Beleid van de regering moest verankerd zijn en blijven in Nederland Bandoeng: „Vaarwel tot betere tijden" H MIJN BEZOEK AAN DE VERENIGDE STATEN N MARGRIET WERD IN OTTAWA GEBOREN Ne WOENSDAG 4 MAART 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT IK heb het ïn Engeland als mijn eerste plicht beschouwd zo veel in mijn vermogen lag de in Nederland levende wensen te verwezenlijken en steeds in de geest van Nederland te spre ken en te handelen. Naar mijn oordeel moest het beleid van de regering verankerd zijn en blijven in Nederland. Zij was immers de uitvoerster van de wil van Nederland. Vandaar dat het belangrijk voor mij was nauwkeurig op de hoogte te zijn van de gevoelens en gedachten die in het vaderland leef den. In het bijzonder waren voor mij van betekenis de tal rijke rapporten die ons bereikten over voorbereidingen op allerlei gebied voor hervormingen na de bevrijding. In deze rapporten liet men zijn gedachten de vrije loop, wat voor ons betekende, dat wij een helder beeld konden krijgen van de achtergronden der naar voren gebrachte ideeën. Menigmaal hadden deze reeds vastere vormen aangenomen. Natuurlijk kwamen deze rapporten de eerste tijd nog niet. Spoedig had ik in Londen de handen vol. Het werk dat ik te doen had, was natuurlijk van een andere aard dan vroeger. Heel belangrijk was hierin het mij op de hoogte houden van de steeds wisselende militaire en politieke toestand en van de situatie van Nederland in het algemene beeld. Trouwens mijn gehele leven was anders geworden. Men denke slechts aan het feit, dat ik mij nu bevond in het centrum van de wereld politiek Mijn bezorgdheid aangaande het vaderland nam met de dag toe. Wie had in 1940 kunnen bevroeden, dat deze be zorgdheid zo lang zou aanhouden en zulke afmetingen zou gaan aannemen, zo benauwend zou worden? Die vijf jaren waren een harde leerschool, die allen thuis a* wij in Londen moesten doorlopen. Ware dit geen leerschool geweest, dan waren het leed en de nachtmerries over wat de dag van mor gen kon brengen eenvoudig niet te dragen geweest. Spoedig zou de luchtslag om Londen beginnen. Steeds va ker werd ik door een gedien stige gemaand met het oog op de luchtaanvallen mijn balkon te verlaten bij het gaan der sirenes en alsmaar moest ik met mijn stukken verhuizen naar mijn don kere kamer. Of het luchtalarm klonk, terwijl ik in Hyde Park wandelde en dan moesten wij onze toevlucht zoeken in de schuilkelder. Wij noemden die wandeling op het laatst „musical chairs" spelen. Het loonde de moeite niet in het park te wan delen, wij draaiden aldoor om de schuilkelder heen om, als de sire nes gingen, er zó in te zijn. Het „basement" van Eaton Squa re werd tot schuilkelder ingericht. Terwijl dit gebeurde, trokken wij elke dag voor het avondeten met een koffertje naar Claridge's en verbleven daar de nacht in de grote schuilkelder met vele ande ren om 's morgens na het ontbijt naar onze woning terug te keren. ïn september begon het bombar deren uit de lucht met volle kracht. Men at vroeg, half zeven reeds, toegerust voor de kelder, ging met zijn werk er heen en verbleef er tot vijf of zeven uur 's morgens. Het gehele leven ver anderde. Toen de luchtoorlog steeds inten siever werd, besloten Bernhard en ik een behuizing buiten Londen te betrekken, waar het wat rusti- fer was in de lucht. Wij vestig en ons in Stubbings, een buiten plaats dicht bij Maidenhead, een uur per auto van Londen. et geheel afgesneden zijn van heeft enkele maanden geduurd. Daarna sijpelden enkele berichten door, eerst sporadisch en daarna meer geregeld. Lange tijd bleef