Gedachten en uitspraken van
Voltaire, Lichtenberg en Wilde
<VH
GRENZEN van de toneelspreiding
Lof voor solisten in de
muziekweek te Stockholm
ZATERDAG 10 JANUARI 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
..KLEINE, MAAR FIJNE BOEKJES..."
De vijfde „Dichters-omnibus"
en het werkje „Singel 262"
Vaak verschijnen er boeken en boekjes die men graag in aller handen
zou zilen, maar die er zich om een of andere reden (de voornaamste
Is plaatsgebrek) mindër voor lenen geheel afzonderlijk te worden be
handeld, al verdienen zij het nog zo zeer. Bijvoorbeeld de drie prachtige
uitgaafjes van L. J. C. Boucher te 's-Gravenhage, die zich gedrieën wel
in het borstzakje van een sporthemd laten opbergen, maar toch geens
zins „pockets" zijn, integendeel. Het zijn van die kostelijke uitgaafjes
voor fijnproevers, zoals men die in Frankrijk wel meer ziet, en die in, ons
land helaas al te zeldzaam zijn. Een uitgelezen inhoud, een exquise ver
zorging, maken zulke boekjes tot een kleine schat, een pretentieloos
geschenkje dat toch van grote waarde is. Deze drie deeltjes, in aardige
bandjes van J. H. Kuiper, zijn „Gedachten" van Voltaire (1694-1778),
„Gedachten" van Lichtenberg (1724-1799) en „Epigrammen" van Os
car Wilde (1856-1900).
F. J. Schmit en A. C. Niemeyer ver
zorgden de keuze en ook de verta
lingen op loffelijke wijze. Aforismen
vertalen Is een uiterst moeilijke op
gave, men dient even precies en be
knopt te blijven, even verrassend en
tot tegenspraak prikkelend las het
origineel, als dat kan. Dat dit lukte
is geen geringe verdienste.
Wie Voltaire was behoeft toch, hopen
we, werkelijk nog geen nadere uitleg,
al wordt hij slechts weinig meer gele
zen (geheel ten onrechte, wie zich in
zijn boeken verdiept wordt telkens
weer verrast door zijn genie!). Enke
le van deze „Gedachten" brengen U
mogelijk iets nader tot hem:
„Alle moordenaars worden gestraft,
behalve als ze hun misdaden in ver-
letterkundige kroniek
door HANS WARREN
eniging en onder trompetgeschal ple
gen".
„Het gebrek van de meeste boeken is,
dat ze te dik zijn".
„Een man die zich niet om zijn repu
tatie bekommert, is niet waard dat hij
er een heeft".
„Iedere ramp komt vliegend en ver
trekt hinkend".
„Het geheim van vervelend ie zijn is
alles te vertellen".
„Engeland heeft tweeënveertig gods
diensten en maar twee sausen".
Georg Qhristoph Lichtenberg, pro
fessor In de fysica te Göttingen
is alleen bij meer ingewijden be
kend. Hij was eigenlijk slechts een
schrijver-in-aanleg en mogelijk
juist door zijn verbrokkelde noti
ties en brieven (groter werk vol
tooide hij niet) zo interessant ge
bleven. Ook van hem schrijven we
enkele aforismen over:
„Mensen die nooit tijd hebben doen
het minst".
„Niet alle weledelgeborenen zijn in
het rijk der doden weledelgestorve
nen".
„De mens is nog liever in het gezel-
culturele
C
avalcade
DE CINEAST Max de Haas heeft, van
de staatssecretaris van o., k. en w.
een rijkssubsidie verkregen voor het
maken van een korte speelfilm met
documentaire inslag.
HET RIJKSMUSEUM in Amsterdam
heeft met een totaal in 1958 van
56Jf.Jf88 bezoekers een record geboekt;
alle cijfers over voorgaande jaren
die beneden het half miljoen lagen,
zijn hiermee overtroffen. In 1957 wa
ren er J/95.370 bezoekers. Het verschil
van rond 69.000 is bereikt in de maan
den juli, augustus en september, toen
een groot aantal vreemdelingen een
kijkje in het Rijksmuseum kwam ne
men.
HET TONEELSTUK „Tanclielijn",
dat Harry Mulisch in samenwerking
met de regisseur Hans Tiemeijer in
opdracht van de gemeente Amster
dam heeftgeschreven, is door B. en
W. van dé hoofdstad aanvaard. Zij
deden dit op advies van de jury voor
toneelopdrachten 1957, bestaande uit
mevrouw Marie Hamel en ae neren
B. Stroman, A. Defresne, Guillaume
van der Graft en Alfred Kosmann.
