Climax kwam op derde gevecht om „bunker" november Britannia NA STRIJD VAN VIJF GAF REINHARDT ZICH OVER DONDERDAG 29 JANUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT HAVMARHET .strand GROUSE tZïïfCOLN TROUT P/GGAD/Uy PARTRIDGE- WORTHING. I EEA FORD hovea>: ERAEMAR-\^ BRIGHTON - TROOff "-UNCLE BEACH ■WINCHESTER -Ducts het anti-tankgeschut had opgebla zen, de derde vocht met zijn pelo ton aan de achterkant. Maar hotel Britannia was er op berekend een belegering te door staan. De mannen van de Royals, die zicli nog op de begane grond bevonden, voelden zich min of meer als het „beleg" tussen de beide helften van een sandwich. De vijand bediende immers nog al tijd de stukken op het dak en kon de trap met handgranaten vrij houden van elke bezoeker. En in het met beton verzekerde souster- rain bevond zich de garnizoens commandant met zijn voornaamste bezetting. Stalen deuren met schietgaten versperden alle toe gangen en hielden de nauwe gan gen onder schot. Niettemin was het gevecht van korte duur. Zonder dat de mannen het binnen wisten en zonder enige hoop gadegeslagen door hen, die buiten waren, klom een jonge, blo zende officier langs de regenpijpen en vensterbanken naar boven, ge staag verder gaand naar het dak. Er was inderdaad weinig hoop voor deze man, want het was zeker, dat zijn drieste daad zou aflopen op het moment, waar op hij de borstwering van het dak zou hebben bereikt. Maar zijn plotselinge verschijning joeg de verdedigers zo'n schrik aan, dat zij weifelden en zich overgaven. Snel werden ze in de richting van de trappen ge leid Op hetzelfde ogenblik werd met een rookbom door een onbe kende hand gegooid begon nen aan de oplossing van het sousterrain-vraagstuk. Het ge hele gebouw brandde nu en ko lonel Bernhardt en zijn honderd- dertig officieren en manschap pen zagen zich geplaatst voor de keuze óf geroosterd te wor den in de betonnen ovens van hun schuilplaats óf zich over geven. Zij déden het laatste om tien minuten voor het middag uur. Het gevecht had bijna vijf uur geduurd. Toen men aan Reinhardt vertelde, dat de Duitsers bezig waren zich over te geven en dat Vlissingen nu ln geallieerde handen was, ge loofde hij het niet. De aanval was gekomen op het moment en op de wijze, waarop hij het had ver wacht, zo zei hij. Hit had gedaan wat hij kon en geloofde, dat al de andere garnizoenen op Walcheren nog tot de laatste man zouden doorvechten. Hij was er niet ver naast... Tijdens deze gehele aanval op Vlissingen, was brigade-comman dant J. F. S. Mclaren een stuwen de kracht, die reeds in het begin van de aanval was geland en die de strijd met grote energie en be kwaamheid had geleid. Op de avond van de derde novem ber was Vlissingen, althans ten westen van het kanaal, gezuiverd van de Duitsers. Hier en daar hiel den nog kleine geïsoleerde groep jes stand, maar voor hen beteken de dat slechts dood of overgave. „Infatuate I" was achter de rug. VLISSINGEN W3 zwaar fascial EGclor gcqf/t- aanval Deze ruïne was het restant, dat na hevige gevechten overbleef van ,J2ritannia". De behoefte aan artillerie-onder steuning van dichtbij was op dat moment chronisch. Een dergelijke ondersteuning was namelijk nodig om de treffers van de Duitse ver sterkingen en bunkers te doen verminderen. De artilleristen had den hun 3.7 Mountain-geschut ge sjouwd op vlotten en allerlei za ken, die ze maar hadden kunnen vinden, om er de Schelde mee over te steken. Een groep van de mor- tieren had een stuk anti-tankge schut van het bazooka-type op het dak van een bioscoop gezet en had daarmee een vierloops 20 mm ka non uitgeschakeld, dat een hoop last had veroorzaakt. Mannen van het Vierde Commando trokken niet alleen door de muren van het ene huis in het andere, maar slin gerden zich ook langs regenpijpen en dakgoten als waren zij volleerde acrobaten. Een kamer met Duit sers werd door commando's over vallen, terwijl deze ondersteboven aan hun benen hingen... Om vijf uur