Generaal Daser in Middelburg werd „met bluf' overrompeld «ATERDAG 21 FEBRUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Antwerpen was nog juist op tijd open Terwijl te land een hevige strijd werd gestreden vocht de marine haar slag „tegen de tijd" in de wateren van de Schelde en de Antwerpse havens. Meer dan honderd mijnenvegers maakten de Westersehelde bevaarbaar en veegden het water niet minder dan zestien maal, terwijl Antwerpen de onop houdelijke bombardementen met V 2's weerstond. Ten slotte, op de 26e november, bereikten drie coasters vei lig de haven van Antwer pen en op die dag waren 219 aanlegplaatsen gereed gemaakt door de duikers, die twee maanden lang in het ijskoude water hadden gewerkt. Twee dagen later leidde het in Canada ge bouwde Liberty-schip „Fort Cataraqui" een kon vooi van 18 schepen veilig over de Schelde naar de haven. Op de eerste decem ber was de eerste tiendui zend ton ontscheept. Antwerpen was juist nog op tijd geopend. Het stelde de geallieerden niet alleen in staat het hoofd te bieden aan de juist ingezette Duit se tegenaanval, maar het gaf de Een-en-twlntigste legergroep bovendien kracht om de grote offen sieven over Maas en Rijn door te zetten. VVVV*WV\*\VVVV*VVVVVV nazi" en een bijzonder onaange naam type werd opgedragen om onder de Duitsers een aantal man nen te requireren, die dit werk konden doen. Om er zeker van te zijn dat de bruggen niet de lucht in zouden gaan, kreeg de Duitser opdracht zijn mannen" te comman deren terwijl hij zelf midden op de brug moest gaan staan. Niet zonder angst wachtte de man tot de ladingen verwijderd waren... De procedure -werd gevolgd tot elke brug veilig was. Ondertussen had majoor Johnston een dringend beroep op de Bri gade gedaan om hem versterkin gen te sturen. De stad was volge propt met mensen „als een ghet to" zoals hij zei. Langzaam tikten de uren weg en te middernacht seinde de majoor naar zijn Bri gade: „Ik voel me alsof ik op een kruitmagazijn zit..." Zijn honderd man voelden zich even eens bijzonder eenzaam, terwijl zij massa's gevangenen bewaak ten. De brigade verzekerde de majoor evenwel dat Buffalo's over het kanaal naar Middelburg on derweg waren. Om half drie 's nachts (7 novem ber) kwamen de eerste aflossings troepen In de stad. De middag daarop werden 2030 gevangenen geteld en uit Middelburg geëva cueerd. Het betekende het offi ciële einde van de slag om Wal cheren. De stad was zonder een schot gevallen. Het enige slacht offer onder de mannen van ma joor Johnston was de compies-ser- gant-majoor, die zijn stuitbeentje had gebroken Op de dag van Middelburgs over gave gaven nog velen hun leven. Een van de gekke majoors hield een versterking bezet ten oosten van de stad, maar men wist hem te overweldigen. Zijn normale mi litaire functie bleek die te zijn van president van het militaire gerechtshof. Misschien dat deze baan een goede reden was om tot het einde door te willen vech ten... Later op de dag werd Veere bezet door de Gameronians na een nacht van intensief vuur. Aanvankelijk zag het er naar uit, dat om Veere zou moeten worden gevochten, maar toen de Came- ronians hun aanval begonnen, stootten zij op enige vijandelijke officieren met een witte vlag. De Cameronians accepteerden de overgave van 13 officieren en 620 goed gewapende manschappen met overeenkomstige voorraden munitie. Op de middag van de achtste tenslotte werd een eind ge maakt aan elke georganiseer de tegenstand op het eiland. Op de elfde november reed majoor Pocock met zijn twee gedeukte tanks naar het verwoeste Westkapelle, „en gaf ze daar over als buit aan de plaatselijke bevolking". En daarmee was dan alles wat aan mechanische zaken met de „T-force" was meege komen op die eerste van de maand afgesclireven EINDE. Zeven Buffalo's fungeerden als „sterke tankmachf OP DE OCHTEND van de vierde november werd een Neder landse arts uit het Middelburgse ziekenhuis op liet hoofdkwar tier van de Honderdvijfentwïntigste Infanteriebrigade ge bracht. Hij vertelde, dat hij uit de stad was ontsnapt in een éénmans-kano om het nieuws over te brengen, dat het vrij wel zeker was dat de Duitse bevelhebber, generaal Daser, zich zou overgeven als de Britten met tanks naar Middelburg zouden komen. De generaal zou echter vechten, indien men alleen infanterie zou sturen. Nu zou dat wel eens een waar deloze