„Waardig over waterschapsdrempeF'
J. KLOMPE: 38 jaar
waterschapsactiviteit
Dijkgraaf A. M. GELUK:
niet over één nacht ijs...
H. C. y. cl. ZANDE: een
schuldenvrijeVier Bannen'
„WAARDIG over de waterschapsdrempel". On
der dit motto, vrij naar Wim Kan, belichten wij
op deze pagina in een drietal vraaggesprekken
enkele aspecten van de samenvoeging van polders
en waterschappen op Schonwen-Duiveland. Zoals
bekend, namen Zeelands Staten op maandag 15
april 1957 een besluit van vérstrekkende beteke
nis: zonder hoofdelijke stemming besloten zij tot
samenvoeging van de vele polders op Schouwen-
Duiveland, Tliolen en Noord-Beveland tot drie
grote waterschappen, overeenkomstig de voorstel
len van Gedeputeerden. Nadat in die zitting het
besluit was gevallen, wees de commissaris der
koningin, jhr. mr. A. F. C. de Casembroot, in een
korte, kernachtige toespraak op de importantie
van dit besluit. „Dit was een historische zitting",
aldus de commissaris, „laten wij hopen, dat deze
concentratie van polders en waterschappen zal
beantwoorden aan de verwachtingen. Laten wij
vooral hopen, dat de besturen van de nieuwe wa
terschappen van de gedachte bezield zullen zijn,
dat het waterschap moet leven in de streek. De
besturen zullen er steeds naar moeten streven om
via de districten diegenen te raadplegen, die tot
op heden in de kleine polders hun taak zo voor
treffelijk hebben vervuld. En tenslotte: moge
God deze nieuwe waterschappen behoeden voor een
ramp, zoals in 1953 over ons gewest is gekomen!"
Twee jaar tevoren, op 7 juni 1955, had men zich
op Schouwen-Duiveland voor de concentratie uit
gesproken via een college van vertrouwensman
nen, aangewezen door de polder- en waterschaps
besturen. Dit college diende Gedeputeerde Staten
Aan advies. Maar reeds in juni '53 enkele
maanden na de februariramp dus waf een voor
lopige commissie tot de conclusie gekomen, „dat
centralisatie op het eiland Schouwen-Duiveland
niet zonder meer diende te worden afgewezen, te
meer omdat de herverkaveling en de sanering der
landbouwbedrijven na de droogvalling aan de
orde komen".
Thans is de concentratie dus een feit. In het pro
vinciaal blad van 29 december 1958, ifnmmer 71,
werd een besluit van Gedeputeerde Staten van
Zeeland gepubliceerd, waarin de datum waarop de
waterschappen Schouwen-Duiveland, Tholen,
Noord-Beveland en De Breede Watering van Zuid-
Beveland werden geacht tot stand te zijn geko
men, bepaald werd op 1 januari 1959.
Daarmee was dus formeel een einde gekomen
aan het bestaan -van de vele kleinere polders en
waterschappen, die tot dusver een zelfstandig be
staan hadden geleid vele tientallen jaren en
soms zelfs vele honderden jaren lang. In vele ge
vallen ook zijn er mannen geweest, die tientallen
jaren hun beste krachten aan die polders en wa
terschappen hebben gegeven en die tengevolge
van de concentratie niet meer „aan bod" komen.
Zij nemen afscheid. Als representanten voor die
velen kozen wij min of meer willekeurig de
heren Klompe, ex-voorzitter van het waterschap
Schouwen, en Van der Zande, oud-dijkgraaf
van de polder Vier-bannen-van-Duiveland, terwijl
wij dan op deze pagina via de nieuwe dijkgraaf,
de heer A. M. Geluk van het „Waterschap Schou
wen-Duiveland" waardig over de waterschaps
drempel gaan. Van oud naar nieuw
OP ROND EEN KILOME
TER AFSTAND van de
Schelphoek, daar waar een by de
watersnood van februari 1953
ontstane geul naar hem is ge
noemd, ziet ex-waterschapsvoor
zitter J. Klompe in Serooskerke
uit op de dijk. Eén van de dij
ken, die vele jaren lang een van
de vele zorgenkinderen is ge
weest van het waterschap
Schouwen en daarmee van „wa
terschapsman" Klompe. Om pre
cies te zijn: sinds 1920, toen de
landbouwer Klompe gekozen
werd als hoofdingeland en toén
hjj dus voor het eerst daadwer
kelijk werd geconfronteerd met
de zaken, waarmee een water
schap zich bezig dient te houden.
