„Donkere kamer van Damocles" van Willem Frederik Hermans Het Holland Festival en de provincie EEN BEKLEMMEND BOEK -psc/vrccf opera m 4-0 Opening van Boekenweek mei „De Zwarte Bruid" N" D£ •IATERDAG 21 FEBRUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 Een geniaal spel van de auteur met zijn onderwerp Wanneer men „De donkere kamer van Damocles" uitgelezen heeft, moet men een sterk gevoel van beklemming van zich afzetten voor men weer in zijn normale omgeving terug is. Het element „horror" waar sommige boeken geheel op drijven, is hier op ingenieuze wijze overgeheveld naar het plan van de werkelijke literatuur, waardoor het effect eigenlijk des te ster ker is. Het boek heeft iets van een thriller of een horror-story, maar men zou het ook een verzetsroman met satirieke, sadisti sche en absurde inslagen kunnen noemen; korter is dus te zeg gen dat het zich aan elke rubricering onttrekt. Bovenal echter is dit boek, waaraan Hermans zes jaar werkte, een geniaal spel van de auteur, een spel met zichzelf, zijn onderwerp, zijn figu ren en lezers, een spel waarbij hij bovendien veel van zijn persoonlijkheid inzette. Het is genoegzaam bekend dat Hermans zich van de conventies van onze burgerlijke samenle ving en literatuur totaal niets aantrekt. Hij eist van zijn lezers dat deze tot eenzelfde sterkte, of eenzelfde vermogen tot afstand-nemen in staat zijn, althans tijdens de lectuur van zijn geschriften. Wie dat niet opbrengen kan, wordt onher roepelijk door Hermans ge ïrriteerd, al zullen er niet veel mensen zijn die niet door hem gefascineerd of gebiologeerd worden. Had „De donkere kamer van Da mocles" niet zo duidelijk het karak ter van een superieur spel, dan zou men niet zonder recht vraagtekens zetten of in onderdelen kritiek heb ben. Maar zo goed als men bij een sprookje meestal geen logische op merkingen maken moet, zo dient men ook bij de lectuur van dit boek de code, de spelregels in acht te ne men. De enige vraag die nog rijst is dan natuurlijk: wordt hier door de schrijver wel eens vals gespeeld, en daarop kan men niet volmondig „neen" antwoorden, maar het ge beurt op zo ingenieuze wijze dat men er bewondering voor hebben moet. Het verhaal komt met energieke vaart op gang. In eén paar blad zijden staat een leven voor ons: dat van Henri Osewoudt, een te korte jongeman, die door een of andere hormonale storing bovendien geen baard en een piepstem heeft. Hij weet zich te handhaven doordat hij o.a. aan jiu-jitsu heeft gedaan, maar dicp-in beseft hij dat hij een uitge stotene is die verdwijnen moet. Hij is intelligent en vroegrijp. Als het boek begint is hij nog op school en heeft zijn moeder, die geestelijk ge stoord is, juist zijn vader vermoord. De jongen konit dan in huis bij zijn oom in Amsterdam en heeft daar een verhouding met een zeven jaar ouder lelijk nichtje, waarmee hij trouwt. Hij heeft geen zin in stude ren, doch gaat in de sigarenzaak van wijlen zijn vader staan. De in middels uit een, inrichting ontslagen moeder komt bij het jonge echtpaar in huis. In de meidagen van 1940 komt Ose woudt in contact met een zekere Dorbeck, officier in het Nederlandse leger. Dorbeck is zijn spiegelbeeld; hij heeft daarentegen gitzwart haar (Osewoudt is blond), blauwe wangen door een zware baard en een stem als een „bronzen klok". „Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik: zoals deze man is, zo had ik moeten zijn. Begrijp je, het is een beetje moeilijk om het uit te druk ken, maar ik bedoel zo