Tijdens operatie-zonder-naam
werd Sloedam veroverd
OVER SLIKKEN EN SCHORREN
WERD LANDING UITGEVOERD
VRIJDAG 6 FEBRUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
xm.
DE OPERATIE om de toegang naar Walcheren over de
Sloedam in handen te krijgen, had geen, speciale naam,
Misschien is dat er een aanwijzing voor, dat over het alge
meen over deze karwei nogal licht werd gedacht, al gebeur
de dat dan niet door de commandant van de 52e Britse
Laagland-Divisie, generaal Hakewill Smith. Hoe dan ook,
het stond vast, dat het in het gezicht van een vastberaden
vijand niet mogelijk zou zijn om via de hoofdweg over de
Sloedam Walcheren te bereiken.
Op de eenendertigste oktober had het Canadese Royal Re
giment op Zuid-Beveland de versterkingen van de vijand
opgeruimd, die het oostelijk deel van de hoofdweg over de
Sloedam bestreken en de mannen van de Black Watch waren
daarop met de aanval begonnen. Half de middag waren zij
reeds in 'n hard gevecht gewikkeld, waarbij ze werden be
stookt door artillerie, mortieren, machinegeweren en kleine
wapens. Daardoor was 't voor hen onmogelijk voor- of zelfs
achteruit te gaan. Toen ze een zeventig meter uit de Beve-
landse kant waren gevorderd, kregen ze de volle laag, die
levenden en doden als het ware vastnagelde aan dit nauwe,
duivelse, met mijnen en kraters bezaaide stukje grond. Het
leek er op, dat de vijand er op had gewacht totdat zij zo ver
waren, dat hij het „uit van hun ogen" kon zien. Om dan
recht op hen af met zware machinegeweren te schieten. De
Duitsers zelf waren immuun, behalve dan als zij eeri directe
treffen kregen op een van de kijkgaten in hun bunkers.
Die nacht van de eenendertigste
oktober probeerden de Calgary
Hooglanders door te stoten om
onder de bescherming van de
duisternis de mannen van de
Black Watch af te lossen. De
ochtend van de eerste november
brak aan met een bedekte lucht
en in die vale ochtendschemering
streden de Calgary Hooglanders
wanhopig om verder te komen
langs de ontzaglijke kraters.
Maar het was een onmogelijk ge
vecht en om vijf uur dertig moes
ten de mannen terug.
Een nieuw plan werd gemaakt.
Het Canadese Regiment de Mai-
sonneuve zou proberen door te
stoten, door zwaar vuur onder
steund. Terwijl dit regiment in
de strijd werd gebracht kwam
hetgeen nog over was van de Cal
gary Hooglanders geslagen en
vermoeid terug
Het Regiment de Maisonneuve be
vond zich op de tweede novem
ber nóg op de Sloedam én diende
daar afgelost te worden door de
Glasgow Hooglanders. De com
mandant van dit Schotse bataljon
en zijn inlichtingen-officier trok
ken er daarom op uit om te pro
beren contact tót stand te bren
gen met het Canadese regiment.
De nacht was pikdonker. Er was
geen maan. Met de uitvoering van
een schrikbarend artillerie-pro
gram, dat ondersteund werd door
vier 2-inch-mortieren, werd kort
na middernacht begonnen. Het
was bijna onmogelijk een voet op
de Sloedam te zetten zonder het
leven er bij te verliezen. De eni
ge kans was om centimeter voor
centimeter langs de zijkanten
voort te kruipen. Om 4.26 uur
werd het vuur beëindigd en had
de bataljonscommandant van de
Glasgow Hooglanders contact tot
stand gebracht met zijn tegenspe
ler van het Regiment de Maison
neuve. Maar de bataljonscomman
dant van de Canadezen verklaar
de, dat hij niet meer dan veertig
overlevenden op de rijksweg had...
Een van zijn compagnieën zou 'n
klein bruggehoofd hebben ge
vormd, maar in feite was dit
slechts een kleine verdedigings
positie, waaruit de mannen niet
konden terugtrekken omdat ze
geïsoleerd waren.
