Puzzel-rubriek
Haan Kasimier stond
één nacht op de toren
Tekko Taks duikt in het verleden
FLIP WORDT EEN SNEEUWPOP
Het mannetje kameleon
ZATERDAG 24 JANUARI 1959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
legde zijn kop bijna achterover met de gele sua-
- r vel in de lucht om goed te kijken, „dat is het".
Zijn ronde ogen deden pijn van het staren naar de
blinkend gouden torenhaan, die boven de hele stad,
boven alle daken en cflle torens uitstak, „O, gouden
broeder haan", kraaide Kasimier, „wat ben je gelukkig.
Wat ben je verschrikkelijk gelukkig. Je kunt me niet
niet eens zien hier op mijn boerenhekje, maar dis je me
zou horen dan zou je begrijpen dat niemand je &o be
nijdt als Kasimier, de bonte haan. Misschien kun je mij
niet eens zien hier op mijn boerehekje, maar als je me
kon zien, dan zou je weten dat ik de enige haan ter
wereld ben die het. waard is om jouw plaats in te ne
men. Want, gouden broeder op dB toren, ik ben de
mooiste, de deftigste en de dapperste haan ter wereld".
„Koekeroekoekeroe",
lachten do duiven op de til,
die hoorden wat Kasimier
allemaal aan de torenhaan
vertelde. „Koekeroe, waar
om ga je dan niet naar een
toren, Kasimier Waarom
zoek je niet een mooi hoog
piekje voor jezelf als je
vindt dat je te deftig én te
dapper bent voor de grond
waarop je loopt
Kasimier had zijn ogen en
oren zo vol van de haan op
de toren, dat hij niet eens
merkte dat de duiven maar
een grapje maakten. „Tja
vrienden", zuchtte hij, „daar
zeg je me zo iets. Natuur
lijk hoor ik thuis op een gou
den stoeltje met hèt uitzicht
over alles wat er op de we
reld te zien is. Dacht je dat
ik gelukkig was met dat
domme stelletje witte kloe
ken dat ik regeren moet
„Koekeroe", koerden de dui
ven weer, „waarom ga je
dan niet Kasimier
„Kijk", zei Kasimier en zijn
kop stond nu heel ernstig,
„de moeilijkheid is dat alje
torens al bezet zijn. En bo
vendien, al zou ik een toren
vinden, hoe kom ik er op
Je weet, dat wij hanen ge? -
boren zijn om te stappen, ik
mag wel zeggen óm te
schrijden over het land.
Vliegen- zit ons niet in het
bloed. Ook daar zijn wij ha
nen te deftig voor".
„Zozo", koerden de duiven
beledigd, „vind jo dat, Kasi
mier".
„Ja", zei Kasimier, „dat vind
ik en daarmee uit". Hij stap
te, nee, hij schreed deftig
weg; nog één keer keek hij
omhoog naar zijn verre gou
den broeder haan. Toen
draaide hij zich om en pikte
driftig naar zijn kippen die
er, zoals Kasimier zei, weer
bijliepen als waggeleenden.
„O, o", zei hij, „en dan te
bedenken waar mijn plaats
eigenlijk is
„Wat verbeeldt hij zich
wel", zei Daniël Duif
zullen hem leren met zijn
deftigheid. Kom mee,
heb een plan".
Nou, als Daniël Duif een
plan had dan deed iedereen
mee, want dat betekende
altijd laohen en van niets
hielden de duiven meer dan
van koeren van het lachen.
„Op naar de toren", zei Da
niël Duif en daar scheerden
al over Kasimier en zijn
kippen heen door de lucht
recht op de foren aan.
Daniël Duif draaide er niet
omheen. Hij streek onmid
dellijk neer op de kop van de
gouden haan. „Meneer", zei
hij, „is het werkelijk zo
heerlijk om op een gouden
stoel hierboven te zitten
„Heerlijk kraaide de
gouden haan over zijn
schouder heen, „wie zegt
dat
„Uw bonte broer Kasimier".
„Hij is niet goed wijs",
snauwde de gouden haan,
„draaien, altijd maar draai
en en nooit eens zoals je zelf
wilt. O nee, meneer de wind
zal je het wei vertellen.
Wilt U wel geloven, dat ik
soms de neiging heb om me
van die toren af te laten val?
len, in plaats van altijd maar
te doen wat die wind zegt
„Waarom doet U het niet 1
Waarom gaat U niet eens 'n
poosje weg Wij weten best
een aardig plekje voor U,
meneer torenhaan. Een piek
je, waar de wind U niet vin
den zal en waar U rustig
één kant op kunt kijken".