Tot voor enkele weken heeft de
heer Klompe zich al die jaren
met die zaken bezig gehouden en
intensief bezig gehouden. Van
1920 tot 1939 als hoofdingeland
van 1939 tot 1947 als lid van
het dagelyks bestuur en sinds
1947 als voorzitter van het rond
9000 ha tellende „Waterschap
Schouwen", het grootste van
Schouwen-Duiveland.
Enkele weken terug leidde hij de
laatste vergadering van het wa
terschap in „Kamer 's-Lands van
Schouwen" aan het Havenpark in
Zierikzee. En op de valreep, nog
juist voor de polderconcentratic,
kwam het in die vergadering toch
nog weer tot daden. Er ging een
protestbrief uit naar de minister
van verkeer en waterstaat, waar
in werd aangedrongen op het ne
men van maatregelen voor de
zwakke plekken in de Schouwse
dijken.
Een protest. De nu 67-jarige heer
Klompe heeft in het recente verle
den meer dan eens geprotesteerd
wanneer de gang van (Rijkswater
staats (zaken naar de mening
van de waterschapsmensen van het
eiland niet strookte met de reali
teit. En altijd weer liet de heer
Klompe zich kennen als een taaie,
hardnekkige tegenstander, die vol
hield zonder zich evenwel verbit
terd te tonen. Hij hield vol uit
overtuiging en zou dat zijn blijven
doen, wanneer hij nog in functie
zou zijn gebleven. Dc poldercon
centratie evenwel betekende ook
voor hem het einde van zijn werk
als waterschapsbestuurder. Of het
hem spijt?
Vanuit zijn stoel voor de haard, in
de ruime, in lichte tinten gehouden
en van vele vensters voorziene zit
kamer in het na de vamp herbouw
de woonhuis van zijn boerderij,
kijkt hij de vragensteller even
J. KLOMPE
...uitgroeiend boven de dijk...
onderzoekend aan. Dan komt het
antwoord, weloverwogen en met
een berusting, die overeenstemt
met zijn jaren en ervaring: „In
zekere zin is het wel een kwestie
van „scheiden doet lijden". Maai
de feiten liggen nu eenmaal zo en
ik leg me daar graag bij neer".
Uit dit antwoord spreekt ook
het vertrouwen van deze in
waterschapszaken min of
meer vergrijsde figuur in de men
sen, die het nu zullen gaan doen.
Hij zal de vergaderingen overi
gens niet bijwonen ook niet als
toeschouwer. Op een desbetreffen
de vraag antwoordt de heer, Klom
pe, geamuseerd lachend: „Maar
wel zal ik de zaken var. hieruit
met belangstelling volgen!"
Hetgeen begrijpelijk is voor een
man, die zo met waterschanszalcen
vergroeid is die op zijn ge
boortegrond (hij werd in Seroos
kerke geboren), op Schouwen-
Duiveland dus, vele zaken zag
verbeteren, dank zij de activiteiten
van polders en waterschappen.
„Vroeger al vochten wc voor
grint op de wegen voor die tijd
waren de wegen bij regenval één
modderpoel en moesten we over
de dijk naar Zierikzee. Nu hebben
we asfalt, de ontwatering is goed
er zijn nieuwe gemalen
Hij constateert het met alleszins
gerechtvaardigde voldoening en
spreekt verder nog met een zekere
zakelijkheid over de periode na
de ramp, over de dagen van de
„Noodwet dijkherstel" en de daar
na ontbrande strijd over de de-
lingsdijk. „Het werk is nu aanbe
steed er wordt al aan gewerkt",
verklaart de man, die zich daar
sterk tegen verzet heeft en het er
vanzelfsprekend nóg niet
mee eens is. „Eerst de zwakke
plaatsen, Langendijk en Koude-
kerksedijk, en dan pas als het
dan toch moest die delingsdijk"
zegt hij en licht zijn standpunt nog
eens toe met de rustige overt li-
gingskracht van een man. die weet
waar hij over praat. Allicht: hij
werd niét voor niets tot driemaal
toe herkozen als voorzitter. En be
noemd tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau.