het on mogelijk zich een duidelijk beeld te vormen van de toestand. Eerst toen de inlichtingen die ons be reikten alle terreinen van het le ven in het vaderland gingen be strijken en toen ze geregeld bin nenkwamen, werd dit eindelijk mogelijk. Na enige tijd werden deze berichten aangevuld door de mededelingen van hen, die uit het bezet gebied waren overgekomen: de Engelandvaarders. Dank zij hun inlichtingen ging wat gemeld werd eerst recht voor ons leven. Er werd op gewerkt dat ze, on middellijk nadat aan dë toela tingseisen binnen het Verenigd Koninkrijk was voldaan, bij mij kwamen, opdat ik zo vers moge lijke indrukken kreeg van de toe stand. Ik liet ze uitvoerig hun lot gevallen vertellen, alles wat ze hadden gedaan en naar lichaam en geest hadden doorstaan en volgde met mijn volle belangstel ling wat zij nog zouden ondervin den en doormaken na hun aan komst te Londen. In hen had ik niet alleen een actueel en echt deel van Nederland voor me, maar ook de ware verzetsgeest. Vanaf het ogenblik, dat de Enge landvaarders begonnen aan te ko men, was het onderhouden van contacten met hen voor mij een zeer belangrijke eigen taak en roeping, die mijn ziel en denk wereld geheel in beslag namen. Wij kwamen overeen, dat ik dit, zolang geen andere we gen openstonden, door mid del van radio-uitzendingen zou doen. De ministerraad stemde in met onze gedach- tengang en kwam met de heer Gerbrandy overeen, dat hij inzage zou nemen van mijn ontwerp-toespraken en overleg met mij daarover zou plegen. Hier past mij een woord van dank en waarde ring voor dit vooruitziend be leid en voor de moed van het kabinet om deze verantwoor ding op zich te nemen. Zo werd dan langs strikt consti tutionele weg een voorlich ting van onze landgenoten mogelijk die allen, die onder de zware druk leefden, een lichtpunt aan hun horizon kon wijzen. Zo kan dan nu het oog gericht worden op de tijden, waarin zij weer de vrije beschikking zouden hebben over hun toekomst. Later kwam ik vaak op de gedachte der vernieuwing terug, mij steeds aansluitend bij de ontwikkeling daarvan Koningin Wilhelmina en de Roosevélts Spoedig na de strijd in Indië ging ik mij wijden aan de voorbereiding van mijn bezoek aan president Roosevelt en aan de Verenigde Staten. Het werd de vroege zomer van 1942 toen ik mijn eerste reis naar de Nieuwe Wereld begon. De zestiende juni stapte ik in een vliegtuig, dat mij naar Ierland bracht, waar de vliegboot mij wachtte, die president Roosevelt gezonden had om mij over te brengen naar Amerika. Het was mijn eerste reis door de lucht. Op het vliegveld van Ottawa vond ik mijn dochter met twee kleutertjes, die wel wat onder de indruk waren van het grote ronkende gevaarte dat mij had gebracht. Ook Mackenzie King, de Canadese minister president, die zich een oprecht vriend van ons land had betoond en die Juliana in veel opzichten behulpzaam was geweest, was ter begroeting aanwezig. Onbeschrijflijk was de vreugde van het weerzien. korte tijd bezocht president Roosevelt ons daar; hij was toen vergezeld van Martha van Noorwegen, die vaak bij hem vertoefde. Spoedig zouden wij met de kinderen de gasten zijn van hem en mevrouw Roosevelt op hun bui- ten Hyde Park. Voor Juliana was dit alles niet nieuw, zij had reeds een of twee reizen door Amerika in Nederland. Wat ik zei, moest in overeenstemming zijn en blijven met de ge dachte van het onderdrukte volk tot de bevrijding een feit was geworden. Gelijk velen bleef ik dè hele oorlog door optimist, omdat alles té vreselijk was om niet van voorbijgaande aard te zijn. Ik wist mij één met allen