„Wel alle torens en klok
ken", kraaide de gouden
haan, „daar zegt U iots.
Daav heb ik nog nooit aan
gedacht, Maar zou ik me
geen pijn doen als ik val
„Welnee, meneer torenhaan.
Daar zijn wij voor. Wij zor
gen wel dat U goed terecht
komt".
„Uitstekend", knikte de
„Heerlijk", zuchtte ook Ka
simier, die met zijn kop in
de veren op stok zat. Kasi
mier droomde dat een wolk
van duiven hem opnam en
met hem wegvloog, ver om?
hoog. „Waar brengen jullie
me heen vroeg hij glim
lachend, met zijn kop nog
altijd in de veren.
„Waar anders heen dan naai
de toren, Kasimier De to?
ren waar jij thuishoort, de
gouden stoel waarop een
haan zoals jij hoort te
staan", koerden de duiven
rond hem.
„O, heerlijk... wat een heer?
lijke droom", zuchtte Kasj
mier, toen ze hem op de gou.
den stoel zetten. „Ja, dat
dachten wij ook", koerden
duivenstemmen opeens
haan, „eindelijk eens voor
me uitkijken en niet wegge
draaid worden als ik net iets
leuks zie".
„We moeten wel zorgen",
zei de slimme Daniël Duif,
„dat het net lijkt alsof het
een ongelukje was. We moe-
ten dus wachten tot er een
flinke wind staat en het net
lijkt alsof die U van de to
ren heeft geblazen".
„Heel goed", knikte de gou
den haan en hij begon al te
glanzen van plezier dat hij
eindelijk eens van zijn draai
stoel af kon.
Het leek wel of de wind ook
zjn in het plannetje had,
want nog diezelfde avond
begon het te stormen dat de
bomen ervan zwiepten en de
toren van de kerk kreunde.
„Nu...", fluisterde Daniël
Duif, die de wacht was blij
ven houden. „Nu, heer Haan.
Er komt een geweldige ruk
wind op TJ af. Daar.., dé ér
is ie,„"
Tjoep,..,, de gouden toren
haan liet zich vallen in het
donker, maar Mj kwam niet
op de grond terecht. Een
wolk van duiven ving hem.
op en vloog hem naar de
hooiberg bij hun duiventil.
Ze legden hem in het zach
te bed van hooi, maar zo
dat hij toch fijn voor zich
uit kon kijken.
„Heerlijk", zuchtte de gou
den haan. „Niét meer staan,
niet meer draaien... verruk
kelijk Hij sliep meteen
'veel verder weg. Kasimier
trok zijn kop uit zijn bonte
pak te voorschijn. Het eerste
wat hij voelde was een har
de windvlaag die zijn rode
kam deed wapperen, al zijn
veren in de war joeg en zijn
kop een andere kant opduw
de dan Kasimier kijken wil
de. „Koekeroe... koekeroe".
koerde Daniël Duif in de ver
te. „Bedoelde je dit, Kast
mier Is het niet heerlijk
„Vreselijk het is vrese
lijk", hijgde hij en met tra
nen in zijn ronde ogen keek
hij weer zo'n prachtige rode
veer van hem na die weg-
dwarrel(le naar beneden.
„Hoe kom ik hier ooit af
Hoe kom ik ooit terug bij
mijn gezellige dikke kippen,
die zo grappig voor me uit
waggelen Ik kan niet eens
meer zien en mijn poten zijn
stijf van het staan op die
gouden stoel en mijn oren
suizen van do klokken onder
me. „Red mij», red mij...",
kraaide hij.
Mensen, dio heel vroeg op
waren, hebben gezien hoe et-
een raar rond ding van
groene en rode rafels van de
gouden stoel op de toren
viel. Er zijn zelfs mensen die
hebben gezien dat dat rare
bonte pakje werd opgevan
gen door een wolk van dui
ven die er koerend, van het
lachen mee wegvlogen naar
een boerderij. Niemand ge
loofde hun verhaal...
Bovendien had iedereen het
veel te druk met het zoeken
naar de gouden torenhaan,
die ln de stormnacht naar
beneden was gewaald. Pas
na drie dagen werd hij ge
vonden in de hooiberg van
een boer, die maar niet be
greep hoe dat gouden ding
daar kwam. „Nou ja, wat
geeft het dat we dat niet we?
ten", zei iedereen toen de
smid bezig was om de haan
weer op zijn oude plaats
vast te zetten. „Wat geeft 't
of we het weten of niet
De enige, die het wel wist
keek niet omhoog toen de
torenhaan op zijn plaatsje
terugkeerde. Dat was Ka
simier met zijn verwaaide
staart en zijn rafelige vleu
gels die vroeger zo mooi
waren geweest, O nee, dat
kon Kasimier niets schelen;
hij zat gezellig tussen zijn
domme kloeken en al had-
dun honderd gouden hanen
op hein neergekeken, hij
zon vast niet met één willen
••uilen. Nooit!