Rond 38 jaren waterschapsactivi
teit. „Boven de 65 ben je niet
meer benoembaar in een nieuwe
auctie. Bij liet oude waterschap
kon je tot je 70ste aanblijven.
Waarmee ik niet wil zeggen, dat ik
een nieuwe functie nog geambieerd
zon hebben, maar toch, in zekere
zin: scheiden doet lijden...". De
hoge, nog rechte gestalte van oud
voorzitter Klompe, lijkt, zoals hij
daar aan de ingang van zijn boer
derij staat, met voor hem de dijk.
in een op een afstand vertekend
perspectief wel uit te rijzen boven
die dijk. Als keek hij er over heen
naar het grauwe water de erf
vijand
Nu zullen anderen de strijd voe-
„IIET BESTUUR VAN het nieuwe waterschap „Schouwen-Duive
land" is bijzonder erkentelijk en dankbaar voor alles wat de bestu
ren van de voormalige polders en waterschappen tot stand hebben
gebracht. En dan denk ik vooral aan hetgeen er na de ramp is
gepresteerd".
De sinds 1 januari 1059 in functie zijnde, 36 jaar "oude of beter
gezegd jonge dijkgraaf, de heer A. M. Geluk uit Schuddebeurs, zegt
dat zeer nadrukkelijk en in de pauze, die er op zijn woorden volgt,
kijkt hij ons verwachtingsvol aan controleert als het ware of die
uitspraak wel zorgvuldig genoteerd wordt. Dat gebeurt.
„De.start voor het nieuwe waterschap is gemakkelijker gemaakt dank
zij het feit, dat iedereen akkoord ging met de plannen voor de con
centratie." Weer een pauze, weer die blik. „En wanneer er dan in ieder
geval over mij geschreven moet worden, heb ik er graag bij, dat naar
mijn persoonlijke mening de hoogst mogelijke graad van beveiliging
eerst verkregen zal zijn na de uitvoering van de Deltawerken."
Korte pauze, dan, corrigerend:
Dat is dan dat.
Dc nieuwbenoemde dijkgraaf is
klaarblijkelijk geen man, die licht
vaardig over één nacht ijs zal
gaan. Voor en aleer zijn woorden
zwart-op-wit zullen komen wenst
hij ze terdege te overwegen. Hij
staat eroo zijn uitspraken ten
volle te kunnen verantwoorden en
hij verwacht, dat zuks met de in
terpretatie ook het geval zal zijn.
Vandaar vermoedelijk die korte
pauzes, die indringende blik na
elke volz/n - ais doet hij een be-
„Enfin, dat is uw zaak".
Het beleid van het nieuwe water
schap
„Daar kan ik vanzelfsprekend nog
heel weinig over zeggen. We zul
len er nog een beetje in moeten
groeien, maar we beginnen in
ieder geval fris en zonder geschie
denis en dat kan de samenwerking
met diverse instanties alleen maar
ten goede komen."
„Het water p is dus niet erfe
lijk belas*r
roep op liet verantwooruenjKheicis-
gevoel van de man, die zijn uit
spraken zal moeten weeigeven.
Dijkgraaf Geluk praat er bepaald
niet „maar wat op los"; geenszins
en wanneer een vraag nem niet
zint, of wanneer hij het antwoord
erop schuldig moet blijven, steekt
hij dat niet onder stoelen of ban
ken. In die enigszins tengere ge
stalte, gestoken in een eenvoudig
sportcolbert, in de blik van de
blauwe ogen achter de brilleglazen
schuilt een zekere mate van ge
zonde onverzettelijkheid. Van
wilskracht. Zijn „nee" komt er
min of meer uitdagend uit zijn
„ja" is beslissend.