in het va- derlartcl in het vertrouwen op die onzienlijke en soms onwaarneem bare Leiding in wier hand toch het lot der volken besloten ligt en waaruit het zelfs door een ge wetenloze overweldiger niet kan worden gerukt. Dit kon dus de toekomst niet zijn. Mijn optimis me vloeide verder voort uit mijn visie op ons volkskarakter. Ik wist, dat de rampen prachtige ei genschappen tevoorschijn zouden roepen: vrijheidsliefde, onbuig zaamheid, stoerheid, moed, durf, taaie volharding. Dat de wil zich zelf te zijn en te blijven zich zou laten gelden, zonder ook maar een ogenblik te verlammen en dat ons volk alles daarvoor over zou hebben. Bernhard, eenmaal teruggekeerd in Engeland na de verloren slag om Frankrijk, verstond de kunst zich door zijn kennis op verschil lend gebied verdienstelijk te ma ken voor de geallieerde oorlogs voering en won daardoor geleide lijk het vertrouwen van de gealli eerden. Vrij spoedig benoemde de koning hem tot liaisonofficier tussen zijn hoofdkwartier en onze strijdkrachten. Hij vervulde deze taak met tact en veel voortva rendheid. De vliegerij trok hem bijzonder aan en itij verzocht om voor pi loot te vvoraen opgeleid. Dit ge schiedde te Hatfield op een vliegerschool van de RAF. Hij behaalde zijn brevet, het eerste van een reeks. Durf en avon tuur trokken hem zozeer aan, dat het moeilijk was hem ervan te weerhouden deel te nemen aan de bombardementen op Duitsland. Ik zou er dan ook niet voor durven instaan, dat hij deze niet heeft meegemaakt. Al spoedig begonnen wij ons af te vragen hoe alles in zijn werk zou gaan, wan neer de geallieerden eindelijk zouden overwinnen en het va derland zijn vrijheid zou her krijgen. Niemand was bij machte zich van de dan voor komende situaties een voorstel ling te maken, maai- het kabi net en ik waren het erover eens dat, hoe weinig talrijk de vast staande gegevens ook waren, er gewerkt moest worden aan een plan, aan het opsporen en door denken van de vraagstukken, die zich bij de overwinning zou den voordoen en aan het zoeken van oplossingen daarvoor. Ik zag voor mijn geest de om wenteling in de gedachtenwereld en de daaruit voortkomende drang naar vernieuwing op veler lei terrein en meende, dat het ge wenst was vanuit Londen hier voor begrip te tonen en ons deel in deze ontwikkeling op ons te nemen. Ik herinner mij de diepgaande ge sprekken over deze aangelegen heden met de toenmalige minis ter-president Gerbrandy. Ik maakte hem hierin mijn wens kenbaar persoonlijk de gedachte der vernieuwing bij het Neder landse volk en bij de inwoners van Nederland Overzee in te lei den. Uiteraard bleef hierbij een ruim veld open voor pen van ministers. In de herfst van 1942 werd ik op aandringen van mijn schoonzoon getest op vlie den, teneinde zekerheid te heb ben of ik in die winter naar Dttawa kon gaan om mijn nieuwe kleinkind te begroeten. In tegenstelling tot 's zomers, moest men 's winters op zeer grote hoogte over dé oceaan vliegen. Tot mijn teleurstelling kwam vast te staan, dat mijn „plafond" op drieduizend me ter lag en dat nog maar voor enkele minuten. Ik moest dus afzien van mijn vurige wens bij mijn dochter te zijn. Ge lukkig kon Bernhard gaan. Groot was mijn vreugde, toen Bernhard mij op 20 januari om ongeveer 2 uur 's nachts En gelse tijd de geboorte van een dochter telefoneerde en mee deelde, dat moeder en kind het goed maakten. De ouders be sloten het kind Margriet (vol uit Margriet Francisca) te noemen, naar de margriet, die .vïj als verzetsteken droegen en onze koopvaardijvloot uit te ïodigen als haar peet op te tre- Op 21 januari 1943 gaf