Voor de natuurliefhebber heeft zelfs de mist zijn bekoring WYBERT «A* nï» PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer Noodlanding in de winternacht DONDERDAG 19 FEBRUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT MAÏZENA DU RYEA maaktUw groenten zo lekker. FEUILLHTON LAWRENCE EARL Kreunend van inspanning kwam Greatorex naast Burd overeind. Hij sloeg zijn arm om de schouders van de boordmonteur. Ze waren onge veer van dezelfde grootte maar Burds hoofd leek veel kleiner. „Carl is van streek. Natuurlijk be doelt hij niet..." begon Geatorex. Toen zei hij sussend: „Kom, Sam; we zitten er allemaal mee. Niemand draagt de schuld. Heb ik gelijk, Carl?" Greatorex keek afkeurend naar Prowse. Onwillig, maar in de val gelopen, kon Prowse Greatorex niet afvallen. Hij zei: „Verdraaid, ik geloof dat ik even mijn zelfbeheersing verloor, Sam. We hebben vandaag voldoende meegemaakt". ,,'t Is wel goed", zei Burd. Hij slaak te een flauwe zucht. „We zullen het maar geloven". Samen met Greatorex ging hij weer binnen het bereik van de strallngs- warmte van het vuur zitten. Maar de avond was verknoeid en het gevoel van eenheid en optimisme was ver dwenen. Na een poosje kwam er een lichte beweging in de tent, gevolgd door een ander geluid, dat verdacht veel op een onderdrukt gekreun leek. Alison Dobies aandacht verstrakte. Ze kwam overeind en ging op weg naar de tent, een omweg makend om een zaklantaarn op te pakken. Burd volgde haar op de hielen. Dahl kwam ook overeind en volgde en hij wist dat Greatorex en Prowse niet ach ter zouden blijven. Ze waren allemaal bezorgd over Surrey. Ze waren bezorgd over zijn toestand en nietminder over wat hij hun zou kunnen vertellen omtrent hun positie op de kaart. Het was koud in de tent, veel kou der dan voor het vuur en Des Surrey was diep in zijn slaapzak geritst, alleen het ronde gezicht zichtbaar, bleek in het licht van de lantaarn. Zijn snor hing slap tegen zijn huid, als een plant die water moet hebben en zijn ogen waren diep weggezon ken. De vlieger forceerde een ge dwongen glimlach. „Sammy, jongen", mompelde hij. Éurd boog zich over hem heen met Alison en Dahl achter zich. Het meisje hield de lantaarn vast. De tent was te klein om hen allen te kunnen bergen en Greatorex en Prowse stonden buiten de ingang van de tent te luisteren. „Hoe voel je je, Des?" „Een beetje van slag af. Met een dag of twee ben ik weef klaar". „Natuurlijk", zei Burd. Hij keek over zijn schouder naar de anderen en maakte zijn lippen vochtig. Daarna weer terugdraaiend zei hij bruusk: „Luister, Des; dit is belangrijk. Heb je er enig idee van waar we zijn? Al is het ook maar een flauw idee?" De vlieger zuchtte. Hij sloot zijn ogen en een ogenblik leek het of hij weer rustig in slaap was gevallen. Hij opende ze evenwel weer en zag er eigenaardig verbijsterd uit. Iri het scherpe licht van de lantaarn zagen zijn wangen er pafferig en leven loos uit. „We horen vrij dicht bij Knob te zijn", zei hij langzaam, elk woord apart alsof hij het van zijn pijn wilde scheiden. „Dat wil zeggen als de wind hetzelfde gebleven is". „Misschien zijn we dat dan wel", zei Burd. „De wind - wat voor wind- verwachting kreeg je in Chimo van die meteo-kerel?" „Eh?" Surrey keek hem nietszeg gend aan, Daarna: „Vijfentwintig ki lometer uit het westen". Hij luister de alsof hij de wind wilde schatten, maar er stond nu geen wind meer. „Hoe was de wind, toen we aan de grond kwamen, Sam? Nog steeds uit het westen?" Burd