Iets hiervan blijkt ook uit een
onverwacht gevoerd telefoonge
sprek, daar in de hooggezolderde
bestuurskamer van ,,'s Lands Ka
mer" te Zierikzee: „Dat kan ik
onmogelijk doen meneer. Dan trek
ik me terug". Nadat het gesprek
is afgelopen grinnikt de heer Ge
luk een beetje verontschuldigend
in onze richting zo van „Zo ben
ik nou eenmaal".
Zo is hij dus. A. M. Geluk, 36 jaar
oud, geboren in Schuddebeurs; la
gere school in Noordgouwe, h.b.s.
in Zierikzee, hogere landbouw
school in Groningen. Landbouwer
van beroep; kringvoorzitter van
de Z.L.M. op Schouwen-Duiveland,
sinds rond tien jaar gezworene
van de polder Noordgouwe, na de
ramp hoofdingeland van het wa
terschap Schouwen en sinds ruim
veertien dagen dijkgraaf van het
gloednieuwe, circa 20.000 ha om
vattende waterschap Schoüwen-
Duiveland.
Waarvan de officiële installatie
vergadering volgende week woens
dag in tegenwoordigheid van de
commissaris der koningin zal ge
schieden, maar dat sinds 1 jan.
reeds de verantwoordelijkheid
draagt voor de gang van zaken.
Dat is maandag j.l. al gebleken,
toen plotseling de „beperkte be
waking" ingesteld moest worden.
Het dagelijks bestuur kwam on
middellijk bijeen mede dank zij
het feit, dat men juist die donder
dag tevoren vergaderd had over
de kwestio, wat er bij een derge
lijk alarm zou moeten gebeuren.
„Zet U dat er maar in. Het is mis
schien wel aardig voor het artikel.
Dan wordt het. nog een beetje ac
tueel, want voor de rest is het
nogal droge stóf."
„Zo zou U het kunnen stellen,
ja."
Als enkele direct aanwijsbare
voordelen van de concentratie ziet
de heer Geluk o.m. het feit, dat
men nu naar buiteu als een een
heid kan optreden en dat de tech
nische en administratieve dienst
modernei geoutilleerd zal kunnen
worden. Over het dagelijks be
stuur merkte de heer Geluk nog
op, dat dit gevormd wordt door
gezworenen, die voor het meren
deel óf heemraad van liet voor
malige waterschap Schouwen, óf
dijkgraaf van een polder in Dui-
veland zijn geweest.
Onder voorzitterschap van dijk
graaf Geluk zullen zij dus zo
als het reglement voorschrijft „zo
veel vergaderen als nodig is" en
naar de mening van de heer Ge
luk zal dat. wel neerkomen op een
maal per weck. In 's Lands Ka
mer, want dat wordt ook de zetel
ïan het nieuwe waterschap. En
over het komend beleid toch in
leder geval nog dit: „De beveili
ging in algemene zin blijft pri
mair", waarna de heer Gclnk on
der protest poseert voor een foto.
„Want daar zie ik het nut hele
maal niet van in."
Een tengere man in een eenvoudig
sportcolbert, maar zijn handdrnk
is krachtig en zijn blik doelbe
wust. De nieuwe dijkgraaf.
DE TE NIEUWERKERK
wonende heer H. C. van der
Zande, die tot 1 januari j.l.
dijkgraaf van de 2500 hectare
tellende „Vierbannenpolder"
was, is altijd een groot voor
stander van de polderconcentra
tie geweest. Dat bleek al in de
dertiger jaren, toen hij als Sta
tenlid, tegen de mening van zijn
fractie die van de toenmalige
Liberale Staatspartij in vóór
do concentratie in westelijk
Zeeuwsch-Vlaan deren stemde en
daarmee zijn steun gaf aan het
ontstaan van „Het Vrije van
Sluis".
Daarom kan de heer Van der
Zande, die reeds een te hoge
leeftijd had hij is 66 om
nog in het nieuwe bestuur van
het waterschap „Schouwen-Dui
veland" zitting te nemen, en die
dus eigenlijk dóór de concentra
tie ruim drie jaar „voor zijn tijd"
zijn polderbestuurlijke functie
heeft moeten neerleggen, tóch
in alle oprechtheid zeggen: „De
concentratie had al zes jaar.
vroeger móeten gebeuren!"