HET VERMAARDE toneelgezelschap
Piccolo Teatro di Milano" 'maakt van
'25 januari tot 7 februari een tomnee
door ons land. Met in de hoofdrollen
Marcello Morettiharlekijnen Mar-
cisa Bonati (Smeraldina) wordt Gol-
doni's „De knecht van twee meesters"
opgevoerd.
VOOR DE ELFDE MAAL zal dit jaar
te Delft in het stedelijk museum „Het
Prinsenhof" de oude kunst- en antiek
beurs worden gehouden. Zij begint op
26 augustus m duurt tot en met 16
septi ober en zal daardoor twee da
gen langer geopend zijn dan in 1958.
DE DIRIGENT VAN het Rotterdams
Philharn onisch Orkest, Eduard Flip-
se, is uitgenodigd om in de tweede
helft van februari het orkest te ko
men dirigeren van de Maggio Musi-
cale Florentine. Het programma ver
meldt o.m. de driedelige symfonie van
Orazzio Fiume en de symfonie van
Cesar Franclc.
schap van een stinkbom, dan dat hij
alleen is".
„De wetenschap populariseren is: het
grote publiek in staat stellen over iets
te spreken waarvan het- niets be
grijpt".
„Bij veel mensen is het maken van
verzen een ontwikkelingsstoornis van
de geest".
,Wie op zichzelf verliefd is heeft al
thans dit voordeel, dat hij niet veel
mededingers heeft".
Oscar Wilde tenslotte is nog steeds
alom beroemd wegens zijn spiri
tuele, veelal paradoxale uitspra
ken. Hij kruidde er alle gesprekken
en verhalen mee:
„Kinderen beginnen met hun ouders
lief te hebben; als zij ouder worden
beoordelen zij hen en soms eindi
gen zij met hun te vergeven".
„Wie uitsluitend in het heden leeft,
weet niets omtrent zijn eigen tijd".
„Wie de geschiedenis leest, walgt niet
van de misdaden die de slechten be
dreven, maar van de straffen die de
goeden oplegden".
„Een kunstwerk wordt onbegrijpelijk
genoemd als het nieuw is en onzede
lijk als het waar is".
Met de jaarwisseling heeft Esso-Ne-
derland N.V. te 's-Gravenhage, post
bus 110, voor de vijfde maal een
„Dichters-Omnibus" aan haar zaken
relaties gezonden als nieuwjaars-at
tentie. Deze uitgaven vallen bijzonder
in de smaak, en dat is geen wonder:
de verzen worden zorgvuldig gekozen
en smaakvol verzorgd (beide door de
uitgeverij A. A. Stols). De gedichten
zijn gekozen uit de produktie van het
afgelopen jaar in tijdschrift en bundel,
en het boekje geeft, daar er zowel van
oude als jonge, traditionele als experi
mentele dichters werk opgenomen
wordt, een goed doorsnee-beeld van
onze hedendaagse poëzie.
Dit particuliere Initiatief van de Esso-
Nederland, het enige, voor zover we
weten, stellen wij op hoge prijs. Men
zou deze omnibus, die 'n eigen plaats
je veroverd heeft, bepaald missen als
hij niet meer verscheen als nieuw
jaarsgroet. Jaar op jaar moest de op
lage worden vergroot deze be
draagt thans 16.000 stuks. Moge de
belangstelling nog steeds blijven
groeien: het is een prachtig initiatief
en een mooie bundel!
Een andere traditionele uitgave die
men niet gaarne missen zou in het
seizoen, is „Singel 262" van Querido-
A.B.C. te Amsterdam, deze keer
„Tweeërlei schriftuur" genoemd, be
vattend gedichten en handschriften
van 24 auteurs. Uiteraard auteurs die
bij Querido-A.B.C. publiceren, maar 't
reclame-element is in deze bundels
„Singel 262" toch zó gering dat de uit
gevers er terecht een kleine vergoe
ding voor vragen. Het is dit jaar een
bundel gedichten maar tevens een
bundel facsimïlé's van handschriften
van gedichten, variërend van het lelij
ke calligrafenpootie van Werumeus
Buning tot de lelijke balpunt-knoeie-
rij van Teo Vrcmnn.
