Britse bergtroepen landden op
vlakke land van Zuid-Beveland
OPERATIE „VITALITY" WAS
SLOTFASE OP BEVELANDER
WOENSDAG 21 JANUARI 3959
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
Thans de beurt aan de
Vesting Walcheren
VII.
OP DE AVOND van de drieëntwintigste oktober werden
van de Tweeenvijftigste Britse Divisie de 156e Infante
riebrigade, een bataljon van de 157e Brigade, alsmede
een groot aantal speciale troepen, voertuigen en wapens
in snel tempo op Terneuzen teruggetrokken: operatie
„Vitality I" stond voor de deur. Terwijl de staf van de
brigade massa's waardevol materiaal bestudeerde en
verwerkte, probeerden de mannen van de aanvals-batal-
jons al vast aan de Buffalo's te wennen, waarin zij bin
nen een paar uur aan de aanval zouden moeten beginnen.
Het was allemaal nieuw voor deze Britse bergtroepen,
inclusief de kennis van Zuid-Beveland. Op de vieren
twintigste oktober waren zij die getraind waren voor
het gevecht in de bergen! nog bezig te leren, dat
„Zuid-Beveland grotendeels beneden de hoogwaterlijn lag,
dat het omgeven was door dijken, dat er binnendijken
waren en dat de kust, waarop men moest landen bestond
uit zand, modder en slib met espartogras".
Er werd dus koortsachtig gewerkt om op tijd klaar te
komen. Maar halverwege de vierentwintigste kwam er
enig respijt: „Vitality II vierentwintig uur uitgesteld
(God zij dank)" meldt een dagboek. Niemand had kans
gezien de voorgaande achtenveertig uur te slapen en het
zag er niet naar uit, dat de volgende achtenveertig wél
zo'n kans zouden opleveren
Het uur-H. werd tenslotte vastge
steld op 4.45 in de ochtend van de
zesentwintigste. De landing zou
de vijand verzwakken op het mo
ment, dat de Canadezen hun aan
val op het kanaal door Zuid-Beve
land begonnen. Er zou op twee
plaatsen worden geland: bij Baar
land en meer noordelijk, op de
oostelijke vleugel. Op beide plaat
sen moesten bruggehoofden wor
den gevestigd, die zodanig dienden
te worden uitgebreid, dat tenslotte
één groot ontstond. In 't alge
meen zou men vervolgens in
noordwestelijke richting oprukken
en daarbij zou zo vlug mogelijk
contact moeten worden gemaakt
met de linker vleugel van de Ca
nadezen.
Hoewel dus vierentwintig uur uit
stel was gegeven was er maar net
genoeg tijd. Om 1 uur 's nachts
was echter alles aan boord. Het
water van de Schelde was rustig
en op de Zeeuws-Vlaamse oever
waren rode lichten uitgezet ter
vergemakkelijking van de naviga
tie. Een verkenningsafdeling van
de Brigade, bestaunde uit overste
Gosselin, kapitein Shaw, de inlich
tingenofficier, kapitein Hutton
van de staf en nog enkele andere
mannen, zou in een Buffalo en een
Weasel een kleine amfibie-m:
trailleurwagen een vooruitge
schoven hoofdkwartier proberen
te vestigen teneinde de acties van
de aanvallende bataljons te coör
dineren. Maar door allerlei om
standigheden o.a. de sterke
stroom raakte men uit de koers
en moest men naar de landings^
plaats zoeken. Daar bij kwamen
de beide vaartuigen in zwaar mor
tier-vuur terecht en een treffer
zette de Buffalo in brand. De
luchtdruk duwde de Weasel tegen
de brandende amfibie-tank en de
mannen ïn de Weasel vreesden al,
dat zij geroosterd zouden worden
in een drijvende oven.
Buffalo zonk evenwel en de
Weasel dook op als een kurk.
Kapitein Hutton kon naar de
kust zwemmen. Overste Gosse
lin moest de gewonde, half-be-
wusteloze kapitein Shaw onder
steunen, doch verloor na een
tijdje eveneens het bewustzijn.
Toen hij weer bijkwam lag hij
in een marinesloep met een
boothaak door de band van
zijn uitrusting. Een zeer jong-
marine-officier zei: „Neem me
niet kwalijk meneer, weet U
soms waar we zijn?" Er wa
ren vier of vijf uur verlopen
en ook die sloep was door de
vloed te ver afgedreven
(Kapitein Shaw verdronk, ka
pitein Hutton werd gevangen
genomen, doch kwam voor
jaar 1945 weer in dienst en
overste Gosselin was binnen
twee weken bij zijn bataljon
terug).
Over het algemeen echter ver
liep de oversteek van de hoofd
macht vlot en zonder veel opval
lende gebeurtenissen, zodat tien
minuten voor vijf vijf minu
ten na het vastgestelde uur H.
beide bataljons aan wal gingen.