negeerde de vraag. „Heb je een te westelijke koers gevlogen om voor de drift te corrigeren?" „Ja". „Toen we neerkwamen, huilde de wind van de andere kant. van het kompas", zei Burd ongelukkig. „Hoe hard zou zou ik echt niet weten". Kreunend liet Surrey zijn ogen weer dichtvallen. ,,'t Geeft niets, jongen", zei Burd. „We weten één ding zeker: dat we ten westen van Knob zijn. Dat is tenminste iets om op voort te bou wen... We zullen morgen een heuvel beklimmen en de omgeving met de kaart vergelijken. Dan weten we waar we zijn". Surrey bewoog zich in zijn slaapzak. Een krampachtige uitdrukking van pijn vloog over zijn gezicht. Hij worstelde om kalm te blijven. Toen hij sprak, was zijn stem krachteloos. Het spijt me, Sammy. 't Spijt me dat ik jullie op deze manier in de steek gelaten heb. Ik heb niet het flauwste idee van waar..." Da pijn deed hem weer ophouden en hij vocht er hard tegen. „Verdraaid!" fluister de hij even later. Misschien zijn we twintig kilometer uit de koers. We kunnen ook honderdtwintig kilome ter uit de koers zijn!" „W« redden ons wel, Des", beweerde Burd, maar het klonk op de een of andere manier niet overtuigend. „Maak je er maar geen zorgen over". Met haar vrije hand klopte Alison Dobie op Burds rug. „We moeten hem niet vermoeien", fluisterde ze,. Dahl, die het onredelijke schuldge voel deelde van de gezonde man aan een ziekbed, was blij de tent te kun nen verlaten, samen met de anderen. Het was nog geen negen uur. Greatorex was druk bezig het vuur op te porren met een afgesneden van zijtakjes ontdane sparretak. De vlammen beten gretig in de pas verplaatste brandstof, loeiend en von ken uitspattend. Na een tijdje zakte Dahls hoofd la ger en lager, alsof het te zwaar was om het overeind te houden. Met zijn ogen licht gesloten begon hij te knikkebollen. Een huivering beving hem en zijn hoofd schoot weer recht op. Zijn ogen vlogen wagen wijd open, zonder echter dadelijk begrip te tonen. „Het wordt behoorlijk koud, Link", zei Greatorex' vriendschappe lijk. „Het vuur roostert je aan de voorkant maar laat je rug bloot voor de vorst". Dahl zei: „Ja", zich herinnerend waar hij was. Hij stond op, niet gemakkelijk, want de losse oppervlakte van de zandrug gleed weg onder zijn gewicht. Hij rekte zich uit, geeuwend. Plotseling herinnerde hij zich de whiskey die in het vliegtuig verborgen was. „U moet uitgeput zijn", zei Alison Dobie terwijl ze haar gezicht naar hem ophief. Het vuur streelde haar kin en langs haar jukbeenderen, de vorm ervan beklemtonend en diepe wisselende schaduwen werpend. Zelfs zonder make-up gaf het haar een exotische lieflijkheid, terwijl het hij een oudere vrouw het kenmerk dei- jaren verraden zou hebben. Ze leek nog geen vierentwintig. „Dat ben ik inderdaad een beetje. Als U me wilt verontschuldigen, denk ik dat ik in het vliegtuig ga slapen". Burd zei: „Je zult je tussen iets stevigs moeten klemmen. Het heeft tamelijk veel helling". „Dank ie, ik red me wel. Welterus ten". Hij ging op weg door de weke muur van duisternis, langzamer bewegend dan hij wilde, zichzelf inhoudend. „Oh, mr. Dahl!" Hij hield stil. een vage figuur buiten de lichtcirkel en draaide zich een beetje om, zodat hij kon kijken; hij hield zich echter gereed om ver der te gaan. Zijn zenuwen hielden hem strak en gedwongen. „Ja miss Dobie?" „Dank U wel", zei het meisje. „Ik wilde U bedanken voor uw hulp met mr. Surrey. Ik ik zou me niet hebben kunnen redden..." (Wordt vervolgd.) Drie aantrekkelijke jeugdboeken