Monument voor
een groot man
(Van onze redacteur
beeldende kunsten)
Wij leven nog steeds in een
droom. Telkens wanneer wij
door de zalen en kabinetten van het
museum lopen met hun totaal nieu
we opstelling en hun kostbare aan
winsten, hebben wij moeite te gelo
ven, dat dit niet morgen allemaal
weer weg zal zijn". Dit verklaarde
de directeur van het Museum Boy
mans-Van Beuningen te Rotterdam,
de heer J. C. Ebbinge Wubben, on
langs. Het was kort voor het mo
ment, waarop het museum in zijn
nieuwe indeling opnieuw voor het
publiek zou worden opengesteld.
Deze droomsfeer is begrijpelijk. Men
herinnert zich, dat de gemeente Rot
terdam met medewerking van het
rijk enige maanden geleden voor
vijftien miljoen gulden het leeuwen
deel van de kunstverzameling-Van
Beuningen heeft kunnen aankopen.
De Rotterdamse zakenman D. G. van
Beuningen verwierf in een werk
zaam en materieel zeer gezegend le
ven een collectie unieke schilderijen,
plus een bijzonder mooie groep Ita
liaanse plastieken, een paar zeer
mooie stukken zilverwerk en een
aantal tekeningenMet name de
Vlaamse primitieven hadden zijn
grote voorliefde. Bij zijn leven al
schonk hij vrijwel ieder jaar het
Museum Boymans een of ander zeer
belangrijk kunstwerk. Na zijn dood
bood de familie het overgrote deel
van Van Beuningens kunstbezit aan
de gemeente Rotterdam ter plaatsing
in het Museum aan tegen een prijs,
die slechts een deel van de werkelijke
waarde moet zijn geweest.
Wel werd als voorwaard^ gesteld,
dat aan de naam van het' museum
die van de heer Van Beuningen zou
worden toegevoegd, maar niet werd
verlangd, dat de collectie als een ge
sloten geheel zou worden opgesteld.
Daardoor was het mogelijk, het eigen
bezit van Boymans zodanig met de
nieuwe aanwinsten te mêleren, dat
daardoor een overzichtelijke opstel
ling bon worden verkregen. Groten
deels gaf de tijdsorde de doorslag,
maar liiervan werd afgeweken, wan
neer een harmonischer samenvoeging
mogelijk bleek.
at een wonder, dat de museum
staf na weken van zwoegen
en zoeken tenslotte niet meer
wist of ze waakte dan wel droomde.
Wat een wonder, dat men graag een
deel van het oude bezit in de depots
borg, om. de nieuwe schatten des te
voordeliger te kunnen tonen. Wie een
toch al goede collectie Vlaahise"prl-
milieven vermeerderd ziet ril et 42
stuks, waaronder de allermooiste
schilderijen ter wereld, kent zijn
eigen weelde eenvoudig niet meer.
Voeg daarbij dan nog 25 zeventiende-
eeuwse Noordnederlanders en zes
Vlamingen, waaronder mooie schet
sen van Rubens, 32 Italiaanse mees
terwerken uit de 14e tot de 16e
eeuw, 8 Franse en 5 Italiaanse schil
derijen uit de 18e eeuw, waaronder
zeer mooie Guardi's, 16 Franse
meesters uit de 19e eeuw en een col
lectie van 27 unieke bronzen uit de
Italiaanse renaissance dan wordt
er van de vreugde van de museum
staf wel iets duidelijk. Dat nog te
meer wanneer men bedenkt, dat deze
staf toch ook haar beroepstrots heeft:
Museum BoymansVan Beuningen
heeft een collectie primitieven, die
door deze aanwinsten zeker zo mooi
is als die van het Rijksmuseum in
Amsterdam, zo niet mooier en be
langrijker! Een juweeltje als „De drie
'lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllll
Tegen de oude geveltjes van de
Amsterdamse Noorderstraat
weerkaatste dezer dagen brü- s
taal het schelle filmlicht. Temid- ff
den van honderden nieuwsgie-
rige Amsterdammers, die in
toom werden gehouden door de
politie, maakte Polygoon Profil-
ti hier onder regie van Jan
Moonen (geheel links) opnamen
van een scène, gespeeld door
marionetten bestemd voor een fl
voorlichtingsfilm, welke wordt
vervaardigd in Amerikaanse
opdracht. In deze film zal het
spel van levende acteurs en
poppen worden gecombineerd.