Zij kwamen er onverwacht en bij
het landingspunt „Amber" bij
Baarland zag een groep Buffalo's
kans niet alleen een compagnie
infanterie aan land te zetten,
maar zelfs om een kleine twee
kilometer op te rukken. Binnen
een uur was het bruggehoofd zo
ver gevestigd, dat men kon op
rukken in de richting van Oude-
lande, nog vóórdat de vijand het
gevaar geneel onder ogen had ge
zien. Om vier uur 's middags kon
Oudelande worden genomen, na
dat hier de terugtrekkende vijand
slechts zwak weerstand had ge
boden. Aan geallieerde zijde had
dit zestien slachtoffers gekost,
terwijl ermeer dan honderd
Duitsers krijgsgevangen waren
gemaakt.
Dit alles was echter geen criteri
um voor de strijd, die de troepen
nog wachtte, doch veelmeer een
gelukkig begin. Op het noordelij
ke landingspunt „Groen" werd de
geallieerden een levendiger ont
vangst bereid. Een muur op de
dijk verhinderde elke aanval van
de Buffalo's, zodat men met de
tanks niet veel verder kwam dan
de voet van de dijk .En hier kwa
men de Duitse mortieren en anti-
tankgeschut wél onmiddellijk in
actie. Gedurende een paar kwel
lende minuten voelden de mannen
in de voorste Buffalo's zich als
sardines in een blikje. Sommigen
van hen bevonden zich vlak tegen
over het anti-tankgeschut. De
vaartuigen waren te vol bezet om
loopplanken uit te leggen en
daarom kwam het hier aan op
individuele actie en op initiatief.
Een peletonscommanaant klom
over zijn Buffalo en riep zijn
mannen hem te volgen om het
geschut aan de westkant tot zwij
gen te brengen in een aanval over
de dijksmuur. De commandant
en twee van zijn mannen kwamen
om het leven, maar het geschut
zweeg!
Over het gehele strand tuimel
den de troepen uit de Buffalo's,
verzamelden zich en stormden
over de muur. Er waren ogenblik
ken van aarzeling. Zo verdwaal
de er een compagnie enigszins bij
de landing en een ander dacht
afgesneden te zijn, maar dat wa
ren allerlei omstandigheden,
waaraan de 156e Brigade spoedig
gewoon zou zijn. Binnen twee uur
was het strand-hoofd beveiligd en
werd het alleen nog in gevaar ge
bracht door het onvermoeide mor
tiervuur van de vijand, die zoals
altijd van ver opereerde met zijn
mortieren; opgesteld op bijzonder
goed-verborgen posities.
Het vijandelijke verzet was hier
geïmproviseerd en onberekenbaar.
Kleine groepen gaven zich vaak
over zonder te vechten, terwijl an
dere daarentegen zich hevig ver
dedigden, zelfs 's nachts overgin
gen.-tot tegenaanvallen, om ten
slotte in goede orde terug te trek
ken.
Op de zevenentwintigste oktober
vochten vijf bataljons in het brug
gehoofd van Zuid-Beveland, dat
inmiddels verwijd was van Elle-
woutsdijk tot Hoedekenskerke.
Naar het noorden en het noord
westen kon men met een behoor
De „Vlake-brug" over het kanaal
door Zuid-Beveland was opgebla
zen.
Toen de Canadese tanks Goes bin
nentrokken klom de enthousiaste
bevolking op de gevechtswagens.
lijke snelheid oprukken, onder
steund door het eerste klas-werk
van de artillerie uit Zeeuwsch-
Vlaanderen. De mannen waren
evenwel verbijsterd over de arm
zalige toestand, waarin de bevol
king van Hoedekenskerke, Drie
wegen en Oudelande was komen
te verkeren. Zo vindt men in hun
dagboeken notities, dat hier „vele
gewonden en zieken dagenlang
zonder behandeling waren."
In 's Heerenhoek namen de
Britten deel aan de enthou
siaste begroeting, die de be
volking de van de andere
kant komende Canadezen be
reidde. Vanaf dat ogenblik
was de slag om de Bevelan-
den bijna geëindigd, voorna
melijk dank zij de landing
van de 156e Brigade op de
flank.
Op de Bevelanden was het na
de operaties „Vitality" I en II
eind oktober onnatuurlijk kalm
geworden met uitzondering dan
van het gebied rond de Sloedam.
Zodra de Canadezen op Walche
ren een bruggehoofd van een
kleine twee kilometer gevormd
zouden hebben, zouden hier de
Britten (Glasgow Hooglanders)
doorstoten. Daarna konden de Ca
nadezen van een welverdiende
rust gaan genieten. Voor hen be
tekende deze aflossing het einde
van de slag, voor de Britten van
de Twee en Vijftigste Divisie
daarentegen nog slechts het be
gin. Toch hing op die laatste dag
van oktober een „geur van over
winning" over de Bevelanden. Al
les wat nu nog moest gebeuren
de aanval dus op Walcheren
van de oostelijke kant werd
slechts als een formaliteit gezien,
als een aan elkaar knopen van
de losse eindjes.