ongeveer als in een fabriek waar een bepaald voorwerp wordt gemaakt: nu eii dan mislukt er een, ze maken een tweede dat goed is en het mislukte exem plaar gooien ze weg... Alleen, mij hebben ze niet weg gegooid, ik ben blijven bestaan, mislukt en wel Ik heb nooit ge weten dat ik het mislukte exem plaar was, totdat ik Dorbeck ont moette. Toen wist ik het. Toen wist ik dat hij het geslaagde exemplaar was, dat ik in verge lijking met die man geen reden van bestaan had, dat ik mijzelf alleen aanvaardbaar maken kon, door precies te doen wat hij zei. Ik heb alles gedaan wat hij mij gezegd heeft en dat is heel wat... heel wat..." bekent Osewoudt la ter aan een minnares. En verder nog: „Een soldaat gehoorzaamt aan de eerste de beste officier die boven hem gesteld is. Hij gehoor zaamt niet, aan een man persoon lijk, hij gehoorzaamt de bevelen. Maai- ik kan alleen Dorbeck ge hoorzamen en niemand heeft mij daartoe gedwongen. Begrijp toch wat ik bedoel: voor ik hem ken de heb ik feitelijk helemaal niet geleefd. Ik ben getrouwd met een volle nicht die zeven jaar ouder is dan ik, het was een toeval. Ik deed niets, ik wilde niets, ik liet alles aan het toeval over. Mijn oom wilde dat ik ging studeren, maar bij toeval werd mijn moeder ontslagen uit die inrichting en dus deed ik wat het gemakkelijk ste was: ik ging iri de sigarenwin- kei van mijn vader staan, om voor mijn moeder te kunnen zor gen. Het leek of ik mij opofferde voor haar, maar dat was feitelijk helemaal niet zo: ik offerde niets op omdat ik niets was. Ui kon niets, ik wilde niets. Pas toen ik Dorbeck ontmoet had, toen pas voor het eerst wilde ik iets, al was het alleen maar als Dorbeck zijn, al wilde ik alleen maar wat hij wilde. Maar willen wat een ander wil, is al meer dan helemaal niets willen", (pags. 216—219). Dorbeck heeft dus zo'n invloed op Osewoudt dat de laatste zonder de eerste niets is. Als Dorbeck, die in het verborgene werkzaam is, iets beveelt, ook al is het bijna het onmogelijke, dan volgt Osewoudt dat bevelte goeder trouw op. De con tacten met Dorbeck worden echter heel irreeël en langzamerhand sluipt er in het vei'haal waarvan men nu goed kan merken dat het niet zo zeer als „echt" bedoeld is, een won derlijke, spookachtige betovering binnen, des te fascinerender omdat men toch tevens heel gewone con tacten met de werkelijkheid schijnt te behouden. Osewoudt ontpopt zich als een moe dig, scherpdenkend mens, en blijkt ondanks zijn afstotend uiterlijk een ware ladykiller. Een gewone killer is hij ook al: in opdracht van Dor beck helpt hij heel wat mensen naar de andere wereld. Hij wordt enkele malen door de Duitsers gepakt, doch weet telkens met of zonder kleer scheuren de vrijheid na enige tijd te herkrijgen. Doch, en dan komt de clou van het verhaal (we blijven hier vaag om de spanning hier niet voor U weg te nemen):-al8 ons land bevrijd is. blijkt Osewoudt een der felst gezoch te landverraders té zijn, die de dood van talloze goede vaderlanders op het geweten heeft. Vanaf dat mo ment wordt de roman werkelijk adembenemend. Alles wat Osewoudt in opdracht van Dorbeck ten goede meent te hebben gedaan, blijkt ten kwade te kunnen worden uitgelegd. Niets is er om in zijn voordeel te getuigen, alles keert zich tegen hem. Zijn getuigen zijn dood of verdwe nen. Het i6 zo absurd dat hij er zich aanvankelijk niet al te bezorgd Over maakt, maar spoedig blijken de be schuldigingen allesbehalve een grap je. En Dorbeck, ,de enige die de ont knoping zou kunnen