vrouwen aan het graf" van Jan (en
/of Hubert) van Eyck vindt zijn
weerga in Nederland niet. Voeg daar
bij dan nog een pi-achtige Christus-
kop van Dieric BruEs, een bijzonder
fijne „Verheerlijking van de Madon
na", van Geertgen tot St.-Jans, een
mooie Kruisiging, van Hans Memlinc,
een prachtige Toren van Babel van
Breughel dan is nog niet meer
dan een greep gegeven. Van de la-
teren slechts een enkel werk: een
Hieronymus, van Terbrugghen, een
van de prachtigste landschappen van
Hercules Seghers, een bijzonder
mooi „huishouden" van Jan Steen,
van Rubens behalve de al genoemde
schetsen het prachtige landschap
met wagen. Van de negentiende-
eeuwse Fransen is eigenlijk ieder
stuk belangrijk, maar in het bijzon
der moet toch wel worden genoemd
het portret van Armand Roulin van
Van Gogh. Elk stuk vult als het ware'
é©ïl 'KïaarF'ïn' W'élgëif'c^ltëctïë;
H Portret van Armand Roulin,
van Vincent van Gogh; een f|
van de vele belangrijke aan-
ff winsten van het museum Boy-
mans-Van Beuningen uit de
collectie Van Beuningen.
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuuiiiiuiimiiiiraiiuiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiur
Zo gezien Is het niet overdreven te
zeggen, dat het Rotterdamse museum
aan Van Beuningen vrijwel evenveel
dankt als aan zijn grondvester Boy-
mans. Daarom is de naamsverande
ring meer dan een welwillend ver
vulde plicht. Het is een daad van
diepgevoelde dankbaarheid jegens
de man, die deze plotseling zo belang
rijk geworden culturele instelling een
niet tc schatten weldaad heeft bewe
zen. Beter monument had men hem
niet fiïinnengeven.
In Stockholm is een Nederlandse
muziekweek begonnen ter viering
van de veertigste verjaardag der
Zweeds-Nederlandse vereniging. Het
openingsconcert was gewijd aan Ne
derlandse orgel- en koorwerken van
religieus karakter. Er werden wer
ken uitgevoerd van Ockeghem, Swee-
link, Van den Kerckhoven, Cornet en
Des Pres. Voorts wajj er een concert
door het Stockholms Filharmonisch
orkest met Nederlandse solisten (Her
man Krebbers, viool, en Tibor de
Machula, cello), een gastoptreden van
de sopraan Erna Spoorenborg in „La
Traviata" van Verdi, een pianoreci
tal van Cor de Groot, een concert
van Nederlandse muziek door het
Stockholms Kamerorkest met mede-
werking van de Nederlandse solisten
Willem Noske (viool), Hans Schouw
man (clavecimbel) en Eleanora Col
lin (zang) en. tenslotte een concert
door het gezelschap Sonata di Ca
mera.
rOFMm^lSCMSSlG
{tvmclx f
geen oplossing
(Van een onzer redacteuren)
aar liggen do grenzen der toneelsprei
ding". Eigenlijk weten wij dat nog niet.
Het is de vraag, of vvij aan die grens
eigenlijk al toe zijn of er voor het toneel
niet nog veel meer mogelijkheden zijn dan wij
thans onderkennen.
Dat was de teneur van discussies, die in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen te Am
sterdam zijn gevoerd. Onder leiding van de
heer S. de Jong, burgemeester van Zutfen, be
lichtten enkele sprekers de voornaamste aspec
ten van het probleem. Het waren de heren Jan
Kassies, secretaris van de Raad voor Kunst.
Guus Oster, directeur van de Nederlandse Co
medie en Robert de Vries, directeur van dt
toneelgroep „Theater" te Arnhem.
De heer Kassies wees er op, dat tegenover een
krap aanbod aan toneelspelers, regisseurs, geld
en repertoire een vooral in het oosten van het
land groeiende vraag naar goed toneel staat.
Voorlopig zal hieraan slechts met veel passen
en meten kunnen worden voldaan. Daarbij
moet worden voorkomen, dat de kwaliteit on
der de kwantiteit van de voorstellingen lijdt.
Op lange termijn echter zal moeten worden ge
streefd naar de opleiding van meer artiesten,
,naar een stelselmatiger opsporing van het be
schikbare talent maar ook naar de stichting
van goede regionale schouwburgen, die concen
tratiepunten voor het toneelleven in de gewes
ten kunnen zijn. Te stichten regionale gezel
schappen zullen echter moeten kunnen rekenen
op een voldoende groot publiek. Ook zal er
moeten worden gezocht naar vergroting van de
sociale spreiding. De arbeiders hebben thans
nog te weinig deel aan de toneelcultuur.