Drie boeken die men gerust kan sa menvatten onder het predikaat „bij zonder aantrekkelijke Jeugdlectuur" zijn voor de jongensboekenplank be- Ploegsma te Amsterdam. Twee ervan zijn voor de jongensboekenplan be stemd, het derde is een meisjesboek, maar men hoeft deze toevoegingen niet te letterlijk te nemen: zowel jon gens als, meisjes zullen plezier bele ven van dit drietal boeken. Van R. Moody is het verhaal „Ralph de kostwinner" waarin een episode wordt beschreven uit het leven van Ralph, oudste zoori in een Ameri kaans gezin, die na zijn vaders dood voor moeder, broers en zusters de kost moet verdienen. Een plezierig en menselijk boek, met een dosis ernst die het geheel toch niet te zwaar wichtig maakt Mevrouw A. Rutgers v. d. Loeff-Basenau zorgde voor een vertaling waarin de oorspronkelijke sfeer uitstekend bewaard bleef. Dit compliment ban men ook ge ven aan Johan Winkler, die de ver taler is van het meisjesboek „Tao- waki", door E. Wustmann. Een uitzonderlijk meisjesboek, zowel qua uitwerking. De hoofdfiguur is hier namelijk een Indiaans meisje uit Brazilië, rondom wier persoontje de schrijver een kleur rijk en spannend verhaal heeft op gebouwd. Het resultaat is een bij zonder fris en sfeervol boek, dat gunstig afsteekt temidden van de vele produkten die als „meisjes roman" op de markt komen. Derde in deze serie jeugdboeken is EEN AFGESLOTEN WERELDJE Schiedam zal een „Eurobaken" oprichten Schiedam krijkt een café-restaurant aan de livier zoals Vlaardingen zijn Deltahotel heeft en het krijgt een beeldhouwwerk aan de rivier zoals Rotterdam zijn „Boeg" heeft. „Euro port" heet het café-restaurant en „Eurobaak" of „Eurobaken" heet het beeldhouwwerk. Op 23 april wordt „Europoort" waarin de gemeente Schiedam finan cieel geïnteresseerd is geopend, en dan zal „Eurobaken" er ook moeten staan, want dat wordt een blikvanger voor „Europoort". Het monument wordt 23 meter hoog, heeft een grondlbreedte van 4 hij 2Vz meter, is van staal en weegt vijftien ton. Het heeft twee gestyleerde, drie hoekige vleugels van resp. vijf en vier en een halve meter breed. Het is ont worpen door het architectenbureau Swaneveld en Goslinga te Rotterdam (Advertentie) 10 togen 1 dat 9 van de 10 Huisvrouwen Maïzena Dnryea gebruiken Een keukengeheim,dat overgaat van moeder op dochter, voor het binden van groenten, soepen en sausen Van en voor de boekenplank J Rijp bedekt alles met ijskoude laag De laatste veertien dagen was de wereld wel heel klein. Klein, mooi en... verraderlijk. Overi gens nogal lastig voor de na tuurliefhebber, die graag weet wat er zoal om hem heen ge beurt. Met een zicht variërend van twintig tot honderd meter valt er nu eenmaal niet veel te ontdekken. En toch..; kregen we nog een berichtje binnen over waargenomen vogels. N door BAREND ZWERFMANS Uit Middelburg een tip, dat daar een bonte specht was gezien, niet de grote bonte, neèn het ging hier om de middelste bonte specht. Biezelinge meldde het verschijnen van een bef- lijster, een lijsterachtige, zwart als een merel maar met een witte borst- vlek in de vorm van een halve maan. Hoewel minder noordelijk dan de koperwiek zien we de beflijster slechts zelden in onze omgeving waar hij bekend schijnt te staan on der de naam kransmerel. Of wil dit „minder noordelijk" juist zeggen, dat de beflijster ons land voorbij moet trekken? Hij wordt in de winter soms tot in Italië aangetroffen. Daar deze vogels alle in tuinen, dus vlak bij huis worden waargenomen, schijnt