Generaal Simonds maakt plannen voor de „slag om de Schelde" WAARSCHUWING Besloten wordt Walcheren onder water te zetten Aan Bewoners van de Eilanden in de Monding van de Rivier de Schelde ZATERDAG 3 JANUARI 1939 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 11 Moeizame, langdurige gevechten bij Eede leverden slechts één kilometer winst op M LUITENANT-GENERAAL CRERAR was met ziekteverlof en daarom werd de opstelling van de plannen voor de „Slag om de Schelde" toevertrouwd aan Luitenant-Generaal G. C. Simonds, de man die het Tweede Canadese Corps commandeerde. Simonds was in die dagen dl jaar oud en stond algemeen bekend als een ambitieus en meedogenloos man. Z'n verantwoordelijkheid was bijzonder groot. Eind september hadden de plannen zich al een eind in de goede rich ting ontwikkeld en alle strijdkrachten, die aan de uitvoering zouden meewerken, werden snel samengebracht» De eerste opdracht was om alle voorbereidende maatregelen met de meeste spoed te comple teren en voorts om het slagveld te isoleren. Op zichzelf reeds waren die voorbereidende maatregelen formidabel. Zodra Zuid-Beveland geheel door de geallieerde troepen zou zijn af gesloten kon de Tweede Canadese Divisie de aanval op dit eiland in westelijke richting beginnen om daarna te proberen de hoofdweg naar Walcheren in handen te krijgen. Maar vóórdat men daar aan toe was, moest eerst het moeilijke gebied rond Breslcens geheel van de vijanden worden gezuiverd. Dit werd opgedragen aan de Derde Canadese Divisie on deze operatie kreeg de naam „Switchback". Be gin oktober was het duidelijk, hoe het slagveld er hier uitzag. Waar schijnlijk was dit het grimmigste terrein, waarop men ooit had moe ten vechten: een ingewikkeld stelsel van dijken en waterwegen, van geïnundeerde velden en geen enkele bescherming biedende wegen, alsmede een ontbreken van welke dekkingsmogelijkheid ook voor aanvallende troepen. De artillerie, welke de Canadezen te hunner beschikking hadden, be stond uit 327 stukken geschut, waaronder 144 „125-pounders", 128 stukken van middel-zwaar en 55 van zwaar en zeer zwaar kaliber. Tet aanvulling was de marine (de „T-force" uit Brugge) bezig sche pen en manschappen in Southamp ton te requireren voor de aanval uit zee. En op het strand van Oostende waren de mannen van de Vierde Speciale Brigade aan het oefenen met stormtroepen en met de merkwaardige verzameling rijdend materiaal van de 79e Pant serdivisie. Op de eerste oktober kondigde het zesde bataljon van de Hooglandse Lichte Infanterie de komst aan van de 52e (Laag land) Bergdivisie, De vele en moei lijke opdrachten, die vanuit de lucht moesten worden uitgevoerd, werden aan de 84e Groep van de R.A.P. opgedragen. Water en weer waren aan de kant van de vijand de sterkste bondge- Voor een bevrijd Europa een verdronken Walcheren De eerste dagen van okto- ber waren voor de gealli- eerden allerminst gemak- kelijk. Voor Luitenant- Generaal Simonds was er eigenlijk slechts één licht puntje, slechts één stukje goed nieuws, dat hem wat moed kon schenken. Voor de militairen was dat inderdaad een verheugend bericht, maar voor de be volking van Walcheren een van de afgrijselijkste tij dingen uit de geschiedenis m van het eiland. Op de derde oktober na- melijk had de R.A.F. een §f proef genomen met 243 Lancaster-bommenwerpers H op de westelijke dijken H van het eiland. De grote, zware dijk van Westkapel- ie le was bezweken en men ging nu verder met aan- vallen om het gat te ver- breden. De wrede zee had p p bezit genomen van de tuin p van Nederland. De onder- - gang van het eiland was p