Dc mening van Guus Oster stond hier lijn
recht tegenover. Deze meende, dat de
grenzen van de toneelspreiding al lang
zijn overschreden ten ko6te van de kwaliteit
van de voorstellingen. Men zal er zich bij
moeten neerleggen, dat een deel van het
„nieuwe" publiek het eenvoudig zonder voor
stellingen moet doen. Dat is beter dan dat dc
kwaliteit van het gebodene nog verder verwa
tert. De aankweek in sneller tempo van artïes
ten is onmogehjk. Talent wordt niet gevormd
naar geboren.
„Maar de spreiding is nog maar nauwelijks
begonnen", antwoordde Robert de Vries
hierop in een hartstochtelijk betoog. „We
kunnen dus nog helemaal niet over een
„grens" spreken. De ervaring van „Thea
ter" iri Arnhem leert, dat er nog tal van
onbenutte mogelijkheden zijn om in zeer
brede kring belangstelling te wekken voor
de toneelcultuur. Bovendien blijkt ae stich
ting van de Arnhemse Toneelschool de aan
voer van jong talent te stimuleren, dat an
ders nooit aan het licht zou zijn gekomen".
De toneelgezelschappen zijn op het ogenblik
zwaar belast. Maar toch moeten zij nu al naar
de toekomst kijken, want er is een zeer kri
tisch publiek, dat kwaliteit en inhoud verlangt.
Bovendien daalt het aantal noodzakelijke pre-
mières, naarmate het publiek onder méér
door de stimulerende werking van radio en
T.V. omvangrijker wordt. Daarmee valt
langzamerhand ook de bedreiging van de kwa
liteit onzer voorstellingen weg, aldus de heer
De Vries.
Bij de discussies kwamen de standpunten niet
nader tot elkaar. Verschil van mening bleef er
bestaan over de vraag, of de toneelgezelschap
pen onder de huidige omstandigheden in staat
zijn, de hoogtepunten uit de toneelliteratuur
verantwoord te brengen. Een van de discussi
anten pleitte verder voor een ruimere subsdië-
ring van het amateurtoneel een punt dat
echter buiten de orde viel en dan ook niet ver
der in bespreking kwam.
De Zweedse recensenten waren een
parig in hun lof voor Herman Kreb
bers en Tibor de Machula.
Dagens Nyheter zeïde, dat het pu
bliek met reden tevreden was. „Tibor
de Machula was hier reeds bekend als
een zeer goede cellist. Aanvankelijk
waren sommige leden van het gehoor
wat onzeker over zijn collega, met
diens opmerkelijk „hoge" speeltech-
niek maar wie maakt zich daar
druk om als het zo goed klinkt. De
toon van Krebbers was niet buiten
gewoon groot, maar was absoluut
zuiver. Evenals De Machula, had hij
de gepaste frasering beiden zijn
de intonaties van de dialectiek van
Brahms ten volle meester en hun sa
menwerking was heel opmerkelijk."
Svenska Dagbladet schreef, dat het
optreden van Krebbers en De Ma
chula bevredigend getoond heeft, dat
het kleine land met de grote mu
ziekgeschiedenis nog steeds eerste
klas musici heeft.
Stockholms Tidningen zeide, dat het
zware orkest het voor de solisten
moeilijk maakte een hoorbare en toch
kalm uitzettende toon te ontwikkelen.
De recensent van dit blad vertelde,
dat hij vanaf zijn plaats soms moeite
had de cello te horen. Hij geloofde
echter niet, dat de uitvoering er bij
gewonnen zou hebben als De Machula
getracht had het volume nog meer
op te voeren, hetgeen zijn toon mis
schien in gevaar had gebracht. „Van
muzikaal standpunt bezien, waren de
twee solisten op dezelfde golflengte.
Het was speciaal verwarmend hun te
dere uitvoering te horen in het mid
den-thema beiden hadden dezelfde
kleur in het vibrato en dezelfde te
dere creatie van toon in de melodieu-
se uitdrukking".
DE FRANSE AUTEUR Frangois
Mauriac, de Engelse schrijver Sir
Harold Nicolson, de Franse componist
Francis Poulenc en de Frans-Russi
sche schilder Marc Chagall zijn geko
zen tot ere-leden van de Amerikaanse
academie voor kunst en letteren en
van het nationale instituut voor kunst
letteren. Van deze instellingen
kunnen maximaal vijftig buitenlan
ders tol ere-leden'worden gekozen