rvV;-' V:^ Barre de strijd om „sleutel" van Schelde: Vlissingen! DE EERSTE LANDINGSTROEPEN ONGEHINDERD AAN WAL HAVMARKET ■STRAND GRouaE ^LWQOLN TROUT pjaaAD/uy WORTHING. I SEAFORD TROON -UNCLE BEACH •WINCHESTER -DUOS VLISSINGEN W3 zwaar cjeschoê Vsector gcafli- Circle, aanva/ HOVE--1 &RAEMAR-- BRIGHTON- WOENSDAG 28 JANUARI 1959 PRO VIN. O IA.LB ZEE UW-,SB C OU RAN T vochten om het bezit van een bun ker vlakbij het standbeeld van De Ruyter, had de vijand zich inmid dels volledig hersteld, zodat de der de aanvalsgolf op hét strand met zwaar machinegeweer-, 20 mm- geschut- en mortiervuur werd ont vangen. En daardoor werd de lan dingsplaats een ware hel Maar dit vijandelijk herstel kwam te laat. De eerste en tweede aan valsgolven immers waren reeds naar binnen gestoten en legden sommige vijandelijke kanonnen 't zwijgen op nog vóórdat de kanon niers goed en wel beseften welk ge vaar hen bedreigde. Om 6.35 uur kwam de derde en laatste aanvals golf van het Vierde: Commando aan op de nu gruwelijk geworden lan dingsplaats. Zij voeren dicht langs de dam. Een kleine twintig meter van de kust werd het vaartuig'met de mortie ren en de radioverbinding geraakt en het zonk snel. Bijna langszij liep een tweede Vaartuig op een paal. Het was weer één van die noodgevallen, waarvoor men dag- in dag-uit was getraind terwijl de mannen tot hun hals in het wa- De landingsplaats te Vlissingen wordt thans gemarkeerd door het Commandomonument van Titus Leeser. pen, was men er nog niet in ge slaagd ook maar even het zware vijandelijke vuur op de landings plaats te doen verminderen. Met name het zware mortiervuur maakte het Uncle-strand en de toe gangswegen over water bijna on begaanbaar. Elke Duitse bunker werd bovendien zorgvuldig „ge dekt" door het vuur vanuit andere versterkingen, tèrwijl de zware ka nonnen aan de buitenkant van de stad er al spoedig voor zorgden, dat de Westersehelde een woeste nij werd van rook en. vuur, waarin een landing neerkwam op zelf moord...... Een landingsvaartuig van de laat ste groep kreeg een directe tref fer en ging verloren met zesen twintig man, terwijl bovendien nog vier andere vaartuigen wer den verspeeld. Niettemin: men ging aan wal. Slechts dank zij bekwaam en stoutmoedig optre den was het mogelijk te zorgen voor de zo dringend nodige aan voer van mensen en materiaal. Maar die aanvoer werd overrom peld door zwaar machinegeweer- en kanonvuur, dat niet te lokalise ren was Op dat moment begon een kritie ke periode. Er was geen radio- en telefoonverbinding met de Bri gade die waren op het strand verspeeld, en het strand en de toegangswegen werden- onhoud baar. Er was dringend artillerie vuur van dichtbij nodig om dat uit de vijandelijke bunkers te kunnen beantwoorden. Vijandelij ke groepen met mortieren veran derden met grote snelheid van positie en sluipschutters waren overal. De drie vooruitgeschoven compagnieën van de King's Own Scottish Borderers, die probeer den door te stoten naar het cen trum van de „vis- en vogeldïs- tricten" hadden contact met ieder ander verloren, ook met het ba taljonshoofdkwartier. Compag nies-commandanten vuurden hun mannen aan met geschreeuw en één zélfs met een jachthoorn Het was op dat ogenblik de enige manier om verbinding met elkaar te onderhouden. En de enige weg om op te rukken was die van mui zen: van het ene hol in het ande re, van het ene huis in het an dere Om negen uur die morgen slaag de men er in het Bataljonshoofd kwartier te vestigen in een schuil plaats voor luchtaanvallen aan de rand van een pleintje. Er werden ordonnances uitgezonden om con tact met de compagnieën te her stellen, maar er was voor hen geen plaatsEen bunker met zware machinegeweren bestreek de toegangswegen langs de Coos- je Buskenstraat en een andere groep vuurde vanaf de elektrische centrale. Onder deze omstandigheden nu vochten allen in Vlissingen zes uur lang en alleen, terwijl Ty phoons en de kanonnen van de ar tillerie in Breskens de vijand het zwijgen probeerden op te leggen... ter stonden, werden de mortieren en de radio-uitrusting van man tot man doorgegeven naar de kust. Een uur later waren de mortieren