bewerkstelligen, de enige die hem zou kunnen redden, blijft onvindbaar, zelfs zijn foto's onttrekken zich aan ieders greep, zo dat zijn gehele bestaan een fictie ge worden is voor ieder, behalve voor Osewoudt. Zo moet Osewoudt ten onder gaan. Dit einde is zo schrijnend in zijn haast spottende goedkoopheid dat het de lezer naar de keel grijpt. Welk een wereld, welk een vertekenende spiegel houdt Hermans ons hier voor, en, mogelijk juist daardoor: hoe vvddr. Onder het ijskoude sarcasme en het vlijmende, ontluisterende in tellect van de schrijver blijft toch zijn mededogen met Henri Osewoudt, met de Henri Osewoudts, niet geheel onmerkbaar. Het boek heeft een diepe indruk op ons gemaakt, men verzuime niet, het te lezen. W. F. Hermans: De donkere kamer van Damocles. G.'A. van Oorschot, Amsterdam. (Van een speciale verslaggever) Het is een goede traditie om de jaarlijkse boeken week niet alleen te openen met 't langzamerhand vermaarde schrijversbal, maar daaraan vooraf gaand met een kunstmanifestatie van allure. Voor dit jaar zal dit zijn de presentatie van de opera paro- distica „De Zwarte Bruid", waarvoor C. J. Kelk kort na de bevrijding het libretto schreef, en de in Am sterdam woonachtige Hongaarse Nederlander Géza Frid (55) in de tweede helft van het afgelopen jaar in precies veertig dagen de muziek. Avond-vullende opera's van Nederlandse origine zijn er maar weinig. Voorzover ons bekend alleen „Hale wijn" van Pjjper, „Philomela" van Hendrik Andries- sen, en (de nog nimmer opgevoerde) opera „Tijl" van Van Gilzèn. Voorts is er nog het onvoltooide werk „Merlijn" van Pijper, terwijl er overigens nog éénakters zijn als „Francois Villon" van Sem en „De Snoek" van Guillanme Landré. GÉZA FRID al meer dau vijftig composities De tekst, die de heer C. J. Kelk kort na 1945 de „Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels" ter beschikking stelde „voor het geval men de boe kenweek nog eens met een opera zou willen openen", bleef verscheide ne jaren in portefeuille. Drie jaar ge leden tenslotte werd ze in handen gegeven van Anton van der Horst, de leider van het vermaarde Bach-koor. Hem werd gevraagd de muziek sep tember 1958 te willen afleveren, aan gezien toen reeds met het idee werd gespeeld de uitvoering te laten ver zorgen door groepen jonge mensen zonder opera-routine, en er dus vroegtijdig met de repetities begon nen zou moeten- worden. Een ernstige operatie, gevolgd door het. doktersvoorschrift meer dan een jaar rust te gaan nemen, leidde er toe dat Van der Horst mei 1958 de opdracht teruggaf. Het leek op dat ogenblik onmogelijk, het werk nog tijdig klaar te krijgen, maar de he ren Jan Odé, directeur van het Am sterdamse conservatorium, en E. van Rooyen, directeur van het Muziekly- ceum (dat tegenwoordig ook de sta tus van conservatorium voert) brach ten uitkomst met hun advies, con tact op te nemen met de in. 1948 tot Nederlander genaturaliseerde Hon gaarse pianist-dirigent-componist Gé za Frid, wieiis in 1952 gecomponeer de concert voor twee violen en or kest talloze uitvoeringen in binnen- en buitenland beleefde. iet alleen omdat „De Zwarte Bruid", een parodistischeten dens heeft, waarin de droge hu mor van de beursheren uit het begin van deze eeuw hoogtij viert, maar ook omdat het werk heel veel ruimte liet voor ensembles en koormuziek, heeft het Frid van begin af aan zeer aangetrokken. Hij begon -er echter eerst goed belangstelling voor te krij gen, toen hij ér de kans van zijn le ven, in bespeurde om