begonnen. Voor een bevrijd p Europa, een verdronken p Walcheren... liiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiinnïiiiiiiiniiiiniiiii noten. Van oost tot west hadden de Duitsers gebruik gemaakt van het water om grote binnenzeeën te maken, maar op geen enkel punt in het deltagebied van Rijn en Waal vormde het water een krachtiger, dodelijker bondgenoot dan juist in deze streek rond de Westerschelde. Dat water dwong de geallieerde troepen op te trek ken langs smalle dijkbermen, langs wegen, clie waren blootge steld aan moordend vuur, dat wa ter dwong hen soms ook tot aan de schouders door de geïnundeerde polders te waden. De Duitse generaal Von Zangen had voor de ondersteuning van zijn troepen nog geheel afge zien van het materiaal, dat hij tijdens zijn terugtocht had kun nen meenemen de beschikking over de krachtige batterijen, die van Breskens tot Cadzand de sterke linie langs het Leopoldka- naal bestreken en voorts over 't geschut van Vlissingen, dat de gehele kustlijn van W. Zeeuwsch- Vlaanderen (van Breskens tot do Braakman) onder controle had. De aanval uit zee op de westkust van Walcheren zou op de tegenstand stuiten van de krachtigste kustdefensie ter we reld. Er werd berekend, dat een sterkte van 790 Lancaster-bom menwerpers nodig zou zijn, die op elke kazemat een volledige voorraad bommen zonden moe ten gooien, om een redelijke kans op succes te hebben. Bovendien waren de Duitsers goed bewa pend met mortieren, waarop zij ware meesters waren. De Duitse 64e Infanterie-divisie moest, met de rug naar Breskens gekeerd, het gebied van West Zeeuwsch-Vlaanderen tegen de ge allieerden verdedigen. Zij had plechtiglijk beloofd, dat zij tot de laatste man zou vechten. De Duit se 70e Infanterie-divisie zou de beide Bevelanden verdedigen en de garnizoenen op Walcheren verster- keu, waarvan de sterkte werd ge schat op een aantal, dat lag tus sen de zeven- en tienduizend man. Verder hadden zich in de smalle hals van Zuid-Beveland zes batal jons parachutisten ingegraven langs de spoorweg en de bermen van de dijken, waarbij zij een enorm schootsveld voor zich had den. De enige aanvalsmogelijkheid van het land uit op de vesting Wal cheren en het was deze vesting, die de toegang tot de Schelde be heerste werd gevormd door de weg over de Sloedam. Men vrees de nu, dat de Duitsers op Beve land inundaties zouden plegen om deze toegangsweg geheel af te sluiten. Ziellier dus de taak, waarvoor Luitenant-Generaal Simonds en het Tweede Canadese Corps zich in oktober 1944 zagen geplaatst. Het was dezelfde taak, waarop Eisenhower Montgomery had ge wezen met daarbij de opdracht er persoonlijk aandacht aan te schenken. Het belang van deze zaak was inderdaad overheer send! Het plan van Luitenant-Generaal Simonds kwam in het kort hier op neer I. Volledige afsluiting van Z.- Beveland en het zuiveren van West Zeeuwsch-VIaan- deren. II. Een aanval op Z.-Beveland in de lengterichting van dit eiland, gecombineerd met een landing vanuit Oost Zeemvsch-Vlaanderen. IH. Het zuiveren van Walche ren door middel van gecon centreerde aanvallen uit het oosten, het zuiden en het westen. Dit laatste zou met zich meebrengen een aanval van uit Breskens op Vlissingen, alsmede een aanval vanuit zee door de „T.