Om 5.30 uur kreeg eeu peloton
van de Glasgow Hooglanders
opdracht deze verloren man
nen nog vóór het aanbreken
van de dag af te lossen. D<
B-compagnie van het Schots<
bataljon begon langzaam voor
waarts te kruipen, terwijl klei
ne, geslagen troepjes van het
Regiment de Maisonneuve te
ruggingen. Om half zeven
brak de dag aan. Om kwart
over zeven werd de comman
dant van de B-compagnie ge
wond, terwijl het verbijsteren
de, onontkoombare vuur gesta
dig zijn tol eiste. De compag
niescommandant weigerde
echter zijn troep te verlaten,
verbond zijn wonden en ging
verder met het aanvoeren van
zijn mannen.
In het tactische hoofdkwartier
van het bataljon ging het die
morgen om negen uur enerverend
toe. De commandanten van de
Vijfde Canadese en de 157e
Britse Infanterie Brigades ston
den tegenover de bataljonscom
mandant. De zenuwen van de
drie mannen waren gespannen,
hun humeur aangetast door de
angst. De Canadese brigade-com
mandant zei, dat wanneer zijn
vermoeide troepen niet werden
afgelost, hij ze zou terugtrekken
om ze uit de knoop te halen. Hij
sprak bitter alsóf het Regiment
de Maisonneuve stelselmatig zou
zijn opgeofferd aan de vijand.
Hij deed het voorkomen, alsof
één van zijn bataljons een brug
gehoofd in handen had en nu al
leen maar wachtte op de wéinig
verband tonende Glasgow Hoog
landers
De bataljonscommandant, die dus
vrijwel de gehele nacht er op uit
was geweest om te proberen, per
soonlijk contact met de Canade
zen te krijgen, was zich er terde
ge van bewust, dat het voor bij
na al zijn mannen hier om de
vuurdoop ging. Zijn repliek be
stond uit. de order, aat de D.-
compagnie van de Glasgow Hoog
landers zich tegen elke prijs vas
te voet op Walcheren moest ver
zekeren. De A.-compagnie zou
hierbij ondersteuning verlenen.
Veertig minuten later tenvij
de Typhoons de vijand bestook
ten bij de vloeddeuren ginj
de D.-compagnie voorwaarts, dek
king zoekend in het riet van het
Sloe. Onder dergelijke omstan
digheden handelen manner,
slechts als onderdelen van een
groter geheel, niet langer meei
als individuele mensen, maar ais
deel van een regiment, een ba
taljon. Zonder dat gevoel var
eenheid zouden de mannen: ter
gronde gaan, Het achttiende pe 1
leton slaagde er in contact to
stand te brengen met hetgeen wa
overgebleven van het Regimer
de Maisonneuve: twintig mat
die absoluut machteloos ware.
om vóór- of achteruit te gaan ei
die zich hadden verschanst in een
boerderij. Maar zij weigerden te
rug te gaan, zodat hier de volgen
de vier uur een kleine groep
Schotten en Franse Canadezen bij
elkaar bleef. Tegelijkertijd namen
onder voortdurende rook en
angstwekkend vuur de voorste
compagnieën van de Glasgow
Hooglanders hun posities in om
de vijand achter de vloeddeurén
op de rijksweg aan te kunnen
vallen. Het leek op pure moord....
Om twee uur in de middag
maakte het overblijfsel van
het achttiende peleton zich
gereed om met de twintig
Franse Canadezen terug te
trekken. Zij lieten een korpo
raal met twee man achter bij
een van de gewonden in de
kelder van de boerderij. De
verdere slag kwam nu geheel
voor rekening van de Glasgow
Hooglanders.
Om veertien uur dertig meldt hun
dagboek, dat het bataljon geen
contact meer heeft met de com
pagnieën. Dit staat er genoteerd:
„Toestand ernstig. Water rijst
snel, onstuimig en accuraat sluip-
vuur van de vijand." Een uur la
ter gingen drié mannen er alleen
op uit in de richting van de vij
and, drie gewone soldaten met
geweren, de beste scherpschutters
van het bataljon. De slag om de
Sloedam leek nu gereduceerd tot
een duel, waarbij drie mannen
alleen door dit troosteloze land
gingen om met de vijand slag te
leveren. Zij vertrokken door de
rook
Eater 's avonds, wordt er in
het dagboek genoteerd: „Sol
daat Speed, eeii van onze
scherpschutters, gedood."