vocht een compagnie rond de scheepswerven, waarbij de mannen contact met elkaar on derhielden door roepen en schreeuwen, zoals menseh in bos sen doen. Elke kraan, elk hoekje, elk kraaienest zat vol met sluip schutters. Mannen van de marine en van de opruimingsdienst slopen lan<rs de havens en dokken op zop'ï naar exn'osieve lad'ngen. ter- wip de vijand in <1« voornaamste havengédeelten, Haymarket, Strand en Piccadilly (binnenha vens) hen vanaf de andere oever met machinegoweervuur bestook te. De commandant van het vierde bataljon zat op een grasberm bij de schuilkelder aan het eind van de Gravestraat, waarin hij zijn hoofdkwartier had geves tigd. De kiel, die hij over zijn battle-dress droeg, deed hem er uitzien als een duiker zonder helm. Op zijn knieën lag een kaart van Vlissingen uitge spreid. Een van zijn compag nieën had juist een Duitse kwar tiermeester met een kok gevan gen genomen, in het bezit van een behoorlijke hoeveelheid vij andelijke rantsoenen. Op dat ogenblik was er in dit kleine stukje Vlissingen even een moment van rust. En op die mo menten werd het plotseling dui delijk en men realiseerde zich dat met een schok, ja haast met verbijstering en een zekere af schuw dat Vlissingen bewoond werd. Duizenden waren gevlucht, maar velen ook gebleven. Twee mannen met stalen helmen, banden om de arm, gewapend met Duitse geweien, kwamen de commando post binnen en vertelden nieuws over vijandelijke posities. Elk ogenblik konden vijandelijke mor tieren het bataljonshoofdkwartier Nolle naar binnen stroomde. Een toren voor scherpschutters en een reeks bunkers behoorden tot de sterke verdedigingsmiddelen van het hotel, waarbij bovendien 'n aantal 20 mm-kanonnen gere kend moest worden. In het hotel zelf bevond zich de com mandant van Vlissingen, de man, die zich een soort „koning van Zeeland" voelde, kolonel Beinhardt. Binnen een minuut na de „start" liep de voorste man van de eerste aanvalsgroep tot aan zijn schou ders in het water en moest een andere, gevaarlijker aanvalsweg worden genomen. Er werd een menselijke ketting gevormd, waar bij de mannen, zich aan elkaar vastklemmend, tot aan hun mid del door het water ten aanval gin gen. Het werd een wilde, wanho pige klimpartij, die tenslotte voor elke man uitliep op een individueel gevecht naar het hotel. Een luite nant bonsde op een van de deuren en riep tegelijkertijd om mortier vuur. Een pelotonscommandant manoeuvreerde zijn peloton onder het ergste verdedigingsvuur, dat vanaf het hoteldak en de toren kwam, en probeerde op die ma nier naar binnen te komen. Temidden van die onbeschrijfelijke verwarring rende de bataljons commandant voorwaarts over een onmogelijk stuk modder. Hij werd gevolgd door zijn ordonnance en een seiner. Maar het was een ho peloze uitval. De seiner werd bijna ogenblikkelijk neergeschoten en de kolonel viel zwaar gewond neer toen hij de man trachtte te helpen. Toch kroop hij nog voorwaarts en richtte zich op een arm op. Met kreten .vuurde hij zijn mannen aan: „On the Royals". De Royals namen de kreet over en gingen verder... De verwarring werd op dat ogen blik kritiek. Een Duitse scherp schutter had zijn weg naar het ba taljonshoofdkwartier weten te vin den, dat daarop onder bescherming van rook moest worden ontruimd. Maar Britannia brandde al. In antwoord op het geroep van de lui tenant, die bij de deur stond, werd er een stuk anti-tankgeschut bij gehaald om de deur met een wel gemikt schot op te blazen. Er wa ren daar in de laatste ogenblikken van die vreemde strijd drie luite nants, die de revolvers in de vuist hadden en „On the Royals" schreeuwden, terwijl de vlammen hun gezicht verlichtten. Eén van hen doodde drie Duitsers achter machinegeweren, een ander baan de zich een weg door de deur, die Vlissingen geheel in Britse handen onder vuur nemen... Een vrouw van middelbare leeftijd duwde door de Gravestraat een handkar, waarop een zwart-wit kalf. Tij dens ieder moment van rust