het juist de mist te zijn, die de vogels zo dicht naar de woningen dreef, de mist en niet te vergeten het begeleidend verschijnsel: de rijp, die heel de vegetatie in dorp en stad, in 't veld en op de akker met een ijskoude laag bedekte. Rijp Plantaardig of mineraal, levend of verdord, aarde of gesteente in welke vorm ook, het droeg de on onderbroken reeks van ijsnaald- jes, elke nacht weer aangroeiend met de minuscule waterdeeltjes, die de mist in ondergekoelde toestand aanvoerde. Hierdoor leefden we in dit jaar bui tengewoon lang in een sprookjesach tige wereld, die echter, bij al haar schoonheid, voor de vogels een perio de van verschrikking, van ellende en ontbering betekende. Geen wonder dus, dat thans niet slechts de spreeu wen en de mussen zich veiliger waanden bij de woningen der men sen, maar dat ook andere, minder gewone, daar zekerheid en voedsel gingen zoeken. Zo werd van een dorpstuin gemeld, dat zich daar een ruiterachtige vogel had neergezet en zag ik zelf bijna een week vroeger op slechts honderd meter daar van daan waarschijnlijk dezelfde vogel in een boomgaard met weide als onder grond. Vermoedelijk is het een zilver pluvier geweest, men moet bij mist voorzichtig zijn met het vaststellen van de grootte van voorwerpen. In een verkleinde wereld zijn we ge neigd de voorwerpen sterk te vergro ten of (als reactie) ze in ons onder bewustzijn te verkleinen. Het is het zelfde effect, dat wij onbewust on dergaan, wanneer in de mist ons twee fietslantaarns naderen, terwijl wij denken, dat het dubbele licht van een auto afkomstig is. We verwach ten nu, dat de „auto" nog ver af is en zien tot onze schrik de fietsen uiterst snel naderen. We kunnen dit Advertentie) Voorkom heesheid door regelmatig gebruikt tenslotte het boek „Een Turkse jon gen verdwijnt" waarin Grace Rasp- Nuri de belevenissen vertelt van een Turkse jongen die in een havenstadje op Cyprus woont en daar in een reeks avónturen verwikkeld raakt. Die avonturen van Joessoef zijn heel aan vaardbaar geschreven, de schrijfster heeft bovendien de sfeer van het Mid den-Oosten goed weten te typeren en hoewel men dit verhaal niet bij de „vrolijke jongensboeken" kan indelen, heeft het toch een opgewekt en be moedigend slot. De familie Trapp Bij H. Meulenhoff, Amsterdam, ver scheen de Nederlandse vertaling van de Amerikaanse uitgave „The story of the Trapp family Singers". De moeder van dit door het naziregime uit Oostenrijk verdreven gezin, Ma ria Augusta Trapp, vertelt daarin op diep-menselijke wijze, zonder enige zelfverheerlijking, haar levensver haal. Een leven, dat Maria als postu lant in een klooster bracht, haar als onderwijzeres later als vrouw en moeder warmte en blijdschap deed schenken aan het gezin van de baron Trapp en tenslotte in Amerika een nieuw vaderland deed vinden, waar verder triomfen werdén gevierd als „de zingende familie". Foto's uit de over de Trapps gemaakte speel film verluchten dit verhaal. „Amerika heeft een ideologie nodig" Peter („Ideeën hebben benen") Ho ward en Paul („Remaking men") Campbell hebben tezamen een nieuw boek geschreven: „America needs an ideology". Onder de getrouw vertaal de titel „Amerika heeft een ideolo gie nodig" is dit boek in het Neder lands verschenen bij A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij N.V. te Lei den. In een betoog, dat wemelt van- namen en feiten, bevelen de schrij vers de beweging der morele herbe wapening aan, waarbij zij onder meer opmerken dat deze tegenover