-force", met als basis Oostende. Men besloot de hechte en zware verdediging van Walcheren buiten werking te stellen door middel van bombardementen op de dijken, waardoor het eiland onder water zou lopen. Onmiddellijk wendde zich de Nederlandse regering in Londen tot de Britse regering met het verzoek de burgerbevolking van Vlissingen te sparen voor een luchtbombardement. Maar de Brit se regering hield een slag om de arm en verklaarde, dat dit overge laten moest worden aan het beleid van de militaire bevelhebber. Aan de R.A.F. werd gevraagd bij Westkapelle een gat in de dijk te bombarderen dat tenminste een kleine 30 meter breed zou zijn. Te gen en in dit gat zou dan de aan val van de „T-foree" zich richten, waarbij zij ondersteund zou wor den door zwaar geschut vanuit zee en door bommenwerpers, ge vechtsvliegtuigen en Typhoons van de R.A.F. Op datzelfde ogenblik zou een landing worden begonnen via de Westerschelde bij Vlissin gen, terwijl de infanterie van de Tweede Canadese Divisie zou po gen een doorbraak bij de Sloedam te forceren. Gehoopt werd, dat door de overstroming op Walche ren enkele zware kustbatterijen buiten werking zouden worden ge steld. De dagen, waarop een aanval uit zee mogelijk was, waren zeer be perkt, speciaal in de wintermaan den. Voorlopig werd de twaalfde november gekozen als de dag van de uiteindelijke aanval. De tijd daarvóór zou men nog hard nodig hebben. Als geheel eiste dit plan niet alleen een soort „wonder", maar vooral ook een voortdurend uithoudingsvermogen, gepaard gaande aan moed, met name van die troepen, voor wie de gevech ten soms onvermijdelijk iets van een zelfmoord zouden hebben. x x Oktober 1944 zette in met een woeste storm, die langs de kus ten van Normandië en Nederland joeg en die nog eens de armza ligheid demonstreerde van de ge hele aanvoerlijn overzee. De re gen striemde uit een lucht, die niet meer van het grijze land schap was te onderscheiden. On der deze omstandigheden begon de infanterie van de Tweede en Derde Canadese divisie met zijn voorbereidende aanvallen. Deze beide divisies ontvingen namelijk op de vierde oktober order om op te rukken. De Derde moest aanvallen langs het (Bel Uitgevaardigd door het Hoofd kwartier van den Opperbevel hebber van het Geallieerde Ëxpeditieleger. 1) Het Is zeer waarschijnlijk, dat de yijandelijke troepen en Installaties op uwe eilanden binnenkort aan een hevig en langdurig luchthpmbardement zullen blootstaan. 2) Het is de vurigste wensch van het geallieerde oppercom mando dat de burgerbevolking zal worden gespaard voor de gevolgen van deze noodzakelijke militaire actie voorzoover dit eenigszins mogelijk za! zijn. 3) Niet alleen een luchtbombardement maar het gevaar van overstrooming bedreigt eveneens uw leven en dat van uwe families. 4) Verlaat de eilanden of indien dat niet mogelijk is, verhuist dan ONMIDDELLIJK met uwe families naar een veilige plaats pp de eilanden. Alle militaire doelen wegen, kanalen, transportlijnen, kracht stations, spoorwegemplacementen of loodsen, opslagplaatsen en depots, vijandelijke concentraties van allerlei soorten zijn de middelpunten van gevaarzones t gaat ONMIDDELLIJK uit de nabijheid daarvan. 5) Reist uitsluitend te voet en neemt niets met U mee, dat U nier gemakkelijk kunt dragen. Houdt U. verwijderd van de groote verkeerswegen en begeeft U uitsluitend door velden. Reist niet in groote groepen', welke ten onrechte kunnen worden aangezien voor vijandelijke formaties. Houdt U verwijderd van laagliggend grondgebied en van militaire doelen totdat de vijand van uwe eilanden is verdreven. Deze pamfletten werden in gToten getale uitgeworpen boven de Zeeuw se eilanden. gische) Leopoldkanaal ten zui den van West Zeeuwsch-Vlaan deren om aldus met de zuivering van dit gèbied te kunnen begin nen en de Tweede diende de land engte van Zuid-Beveland af te sluiten. Tegelijkertijd zou dan het Bombardementscommando opdracht geven de eerste aanval