bewering kunnen zijn, want de Duitse bevelhebber wist immers, dat Middelburg onbereikbaar was voor tanks en bovendien, dat de Britten nog geen tanks tot hun beschik king hadden! Niettemin bleef de Nederlander dr. E. I. Nauta. bij zijn opvatting en hij verdedigde zijn standpunt met nadruk. De bevolking van Middelburg was verdubbeld, drinkwater was schaars, de volksgezondheid liep gevaar, er was tekort aan geneesmiddelen en de gevaren voor besmetting waren groot. Het was inderdaad meer dan waarschijnlijk, dat al deze din gen zo waren als de arts uiteenzette en het was derhalve duidelijk, dat een gevecht om het bezit van de stad moest worden vermeden. Er werd echter niet geantwoord op de naar de stad geseinde verzoeken van de zijde der Brigade. Middelburg bleef stil, somber en onwerkelijk. Men besloot een afdeling uit te zenden onder commando van majoor Dawson van het 79e Royal Scots. Met hem zouden de inlichtingenof ficier en de kapitein voor civiele zaken van de brigade mee gaan. Maar hun pogingen om contact te maken werden gene geerd en hun positie werd daardoor ïn hoge mate gevaarlijk. Een aanval was een zaak die de grootste moeilijkheden met zich meebracht. Alle bruggen naar Middelburg waren van springstof voorzien en konden op een druk van de knop de lucht invliegen. De verbitterde brigade besloot met een laag spervuur te begin nen om generaal Daser te intimi deren, doch dit idee werd afgewe zen door de divisie. Er bleef toen niets anders over dan maar flink te bluffen, namelijk een naderen van de stad met Buffalo's, daarbij de indruk wekkend, dat het hier om tanks ging... Het zou moge lijk zijn om met deze amfibie wagens langs het westen binnen te „zwemmen". Maar het was een uiterste kans. Eén Duitser achter een machinegeweer, die in alarm stemming zou raken, zou immers kans zien om makkelijk een twin tigtal Buffalo's in het diepe wa ter te doen zinken... Voorzichtigheid was daarom geboden bij het uitwerken van dit idee. Want het scheen de enige hoop op een snel einde. Er behoefde maar weinig' twij fel over te bestaan, dat gene raal Daser besloten had om to vechten. Hij nam een sterke positie in, was immuun voor een bombardement, gezien de vele burgers in de stad, die daardoor ongewild als gijze laar optraden, terwijl hij bo vendien zich veilig voelde te gen tanks. Een aanval uit het westen was onmogelijk. Doch juist in dat „onmogelijk" lag de hoop van de aanvallers. De divisie-commandant besloot, indien hij vijftien Buffalo's kon verzamelen en daarbij een groep kon formeren van 250 man, dal het dan waard zou zijn om tc proberen d;t „Trojaanse paard" in de stad te krijgen. In dit geva. evenwel waren slechts acht Buf falo's en honderdtwintig man tei beschikking. De acht Buffalo't zwommen de Schelde over, zetten in Vlissingen de honderdtwintig man van het 7/9e Royal Scots" alsmede een paar machinegeweer- schutters van de Manchesters aan wal, en koersten vervolgens naar Middelburg via een omslachtige route. Had de divisie-comman dant geweten, dat slechts een zo kleine eenheid beschikbaar was voor deze expeditie, dan zou hij waarschijnlijk de aanval afgelast hebben. Terwijl deze kleine strijdmacht voorzichtig via Koudekerke en Terhooge voer, trokken ondertus sen de King's Own Scottish Bor derers langs de gevaarlijke dijken yan het kanaal door Walcheren, verder, die ware broeinesten wa ren van bunkers en stellingen, bo vendien bezaaid met landmijnen. Overdag was het vrijwel onmoge lijk langs deze weg verder op te rukken, 's nachts ging het iets beter, zij het dodelijk langzaam. Nog geen honderdvijftig meter was men de eerste nacht opge schoten en de tweede nog mindei'. Het aantal slachtoffers was groot. In de loop van de middag na derden de Royal Scots in hun Buffalo's snel de westkant van de stad. Een vaii de Buf falo's, die tot het voorste pe loton behoorde, liep op eei, mijn en zonk. Toen waren er nog zeven over Deze ze ven en de bijbehorende hon-| derd man gingen gestaag verder, voelden zich eenzaam en vreemd, en verwachtten, elk ogenblik een uitbarsting van machinegeweren, die een waterig einde aan hun avon tuur zouden maken Zij konden het lawaai horen van de slag, die oostelijk aan de gang was, maar in het wes ten was alles stil. Het was ongeveer vier uur in de namiddag van die zes de november, toen die zeven Buffalo's de gracht overgin