een militant, godloos materialisme een militante, geïnspireerde ideologie voor de democratie vormt. Vanzelf sprekend komt men in dit boek bij herhaling Frank Buchman tegen, die de grondlegger van deze ideologie werd toen hij voor het eerst in 1921 de mensen opwekte, allereerst eigen schuld voor God en mensen te erken nen en dan in gehoorzaamheid aan de vier absolute eisen van reinheid, eerlijkheid, onzelfzuchtigheid en liefde een nieuw leven te beginnen. Op het eind van dit 185 pagina's tekst plus vijf bladzijden Index tel lende werkje wordt de verwachting uitgesproken, dat „de mensen en vol keren. die morele herbewapening in praktijk brengen, de problemen van dit tijdperk de baas zullen worden en zullen handelen, zoals de toestand verlangt". was dan ook een vastbera- 1 w den groepje, dat zich door de gangen van het heelal- station voortspoedde naar de vermoedelijke verblijf plaats van de piraten. Het bleek echter, dat deze on welkome gasten voorzichti ger te werk gingen dan ver wacht was, want toen men een bepaalde gang binnen trad, weergalmde opeens het gerinkel van de alarm installatie. Even later sprongen uit de verblijven van de manschappen een aantal gebaarde vijanden te voorschijn. Piloot Storm aarzelde geen seconde om zijn paral te gebruiken. En met succes. De verraste pi raten hadden natuurlijk niet op een dergelijke tegen stand gerekend en de één na de ander beet in Men splitste zich nu in twee groepen. Piloot het stof, zoals dat heet. Een wild gejuich ging Storm wilde trachten kapitein Mare te ont- op, toen de laatste tegenstand gebroken was. zetten terwijl de commandant 'probeerde zijn eigen hoofdkwartier te Heroveren. Het bleek een verkeerde manoeuvre te zijn lichteffect ook omgekeerd ondergaan en denken, dat de flauwe autolichten slechts fietslantaarns voorstellen. Maar of de bedoelde vogel een zilver pluvier was óf een andere vogel, hij moet door de mist misleid tot in het dorp zijn doorgedrongen. Ook de koperwieken en kramsvo gels kwamen tot vlak onder de ramen van de woningen en lieten zich naar eigen ervaring tot op een meter benaderen en juist voor hot verzenden van dit artikel, ra telt de telefoon om ons vanuit Waarde te melden, dat daar zelfs een kievit tot in een tuin was doorgedrongen. Misschien minder bekend, maar bij mist goed waar te nemen is, dat ook het vlieggedrag van de vogels veran dert. Het is bekend, dat mistig weer de vogels belemmert bij de trek. Dat geldt zowel voor de dagelijkse bewe gingen van de spreeuwen als voor de grote trek. Spreeuwen, die bij open weer in grote troepen naar hun voe derplaatsen trekken, vallen bij mis tig weer in veel kleinere groepen uiteen en in-deze groepen vliegen de vogels dan ook weer verder van elkaar. Als derde verandering in de vliegbeweging komt daar dan nog bij een schokkend op en neer gaan, alsof ze er op rekenen, dat ze elk ogenblik een rustplaats kunnen te genkomen, die ze kunnen benutten. Zo behoeft de waarnemer ook in de mist allerminst stil te zitten en heb ben we zelfs geleerd, dat spreeuwen die rusteloos de grond afzoeken, niet steeds op voedsel belust behoe ven te zijn. We zagen ze in onze tuin zo bezig vlak bij een paar daar neer- gestrooide brokken aardappels in ge zelschap van mussen en waren be nieuwd of zich niet de een of andere interessante schermutseling zou voordoen. We bemerkten toen dat de spreeuwen blijkbaar geen aandacht hadden voor de grotere brokken en liever de voor ons onzichtbare krui meltjes