in één muziek- Binnenkort gaat in Londen de 'pre mière van Walt Disney's film ,)De schone slaapster." De hoofdrol wordt vervuld door de lieftallige 22 jaar oude Mary Cos ta. (foto) uit TennesseeEen bij zonderheid is echter, dat U alleen de stem van Mary te horen krijgt en wél als prinses Aurdra. Want „De schone slaapster" is ui teraard een tekenfilm. GROTE BELANGSTELLING IN DE REGIONALE CENTRA (Van een medewerker) Het is niet onbekend, dat de leiding van het Holland Festival de jaarlijkse manifesta ties liefst beperkt zou zien tot Den Haag en Amsterdam. Daar zit iets in, indien men al thans het oog vooral gericht houdt op de in druk in het buitenland, zoals die leiding van het Holland Festival doet. Er zit echter weinig in, indien men de cijfers bekijkt, die over afge lopen Festival dezer dagen werden gepubli ceerd. Die cijfers zijn, wat het bezoek in de grote steden betreft, bepaald niet overrompelend. In verhouding tot de zalen, die bespeeld werden, is gemiddeld lang geen bezetting van „uitver kochte" aard bereikt. Zeker niet, indien men de bezoekers-aantallen aftrekt, die de zoge naamde populaire manifestaties golden. Dat zijn immers manifestaties, waarvoor extra subsidies worden gegeven door de grote ge meenten, opdat een publiek met kleine beurs voor een zeer lage toegangsprijs een speciaal daarvoor gegeven Festival-voorstelling kan bij wonen. Op zichzelf is. dit een loffelijk streven, maar het valt buiten de sfeer van de normale be stelling van vol-betalende bezoekers. Indien men nu die „populaire manifestaties" buiten beschouwing laat, blijkt dat de provincie een bijzonder grote belangstelling 'opbrengt. In Amsterdam waren 33.982 toeschouwers, in Den Haag 31.839, en ln „de provincie" 32.460 tóe schouwers. Gemiddeld per voorstelling in Am sterdam waren er 917 bezoekers, in Den Haag 884, en in de provincie 773. Dat lijkt minder maar de zaalcapaciteit is gemiddeld aanzienlijk lager dan in Amsterdam of Den Haag, waar kolossale ruimten als Concertgebouw of Ge bouw voor K. W. meetellen. Los van de cijfers blijkt het dus zo te zijn, dat in de beide centra" van het Festi val, waar men terdege rekent met enige duizenden buitenlandse bezoekers, alsmede met zo'n honderd pérsplaatsen per voorstel ling, het aantal bezoeker® in verhouding tot de capaciteit van de zaal zeker niet hoger ligt dan in de provincie. Ja, dat zelfs in absolute cijfers het bezoek in de provincie hoger ligt. Want dan moet men, om tot een eerlijke ver gelijking te komen, niet de hoge cijfers van het concertbezoek in de grote steden mee tellen. Wat de provincie kreeg, was in hoofd zaak toneel, ballet, en een beetje opera. Wel nu, toneel trok in Amsterdam gemiddeld 704 bezoekers, in Den Haag 687; ballet trok res pectievelijk 763 en 1041 (dit laatste in het Ge bouw voor K. en W., waar dik 2000 plaatsen zijn. Hier tegenover staat de provincie met. gemiddeld 773 bezoekers per voorstelling! In totaal vonden in 13 9teden 42 voorstellingen plaats, naast 37 in Amsterdam en 36 in Den Haag. Of, indien men de populaire voorstellin gen wil meerekenen: 42 provincie, 41 Am sterdam, 45 Den Haag. Daaruit blijkt dus, dat „de provincie" ongeveer één derde van het Holland Festival uitmaakte. Geen gering aan deel. En in zoverre een profijtelijk aandeel, dat de reclame-kosten per toeschouwer veel geringer zijn. Immers, voor het bezoek in de beide grote steden pleegt men in heel Europa en in de Verenigde Staten een zeer dure re clame te maken. Een bezoeker in Amsterdam