len op de Walcherse dijken te be ginnen. Verwacht werd, dat de Canadese operaties „drie tot vier dagen" zouden duren... Begin oktober dus begonnen de voorbereidende gevechten. Zij wa ren hevig en het lukte slechts hier en daar geringe landwinst te boe ken, waarvan het belangrijkste was de vorming van een brugge- hoofd over het Leopoldkanaal ten zuiden van de Belgisch-Zeeuwse grens. Om half zes in de ochtend van de zesde oktober was hier met de aanval gestart en men slaagde er inderdaad in het kanaal over te komen. Doch pas een week later, op de dertiende oktober lukte het verder door te breken naar Eede en de weg naar Aardenburg te be reiken. Het was een moeizaam be vochten winst van om en bij één kilometer! Voor het eerst konden de mannen, die zich een week lang dag en nacht vechtend, kruipend en dekking-zoekend hadden voort bewogen, weer eens opstaan. En ze zagen elkaar, besmeurd-met een grijze modder. Een week lang ook had het gere gend. Het leek er zelfs op alsof die regen de lucht aaneengeklit had met het land. En het kleine gebied, dat op de vijand was ver overd, had Iets weg van een soep kom, waarin modder en water een stinkende stamppot vormden. Zelfs de dijken hadden hun omtrek verloren, waren verfomfaaid en omgewoeld in de grijze mesthoop van deze onherkenbare wildernis. Er waren geen vuren en er was geen rust. Een week lang hadden de mannen hier geleefd, geslapen en waren ze doodgegaan, nat, steeds rnaar nat en volgekoekt met modder en slijk. Hun aanvan kelijk respect voor de vijand had plaats gemaakt voor een bittere walging vol haat, want de Duit sers hadden zich niet hun eigen doden met mijnen en booby traps te beleggen. De gezwollen lichamen van de dode Duitsers waren daardoor even gevaarlijk als de levende. De lichamen explo deerden als zij werden aangeraakt en vernietigden aldus mannen in hun zeldzame ogenblikken van compassie. Toen Eede tenslotte was bereikt, bleek het land dat er na kwam, vol met mijnen te zitten. Verbor gen draden veroorzaakten explo sies, waarbij modder en stukken staal overal heenvlogen. Er waren mannen, die hun voeten verloren bij het voortkruipen langs de dijkbermen. Verdwaasd staarden zij naar him vermorzelde voet- stompen... Op de veertiende oktober gaf de Duitse Generaal Eberding aan de hier vechtende troepen van zijn 64e Infanteriedivisie een waar schuwing in niet mis te verstane woorden. De divisie moest stand houden of sterven! „In die geval len waarin namen van deserteurs bekend worden, zullen die worden doorgegeven aan de bevolking thuis, zodat daar hun naaste fa milie beschouwd zal worden als vijanden van het Duitse volk!" Een dergelijke dagorder was een teken van zwakheid en van voortdurende angst. Zij gaf de mannen dan ook eerder vrees dan moed. Maar generaal Eber ding had op die dag een goede reden voor een dergelijk alarm. Want onder de druk van het fa len der eerste frontale aanvallen van de Tweede en Derde Canade se Divisie ontwikkelden zich nieuwe bewegingen, die een ern stige bedreiging vormden voor de vijand. Hitier had bevolen dat de Schel de, koste wat «tost, behouden moest worden, maar het Gealli eerde opperbevel beval dat de ri vier, koste wat kost, genomen diende te worden. Op de dertien de oktober kwam de eerste V2 in het hart van Antwerpen te recht, een enorme zuil van pain, metselwerk, ijzer, staal en men selijke resten de lucht inslinge- rend. Deze V2 was de voorbode van een stoet, die de geest der bevolking op de proef zon stellen tot de zege van de Slag om de Schelde zou zijn bevochten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 7