bijpassende hoeden; een r 'ïow die zowel 's middags als 's avonds te zien is. In het Strandhotel te Vlissingen brengen Vlissingse zaken op 23 maart ('s avonds) en 24 maart ('s middags en 's avonds) een show van lentekleding met bijpas sende accessoires. Tenslotte is er een „foundation-show"; op 13 april ('s middags en 's avonds) in het Concertgebouw te Vlissingen en op 14 april ('s avonds) in het Schuttershof te Middelburg. Twee japonnen, twee contrasten: hierboven „Arlequihade" van Jacques Ifeim, een sportief groen-wit geruit japonnetje met een bijpassend pittig „dekselhoedje", rechts een avondjapon-met-allure, door Maggy Rouff ont worpen en in zachtgeel satijn uitgevoerd„Koningin van het bal" kan men in zo'n japon zijn NEDERLANDSE MODE BLOEIT IN OUDE GRACHTENHUIZEN van een Amsterdams confectiebedrijf (Van onze redactrice) Tweemaal per jaar wordt in alle Europese modecentra de nieuwe mode voor het komende seizoen onthuld; tweemaal per jaar ook biedt de Neder landse confectie de Nederlandse vrouw een „mode voor het komende seizoen" aan en dit laatste geschiedt met heel wat minder omhaal en publiciteit dan het lanceren der „grote mode". En hoewel het gros der vrouwen ongetwijfeld met gretige belangstelling kennis neemt van hetgeen de grote modevorsten dezer aarde voor haar uitgedacht hebben, zullen slechts weinigen van haar zich afvragen hoe de Nederlandse mode tot stand komt en wat er gebeuren moet voordat zij haar japonnetje kunnen kiezen uit een etalage, een japonnenrek of tijdens een modeshow. Wie verder wil kijken dan zo'n mode show, zo'n etalage of zo'n japonnen- rek, komt terecht bij de Nederlandse damesconfectie-industrie en daarmee in vele gevallen in Amsterdam. Nauwkeuriger gezegd: in een gedeel te van Amsterdam dat men gerust „veelbezongen" mag noemen, want verscheidene van de hoofdstedelijke confectiebedrijven treft men langs dé schilderachtige Amsterdamse grachten. Aan één van die grachten ligt bij voorbeeld het damesconfectiebedrijf „Ciro" waar sinds ongeveer een kwart eeuw de japonnetjes „ge boren" worden die straks wellicht in uw woonplaats op de modeshow van „uw" modemagazijn getoond worden. Op Heerengracht 100, verbergt dit bedrijf zich achter een zeer oude gevel (die dan ook binnenkort, mèt subsidie, gerestaureerd zal worden), maar achter die oude gevel heeft het onder meer een hyper-moderne show room als entourage voor de nieu we voorjaarsmode die hier, onder het wakend oog van directeur L. Flesseman, aan inkoopsters en inko pers van Nederlandse modemagazij nen getoond wordt. Inkoopsters zo als een zakenvrouw uit Zeeuws- Vlaanderen die toevallig óók deze dag heeft uitgezocht om naar Am sterdam te komen en die, met kri tische blik, op haar gemak datgene uitzoekt dat in haar rayon verkoop baar zal blijken te zijn; inkopers die met aandacht kijken naar de door enkele jeugdige mannequins getoon-, de jurkjes en onderling waarderend praten over „een pittig stofje", en over de al dan niet verkoopbaarheid van de kleur vieux-roze..., Maar niet in deze showroom ligt de „bakermat" van uw Nederlands confectiejaponnetje. Die bakermat vinden we in de nok van het ge bouw, in de afdeling van ontwer per W. Müller die voor zijn firma tweemaal per jaar in Parijs de voornaamste modeshows bijwoont en van die modeshow terugkeert met.... nee, niet met kant-en-klare ideeën die a la minute gerealiseerd kunnen worden. „Met brokstukken van ideeën kom ik terug", zegt hij, „met richtlijnen die een basis kun nen vormen voor onze collektie van het hieropvolgend seizoen. De plaats van de taille is natuurlijk belangrijk; een mouwinzet, een schouderlijn kunnen voor het nieu we silhouet van het volgend sei zoen bepalend zijn...." Het vólgend seizoen, dat wordt met nadruk gezegd. Want op het moment dat de heer Müller, omstreeks eind januari, in de Parijse salons de voor jaarsmode gadeslaat, is de voorjaars- collektie van zijn eigen Amsterdam se firma immers al nagenoeg gereed. Aan die voorjaarscollektie wordt dan Advertentie VOOR ALLE PARFUMERIE KLOKSTRAAT 4 - GOES nog wel een aantal modelletjes toe gevoegd waarin de belangrijkste Pa rijse nieuwigheden verwerkt zijn, maar wanneer de ontwerper na te rugkeer in Holland aan het werk gaat met zijn meegebrachte ideeën, dan zijn de resultaten bestemd voor de najaarskleding-1959 waaraan wij pas over een maand of zeven weer serieus gaan denken. De ontwerper maakt dus zijn teke ningen en daarna wordt het aller eerste patroon gemaakt en geknipt. Heel eenvoudig, denkt de buiten staander; maar zo eenvoudig is het niet, dat merkt men wel als men „een blik achter de schermen" werpt in de werkruimten van zo'n confec tiebedrijf. Want er moet vaak heel wat geschaafd worden aan zo'n nieuw modedetail voordat het met succes in produktie kan worden ge bracht! Voordat bijvoorbeeld zo'n nieuwe, wijd afstaande halslijn „vertaald" in een vorm die zich niet alleen met succes Iaat verwerken in een bepaald materiaal, maar die bo vendien door de Nederlandse vrouw geaccepteerd zal worden. En het „even knippen" komt neer op een zorgvuldig uitdokteren van de juiste en meest efficiënte wijze want „onvoordelig" knippen kunt U zich misschien thuis wèl veroorloven bij het zelf maken van een jurk, maar in een confectiebedrijf kan men zich hiermee beslist niet ophouden! Voldoet tenslotte dit eerste model aan r.lle praktische eisen, dan is het woord aan de patronenafdeling .waar onder leiding van (de uit Zeeland af komstige) mejuffrouw M. G. Al me- lcinders de patronen vermenigvuldigd worden. In maten die variëren van bakvismaten tot en met maat 48 en die allemaal gebaseerd zijn op het zogenaamde D.J.M.-systeem, het sys teem „De Juiste Maat" waarmee men het door klant én detaillist zo weinig gewaardeerde „verander- werk" tot een minimum tracht te re duceren en zo mogelijk geheel over bodig te maken. En het werk van de patronenafdeling betekent weer een stap nader tot het eindresultaat: van ftieruit gaat het „geraamte"- yan de I Nederlandse voorjaarsmode: zomers ensemble in effen stof, gecombineerd met een warm getinte imprimé. (Mo del „Ciro", Amsterdam) fleuH ih' textile modellen materiaal, patronen, fournituren naar de ateliers, om na enige tijd als volwaardige japon terug te keren in de magazijnen van het bedrijf. Van daaruit beginnen de modellen tenslotte hun reis naar etalage, ja ponnenrek of modeshow-collektie van uw mode-detaillist, en ze maken die reis op een speciale manier. Ze worden namelijk hangend verzonden, op kleerhangers bijeengeschoven aan een stevige metalen haak die in de verzendauto wordt bevestigd. Een wijze van verzenden waarbij zowel grossier als detaillist gebaat zijn; het tijdrovende in- en uitpakken behoort tot het verleden, bovendien kan het materiaal niet krenken zodat bij de detaillist de strijkbout er niet meer aas te pas hoeft, te hamen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9