oppikten. Er waren er echter1 zoveel en het pikken duurde zo lang, dat onze gedachte onmogelijk juist kon zijn. Toen zagen we opeens, dat de kluit, die een van de spreeuwen „onder de snavel nam", donkerder begon te worden: hij pikte één voor één de rijmkorrels weg, die de aardkluiten zo goed bedekten als de bomen. Toch weer eigenaardig, dat ze op de plant jes vlak er naast veel vlugger hun doel hadden kunnen bereiken. Waren de spreeuwen even kortzich tig (óf nóg kortzichtiger) dan wij daarstraks waren geweest? Afgezien van de vogels gaf ook de berijpte natuur allerlei aardigs te zien. Mocht het nog eens voorkomen, let U er dan eens op, waar en hóe die ijsnaaldjes zich vormen. Het begin moet wel" ergens op blad of stengel plaats vinden, maar de „groei" heeft als basis steeds de ijsnaald zelf. Daar elke plant ook in de winter warmte produceert kunt U dan als 't ware aflezen, waar zich de koudste plekjes aan tak of blad bevinden, want da'ar vormen de ijsnaaldjes zich het eerst. Zo zagen we op hulstblaadjes alleen aan de randjes kleine naaldjes, maar op elke stekelpunt vormde zich een stemmig uitgespreid bosje. Elke plant krijgt daardoor een eigen rijp- vorming en dat maakt een wereldje van enkele vierkante meters tot een terrein, onuitputtelijk aan studie objecten. Zeldzaam Een zeldzaam verschijnsel was het optreden van een grauwe vorm van rijp. Na een radio-uitleg over de ster ke mistvorming: enkel mogelijk, wanneer zich veel vaste deeltjes (stof, rook, etc.) in de lucht bevinden, zo als de omroep meldde, meenden wij de grauwe aanslag aan de bomen te moeten verklaren als een sterk be wijs voor de juistheid van deze uit leg. We hadden er toch nog geen vrede mee. We braken een brok rijp af en bekeken het van dichtbij. Wat was nu het geval? Bovenop de oorspron kelijk wittè rijplaag, had zich (in die bepaalde nacht) ijzel gehecht, die tot langgerekte doorzichtige kristallen van enige omvang was uitgegroeid. Dét, die combinatie van doorzichtig en ondoorzichtig ijs, vestigde de in druk van de „vuile" rijmlaag, een verschijnsel, dat wij (althans be wust) nooit eerder hebben gezien. De kleine wereld was lastig, schade lijk, voor meer dan één zélfs dode lijk, maar ze had toch ongetwijfeld ook weer haar interessante kanten. Teddy Scholten heeft zoals geméld het nationale Eurovisie-songfestival gewonnen met het liedje Een Beet je." Foto: Teddy tijdens haar op treden. LEZERS SCHRIJVEN Oudstrijder en B.B. Inderdaad oud-Indiëstrijder uit Vlls- singen. Ik sluit mij bij U aan. De woorden die de regering tot ons heeft gesproken hebben weinig nut gehad. En nu de B.B. een aanvulling nodig heeft om een bataljon te vormen, grijpt zij het eerst naar de oud- Indiëstrijders. Ze hebben ons koeien met gouden horens belooft toen .we uit Indië terugkwamen, maar zeer weinig hebben wij daarvan gemerkt. Hetgeen wij in Indië gepresteerd heb ben in de tropisch hitte daar vraagt de regering niet naar. Maar wel nu ze een aanvulling nodig heeft voor de B.B. Nu zijn de oud-Indiëstrijders goed genoeg. Er is toch nog een jon gere generatie die daarvoor opgeleid kan worden met een goede discipline Daarom oud-Indïëstrïjde>- uit ylissin- gen sluit ik mij bij U aan. Diezelfde vlaggen die voor ons, toep we uit Indië terugkeerden, waren gehesen, kunnen dan wel halfstok". Goes Oud-Indiëstrijder (Advertentie) Kwaliteitsproduct van de Wybsrt-Fabrleken. 70 en 90 ct alléén bl) Apothekers en Drogisten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 11