MIES BOUHÜYS
Wat heeft die Flip een haast. Hij
rent als een wilde de hoek om
en glibbert over de gladde sneeuw.
Zijn ogen staan wijd open en
zweetdruppeltjes vliegen hem van
het hoofd. Hij hijgt ontzettend
Wat is er met Flip aan de hand?
Wordt hij achterna gezeten Dat
hebben jullie goed begrepen.
Agent eerste klas Doggie zal die
kwaje kerel wel krijgen. Hem
met sneeuwballen te bekogelen'is
niet toe te staan.
Zwaaiend met zijn stok rent
agent Doggie over de glibberige
sneeuw achter Flip aan, die zo
juist om de hoek verdwenen is.
Flip rent zo hard en hij is zo
moe, dat hij niet meer goed uit
kijkt. Plotseling valt hij languit
over een grote hoop sneeuw. Die
arme Flip zit plotseling helemaal,
van boven tot onder in de sneeuw.
Brrrrr, wat koud.
Agent Doggie komt ook de hoek
om en r«nt zo snel hij kan achter
die ondeugende Flip aan. Hij zal
'm wel krijgen! Maar Flip is niet
alleen anpl, hij is ook slim. Toen
hij in die berg sneeuw viel, kwam
hij op een reusachtig idee. Bibbe
rend ltet hij al die sneeuw in zijn
haren zitten, gTeep een bezem en
bleef stokstijf in de sneeuwhoop
saan. Naar een sneeuwpop keek
de ijverige agent Doggie niet. Hij
moest Flip nebben.
TT et mannetje Kameleon
is zwart in de n^eht en goud in de zou.
In de zee is hij blauw» in de sneeuw is hij wit.
Dan wordt hij weer dat en wordt hij
weer dit.
Dan is hij weer lung, dan is hij weer kort
en als hij 's morgens wakker wordt,
zegt hij tegen zijn spiegeltje:
Dag, spiegel, wie ben ik vandaag?
Een zeerover? O, heel graag.
Dan gaat hij naar zee... dat staat vast.
Dan klimt hij roetsj... ratsj in de mast.
Dan klimt hij tot helemaal boven,
dan gaat hij aan het roven.
Dan is hij weer koning, dan is hij weer smid,
dan is hij weer dat en dan is hij weer dit,
maar nooit, maar nooit en te niet
en dat doet hem vreeslijk- verdriet,
kan hij eens helemaal fijn
een doodgewoon mannetje zijn.
Want hij heet Kameleon
en is zwart in de nacht
en goud in de zon,
dan is hij weer mager, dan is hij weer dik,
maar nooit kan hij zeggen:
kijk goed, dit ben ik,.
MIES BOUHÜYS.
Knip deze stukjes uit (het beste
kan je deze puzzel eerst op een
stevig stok papier plakken) en
probeer er een hoornblazer van
te leggen.
Ja...... leuk was het niet zaterdagmorgen te merken, dat de wekelijkse
puzzel niet in de krant was meegenomen. W,e bieden dan ook onze wel
gemeende verontschuldigingen aan voor déze fout in onze organisatie.
Daarentegen hopen >ve niet, dat we al de puzzelaar^ te veel last veroor
zaakt hebben. Uit Middelburg ontvingen we nog «en opmerking over de
toekenning van de prijzen. Deze „opmerker" had bijjkbaar ieder puzzel -
jaar alle prijswinnaars genoteerd, want hij kvAmi met de mededeling,
dat een bepaald persoon op 28 dee. 1957 en op 3 Jan. 1059 een prijs ge
wonnen had, en nog meer voorbeelden volgden. Volgens de betreffende
persoon gaat het hier niet helemaal eerlijk toe. We gaan echter zo te
werk, dat ieder pnzzelseizoen apart staat, en niets te maken heeft met
het vorige seizoen. Hierdoor kan het natuurlijk, dat enkele personen
meerdere prijzen over meerdere seizoenen ontvangen hebben. Bij de toe
kenning van de prijzen pikkéa we echter uit ieder rayon (Walcheren,
Bevelanden, Vlaanderen en Sdhouwen-Tholen) een puzzelaar, zodat niet
alle winnaars op Walcheren komen. Ais iemand een prijs gewonnen
heeft krijgt hij een cirkeltje achter zijn naam, zodat we nooit iemand
een tweede prijs geven, alvorens ledereen een prijs gehad heeft.