In elk geval zo meende
men wachtte rond de Sloe
dam niet een zodanige opera
tie, dat zij een speciale naam
of een plan rechtvaardigde.
Die nacht van de eenender
tigste evenwel hadden de Ca
nadezen bij deze dam verbit
terde gevechten te leveren. De
Britten, die hen hier zouden
aflossen, wachtte dan welis
waar een „naamloze", maar
niettemin meedogenloze ope
ratie.
De beurt was aan de Vesting
Walcheren!
De haven van Breskens was in
middels gedurende die laatste da
gen van oktober het toneel ge
worden van activiteiten, die on
mogelijk verborgen gehouden kon
den worden voor de waakzame
vijand aan de andere kant van de
Westerschelde. Het dorp zelf was
een hoop puin, waaruit draden,
versplinterde dwarsbalken, span
ten en brokken metselwerk sta
ken. Midden in deze neerslachti-
Een bittere prijs, maar niet
alleen voor de vrijheid
Toen aan het einde van ok- H
tober bij de Tweede Cana-
dese Divisie balans werd
§e opgemaakt, bleek dat zij
die maand gedurende hun
opmars van vóór Woens-
drecht tot de Sloedam 207 p
officieren en 3443 man-
schappen had verloren. Zij
had 5200 gevangenen ge-
maakt en een gelijk aantal n
Duitsers gedood.
Dat alles was dus een deel
van de prijs, die betaald
moest worden voor het ge- n
M brek aan een vooruitziende
blik, voor het falen in de
eerste week van september,
toen men Antwerpen in- g
M nam, maar verzuimde om
de toen nog mogelijke eee
maatregelen te nemen, die
M het gebruik van deze haven
waarborgden
lilinmm
ge omgeving nu waren duikers
en opruimingsploegen van de
marine bezig en werkten de man
nen van het Vierde Commando
van de King's Own Scottish Bor
derers om in deze chaos enige mi
litaire orde te scheppen. Indien
alles volgens plan zou verlopen,
dan zou de eerste november de
dag zijn voor de laatste aanval
op Walcheren. Er waren maar
weinig dagen, waarop een aanval
mogelijk was, minder zelfs dan
men zich eigenlijk realiseerde.
In Lewedorp konden de geallieer
den goed met de bevolking op
schieten...
Inmiddels raasde binnen ge
zicht en gehoor van de zwoegers
in Breskens de slag om de rest
van West Zeeuwsch-Vlaanderen
verder in het westen en het zui
den. De batterijen van Cadzand
en Knocke droegen nog altijd het
hunne bij tot de woeste aanvallen
van de kanonnen uit Vlissïngen,
die over het water vrij zicht
hadden. Zwermen Typhoons en
Spitfires doken dag in dag uit uit
de grijze sombere lucht om artil
lerie-posities en kazematten aan
te vallen. Maar de vijand hield
stand!
Op de zevenentwintigste oktober
werden de Canadese Schotten ten
westen van Schoondijke overrom
peld, waarbij zelfs hun vooruit
geschoven compagnie vrijwel ge
heel gevangen werd genomen. De
Duitse Vier en Zestigste Divisie
onder de dienstklopper Eberding
was inderdaad in dé letterlijke
zin van het woord bezig de strijd
uit te vechten tot het bittere ein
de, geassisteerd door de accurate,
zware artilerie. Zo moest om Cad
zand een bittere harde strijd wor
den geleverd, 'n strijd tegen een
aantal bunkers, waarvan er géén
zich overgaf.
De enige ontspanning in die
maand van misère in een land
van verbijsterende eenzaam
heid en ruines deed zich op
de dertigste voor. Op dia dag
vertoonde zich plotseling een
klein varken in de buurt van
het hoofdkwartier van een der
infanterie-onderdelen. Er werd
onmiddellijk jacht op het dier
gemaakt, waarbij tenslotte een
onderofficier kans zag 't beest
te verschalken. Het werd ge
slacht en opgegeten. Er was
maar net genoeg om rond te
gaan.
Op de dertigste oktober bereikte
het Zevende Reconnaissance Re
giment van de Canadezen het af
wateringskanaal bij Sluis, doch 't
zag geen kans om er over te ko
men. Terwijl patrouilles een (ove
rigens niet bestaand) zwak punt
in de Duitse verdediging zochten,
bereidde de Negende Brigade in de
omgeving van Retranchement een
nachtelijke aanval voor. Die aan
val lukte in de nacht van de een
endertigste. Aan de linkerkant
zagen het Régiment de la Chau-
dière en de Queens Own Riffles
kans een bruggehoofd te vormen,
zodat tenslotte alles wat op de
duur Eberding en de overlevenden
van zijn Vier en Zestigste over
bleef, een overstroomde driehoek
met Knocke en Heist was, die hem
alle mogelijkheden tot manoeuvre
ren ontzegde. Maar zij vochten
door