gereinigd en in actie... Toen de dag aanbrak, was de eer ste onstuimigheid van de aanval achter de rug. Er waren iiu -vijf honderd mannen, ieder bewapend met een kleine lading explosieven temidden van de vijand als bacil len in een bloedstroom. Zij verme den open ruimten, doch bewogen zich door de huizen, over muren en daken. Zij doodden scherpschut ters, spoorden versterkingen op en overrompelden groepen van geïso leerde. Duitsers. Maar ook de vijand hervond zijn houding Zijn vele kanon nen spuwden vuur en zijn ver sterkingen werden bijna onbe reikbaar en onvindbaar. Zelfs in de grote kranen rond de wer ven hadden zich scherpschutters en Duitsers met machinegewe ren genesteld als kraaien in winter bomen Om half acht landden op het Un cle-strand de eerste mannen van het vierde bataljon van de „King's Own Scottish Borderers" in 't ble ke, grijze licht van die november morgen. De marine had de over steek beveiligd en het strand was gezuiverd. Nog voor acht uur wat- ren twee compagnieën in 'n zwaar gevecht gewikkeld, een afschrik wekkende slag, teneinde zevenhon derd meter in Vlissingen te kun nen oprukken, een slag van buiten gewone hevigheid, die Iets weg had van een reusachtig gevecht in het Wilde Westen. Een gevecht, dat elementair en primitief was, ge bonden aan strenge grenzen. Er was voor de Duitsers in hun ver sterkingen geen sprake Van terug trekken, géén meter zelfs. Het was een gevecht met de rug tegen de muur, waarbij men bovendien nog omgeven was door het water:,,,.. Ter wille van het gemak en de overzichtelijkheid was Vlissingen verdeeld in een aantal gebieden en objecten, die speciale codenamen had den gekregen. Deze namen waren niet alleen makkelijk uit te spreken, maar getuig den ook van een zeker heim wee van de Engelse en Schot se troepen. Zo lagen onmid dellijk achter het Üncle- strand Seaford en Troon, terwijl het gedeelte ten zui den van de sluizen de naam Falmouth kreeg. De terrei nen tussen keersluisbrug en station (binnenhavens) wer den Haymarket, Strand en Piccadilly genoemd en de speciale doelen van het Vier de Commando langs dé bou levards kregen namen van de Engelse Zuidkust: Dover, Worthing, Hove en Brighton. Tussen Brighton en Hove lag Braemar, de naam die was gegeven aan het Bellamy- park, het enige gedeelte van Vlissingen, dat voor de En gelsen een uitspreekbare naam had. Dit Bellamypark was het centrum van een zeer zwaar verdedigd gedeel te, waarin zich de bomvrije kazerne en de gevangentoren bij Worthing bevonden, als mede bij Hove een voormali ge marinekazerne. Misschien is het misleidend om hier over „zwaar verdedigde ge deelten" te schrijven, want in feite was de gehele stad één grote verdediging, waarin het onmogelijk was een zwak punt te vinden. Namen van vissen en vogels wer den gebruikt om het hart van de stad aAn te geven, dat in het noor den werd begrensd door Lincoln en in het zuiden door Bexhill. Daar tussen gebruikte men namen als Cod (kabeljauw), Grouse (kor hoen), Pike (snoek), Partridge (patrijs), Duck (eend) en Trout (forel). Het Vierde Commando had kans gezien in het eerste, zeer belang rijke half uur ver door te dringen in Seaford en voorts tot aan de rand van Troon. Men was nu ge reed om Brandon, het postkantoor, aan te vallen. Het Arsenaal, dat de naam Winchester had gekregen, was al tijdens die eerste stoot ge nomen, waarna twee afdelingen zich van bunker naar bunker voch ten om aldus een weg westwaarts Braemar verdedigden en Hove en te forceren naar de Duitsers, die Brighton onder controle hadden. De laatste golf van de King's Own Scottish Borderers (vierde batal jon) kwam bijna op de vastgestelde tijd aan land, namelijk even na half acht, terwijl daarvoor 7.25 uur was geprojecteerd. Ondanks het succes van de eerste aanvalsgroe- Deze foto werd genomen op de eerste landingsdag te Vlissingen. Landingsgolf na landingsgolf werd gebombardeerd. Overrompelde Duitsers zagen kans zich te herstellen Om half zes begon de artillerie met het slot van de landingsouverture vuur op de kust. Het was daardoor vrijwel uitgesloten, dat de vijand de nadering van de aanvalsgroepen zou bemerken. En