ik voor de radio een toelichting op de keus van de naam Margriet „Het is de bedoeling der ouders door de keus van deze naam een band voor het gehele leven te leggen tussen ons thans, zo zwaar beproefde volk in de be- zete delen des Rijks en de jonggeborene Wie herinnert zich niet .de in de meimaand ontluikende mar grieten op weide en veld, die ieder jaar opnieuw de herin nering aan al dat lijden en die smart van die verschrikkelijke meidagen van 1940 met hun blankheid overkleden, ons fluis terend over een betere toe komst. Doch bovenal is deze naam een eerbiedige hulde aan de nage dachtenis van onze helden te land en ter zee, waar ook ter wereld gevallen, en aan hen, die als martelaren het leven lieten voor de zaak des vader lands. Him nagedachtenis leve voort, niet alleen in ons aller harten, doch óók door dit nieuwe, gro te geluk, dat God mijn kinde ren schenkt". "PR kwamen tekenen, dat Japan niet altijd toe schouwer zou blijven in het wereldconflict; maar wan- Prlnse8 Wilhelmina tijdens haar bezoeJc aan Canada neer zou het ingrijpen en waar het eerst? In Neder- lands-Indië was, dank zij de vooruitziende blik van de gouverneur-generaal en de commandanten van zee- en landmacht, onze paraatheid tot het hoogstmogelijke peil opgevoerd. Desondanks wa ren onze strijdkrachten niet opgewassen tegen de grote Japanse vloot en zijn lan dingsleger. Men voelde in Londen hoe gevaar lijk de toestand' voor ons groter Nederland in het oosten aan het worden was en met spanning wachtte men op wat eens komen moest. Niemand vermoedde echter het op handen zijn van een gebeur, tenis als Pearl Harbour. Als een donderslag uit een blauwe lucht kwam het bericht, dat de Japan ners de Amerikaanse vloot aldaar hadden gebombardeerd. Aanstonds volgden toen de oorlogsverklarin gen van Amerika, onze bondgeno ten en ons aan Japan. De aanval op Pearl Harbour was de inleiding tot een geweldig offensief der Ja panners, dat al spoedig ook op Ne- derlands-Indië gericht was. Ik behoef hier'wel geen overzicht te geven van de zo snel op elkaar volgende gebeurtenissen; een ieder herinnert zich die en niet het minst de dappere weerstand die onzer zijds ter zee, te land en in de lucht werd geboden. En wie zal ooit de slag op de Javazee vergeten, waar na een heldhaftige strijd onze vloot en het hulpeskader der bondgeno ten door de Jappen in de girond ge boord werden. Wie herinnert zich niet de rouw en de verslagenheid in zovele gezinnen die één, die hun lief was, moesten verliezen Na de slag op de Javazee volgde spoedig de verovering van Java en de bezetting van de belangrijkste punten in de andere delen van Ne- derlands-Tndië. Diep aangrijpend was het einde van de laatste officiële uitzending van Radio-Bandoeng: „Wij sluiten nu. Vaarwel tot betere tijden! Leve do Koningin Nog enkele dagen weerklonk des avonds uit deze studio ons volks lied. Toen zweeg deze Nederlandse slem geheel. Degenen die voor deze uitzendingen van het Wilhelmus verantwoordelijk waren, werden door de bezetter geëxecuteerd. ederland en Indië waren van elkander gescheiden en een onbarmhartige bezetter kon naar willekeur niet land en volk handelen, al naar zijn wrede geest hem ingaf. Weldra vulden gevan genissen en concentratiekampen zich als in Nederland met onschul- digen. Eerst veel later hoorden wij dat het verzet niet overal gebroken was, dat diep in het binnenland kleine eenheden van het Indische leger standhielden met schier bovenmen selijke taaiheid en volharding, daarmede gehoorzamend aan het aan onze strijdkrachten gegeven bevel tot het uiterste stand te houden. Van