Een Canadese bulldozer werd
aangevoerd om in de duisternis
te proberen sommige van de
grootste kraters dicht te gooien,
maar dit veroorzaakte een fel
vuursaivo. De slag was zo lang
zamerhand een nachtmerrie ge
worden en het leek er zelfs op,
dat niets de vijand van het wes
telijke einde van de straatweg
kon verdrijven. Toch begon hij
zijn krachten te verliezen en het
eerste, duidelijke teken daarvan
werd merkbaar toen hij Ai'nemui-
den tot een „open stad" verklaar
de. Het plaatsje was vol militai
re en burger-gewonden in wanho
pige omstandigheden
Langzaam, haast onmerkbaar, be-
De boerderij Groenéburg bij
Nieutoland waar de geallieerden
elkaar ontmoetten
tie verloren. Nu zouden zij
zeker niet aannemen, dat
waar zij hadden gefaald, an
deren zouden slagenEind
oktober werden dus de moge
lijkheden van een invasie
over het Zuidsloe bestudeerd
en men kwam tot de conclu
sie, dat er een kans was, zij
het een wanhopige. Daarop
gaf de generaal opdracht een
weg over de schorren te doen
zoeken.
Op dat moment evenwel eiste
de toestand dringende voorzie
ningen. De commandant van 't
Tweede Canadese Corps stelde
generaai-majoor Hakewill
Smith een ultimatum in diens
hoofdkwartier in Breskens en
gaf hem opdracht de aanval
op de Sloedam de rijksweg
dns op de avond van de eer
ste november in te zetten. Er
volgde daarop eén stormach
tig onderhoud. Generaai-ma
joor Smith zette uiteen, dat
een aanval over de straatweg
niet uitvoerbaar was, onder
meer omdat liet gehele gebied
één groot mijnenveld was. De
generaai-majoor betoogde
voorts, dat zijn hoop was ge
vestigd op een overschrijding
van het Sloe. Maar de Corps-
commandant was het" niet met
hem eens. En aan het einde
van het onderhoud kreeg dé
maken. Tegelijkertijd kwamen 't
zesde bataljon van de Cameroni-
ans, alsmede het vierde en vijfde
van de Royal Scots Fusiliers om
aan deze al evenzeer naamloze
operatie deel te nemen. Kort
na middernacht van de tweede
op de derde november werd be
gonnen met het leggen van linten
over de slikken, terwijl de eerste
compagnieën van de Cameronians
in de boten gingen.-Het was half
drie in de morgen. Vijfenveertig
minuten later hadden de mannen
de westelijke kant van het Sloe
bereikt.
Maar zij kwamen terecht in
een geconcentreerd vijandelijk
vuur, dat op hen losbarstte als
een onverwachte explosie.
Voordat de voorste compagnie
ook maar iets had kunnen
doen, was de commandant ge
sneuveld en had de compagnie
opgehouden te bestaan als ge-
vechts-eenheid. Tezelfdertijd
opende de vijand het vuur op
het Havenhuis.
Aan de Walcherse kant werd de
kust reeds spoedig een moeras,
waarin de mannen vaak tot aan
hun middel in de modder moesten
vechten. Amfibie-voertuigen, die
poogden te hulp te komen, raak
ten overal vast als onbeholpen
torren. Toch, hoe moeilijk het
ook was voorwaarts te gaan, een
terug was uitgesloten.
Bij het aanbreken van de dag
was één compagnie er in ge
slaagd eeri zwak steunpunt te
vestigen op de westelijke kust.
De mannen moesten daar de hele
Soldaat Me Gregor overviel
met een ren op zijn heup een
machinegeweerpost en doodde
er zes Duitsers. Aldus zorgde
hij voor de feitelijke verbin
ding tussen de beide groepen
geallieerden.
Onder de druk van alle kan
ten begon tenslotte de Duitse
tegenstand in een te storten.
Zo viel Rammekens in het
zuiden zonder dat er veel bij
werd geschoten. Indien er nu
tóg gevochten zou moeten
worden, dan zou dit in het
noorden van het eiland moe-
gonnen het zeventiende en acht
tiende peleton van de Glasgow
Hooglanders vat op de vijand te
krijgen. Maar nog altijd leek het
gevecht een „pure moord." De zie
kendragers baalden de gewonden
uit het riet, uit gaten en holen,
doch de zenuwen van de vijand
begonnen het te begeven.