kwa men er burgers voor de dag, die probeerden naar het landings strand te komen. Moeders met kin deren sjokten verder, stoer en on gehaast, alsof ze wisten dat het absurd was te pogen met de dood een wedstrijd aan te gaan. Ergens wapperde een lijn met wasgoed achter de ruïne, van een kapot geschoten woning. De lucht was opgeklaard en Typhoons maakten daar een goed gebruik van. Luchtdoelgeschut vuurde nu horizontaal, terwijl een van de batterijen bij de haven, die een witte vlag had vertoond, op nieuw met vuren was begonnen. Het vijfde bataljon van de King's Own Borderers vroeg om gidsen. De bataljonscommandant bleef kalm. „We zitten stevig van nacht zei hij. Troepen bleven komen. Tegen de middag van de tweede november waren ook het zevende tot negen de bataljon van de Royal Scots aan land gegaan en daarmee was de gehele honderdvijfenvijftigste brigade, compleet met hoofdkwar tier, op het Vlissingse strijdtoneel aanwezig. Ook die tweede dag werd er met ontzettende hevigheid om elke straat gevochten. Mannen sneuvelden en burgers probeerden te ontkomen in de richting van het landingsstrand. Er werd gerappor teerd, dat het St. Josephziekenhuis vol met gewonde burgers on der vuur lag, maar er was niets of niet veel aan te doen. Er werd op korte afstand gevuurd en op de man af, zelfs door de in middels aangekomen artillerie. Het 3.7 Mountaingeschut, dat lich ter was dan de vijfentwintig pon ders van de veldartillerie en dat snel kon worden verplaatst, kraak te de bunkers van Vlissingen één voor één met voortreffelijk resul taat. Artillerie van dit kaliber nam de vijand recht onder vuur en wist hem bij verrassing te nemen. Een groep kannoniers, die een be paalde versterking onder vuur moest nemen, demonteerde zijn stuk en plaatste het op de boven verdieping van een klein huis. Een deel van het kanorf woog een kwart ton, maar de mannen zagen niet temin kans het de trap op te sle pen en het achter gesloten gordij nen in elkaar te zetten. Binnen twintig minuten was het gesehut schietklaar. Een man trok de gor- moeite behoeven té doen trappen af te lopen De versterking was verwoest. Het huis ook De climax van het gevecht om Vlissingen kwam echter op de derde november, toen de Boyal Scots de aanval begonnen op het Duitse hoofdkwartier in het luxe hotel Britannia. Dat hoofdkwar tier was de kern, waar de hele zaak hier om draaide. Nog nooit had een Brits bataljon opdracht gekregen tot zulk een vreemd soortige aanval als dezeDe Boyal Scots hadden reddings vesten aan en waren opgerukt tot in de straat achter het ho ger, op de Boulevard gelegen hotel. Er stond bijna een meter water, dat via het gat bij de In de Vlissingse straten wercl hevig gevochten. dijnen open en het eerste schot smakte recht in de bewuste bun ker. Maar tevens begon het pla fond af te brokkelen. En bij het tweede schot kwam het helemaal naar ben'éden en begon bovendien het stuk door de vloer te zakken. Bij het achtste waren kanon en bedieningspersoneel keurig op de begane grond terug zonder de HET WAS BIJNA half vijf in de middag van de eerste november, toen het vijfde bataljon van de King's Own Scottish Borderers het vierde was dus die morgen geland eveneens aan land ging en snel de stad introk om het zuster-bataljon bij te staan. Het ging niet slecht met het gevecht en de Britten hadden zich stevig in de stad genesteld. Maar aan de andere kant behoefden zjj geen illusie te koesteren: het vijandelijke vuur van beide kanten was zwaar, het was precies en het bleef voortduren, terwijl het mortiervuur dodelijk was. Het Vierde Commando dat in Braemar vocht was onder zwaar vuur opgerukt tot dicht bij Brighton en Ilove. Vandaar uit bestreken de Duitsers een groot deel van Bexliill met hun geschut. Het Duitse hoofdkwartier dat in hotel Britannia was gevestigd, was een vesting geworden, een eiland óp een eiland, zwaar bewapend en met een sterke bezetting.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 9