of Den Haag „kost" dus méér dan een bezoe ker in Deventer, Groningen of Arnhem. e conclusie van dit alles zou kunnen lui den: het Holland Festival zou méér een Nederland Festival kunnen worden. Dat men, om verwarring te voorkomen, de buiten landse toeristen in hoofdzaak naar Amsterdam én Den Haag lokt, is desnoods te rechtvaardi gen. Maar dat mén met tegenzin manifesta ties in de provincie organiseert, is noch zake lijk, noch artistiek te rechtvaardigen. Het Holland Festival krijgt voor zijn werk in de twee centra een grote subsidie van Rijk Gemeenten. Daardoor kan het buitenlandse evenementen aantrekken, die onder normale omstandigheden onbetaalbaar zouden zijn. Maar als dergelijke groepen eenmaal in ons land zijn, zit er zakelijk en cultureel brood in om hun aanwezigheid ook dienstbaar te maken aan regionale centra met een behoorlij ke theater-accommodatie. De kosten zijn gering, en de belangstelling van het publiek is door de recente cijfers be- wezen. Het deviezen-noodzakelijke toeristen verkeer naar randstad Holland blijft gewaar borgd. Maar „de provincie" pikt een kunst- graantje mee. En als dan niet alleen (zoals vorig jaar) slechts de tweedeplans-manifesta ties op provinciale toernee komen, maar ook één of twee van de hoogtepunten, dan zal de stijging van het gemiddeld bezóekers-aantal de daadwerkelijke dank van die „provincie" kunnen uitdrukken! agners „Tristan én Isolde" zal ter ge legenheid van Jiet 75-jarige bestaan van de Wagnervereniging als opera worden uitgevoerd onder begeleiding van het Concertgebouworkest. Dirigent zal zeer waar schijnlijk Otto Klemperer zijn. Joseph Haydns opera „II mondo della luna" raakte na de première in 1777 zoek. Na vele improvisaties zal tijdens het Holland Festival het in origi neel teruggevonden werk door een speciaal te vormen ensemble onder regie van Maurice Sarrazin worden uitgevoerd. Do Nederlandse opera hoopt in het festival te schitteren met een nieuwe instudering en montering van Mozarts „Cosi fan tutte" on der regie van Günther Roth, dirigent zal Fel'er Maag zijn. Een contract is gesloten met de Italiaanse zangeres Maria Callas voor een operacon cert te Amsterdam. Het begeleidend orkest is nog niet gecontracteerd. D e keuze voor de Nederlandse toneelmani festatie is dit jaar gevallen op „Troilus en Cressida" van Shakespeare. „Le Grenier de Toulouse" brengt stukken van Pierre Ma- rivaux, Alfred de Musset en Jean Anouilh (Eurydice). Het „Wiener Burgtheater" zal 'n nog nader te bepalen stuk vertonen. Voorts zijn onderhandelingen gaande voor liet stuk van Goldoni „l'Impressario delle Smirne" door het Romeinse gezelschap Morelli-Stop- pa te vertonen. Het residentie-orkest, gedirigeerd door Antal Doratl, Carlo Giulini en sir John Barbirolli, treedt op met de solisten Daniel Wayenberg, Yehudi Menuhin. Elisabeth Schwarzkopf en Geza Anda. Het Radio Philharmonisch Orkest geeft twee concerten te Amsterdam en een te Scheveningen. stuk, zowel een. bruilofts- als begra fenismars te verwerken, een bitonaal werk dus, waarbij de ene helft van het orkest in de hogere registers de bruiloftsmars laat horen en het zwaardere koper in een heel andere toonsoort de donkere begrafenismars speelt. Eind juni van het vorige jaar is hij zich vrij gaan maken voor de compositie. Ómdat zijn ervaring is, dat hij beter kan werken in de warmte drie keer in zijn leven was hij in de tropen trok hij ervoor naar Cagliari, de hoofdstad van Sardinië, waar liij dagelijks, behalve 's zondags een