gen en de stad binnenreden. Zij gaven gas en reden met veel lawaai verder over de hobbelige straten, biddend dat hun Buffalo's er zouden uitzien als tanks Vijftien minuten later werd de moedige compagnie overstelpt door een geestdriftige menigte, die de mannen een daverend wel kom bereidde op de twee voor naamste pleinen der stad. Het „vlaggesehip" van de Buffalo's had zich opgesteld tegenover het Duitse hoofdkwartier, maar er was niets van een vijandelijke soldaat te zien. Het „Trojaanse paard" was nu weliswaar in het hart van de stad, maar deze ge vaarlijke bluf kon het elk ogen blik duur te staan komen. Majoor Johnston, die de een heid commandeerde, richtte onmiddellijk een tijdelijk hoofdkwartier in en zond zijn inlichtingen-officier, kapitein Jones, alsmede een luitenant, naar generaal Daser om diens capitulatie te vragen. Het. was precies half vijf, toen deze twee jonge officieren over het plein gingen, dat langza merhand bezet werd door gro te groepen van gewapende vij andelijke troepen. Zij stonden om twintig minuten voor vijf tegenover de Duitse bevelheb ber en zijn staf. Het leek op een klucht, maar dan een klucht, die elk ogenblik -zou kunnen omslaan in een trage die. De Duitse generaal pro testeerde tegen een overgave aan een subaltern officier. Dat was voor hem onmogelijk, beledigend en onwaardig. Maar toch was het duidelijk, dat hij zich onzeker voelde en de hou ding van de twee jonge officieren die zich van de domme hielden, deed zijn twijfel mogelijk een beetje verdwijnen. Wellicht kon den de invallers binnen Vijf mi nuten onschadelijk worden ge maakt, maar... hij was er niet ze ker van. Het waren ogenblikken van in tense spanning, doch toen vijf of ficieren van zijn staf hun wapens overgaven, ging ook de generaal door de knieën. Hij overhandigde zijn revolver, maar bleef niette min bij zijn weigering om zich over begon de majoor zich te rea liseren, dat de grappige kant van deze zaak een aantal minder grappige mogelijkheden oplever de. En daarom was een daadwer kelijk optreden van het grootste belang! over te geven. Tevergeefs zette kapitein Jones uiteen, dat het om louter een formaliteit ging in de huidige omstandigheden en dat er reeds een kolonel op weg was om de „officiële" overgave te rege len. Daser wilde er niet aan De twee jonge officieren reali seerden zich, dat er een gevaar lijke situatie zou kunnen ont staan en daarom gingen zij haar hun eigen hoofdkwartier terug, de generaal alleen achterlatend. De majoor nam de zaak zelf krachtig ter hand: met grote stappen begaf hij zich door de menigten naar Dasers hoofdkwartier. Er bestaan talrijke aantekeningen over wat toen gebeurde. Een offi cieel rapport zegt, dat een tweede luitenant sterren leende en zich tijdelijk pro moveerde tot luitenant-kolo nel. Een ander rapport ver meldt dat de majoor zelf van een van zijn kapiteins een paar onderscheidingstekens kreeg en aldus promoveerde tot overste. In ieder geval, na enig gepraat bleek Daser te vermurwen. Op dat ogenblik bevond zich vrijwel het gehe le Duitse garnizoen op de twee voornaamste pleinen van de stad, terwijl aan de oostzijde van de stad de oor- logsgeluiden verontrustend waren. Ondertussen had het plein zich gevuld met vijandelijke troepen en de Buffalo's hadden posities in genomen op de hoeken, terwijl hufe lichte machinegeweren waren bemand. De Duitsers leken volg zaam, maar hun aantal was bij zonder groot... Ondertussen werd majoor John ston overstelpt met adviezen en suggesties van het Nederlandse verzet, totdat zijn officieren te rugkwamen met de vijf Duitse stafofficieren, doch zonder de ge neraal. En dat alles temidden van een verbijsterend gedrang door de burgers en tenminste tweedui zend gewapende Duitsers... .Met amper honderd man daartegen Op de elfde november reed majoor Pocock twee gedeukte tanks naar Westkapelle. Nog altijd staat, er een in dit dorp. Het was half zeven toen majoor Johnston zijn hoofdkwartier be reikte om er nieuwe, alarmerende problemen te vinden. De verzets beweging bleek even bang als hij. dat de Duitsers nog wel eens van mening zouden kunnen verande ren en daarom dienden in elk ge val de explosieve ladingen uit de bruggen te worden gehaald. Da sers eerste officier, een „typische Duitse krijgsgevangenen op de Marlet in Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 17