Dat kwam niet door de frontale
aanvallen óver die smalle strook
in die opératie-zonder naam. Die
toegang tot Walcheren kon hij
iri handen houden zo lang hij
óver munitie beschikte. De oor
zaak was echter vooral gelegen
in het feit, dat de zware batte
rijen ten westen en ten zuide?
van de vijand zwegen. Hij wist
dat de geallieerden zich in zij»
rug bevonden, dat zijn rechter
vleugel werd bedreigd en dat hei-
slechts een smalle weg overblee
via Veere. Maar zelfs daarove
begon de twijfel te knagen.
De laatste melding in het dag
boek van het bataljon aan hel
einde van deze lange dag werd
even voor middernacht, om 28.5f
genoteerd: „De vijand beweegt
zich dank zij artillerievuur in
wanorde langs de straatweg."
ten gebeuren.
De slag om de Sloedam speel
de zich echter niet alleen af
rond de rijksweg. In de nacht
van de eerste november trok-
ken uit het haventje van
Nieuwdorp (bij het Haven
huis) twee verkenners er op
uit om na te gaan of er een
mogelijkheid was een weg te
vinden voor een bataljon
over de schorren en slikken
van het Sloe. Generaai-ma
joor Hakewill Smith had na
melijk, voordat de uiteinde
lijke operaties op Walcheren
begonnen, besloten zijn troe
pen niet op te offeren aan
de dodelijke risico's van een
gevecht rond de Sloedam,
indien het althans mogelijk
was dit te voorkomen. Het
ging er dus om een alterna
tief te zoeken voor deze fron
tale aanval en de enige moge
lijkheid was een over
schrijding van Zuidsloe. In
1940 hadden de Duitsers
dit ook geprobeerd tegen
de Fransen, doch zij wa
ren er toen niet in ge
slaagd en hadden zelfs
een honderd' man bij deze ac-
Zo ziet thans het Slavenhuis" er
uit, waaruit ih 1944 de. invasie
over de schorren en slikken van
het Sloe begon.
commandant van de. Vijfde
Laaglanddivisie slechts een
twijfelachtige 48 unr réspïjt
om 'n weg te vinden of
Onder deze omstandigheden trók-
kén dus de twee mannen vanuit
het Hayenhuis er op uit, zich wél
bewust van de ernst van hun
taak. Zij wisten inderdaad de
Waleherse kust tot op een kleine
tweehonderd meter te benaderen.
Indien zij hun weg zorgvuldig
zouden uitzetten met linten, zo
stelden zij vast dan zou het Sloe
te nemen zijn gedurende een
uur vóór tot een uur na hoog wa
ter. Men zou dan gedeeltelijk van
boten gebruik moeten maken en
ten dele de tocht per voet dienen
af te léggen. Alles wat van het
plan kpn worden gézegd was ei
genlijk niet meer, dat het niet zo
eïg zou zijn als de directe aan
val via de hoofdweg.
Er was geeri tijd te verliezen. On
der de bescherming van de duis
ternis begon men de weg vrij té
Toch was dit alles nog beter
dau het gevecht op de rijks
weg. De mannen wisten dat.
Zij wisten ook, dat dit brug
gehoofd er móest komen. De
Cameronians zagen kans Imn
steunpunt uit te breiden tot 'n
kleine kilometer. In de nacht
van de derde op de vierde no
vember slaagde men er in
mannen, voedsel en munitie
over het Sloe te brengen en
gevangenen en gewonden mee
terug te voeren. Op de och
tend van de vierde november
was de rechtervleugel van het
bruggehoofd gevorderd tot bij
Groeneburg en die middag
joeg het vijfde bataljon H.L.I.
de vijand uit de dijken met
behulp van handgranaten.
Men was nu zo ver opgerukt,
dat men in het gehoor en het
gezicht was gekomen van de
Glasgow Hooglanders, die dus
van uit de rijksweg opereer
den. Groeneburg was de laat
ste schakel.
trieste dag blijven, terwijl ze ge
brek aan voedsel en munitie had
den en er weinig hoop op hulp
was vóór de avond. Over de hele
breedte van het Sloe zaten man
nen en vaartuigen geïsoleerd. Zo
bleef een compagnie van de Roy
al Scots Fusiliers de hele nacht
vastzitten op de schorren. Op de
avond van de eerste november
kreeg een vrachtwagen met ex
plosieve stoffen een toevalstref
fer en werd tevens een dump
met Duitse munitie geraakt. Vijf
man kwamen om het leven. De
compagniescommandant zag nog
kans om de jeeps van het batal
jon te redden.