Horizontaal: 1 soort bijl; 3 gewicht;
10 pers. voornaamwoord; 12 reeds; 14
paddestoel; 15 huisdier; 16 ranonkel
achtige plant; 19 -en: kleefstof uit ei
wit v. graan; 20 vijandschap; 21
leerling; 23 bep. letter of uitgave; 26
plaat v.e. handpers; 28 zuster; 29
hetzelfde: 31 kamhagedis; 33 lid
woord; 35 keukenprins; 37 guit, on
deugd; 38 groeven; 40 eenmaal; 43
meisjesnaam; 44 lansier* 45 Joegösl.
munt; 48 bovenste dakrand; 49 zuur,
afk.; 50 zichoverleggen; 62 pers.
voornaamwoord; 53 per procuratie;
55 teer; 57 lang gitten collier; 61
neerslag; 63 Directeur K.L.M.; 64
met meer mans!; 66 pakken; 6S
onderricht; 69 ruiken; 71 uitgebrei
de aansprakelijkheid; 72 te; 73 rond
huppelen; 74 boom.
Verticaal: 1 grappig zoogdier; 2 rots
in zee; 4 getijde; 5 koopvaardijschip;
geen uitgezonderd; 7 toeristenoord
in Zuid-Limburg; S Qilïes de
Frans edelman en voorb. voor Blauw
baard; 9 element, afk.; 10 is de
beste drank; 11 iemand die eet; 13
oor v.e. haas; 15 hooggeplaatste
vrouw; 17 bejaard; 18 rivier in Afri
ka; 20 heen en terug, afk.; 22 leeg
maken; 24 voegwoord; 25 sterke
drank; 27 raak: in het wilde; 30
beoogde; 32 zeegod, Noorse mytholo
gie; 33 razend; 34 guiten; 36 kleine
iongens; 39 bijnaam van Ezau; 41
ligne bepaalde modelijn; 42 be
drijver; 45 Servische munt; 46 voch
tig; 47 oorzaak; 51 getal; 53 gren
zen; 54 de dato; 56 toestel om snel
heid te verminderen; 57 Indon. ei
land; 58 slede; 59 Arabische vorst;
60 iedere; 62 voorkant v.e. vliegtuig;
65 der: bergruimte; 67 houten
kom; 69 deel v.e. mast; 70 element,
afk.
Alle inzendingen moeten uiterlijk
woensdagavond a.s. in het bezit zijn
van de P. Z. Ct., Walstraat te Vlis-
slngen onder vermelding van het
woord Puzzelrubrick.
5. Tekko probeerde zo goed
mogelijk om de argumen
ten, die vriend Fox tegen
bet opgravingsplan pan?
voerde, te weerleggen. En
hij besloot dan oök met de
woorden: „Nu ja, jij mag
zoals jé wilt, maar ik ga
met Sir Patrick mee. Ik
voel er wél iets vppr, heel
veel zelfs. Trouwens ik
heb hem al geschreven dat
ik het doé. Hét enige wat
me nog dwars rit, is mijn
tujn!" „Je tuin!" lachte Ter?
ry die al' bij de deur stond.
„Het mocht wat! "Ga jij
maar gerust naar Kpipc
hoor. Ik pas wel zplang op
dié tuin van je. Ik heb toch
niets beters om' handen.
Welterusten! En morgen
maai- eens oefenen in het
oudheidkundig museum!"
Weg was Terry. „Hm!"
mompelde Tekko terwijl hij
nadenkend even in de gang
bleef staan. Dat ia geen gek
Idea van Terry om paar dat museum toe te
gaan. Dan sta ik in Rome tenminste niet di
rect met een mond vol tanden. Morgenochtend
fa ik er meteen naar toe. En zo kwam Hét
at onze vriend de volgende morgen na het
ontbijt, inplaats van te gaan tuinieren, zijn
bromfiets besteeg en muséumwaarts pruttelde.
De winnaars van deze week werden
dan weer, heel eerlijk hoor: de heer
M. E. Eessers, Dijkstraat 48 te Sou
burg 5,—; mevrouw A. Schijven
Cornelia, Nieuwe Traverse te Groede
2,50; de heer E. Lokerse, West
straat 3 te Kapelle 2,50; mejuf
frouw 'i. M. Hamelink, Herengracht
30 te Middelburg 2,50 en de heer J.
den Braber, Deldensestraat 6 te Sint»
Philipsland 2,50.
De oplossing is:
^aEöSHl'janaaHiJ