een patrouille van honderdvijf entwintig man. waarvan er veer tien waren overgebleven, overhan digde de commandant mij later de vlag die al die maanden fier boven hun bivak in de rimboe had gewap perd. Dit kostbare tekenwordt thans ïn de Burgerzaal in Amster dam in een vitrine bewaard. De overlevenden van de zeeslagen die naar Engeland kwamen, wer den door mij ontvangen. Uit de ge sprekken met hen kon ik mij een beeld vormen van de moed die bij deze gevechten aan de dag was ge legd en van de ontberingen die zo vele van onze mannen in en na de gemaakt, op uitnodiging van de president; zij was bij hem geweest, ook om boodschappen van mij over te brengen, en voelde zich dus reeds geheel thuis op Hyde Park en ver trouwd met de mensen en de omge ving en mét „the way of life". Voor mij was alles nieuw en de ont moeting met president en mevrouw Roosevelt was een belevenis. Toch had ik bij de eerste ontmoeting met hem sterk het gevoel een oude vriend te begroeten, zó hartelijk .waren zijn gevoelens voor Neder- land en ook voor Juliana, Bernhard en de kinderen en mij. Mijn bewondering en grote waardering waren niet alleen gaande gemaakt door de cor respondentie met hem en de boodschappen die hij mij zond, doch wellicht nog meer door zijn „firë-sïde chats" (die ik ge regeld om drie uur 's nachts in Stubbings kon beluisteren) en zijn staatsmanschap, eerst als symphatiserende op onze zaak gericht, daarna als bondgenoot in de strijd. Bij de kennisma king met hem kivam men onder de indruk van zijn krachtige persoonlijkheid, zijn wilskracht en taaie volharding, een kracht die met name gestaald werd door zijn moedig, jarenlang dra gen van de gevolgen van de kin derverlamming die hem had ge troffen. Een ontmoeting met Roosevelt gaf de zekerheid, dat hij nimmer zou wijken of een zaak zou opgeven die hij recht vaardig achtte en dat hij in de strijd daarvoor zou volharden tot hij zijn doel had bereikt. Ook een belevenis was, de ontmoe ting met mevrouw Roósevelt. Een zeer zelfstandige vrouw, die ont zaglijk veel eigen werk verricht te, die als presidentsvrouw nog tijd vond een dagelijks artikel te schrij ven en beschrijvingen het licht te geven over haar reizen door een groot deel-van de wereld, maar die bovenal de toegwijde, zorgzame echtgenote was, die alles in het werk stelde om het lijden van haar Franklin te verzachten en die, waar hij tengevolge van zijn li chamelijke toestand niet alles uit eigen aanschouwen kon kennen, hem steeds nauwkeurig op de hoogte hield van wat zij waar nam. strijd hadden te doorstaan. Ook na de strijd. Er waren er die als schip breukeling dagenlang ronddreven, zwemmend in een vest in de bran dende zon, uitgeput en dorstig, tot zij eindelijk land bereikten. En sommigen van hen dobberden zelfs rond, bedreigd door brandende olie in de nabijheid. Onder degenen die bij mij kwamen, waren er die hun kameraden met hun schin binnen drie minuten ten onder hadden zien gaan. Doormans bevel: „Ik val aan, volg mij", gericht tot de commandanten van het geallieerd eskader en van de eigen vloot onder zijn bevel, zegt alles omtrent de geest waar in gevochten is. Van één van de weinige overleven den van de „De Ruyter'' vernam ik, dat schout-bij-nacht Doorman en de commandant van de „De Ruy ter", nadat zij de vervoerbare ge. wonden hadden laten vertrekken en de bemanning aan 't bevel het schip te verlaten voldaan had, zich naar de ziekenboeg begaven waar de onvervoerbare zwaargewonden waren. Hun laatste ogenbkkken hebben zij met dezen samen door gebracht.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9