Kamer ter beschikking kreeg in het va kantie-stille conservatorium. Daar, schier dag en nacht werkend, heeft hij in precies veertig dagen de mu ziek geschreven voor de opera-pa- rödistiea „De Zwarte Bruid", die 27 februari in de Amsterdamse Stadsschouwburg haar première zal beleven. „Op 21 augustus was het werk vol tooid. Dat wil zeggen, toen stond het zo op papier, dat alleen ik zelf het kon lezen, vertelt de heer Frid. Wel wist ik op dat moment ook alles van de instrumentatie, want ook die had ik naast de muziek, al klaar ge maakt. Terug in Amsterdam wilde ik onmiddellijk de partituur maken. Maar dat was te simpel geredeneerd. Omdat de solisten en hét koor al in september moesten gaan repeteren, en het orkest pas in januari, moest zo snel mogelijk een piano-uittreksel van 150 bladzijden worden gemaakt. Daarna kwamen de 186 bladzijden partituur, verdeeld over drie actes, aan dé beurt. Met het overschrijven en de correctie ben ik tot vorige week doende geweest. Ruim vijf maanden dus voor een compositie, die in veer tig dagen was gemaakt. Wel heb ik in die vijf maanden nog links en rechts in het buitenland geconcer teerd. Maar in treinen, hotelkamers en vliegtuigen bleef ik overschrijven en corrigeren. Vanaf januari heb ik vervolgens ook alle repetities meege maakt van de samenwerkende Insti tuten voor Kunstonderwijs te Am sterdam, aan wie de uitvoering van „De Zwarte Bruid" is toevertrouwd. Bijzonder gelukkig zijn de organisa toren geweest met hun keuze van Frity Kox, een leerling van de diri gentenklas van het Muzieklyceum, als dirigent. Het is een 25-jarige jon geman, van wie ik durf te beweren, dat hij 'n tweede Van Beinum wordt. Het is een geniale leider, die autori teit paart aan kennis van zang, opera en orkestinstrumenten. Of de wer kelijkheidvan „De Zware Bruid" zal opleveren, wat ik er me van voorge steld heb? Daar ben ik niet bang voor. Culturele Cavalcade IN DE WEEK van 19 tot en met Zlf juni zal ter gelegenheid van het Hol land Festival in Arnhem de derde internationale filmweek worden ge houden. De eerste (in 1955) werd eveneens in Arnhem gehouden en de tweede, in 1957, in Den Haag. ACHT HEDENDAAGSE schilders uit Zuid-Afrika zullen eposeren in het Haagse Gemeentemuseum. De ambassadeur van de Unie van Zuid- Afrika, dr. F. E. Geldenhuys, zal de tentoonstelling donderdagmiddag a.s. openen, waarna dr. F. E. L. Bosman een inleiding zal houden. DE PROVINCIALE PRIJS voor schone kunsten van Noord-Brabant zal voor 1958 worden toegekend in de afdeling muziek. Voor deze prijs (S 1000 voor beroepskunstenaars en 800 voor amateurs) komen degenen in aanmerking, die zich in de jaren 1956, 1957 en 1958 bijzonder hebben onderscheiden voor het culturele le ven in Brabant. DE BLONDE Duitse actrice Sabina Bethman is door de Engelse f ilmster Jean Simmons verdrongen voor de vrouwelijke hoofdrol in „Spartacus", een Bollywoods spektakelstuk van- zes miljoen dollar met sterren als Sir Laurence OliverCharles Laugh- ton, Peter Ustinov en Kirk Dougïas. Sabina heeft (huilend) verklaard zo spoedig mogelijk naar Duitsland te willen terugkeren TER GELEGENHEID VAN het 50- jarig bestaan van de Algemene Ne derlandse Unie van Muziekverenigin gen schrijft het bestuur van de stichting Jan Gregoorfonds" een prijsvraag uit voor 'n jubileum-mars. De bekroonde mars zal met f 200 worden gehonoreerd. In de jury zit o.a. Rokiis van Yperen, majoor-direc teur. van de Kon. Militaire Kapél.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 5