Waarom? „Wel, je zag dat het
naar mechanisatie toeging. Als
kleine polder kon je de benodigde
machines niet aanschaffen". Hij
voegde daar nog aan toe: „Boven
dien bestond de onbillijkheid, dat
de binnenpolders niet betaalden
voor de buitendijken".
Daarom is het voor de heer Van
der Zande een afscheid zonder pijn
geweest. Trouwens, hij stelt zich
op het standpunt dat, als men een
dagje ouder wordt, een jongere
kracht het werk beter kan over
nemen. De concentratie kwam
mooi op tijd...
Dat voelde hij al kort na de jaar
wisseling, toen hij bij zijn open
haardvuur naar de televisie zat te
kijken, rondom zijn huis de storm
loeide en de „beperkte bewaking"
werd afgegeven... Als hij op dat
moment nog in functie was ge
weest, had hij zich terstond naar
de dijk moeten begeven.
De heer Van der Zande heeft zich
enkele jaren geleden van zijn
boerderij de „Hoge Hoeve" te
Nieuwerkerk waar hij werd ge
boren teruggetrokken; hij is
„met pensioen gegaan" zoals hij
zelf zegt.
Rij is niet alleen boer geweest.
Amper 23 jaar was hij, toen hij
zijn eerste openbare functie
„een baantje" zoals hij zelf zegt
kreeg. Daarmee was de sneeuw
bal aan het rollen.
In 1929 werd hij bestuurslid van
de Vierbannenpolder, in 1945
voorzitter. Voorzitter van de
kring Schouwen-Duiveland van de
Z.L.M., was hij ook, voorzitter van
een ruilverkavelingscommissie, lid
van het dagelijks bestuur van de
Z.L.M., lid van de Grondkamer,
boerenleenbank, landbouwvereni-
gingen, commissies... Waar zijn
functies te talrijk zijn om alle op
te noemen, illustreert zijn benoe
ming tot Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau zijn vele ver
diensten voor de gemeenschap en
met name voor de landbouw.
Bekend is de Vierbannenpolder
als ruilverkavelingsobject, e«en
werk, waarmee men reeds in
1940 zou beginnen. De oorlog
kwaim er tussen, met de inun
datie van 1944. In 1946-'47 werd
de ruilverkaveling echter ter
hand genomen, een werk, dat in
1953 gereed zou zijn gekomen.
Na de ramp werd de polder her-
verkaveld. De Vierbannenpolder
was echter vóór de ramp, het
grootste object en daarom
een voorbeeld - dat de ruilver
kaveling onder handen had.
Het belangrijkste vindt de heer
Van der Zande echter wel, dat hij
de Vierbannenpolder schuldenvrij
heeft „achtergelaten". De voorma
lige dijkgraaf waakte ervoor, dat
steeds leningen op korte termijn
werden gesloten. Tevens had de
polder een reservefonds, waarvoor
ieder jaar iets werd weggelegd.
Bij de concentratie kon derhalve
een reservefonds van f 100.000
worden overgedragen!
De Vierbannenpolder vier hoe
ken, gevormd door Capelle, Ou-
werkerk, Nieuwerkerk en Botland
die in de dertiende eeuw moet
zijn bedijkt, is nu opgenomen in
het waterschap „Schouwen-Duive
land".
De heer Van der Zande heeft het
nu rustig gekregen. „En het is
goed. dat je er irt moet. ïk heb
tijd voor de televisie, de radio,
m'n krantje, ik sta niet vroeg op
en ga iedere dag bij m'n zoon op
de boerderij kijken. Dat is zo m'n
vaste uitje. Ik heb het rustig en
dat was m'n bedoeling ook".
De oud-dijkgraaf heeft de Vierban
nenpolder overgedragen, sehulden-
vrij en „geheel naar wens".
H. C. VAN DER ZANDE
...al in de dertiger jaren...