toen dan ook de artillerie haar „gordijn" optrok, voeren de marinevaartuigen onge zien naar de strekdam, terwijl het voorste landingsvaartuig aanhield op het midden van het strand. Een kleine dertig meter uit de kust liep het vaartuig op een paal en maak te water. Geen nood de mannen waren op dat soort noodsituaties grondig voorbereid. Haastig wisten zij de noodzakelijke zaken te ber gen en zwemmend en wadend de kust te bereiken. Inmiddels zette het tweede vaartuig men ging twee aan twee naar binnen omdat een groter aantal niet mogelijk was koers, naar een punt, dat lag tussen de molen en dè eerste groep. De mannen van dit tweede vaar tuig warén binnen de minuut aan land, waarna zij recht op de draad versperringen afgingen en daarin een gat wisten te maken. Tot op het moment, waarop de marinevaartuigen het eind van de strekdam bereikten, was er nog geen schot gelost. De voor ste groep aanvallers zag zelfs kans door een snelle overrompe ling van de nog door het artil- leriebömbardement versufte vij and een bunker met 75 mm-ge- schut in handen te krijgen. On middellijk werd het geschut ge keerd om er de Oranjestraat mee te bestrijken. Daardoor was de toegang naar en van 't strand genomen, reeds vijf mi nuten ha de landing Op het strand was inmiddels het gat in de versperringen met linten aangegeven enwas voorts een veilige weg van het", lapdingspunt af vrijgemaakt. Vlakbij, aan het einde, van de dam, stond een ma rine-officier de tweede aanvalsgolf naar binnen te seinen.. Twee aan twee werden dé vaartuigen voor zichtig langs de palen naar het strand geloodst. Een Duits 20 mm-kanon opende 't vuur, maar de vijand1 was nog te verbijsterd ente onzeker tenge volge van het bombardement, dat in die nacht op hem was neergeha- merd. Een afdeling van de tweede aanvalsgroep rukte in westelijke richting op om daar eerst het Ar senaal in handen te krijgen. Daar na zou nien vérder stoten langs de kust. Een tweede afdeling ging de stad in en zag kans vijfentwintig Duitsers, hun commandant en een 50 mm-kanon te nemen zonder dat er aan de vijandelijke kant één schot werd gelost. Onmiddellijk werd ook dit kanon gebruikt om de Engelse troepen te ondersteunen, die westelijk oprukten. De com mando's zuiverden een vierhonderd meter langs de waterkant met zulk een snelheid en zekerheid, dat bin nen een half uur de buitënring van de verdediging op dit punt had op gehouden te bestaan. Zonder dit succes zou een verdere landing overdag vrijwel niet denkbaar ge weest zijn. Maar terwijl de commando's hevig HET UUR-H voor de aanval op Vlissingen was gesteld op 5.45 u. in de morgen. De artillerie zou het voprbèreidende bombardement verzorgen en zou dit om half zes van de stad op de landingsplaats verleggen. Dit zou tot 5^0 uur duren, waarna de Commando's onmiddellijk met him landing zouden beginnen, nog vóórdat de echo van het geschut was verstor ven. Deze manier was de enige kans om succes te behalen: tien minuten later landen zou wél eens té laat kunnen zijn. De eerste aanval zou ondernomen worden door het Vierde Commandoj dat aangevuld was met een sectie Nederlandse commando's. Het zou proberen een bruggehopfd te vormen van bijna een kilometer, waarna onmiddellijk de mannen van „King's Own Scottish Borderers", tie beginnen mét hét vierde bataljon, aan land zouden gaan om naar het noorden door te stoten. De eerste twee aanvalsgroepen waren vroeg van Breskens gestart, teneinde wat tijd te hebben het juiste strand op te zoeken, het strand dus, dat de codenaam „Üncle" had gekre gen. Zij hadden daarvoor bijna een uur respijt, maar achter af bleek het niet nodig te zijn geweest. Want Vlissingen brandde! En de vlammen weerspiegelden zich grillig in het water en deden het silhouet van de Oranjemolen, vlakbij de landingsplaats, duidelijk uitkomen. Dat betekende een mee vallertje en de mannen, die het silhouet zagen, wisten dat zij op tijd zouden landen! Een uur kruisten ze vóór de kust, terwijl de escorterende marinegroep naar het oosten koerste en bij wijze van afleidingsmanoeuvre allerlei lichten liet flit sen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 7